Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Biografie bulletin. Jaargang 17 bron Biografie bulletin. Jaargang 17. Werkgroep Biografie, Amsterdam 2007 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bio001200701_01/colofon.php © 2018 dbnl 3 [Biografie Bulletin, voorjaar 2007] Woord vooraf Het thema van dit bulletin zal bij veel lezers een ongemakkelijk gevoel opwekken: de vie romancée. Want de levensbeschrijving in romanvorm wordt in Nederland, zoals Leen Dorsman in het openingsessay laat zien, als het lelijke stiefzusje van de biografie beschouwd. Dat is al jaren zo. Volgens Johan Huizinga ontstond het in zijn ogen verderfelijke genre in de romantiek, en had het vooral met platte nieuwsgierigheid te maken. Maar omdat dat heel lang ook over de biografie werd gezegd, en we moeilijk kunnen beweren dat de biografie nog steeds niet serieus wordt genomen, moet er nog iets anders aan de hand zijn. Zou het te maken hebben met het gegeven dat niet alle schrijvers van vie romancées zorgvuldig genoeg met de feiten omgaan? Dat ze te weinig onderzoek doen naar dagelijkse gewoonten uit de tijd van hun helden en heldinnen, en hen de verkeerde kleren aantrekken of rijker maken dan ze waren? Of stoort het ons dat innerlijke monologen en dialogen vaak te modern zijn weergegeven? Dorsman verschaft helderheid door de term te analyseren en te herdefiniëren. Daarnaast onderwierpen verscheidene andere auteurs de meest recente vie romancées aan een kritisch onderzoek. Hein Groen vergelijkt een aantal romans over Henry James met elkaar; Rudolf Dekker bespreekt De thuiskomst, het gefictionaliseerde levensverhaal van Elizabeth Cook door Anna Enquist, en Dik van der Meulen vraagt zich af wie er achter Een vrouw in de schaduw van Dorinde van Oort schuilgaat. Rob van Essen ten slotte vergelijkt verschillende soorten geromantiseerde levensverhalen met elkaar: de vie romancée en de biopic. De vraag naar de voorwaarden waaraan een biografie moet voldoen, komt in dit nummer op allerlei manieren aan de orde. Zo interviewt Dik Van der Meulen Annejet van der Zijl, die volgend jaar hoopt te promoveren op een biografie van prins Bernhard. Van der Zijl benadrukt de noodzaak van een rode draad in een biografie. Daarnaast stelt ze dat het Biografie Bulletin zich meer zou moeten bezighouden met de inhoudelijke aspecten van de biografie. Ze wordt op haar wenken bediend: aan Joke Linders, Koen Hilberdink (beiden oud-redacteuren) en Dik van der Meulen (huidige redacteur) legden we de vraag voor welke tips zij, wijs geworden door hun eigen ervaringen, aan biografen in spe kunnen geven. Biografie bulletin. Jaargang 17 4 Verder in dit nummer: Piet Mooren vertelt over de kathedralendrift van Willem Wilmink, Hinke Piersma recenseert de biografie van Gezina van der Molen en Paul van der Steen gaat in op de verschillende biografieën die er over koning Lodewijk Napoleon en diens vrouw Hortense de Beauharnais zijn verschenen. Caroline van Roodenburg bespreekt de biografie van ‘kunstpaus’ H.P. Bremmer en Maarten Steenmeijer kijkt naar de geschiedenis van de popgroep Earth & Fire. In dit nummer verschijnt, naast de rubrieken ‘Dagboek van een biograaf’ (omgedoopt tot ‘Uit het leven van een biograaf’) en ‘Schrijvershuizen’, een nieuwe column. Frans Meulenberg zal in zijn serie ‘Biografieën in fictie’ ingaan op de rol die biografieën en biografen spelen in de literatuur. Waarmee duidelijk mag zijn dat het laatste woord over de verhouding tussen biografie en verdichting, ondanks het diepgaande en verhelderende onderzoek van Dorsman, nog niet is gesproken. Dat de discussie over de biografie in Nederland de afgelopen zestien jaar grote hoogten heeft bereikt, laat het in februari gepubliceerde boek Bespottelijk maar aangenaam. De biografie in Nederland zien. Deze bundel, samengesteld door oud bulletin-redacteuren Joke Linders en Arjen Fortuin, bestaat uit vijfentwintig essays en interviews die eerder in Biografie Bulletin verschenen. En dan nog dit: waarschijnlijk vinden de meeste lezers van het Bulletin dat er de laatste jaren voldoende biografieën zijn verschenen. Op onze oproep namen te noemen van mensen die een biografie verdienen werd matig gereageerd. De suggesties die gedaan werden, zijn echter interessant genoeg om te worden opgepakt. Dit zijn ze, in alfabetische volgorde: Achille van Acker (Belgisch premier en vader van de sociale zekerheid in België), Anna Bosboom-Toussaint, Louis Paul Boon, Adolf Deans, Pieter Deans, Anne Frank (door David Barnauw), Marnix Gijsen, François Haverschmidt, De politicus Samuel van Houten, Joseph Luns, de Vlaamse schrijver Philip de Pillecijn, Stijn Streuvels, de Tachtigers en Karel van de Woestijne. De redactie Biografie bulletin. Jaargang 17 5 Het lelijke stiefzusje van de biografie De vie romancée Leen Dorsman De vie romancée is een biografisch genre dat de meeste biografen en historici niet serieus nemen. Daar zijn verschillende redenen voor, maar deels is dat het gevolg van diverse debatten die door elkaar heen gevoerd worden. Leen Dorsman schept helderheid door de term te herdefiniëren. In 1954 ondernam Hella Haasse een poging om zich rekenschap te geven van de relatie tussen haar werk als romancière en haar bestaan als moeder, huisvrouw en publiek persoon, kortom: als mens van vlees en bloed. Het resultaat was Zelfportret als legkaart, een boek waarin zij verslag deed van haar verleden en filosofeerde over de relatie tussen fictie en werkelijkheid, het functioneren van de literatuur en de historische roman. Over het laatste, de historische roman, schreef ze: In een wereld waar het specialisme hoogtij viert en waar een groeiende neiging valt waar te nemen om alles onder de zon in vakjes in te delen en met etiketten te beplakken, pleegt men over de historische roman te spreken als zou dat een op zichzelf staand genre zijn, te onderscheiden van andere romansoorten, psychologische, realistische, dokters-, boeren-, detective-, liefdes- en avonturenromans, om in het jargon van de uitleenbibliotheek te spreken, en om de gedachtegang te volgen van het gros van het lezend publiek, dat een boek identificeert met tijd, plaats en milieu waar het verhaal zich afspeelt. Wanneer men hier zijn punt van uitgang kiest, zou het inderdaad mogelijk zijn een voor alle historische romans geldende formule te vinden: romans waarvan de handeling zich afspeelt vijftig jaar of langer geleden. Dat lijkt op het eerste gezicht een verstandige definitie, maar dat is het natuurlijk niet, zoals ze zelf ook opmerkte. Er moeten andere vragen worden gesteld. Het ‘historische’ van de historische roman is maar één aspect: er is ook nog het begrip ‘roman’ waarvan men zich rekenschap moet geven. ‘Historisch’ is in dit verband namelijk geen bruikbare categorie, immers: ‘[...] wie zou er over denken de werken van Sappho, Benjamin Constant, Kinsey, Courths Mah- Biografie bulletin. Jaargang 17 6 ler, D.H. Lawrence en Petrarca in een afdeling “Over liefde” te rangschikken, en dan te zoeken naar één maatstaf?’ Haasse heeft hier een punt. Datzelfde punt kun je maken bij de vraag naar het wezen van de vie romancée, het zo vaak afgewezen stiefzusje van de biografie. In feite hoort zij, net zoals de historische roman, tot een hybride soort teksten waarover voortdurend gedebatteerd wordt; genres die als het ware een permanente legitimatie nodig hebben om serieus genomen te worden. Om de historische roman te begrijpen moet je, zoals Haasse voorstelde, vragen stellen over beide delen van het begrip - historie en roman. Hetzelfde geldt voor de vie romancée. Laten we eerst eens zien wat er zoal is gezegd over dit ondergeschoven kind. Het zal blijken dat er veel verwarring heerst. Massacultuur Om te beginnen wordt duidelijk dat de meeste discussies over de vie romancée sterk historisch bepaald zijn. In Nederland concentreren die zich vrijwel altijd op het interbellum en de uitspraken van Johan Huizinga in ‘De Taak der Cultuurgeschiedenis’ in diens Cultuurhistorische Verkenningen, en de reactie daarop van Menno ter Braak in De Stem. Tot het kamp van Huizinga rekent men de publicist Cornelis Veth en tot dat van Ter Braak de historicus Jan Romein. Kort samengevat komt het erop neer dat Huizinga en Veth het genre afwezen en Ter Braak en Romein niet. Huizinga zag de vie romancée als een voorbeeld van een algemeen cultureel probleem. De derde stelling in ‘De Taak der Cultuurgeschiedenis’ luidt dan ook: ‘Onze cultuur lijdt schade, indien de geschiedschrijving voor een wijder publiek in handen raakt van een aesthetiseerende gevoelshistorie die uit litteraire behoefte voortkomt, met litteraire middelen werkt en op litteraire effekten gericht is.’ Eigenlijk beschouwde Huizinga de esthetiserende gevoelshistorie niet als een fenomeen op zich, maar als het resultaat van een lange geschiedenis van verval. Die was volgens hem in de romantiek begonnen. Het probleem beperkte zich niet tot de uitwas van de vie romancée, maar manifesteerde zich in de geschiedbeoefening én in de letterkunde in het algemeen. Hij vatte het samen in een treffende zin: ‘Tusschen het litteraire ergheidsvertoon en het gesprek over een ziektegeval van twee juffrouwen in een steegje is de geestelijke afstand kort.’ Het is bij dit alles de vraag in hoeverre de vie romancée hier werkelijk het thema is en of zij niet veeleer fungeerde als de kop van Jut in een ander debat. Toen Ter Braak reageerde op Huizinga's Cultuurhistorische Verkenningen verdedigde hij weliswaar het goed recht van de vie romancée, maar dat leek toch meer een stok om de hond te slaan. Hij gaf later aan Du Perron ook toe dat hij de vie romancée misschien te veel eer had gegeven. Wat Ter Braak Huizinga verweet wordt duidelijk op de laatste bladzijde van het stuk als hij vilein een regel uit Herfsttij der Middeleeuwen citeert: ‘Levensbangheid: het verloochenen van de schoonheid en het geluk, omdat er rampen en smart mee verbonden zijn.’ Het zou het motto kunnen zijn boven de Cultuurhistorische Verkenningen, aldus Ter Braak, ‘want een veilige geschiedenis verloochent een schoonheid en een geluk, die slechts de stoutmoedigheid van den vreesloozen ziener kan aanbrengen’. Biografie bulletin. Jaargang 17 Hier staan niet slechts twee opvattingen over een literair genre tegenover elkaar; hier Biografie bulletin.