Worden Zoals Wij: Onderwijs En De Opkomst Van De Geïndividualiseerde Samenleving Sinds 1945
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Worden zoals wij: Onderwijs en de opkomst van de geïndividualiseerde samenleving sinds 1945 Mellink, A.G.M. Publication date 2013 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): Mellink, A. G. M. (2013). Worden zoals wij: Onderwijs en de opkomst van de geïndividualiseerde samenleving sinds 1945. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:25 Sep 2021 WORDEN ZOALS WIJ ONDERWIJS EN DE OPKOMST VAN DE GEÏNDIVIDUALISEERDE SAMENLEVING SINDS 1945 ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de Rector Magnificus prof. dr. D.C. van den Boom ten overstaan van een door het college voor promoties ingestelde commissie, in het openbaar te verdedigen in de Agnietenkapel op woensdag 22 mei 2013 om 14:00 uur door Abraham Gerrit Marinus Mellink geboren te Zwolle Promotor: prof.dr. J.C. Kennedy Copromotor: dr. P.C.M. Bakker Overige leden: prof.dr. J.F.A. Braster prof.dr. G.T.M. ten Dam prof.dr. W.G.J. Duyvendak dr. P.T. van Rooden prof.dr. P. de Rooy Faculteit der Geesteswetenschappen BRAM MELLINK Worden zoals wij Onderwijs en de opkomst van de geïndividualiseerde samenleving sinds 1945 Aan Anneke van der Linde en Gert-Jan Mellink, mijn ouders Inhoudsopgave Voorwoord v Inleiding: de geïndividualiseerde samenleving 8 Individualisering als groepsvormingsproces 10 De school als spiegel 14 De individualisering achterna 22 Hoofdstuk 1: Voorhoede. Het ontluikende ideaal van verpersoonlijking (1945- 1951) 26 Het slagveld 30 Gedeelde zorgen, verdeelde vreugd 36 De doorbraak en het openbaar onderwijs 44 De moeizame verdieping van geloofsbeginselen 54 Stuiptrekkingen van de schoolstrijd 62 Hoofdstuk 2: Verspreiding. Ruimdenkendheid als verbindend ideaal (1952-1958) 67 Crisisbesef 71 Vernieuwingsdrang 77 Reflexieve ruimdenkendheid 84 Verzuiling 92 Nieuw engagement en groeiende twijfel 95 Hoofdstuk 3: Vereenzelviging. De verpersoonlijking van het geloofsleven (1959- 1966) 98 Instituties op de tocht 103 Religieus zelfonderzoek 112 Godsdienst om te doen 119 Bevoogdingsangst 126 Hoofdstuk 4: Verwachting. De zoektocht naar individuele vrijheid (1967-1972) 130 De anti-autoritaire opvoeding 135 De verstrengeling van school en samenleving 140 Maatschappelijke ongelijkheid te lijf 146 Druk op het bijzonder onderwijs 153 Verinnerlijkt gezag 158 Hoofdstuk 5: Verwezenlijking. Opbouw van de geïndividualiseerde samenleving (1973-1981) 162 Alles moet anders 167 Verdeeldheid over de middenschool 173 De nieuwe vrijheid van onderwijs 185 De opname van migranten 188 Emancipatiehulp 194 Hoofdstuk 6: Verstoting. Grenzen van de individuele vrijheid (1982-1990) 198 Scheiding der geesten in het bijzonder onderwijs 202 Emancipatie voor achtergestelden 213 Emancipatie voor achterblijvers 219 De taaie strijd tegen discriminatie 229 Emancipatie als machtsmiddel 234 Conclusie: individualisering als groepsvormingsproces 239 Verpersoonlijking 241 Binding 247 Begrenzing 250 Bibliografie 257 Primaire bronnen 257 Literatuur 258 Summary 278 Samenvatting 283 Voorwoord Een wetenschapper schept het liefst problemen. Hoewel die neiging buiten de universiteit niet altijd in goede aarde valt, is zij van onschatbaar maatschappelijk belang. Zoals een crimineel meestal wordt ontdekt nadat een signalement is uitgevaardigd, zo komen maatschappelijke vraagstukken pas boven tafel als er een probleem van wordt gemaakt. Een adequate probleemschets is voorwaarde voor de zoektocht naar oplossingen. Daarom is het goed te weten dat er wetenschappers bestaan, die overal een probleem in willen zien. In dit boek behandel ik een maatschappelijk vraagstuk dat velen voor mij hebben opgemerkt: de individualisering van onze samenleving. Ik betoog dat de individualisering van naoorlogs Nederland, die doorgaans wordt beschreven als de onthechting van individu en maatschappij, precies het tegengestelde heeft bewerkstelligd. Zij heeft een hechte groepscultuur van zelfbenoemde individuen geschapen. Tijdens de uitwerking van deze analyse heb ik me door drie ambities laten leiden. Ten eerste wilde ik individualisering als historisch proces traceren. Hoewel Nederlanders hun samenleving doorlopend als ‘geïndividualiseerd’ typeren, is naar de totstandkoming van dit zelfbeeld verrassend weinig onderzoek verricht. Ten tweede wilde ik de opkomst van dit geïndividualiseerde zelfbeeld begrijpen. Een historicus hoort naar mijn idee niet alleen de tijdgeest in de kraag te vatten, maar moet ook zoeken naar structuur achter de verschijnselen. Tijdens mijn zoektocht ontdekte ik sociologische theorieën over individualisering, die mij in staat stelden structuren waar te nemen die tijdgenoten ontgingen. Daarom beschouw ik dit boek als een geschiedkundig en een sociologische werk. Ten slotte wilde ik via mijn onderzoek inzicht krijgen in de staat van onze hedendaagse ‘geïndividualiseerde’ samenleving. Al snel werd mij duidelijk dat de hedendaagse gehechtheid aan individuele vrijheid, lang niet voor iedereen meer vrijheid oplevert. Aan het einde van dit boek plaats ik kanttekeningen bij deze ontwikkeling. Hoewel dit boek is bedoeld als een wetenschappelijke proeve van bekwaamheid, onttrekt het zich niet aan het politieke debat. Ik heb dit boek met veel plezier geschreven. Dat was mij niet gelukt zonder de hulp en toewijding van anderen. In de eerste plaats noem ik James Kennedy. Als promotor gaf hij mij veel ruimte om mijn onderzoek naar eigen inzicht in te vullen, zonder daarbij in te leveren op zijn persoonlijke betrokkenheid. Ik dank hem voor zijn kundige begeleiding, maar meer nog voor het grote vertrouwen dat uit zijn taakopvatting sprak. Nelleke Bakker, mijn copromotor, dank ik voor haar grondige, constructieve en aanmoedigende begeleiding, die mij voor veel fouten en misinterpretaties heeft behoed. Kees-Jan van Klaveren leerde ik kennen als mede-promovendus binnen het onderzoeksproject ‘Inclusive Thinking’. Hij werd mijn eerste collega binnen het wetenschappelijk bedrijf, en ik had mij geen betere eerste collega kunnen wensen. Zijn analytische doortastendheid, nauwgezetheid en schrijftalent zijn voor mij een inspirerend voorbeeld geweest; nog hoger schat ik zijn oprechte persoonlijke betrokkenheid, die veel voor mij betekent. Dit laatste geldt ook voor mijn projectgenoot Markha Valenta, die steeds opnieuw bereid was mee te denken over de richting en de zeggingskracht van mijn onderzoek. Zonder haar creatieve inbreng, haar intelligente vragen en haar warme belangstelling had dit boek er anders uitgezien. Verder dank ik de leden van de onderzoeksgroep ‘Inclusive Thinking’, waarmee ik regelmatig over lopend onderzoek discussieerde. Ook mijn collega- promovendi binnen het Huizinga Instituut voor Cultuurgeschiedenis en het Netwerk Politieke Geschiedenis, alsmede de leden van het Discussienetwerk Onderwijsgeschiedenis hebben mij geholpen met hun commentaar op mijn werk. Ik noem van hen in het bijzonder Sarah van Ruyskensvelde, Wim de Jong en Marieke Smit. Binnen de Universiteit van Amsterdam heb ik veel profijt gehad van gesprekken die ik voerde met Laurens Buijs, Paul Mepschen en Rogier van Reekum. Hoewel we op verschillende afdelingen werkten, en in die zin collega’s op afstand bleven, heb ik de waarde van de sociale wetenschappen voor historisch onderzoek vooral leren kennen via hun aanstekelijke enthousiasme en hun intellectuele scherpzinnigheid. Binnen de afdeling geschiedenis lazen verschillende collega’s mee. Piet de Rooy becommentarieerde losse hoofdstukken nauwgezet. Zijn indrukwekkende kennis van de Nederlandse geschiedschrijving was voor mij zeer waardevol. Peter van Dam had grote invloed op mijn gedachtenvorming over verzuiling, religie en civil society. Gemma Blok las delen van het proefschrift en leverde een belangrijke bijdrage aan mijn begrip van de jaren zeventig. Mieke Aerts becommentarieerde delen van mijn proefschrift, en bleek dankzij haar tegendraadse directheid een heel plezierige gesprekspartner. Hoewel ik in 2008 een betrekkelijke nieuwkomer was aan de Universiteit van Amsterdam, heb ik me daar snel thuis gevoeld. Dat kwam voor een belangrijk deel door de plezierige samenwerking met mijn collega’s van de afdeling geschiedenis, en dan met name met mijn mede-promovendi. Van hen noem ik Tim Verlaan, maar ook mijn kantoorgenoten Erik Jacobs, Merel Klein, Merel Leeman, Ivo Nieuwenhuis, Joris Oddens, Eleá de la Porte en Mart Rutjes. Met hun enthousiasme, hun grilligheid, hun humor en hun warme collegialiteit hebben zij het kantoor op de hoek van de Raadhuisstraat en het Singel voor mij tot kamer 462 gemaakt. vi Geboren als zoon van twee basisschoolleraren, zag ik het feit dat mijn onderzoek zich