Architect Van Onderwij Svernieuwing Denken En Daden Van Gerrit Bolkestein 1871-1956 Architect Van Onderwijsvernieuwing Voor Mijn Opa ’S En Oma ’S
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Casper Kirkels Architect van onderwij svernieuwing Denken en daden van Gerrit Bolkestein 1871-1956 Architect van onderwijsvernieuwing Voor mijn Opa ’s en Oma ’s ‘Het onderwijs heeft stuwing noodig, ook uit niet-onderwijskringen en daaruit niet het minst, omdat onderwijs, alleen aan zich zelf overgelaten, zoo gemakkelijk verstart.’ Gerrit Bolkestein (1939) Casper Kirkels Architect van onderwi j svernieuwing Denken en daden van Gerrit Bolkestein 1871-1956 Boom - Amsterdam De uitgave van dit boek is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de prof. mr. B.M. Teldersstichting in Den Haag. Afbeelding omslag: Portret van Gerrit Bolkestein door Anton van Anrooy, 1944 [privébezit] Omslagontwerp: Hannie Pijnappels, Groningen Zetwerk: Velotekst (B.I.. van Popering), Zoetermeer Druk en afwerking: Wilco, Amersfoort © 2008 Casper Kirkels, Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any way wbatsoever without the ivritten permission of the publisher. isbn 978 90 8506 631 6 n u r 680 www.uitgeverijboom.nl Inhoud Voorwoord 9 Inleiding 13 HOOFDSTUK I Van melkjongetje tot minister 19 ‘Een mooie jeugd’ ip Onderwijsman en opiniemaker 24 De Vrijzinnig-Democratische Bond 27 Vrijzinnig-democraat 30 Buitenlandse zaken 31 Vrijheid en gelijkstelling 39 Naar een vernieuwing van het onderwijs 42 Inspiratiebronnen 47 Een cruciaal telefoontje 48 HOOFDSTUK 2 Moeizame maanden 55 Vakman in een bijzonder kabinet # Een openhartige rede te Utrecht 61 Tussen nekslag en ongelukkige formulering 68 Een bittere pil, een zoethoudertje en zout in de wonden 72 Een homme enchainé in de frigidaire 77 . ik er uit of Gij er uit!’ 80 Ongelukkige start 83 Psychologie in het onderwijs 84 Thorbeckes onverwoestbare wet 85 Een ingrijpende Nota van Wijziging 88 Een dans op de vulkaan 94 HOOFDSTUK 3 Luisteraar in Londen 97 Schaamtevol vertrek 97 Aankomst van een vermoeide voortvluchtige 101 Onderhandelen? 104 ‘Dat we nou net met dit stel moesten komen’ 107 Verplaatsing van de regeringszetel 108 De aftocht van een premier 1 1 1 Nieuw elan en persoonlijk leed 114 Crises 116 Diplomatieke betrekkingen met de Sovjet-Unie 120 Geen compromis 123 ‘Meer bespiegelend dan energisch!’ 126 HOOFDSTUK 4 Een secretaresse, de studenten en het staatshoofd 131 ‘Kom ’s middags in Godsnaam eens een beetje praten’ Touwtrekken om een typiste 132 Spelling, examens en padvinders 134 Op de bres voor de vrijheid van onderwijs 138 ‘Weigert, teekent niet!!!’ 144 ‘Gisteravond sprak minister Bolkesteyn’ 151 Een minister op schoolreisje J53 Minister in oorlogstijd 156 Een simplistische koningin 159 Het laatste oorlogsjaar 161 T erugkeer 164 HOOFDSTUK 5 Zaaien zonder oogsten 167 Van minister tot adviseur van de minister 167 Doorbraak 17 1 Een nieuw politiek tehuis 173 Adviseur in grijze ouderdom 178 Het schema 183 Verzet tegen vernieuwing 194 Van Bolkesteins stokpaardjes naar de Mammoet van Cals 196 Slot 202 Slotbeschouwing 205 Jeugdherinneringen 2 11 Noten 257 Onderwijsschema’s 26j Afkortingen 269 Geraadpleegde bronnen 27/ Personenregister 277 Voorwoord Ik heb mijn grootvader Gerrit Bolkestein slecht gekend. Ik was zeven in 1940 toen voor Nederland de oorlog uitbrak en hij met koningin en kabinet naar Engeland vertrok. Zijn ambt en verblijf daar heeft mijn vader overigens vier jaar gevangenschap opgeleverd: eerst in Buchenwald, daarna in Sint-Michielsgestel. Mijn vader was daar gijzelaar, evenals bijvoorbeeld Sjoerd Gerbrandy, zoon van de opvolger van minister-pre- sident De Geer. Na mijn grootvaders terugkeer uit Londen in mei 1945 - hij was toen 73 - verhuisde hij vrij snel naar Den Haag, waar hij nog enige tijd adviseur van de regering was. Als middelbarescholier en als student in de jaren vijftig had ik daar weinig te zoeken. Ik herinner me hem als een vriendelijke, wat vormelijke oude heer. Verder wist ik eigenlijk weinig van hem. Zo wist ik niet van zijn bezigheden ten behoeve van de Vrijzinnig- Democratische Bond. Slechts het lezen van Meine Henk Klijnsma’s lijvige geschiedenis van de v d b in de periode 1901-1946 heeft mijn aandacht gewekt voor de toch niet onaanzienlijke rol die hij in die partij heeft gespeeld en vooral voor zijn opstelling jegens het nationaalsocia- lisme. Die opstelling was kristalhelder: hij wees het nationaalsocialisme radicaal af. Het middel tegen de Duitse bedreiging was een ‘tot het uiterste opgevoerde bewapening’. Maar het hoofdverzet moest gaan ‘tegen den geest die in Duitschland en Italië aan de bevolking is opge drongen en die moet leiden naar den ondergang van Christendom én Cultuur’. De Kristallnacht van 9 op 10 november 1938 noemde hij ‘een ontketening van een terreur, waartoe men den mensch in onzen tijd niet meer in staat had geacht’. 9 Voorwoord Van het communisme moest hij aJ evenmin iets hebben. Het was ‘door een onoverbrugbare kloof gescheiden van de democratie’. Wel pleitte hij voor een ‘rationele studie’ van de handelsbetrekkingen tussen de Sovjet-Unie en het Westen. Gerrit Bolkestein was voor alles een realist. Datzelfde realisme liet hem schrijven dat de herstelbetalingen die van het in de Eerste Wereldoorlog verslagen Duitsland werden geëist, toch pas konden plaatshebben als dit ‘in deplorabele staat’ verkerende land de kans werd geboden zich te herstellen. Dit boek gaat hoofdzakelijk over onderwijs. Dat is immers het gebied waarop Gerrit Bolkestein naam heeft gemaakt. Het is een onderwerp dat ik slecht beheers. Ik beperk me dus tot een enkele opmerking. Ik baseer die op een rede die hij enige maanden na zijn aanvaarding van het ministerschap op 26 november 1939 op de algemene vergadering van de Vrijzinnig-Democratische Bond in Utrecht heeft gehouden. Die rede ging over de vernieuwing van het onderwijs. Zij onderscheid de vier elementen. Het eerste was de wens van een zo ver mogelijk gaande individualisering. Die wens stoelde op nieuw verworven inzichten in de psychologie. Montessori- en daltononderwijs verdienden de volle aan dacht, meende hij. Het tweede element was de verbetering van de zelfstandigheid van leerlingen. Die kon alleen tot stand komen door hun zelfredzaamheid te vergroten. Het ging toch allereerst om de eigen ervaringen zelf en pas in de tweede plaats om datgene wat uit die ervaringen kon worden afgeleid, meende hij. Het derde element bestond uit de opvatting dat het onderwijs minder de nadruk op parate kennis zou moeten leggen en meer op de ontwik keling van het inzicht. Het onderwijs behoorde leerlingen ‘slechts de grondslagen en hoofdzaken bij te brengen zodat hun inzicht gevormd werd’. Deleerstofop de middelbare school moest daartoe worden beperkt ‘door het terugschroeven van het aantal vakken en het inkrimpen van de leerstof van ieder vak’. Het laatste element betrof de karaktervorming van de leerling. De school mocht zich niet alleen op intellectuele aspecten richten maar moest ook aan fysieke, esthetische en moreel-religieuze vorming aandacht geven. De lichamelijke opvoeding moest worden verbeterd. Belangstel ling voor het schone in de natuur en in de kunst moest worden gewekt. Ten slotte verdiende de waarde van godsdienst en ‘de daarop steunende moraal in het menselijk leven’ te worden erkend. 10 Voorwoord Uit deze rede blijkt hoezeer Gerrit Bolkestein zijn tijd vooruit was. Veel van wat hij hier aanstipte, vormt tot op de dag van vandaag stof voor discussie: van themagericht geschiedenisonderwijs via het aantal lesuren op de middelbare school tot het debat over normen en waarden in een multiculturele samenleving. Ik ben de heer Kirkels zeer dankbaar dat hij Gerrit Bolkestein als denker over onderwijs op heldere wijze heeft geportretteerd. Frits Bolkestein ii Inleiding In zijn kort leven, maar van lang werken, strooide hij de zaden van zijn gedachten — maar wie zal alle vruchten daarvan als de zijne kunnen terugvinden? - was bij hem het initiatief tot veel daden — maar niet altijd meer dragen zij in hun oorsprong zijn naam.1 Aldus een in memoriam uit mei 1916 bij de dood van D. Bos, politiek leider van de Vrijzinnig-Democratische Bond (v d b ) en als voorzitter van de Bevredigingscommissie de grondlegger van de pacificatie van 1917, die een voorlopig einde maakte aan een conflict dat de Nederlandse politiek decennialang in zijn greep had gehouden: de schoolstrijd. Het in memoriam was geschreven door Gerrit Bolkestein, op dat moment directeur van een driejarige hogere burgerschool (hbs) in Amsterdam. Waar hij met deze woorden op treffende wijze aangaf hoe moeilijk het was om de betekenis van het leven van zijn grote voorbeeld te duiden, zou de passage veertig jaar later bij zijn eigen dood niet minder hebben misstaan. Het enige wat dan venvijderd had moeten worden, was het woord ‘kort’. In tegenstelling tot Bos, die op drieënvijftigjarige leeftijd overleed, had Bolkestein namelijk het geluk van een lang leven te mogen genieten. De opmerkelijke overeenkomst met het leven van Bos ligt in het feit dat ook talrijke idealen, ideeën en voorstellen van Bolkestein aan de basis liggen van veel, al dan niet geslaagde pogingen om het Nederlandse onderwijs te hervormen. Tot op de dag van vandaag wordt in de discussie over onderwijsvernieuwing gesproken over principes en constructies die deze man al in de eerste helft van de twintigste eeuw verkondigde. De centrale vraag in deze biografische schets luidt: wat is de nalaten schap en de betekenis van Gerrit Bolkestein? Het is altijd een lastige 13 Inleiding opgave een dergelijke vraag te beantwoorden, maar zeker in het geval van Bolkestein. Zijn naam is in de geschiedschrijving niet rechtstreeks verbonden aan ideeën, objecten of daden. Het risico is dan sterk aanwezig dat de onderzoeker te gretig vruchten gaat herleiden tot de door de hoofdpersoon gestrooide zaden. Voor een evenwichtig beeld is het dan ook noodzakelijk om tevens te kijken naar de bronnen waaruit Bolkestein zeil putte.