Complete Dissertation
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
VU Research Portal De Staat koopt kunst Kuyvenhoven, F.R.E. 2007 document version Publisher's PDF, also known as Version of record Link to publication in VU Research Portal citation for published version (APA) Kuyvenhoven, F. R. E. (2007). De Staat koopt kunst: De geschiedenis van de collectie 20ste-eeuwse kunst van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voorgangers (1932-1992). General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ? Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. E-mail address: [email protected] Download date: 25. Sep. 2021 VRIJE UNIVERSITEIT De Staat koopt kunst De geschiedenis van de collectie 20ste-eeuwse kunst van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voorgangers (1932-1992) ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad Doctor aan de Vrije Universiteit Amsterdam, op gezag van de rector magnificus prof.dr. L.M. Bouter, in het openbaar te verdedigen ten overstaan van de promotiecommissie van de faculteit der Letteren op woensdag 28 november 2007 om 13.45 uur in de aula van de universiteit, De Boelelaan 1105 door Francisca Rosa Elisabeth Kuyvenhoven geboren te Leiden promotoren: prof.dr. C.H. Blotkamp prof.dr. R. de Leeuw 3 Inhoudsopgave Voorwoord 7 Inleiding 11 0.1 Aanleiding en doel van het onderzoek 11 0.2 De verwervingsgeschiedenis van de rijkscollectie moderne kunst 13 0.3 De rijkscollectie in de 20ste eeuw 15 0.4 Omvang van de rijkscollectie 17 0.5 Literatuur 18 0.6 Archieven en interviews 21 0.7 Begrippen 23 0.8 Leeswijzer 24 Hoofdstuk 1 Het alternatief voor steun: opdrachten en aankopen (1932-1940) 35 1.1 Inleiding 35 1.2 Het ‘kunstbeleid’ van 1932 tot 1940 36 1.2.1 Kunstopdrachten versus kunstenaarsondersteuning 37 1.3 De Rijkscommissie van Advies voor Opdrachten aan Hedendaagsche Beeldende Kunstenaars 39 1.3.1 Het archief van de commissie 41 1.4 Opdrachten 42 1.5 Aankopen van bestaande kunstwerken 44 1.6 Besteding van het Zomerzegelbudget 47 1.7 Afgelaste en geweigerde opdrachten 50 1.8 Het Rijksmuseum als bewaarplaats van aankopen en opdrachten 51 1.9 De bestemming van de aankopen en opdrachten 53 1.10 Conclusie 58 Hoofdstuk 2 Stimulering van geaarde kunst en gezonde kunstenaars (1940-1945) 72 2.1 Inleiding 72 2.2 Het DOWC en het DVK 73 2.2.1 De secretarissen-generaal Tobie Goedewaagen en Jan van Dam 74 2.2.2 De afdeling Beeldende Kunsten van het DVK en Ed Gerdes 75 2.2.3 De afdeling Kultuurbescherming en Wetenschappen van het DOWC en Jan Karel van der Haagen 76 2.3 Het kunstbeleid van 1940 tot 1945 77 2.3.1 Inschrijving bij de Nederlandsche Kultuurkamer 79 2.3.2 Vervaardiging van gezonde kunst 83 2.4 Aankopen, opdrachten en subsidies 82 2.4.1 Grafici en beeldhouwers 86 2.4.2 Kunstnijveraars 87 2.4.3 Landschappen, stads- en dorpsgezichten, onderwerpen uit de natuur en dieren 89 2.4.4 Mensen 90 2.4.5 Portretten en zelfportretten 91 2.4.6 Stillevens 92 2.4.7 Oorlogsthema’s 93 2.5 Aankopen en opdrachten van de Nederlandse regering in Londen 95 2.6 De Rijkscommissie van Advies, de Centrale Commissie en de adviesraden van het DVK 96 2.7 Financiële bronnen 99 2.8 Koopgelegenheden 101 2.9 De bestemming van de aankopen en opdrachten 103 2.10 Verbrand of geroofd 105 4 2.11 Conclusie 106 Hoofdstuk 3 Cultuurspreiding als wapen tegen geestelijke vervlakking (1945-1972) 121 3.1 Inleiding 121 3.2 Het kunstbeleid van 1945 tot 1972 122 3.2.1 De periode Cals (1950-1963) 125 3.2.2 Van geografische naar sociale cultuurspreiding 126 3.2.3 De periode Klompé (1966-1971) 127 3.3 De commissies: werkwijze en uitvoerders 127 3.4 Aankopen 130 3.4.1 Representatieve aankopen 132 3.4.2 Stimulerende aankopen 135 3.4.3 Retrospectieve en sociale aankopen 137 3.5 Opdrachten 138 3.5.1 Portretten en penningen 139 3.5.2 Waterstaatswerken 140 3.5.3 Schoolprenten 142 3.5.4 Monumentale opdrachten 144 3.6 Vervreemdingen uit de rijkscollectie 144 3.7 Koopgelegenheden 146 3.7.1. De Contour- en Starttentoonstellingen 146 3.7.2. Kunsthandels, galeries en ateliers 147 3.8 De bestemming van de aankopen en opdrachten 148 3.8.1 Tentoonstellingen 149 3.8.2 Musea en andere openbare gebouwen 150 3.8.3 Rijksmuseum voor 20ste-eeuwse kunst 152 3.9 Conclusie 154 Hoofdstuk 4 De kunst moet de provincie in: het ‘witte-vlekkenplan’ (1972-1983) 170 4.1 Inleiding 170 4.2 Het kunstbeleid van 1972 tot 1982 172 4.3 De uitvoerders: de Programmeringscommissie 174 4.3.1 De projectgroepen 176 4.4 Tentoonstellingen: eenmalige onderwerpen 178 4.4.1 Succesnummers: Schoolprenten, Kijkmappen, Beelden Buiten 180 4.5 Kritiek en de gevolgen 182 4.6 De bestemming van de aankopen 185 4.7 Conclusie 187 Hoofdstuk 5 ‘Breed verzamelen’ voor een overzicht van Nederlandse 20ste-eeuwse kunst (1983-1992) 194 5.1 Inleiding 194 5.2 Het kunstbeleid van 1982 tot 1992 196 5.2.1 Topkunst 197 5.2.2 De Collectie Nederland 198 5.3 Een representatieve collectie 20ste-eeuwse kunst 199 5.3.1 ‘Breed verzamelen’ 200 5.4 Verwerving van eigentijdse kunst 202 5.5 Retrospectieve verwervingen 204 5.5.1 De nalatenschap van Theo van Doesburg 207 5.5.2 De collectie moderne kunst van Piet Cleveringa 209 5.5.3 De collecties fotografie van Bert Hartkamp en Willem Diepraam 210 5.6 Verwerving uit oogpunt van cultuurbehoud 211 5.7 De bestemming van de aankopen 213 5.7.1 Musea en hoogwaardigheidsbekleders 215 5 5.8 Conclusie 216 Nawoord 226 Samenvatting 232 Summary 237 Curriculum vitae 242 Bronnen 243 1 Literatuur en bronnen 244 2 Archieven en instellingen 260 3 Geïnterviewde personen 262 Bijlagen 267 1 De Dienst voor ’s Rijks Verspreide Kunstvoorwerpen (1949-1975) en de Dienst Verspreide Rijkscollecties (1975-1985) 268 2 De Nederlandse Kunststichting (1955-1985) 276 3 Het Bureau Beeldende Kunst Buitenland (1974-1985) 296 4 De Rijksdienst Beeldende Kunst (1985-1997) 301 Appendices 317 1 Aankoopcommissies 318 2 Afkortingen 326 3 Beeldende Kunstenaarsregeling 327 4 Bedragen totale rijksuitgaven en rijksaankopen (in guldens) 330 5 Begroting DVK 332 6 Ministers 333 6 7 Voorwoord In m’n hoofd is alles heel eenvoudig In m’n hoofd valt alles op z’n plaats Geen verderf, geen loeiende reclame Welkom, welkom in m’n hoofd… Raymond van het Groenewoud, zanger, 2000 1 Toen de Rijksdienst Beeldende Kunst in 1997 ophield te bestaan, betreurde ik dat zeer. ‘De Dienst’ was namelijk een uiterst inspirerende werkomgeving. Hoewel het er ambtelijk kon toegaan met de parafen- en minutencultuur die een overheidsinstelling rijk is, heerste er een sfeer van the sky is the limit. Je kon met de meest wilde ideeën komen en mits goed onderbouwd mocht je ze nog uitvoeren ook. Daarbij was het werkterrein zeer gevarieerd. Er werden tentoonstellingen in het binnen- en buitenland gemaakt, boeken geschreven, manifestaties georganiseerd, in de Tweede Wereldoorlog geroofde kunstwerken opgespoord, en niet in de laatste plaats: er werd kunst gekocht. Per jaar werd er voor minimaal ƒ 1.000.000,- (€ 454.545,-) besteed aan actuele kunst en er was een wisselend extra bedrag voor enkele retrospectieve aankopen. Op de opening van de jaarlijkse aankooptentoonstelling was het alsof de extravagante personages van Joost Zwagermans Gimmick uit het boek waren gestapt en in levende lijve aan hun drankjes nipten. De diversiteit aan taken bracht vele externe onderzoekers, vormgevers, fotografen en restauratoren naar de Dienst met wie het levendig discussiëren was. Directeur Robert de Haas placht met trots te zeggen dat de Dienst een kweekvijver was van talent en dat de medewerkers na een paar jaar experimenteren in zijn organisatie hun kennis en kunde buiten de deur in praktijk moesten gaan brengen. Om iedere morgen aan zijn eigen stelling te worden herinnerd, had hij in de receptie van het gebouw een grote postmodernistische vissenkom op de balie laten plaatsen, gevuld met heuse goudvissen. De Dienst hield kantoor in het voormalige Logement van de Heren van Amsterdam aan het Plein in Den Haag tegenover de ingang van de Tweede Kamer. Dit statige gebouw uit omstreeks 1740 diende van 1912 tot 1984 als ministerie van Buitenlandse Zaken. In de Tweede Wereldoorlog was het hoofdkwartier van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart er gevestigd. Aan hem dankte het gebouw links naast de hoofdingang een kleine deur met een gelijkvloerse ingang waardoor de manke nationaal-socialist in geval van nood snel het gebouw in of uit kon. Ook de lugubere betonnen bunkers met hun dikke stalen deuren aan de achterzijde, gedeeltelijk onder de tuin, dateerden uit de oorlog. Toen de Dienst het pand in 1987 betrok, was het tamelijk uitgewoond. Voor de renovatie en inrichting, waarvoor slechts een klein budget beschikbaar was (ongeveer ƒ 100.000, / - € 45.000,-), werd het jeugdige, pas afgestudeerde Haagse vormgeversduo Cubic 3 Design (Ton Hoogerwerf en Gerwin van Vulpen) ingehuurd. Ze pasten een vorm van vrolijk antirestaureren toe.