Eurvrwk.Chp:Corel VENTURA
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De Nederlandse eurocommissarissen Gerrit Voerman, Bert van den Braak en Carla van Baalen (red.) De Nederlandse eurocommissarissen Boom / Amsterdam Het Montesquieu Instituut (www.montesquieu-instituut.nl) is een multifunctioneel onderzoeks- en onderwijsinstituut voor vergelijkende parlementaire geschiedenis en constitutionele ontwikkeling in Europa. Het bundelt de krachten van een viertal universiteiten en streeft er naar om de beschikbare kennis op dit terrein via publicaties en een elektronisch kennisuitwisselingsnetwerk – waar nodig – tijdig en hanteerbaar onder handbereik van ambtenaren, bestuurders, journalisten, politici, wetenschappers èn belangstellende burgers te brengen. Afbeelding omslag: Eurocommissaris Neelie Kroes tijdens een persconferentie in Brussel op 1 april 2009. (Foto Wiktor Dabkowski/anp Photo) Omslagontwerp: Studio Jan de Boer, Amsterdam Zetwerk: Velotekst (B.L. van Popering), Zoetermeer Druk en afwerking: Wilco, Amersfoort © 2010 de auteurs Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. isbn 978 90 8506 821 1 nur 680 www.uitgeverijboom.nl Inhoud Ten geleide 7 Het ‘dagelijks bestuur van Europa’ 9 De Europese Commissie (1958-2010) Jan Werts De eerste, de beste? 41 Dirk Spierenburg, lid van de Hoge Autoriteit (1952-1962) Jan Willem Brouwer Het nieuwe Europa 65 Hans Linthorst Homan, lid van de Hoge Autoriteit (1962-1967) Robin de Bruin Alsnog geslaagd – in Europa 93 Maan Sassen, lid van de Euratomcommissie (1958-1970)en de Europese Commissie (1967-1970) Alexander van Kessel Baanbreker en volbloed Europeaan 119 Sicco Mansholt, lid van de Europese Commissie (1958-1973)en voorzitter (1972-1973) Johan van Merriënboer Inhoud ‘Te veel brandweerman en te weinig architect’ 145 Pierre Lardinois, lid van de Europese Commissie (1973-1977) Mari Smits Een Nederlandse machtspoliticus machteloos in Brussel 175 Henk Vredeling, lid van de Europese Commissie (1977-1981) Bert van den Braak ‘Een monument van een commissaris’ 207 Frans Andriessen, lid van de Europese Commissie (1981-1993) Johan van Merriënboer Poortwachter van de Unie 235 Hans van den Broek, lid van de Europese Commissie (1993-1999) Anjo G. Harryvan en Jan van der Harst Een euroscepticus in Brussel? 261 Frits Bolkestein, lid van de Europese Commissie (1999-2004) Gerrit Voerman ‘Kroes control’ in crisistijd 295 Neelie Kroes, lid van de Europese Commissie (2004-) Joep Boerboom De Nederlandse eurocommissaris (1958-2010) 325 Bert van den Braak, Nienke Harteveld en Gerrit Voerman Lijst van afkortingen 339 Chronologisch overzicht Europese integratie 343 Register van personen 345 Over de auteurs en de redactie 351 Ten geleide Naar verwachting zal de nieuwe, door de Portugese christendemocraat José Manuel Barroso geleide, Europese Commissie in februari 2010 aantreden. Voor Nederland is zittend eurocommissaris Neelie Kroes tot lid benoemd van de Commissie-Barroso ii. Zij is de tiende van alle Nederlanders die ooit deel hebben uitgemaakt van de Europese Commissie (en haar voorlo- pers) alsmede de Commissie van de Europese Atoomenergie Gemeenschap (Euratom) en de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (egks). Dirk Spierenburg en Hans Linthorst Homan waren lid van de Hoge Autoriteit; Maan Sassen had zitting in de Commissie van Euratom, die met de Verdragen van Rome in 1957 in het leven werden geroepen en een jaar later van start ging. Van de Europese Commissie, die ook haar oorsprong in deze Verdragen heeft, maakten achtereenvolgens Sicco Mans- holt,Sassen(nazijnEuratomtijd),Pierre Lardinois, Henk Vredeling, Frans Andriessen, Hans van den Broek, Frits Bolkestein en de reeds vermelde Kroes deel uit. In deze bundel wordt dit tiental uitgebreid geportretteerd. Opvallend genoeg hebben de werkzaamheden van de Nederlandse eurocommissarissen en hun bijdragen aan het proces van Europese integratie tot nu toe doorgaans niet al te veel aandacht hebben gekregen. Hoewel Brussel geografisch gezien redelijk dichtbij ligt, is ‘Europa’ – ook voor journalisten en historici – toch vaak ver van Nederland verwijderd. In deze bundel wordt een poging gedaan om die afstand tot Brussel te overbruggen. Na een inleiding waarin het ontstaan, de ontwikkeling en het functioneren van de Europese Commissie wordt beschreven, volgen de biografische schetsen van de tien eurocommis- sarissen. Hierin wordt niet alleen een beeld van hen als persoon gegeven, maar ook in ruime mate aandacht besteed aan hun opvattingen over Euro- 7 Ten geleide pese samenwerking en aan hun inbreng en werkzaamheden in Brussel (en Luxemburg, waar de Hoge Autoriteit zetelde). Door de hoofdstukken heen wordtbovendien de evolutie zichtbaarvan‘Europa’alspolitiekenbestuurlijk concept, zoals dat na de Tweede Wereldoorlog ontstond. Daarmee geven deze portretten ook de geschiedenis van de Europese integratie weer, een historie die zich kenmerkt door de afwisseling van vooruitgang en stagnatie. In het afsluitende hoofdstuk worden de achtergronden van de Nederlandse leden van de Europese Commissie vergeleken met die van hun collega’s uit de andere lidstaten wat betreft sekse, leeftijd, opleiding, loopbaan en poli- tieke kleur. Aan deze bundel hebben specialisten meegewerkt die in meerderheid zijn verbonden aan Nederlandse universiteiten. Het initiatief is genomen door het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (cpg) van de Radboud Universiteit Nijmegen, het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (dnpp) van de Rijksuniversiteit Groningen en het Parlementair Documentatiecentrum (pdc) van de Universiteit Leiden. Samen met de Campus Den Haag van laatstgenoemde universiteit en met de Capaciteits- groep Publiekrecht van de Universiteit van Maastricht werken zij samen in het in 2007 opgerichte Montesquieu Instituut voor de studie van Europese vergelijkende parlementaire geschiedenis en Europese constitutionele ont- wikkeling. Deze bundel is een van de resultaten van deze vruchtbare samenwerking binnen het Montesquieu Instituut, dat dit initiatief ook mede financieel mogelijk heeft gemaakt. Nienke Harteveld, Erwin Dijk en Nynke Postma stonden de redactie bij. Groningen/Den Haag/Nijmegen, 5 januari 2010 Gerrit Voerman Bert van den Braak Carla van Baalen 8 Het ‘dagelijks bestuur van Europa’ De Europese Commissie (1958-2010) Jan Werts ‘Without the European Commission, the European Community could never have been constructed. Without the Commission, the Community could not function even with the limited efficiency that it does today’1 Deze inleiding wil een overzicht geven van de betekenis van de Europese Commissie als het ‘dagelijks bestuur’ van de Europese Unie (eu).2 Uitgangs- punt is dat de Commissie een invloedrijk lichaam is binnen het geheel van de Unie. Een tweede stelling is dat de verregaande invloed die de stichters van de Unie in de jaren vijftig de Commissie toebedeelden, momenteel onder druk staat. Zowel de nationale regeringen als de Europese Raad van Staatshoofden en Regeringsleiders en het Europees Parlement lopen de Commissie voor de voeten. Tegelijk echter kreeg zij als initiatiefnemend en medewetgevend orgaan dankzij haar soepele samenwerking met de almachtige Europese Raad afgelopen decennia meer draagvlak. De geschiedenis van een halve eeuw streven naar een Verenigd Europa leert dat de Commissie absoluut onmisbaar is. Dit geldt bijvoorbeeld haar rol bij de creatie van de diverse vormen van beleid (van de melkquota tot de euro als gezamenlijke munt). Vervolgens slaat die onmisbaarheid op het beheren en qua uitvoering voortdurend controleren van de 70.000 pagina’s eu-wetgeving in de loop der jaren gegroeid, het zogeheten ‘acquis com- munautaire’. Wel is het zo dat de Commissie zelf intern voortdurend met – wellicht onvermijdelijke – problemen kampt. Daardoor is het beeld ge- schapen van een moeizaam functionerende bureaucratie, een aspect dat in een Unie van 27 landen en evenveel uiteenlopende belangen waarschijnlijk onontkoombaar is. De laatste stelling is dat wat de Commissie ook onder- neemt, zij het nooit helemaal goed zal doen. 9 Het ‘dagelijks bestuur van Europa’ WieheeftindeEuropeseUniealspuntjebijpaaltjekomtdemacht?Met die vraag worstelt Europa vanaf het begin. Die worsteling zal ook nooit eindigen, omdat de nationale overheden (om begrijpelijke redenen) hun autonomie bewaken. Gaat het om de structuur van de samenwerking tussen de staten van Europa, dan zijn er globaal gezien twee stromingen. De federale of supranationale stroming prefereert een enigszins onafhankelijk Europees gezag, dat de soevereiniteit van de lidstaten beperkt. Landen worden in zo’n systeem desnoods tegen hun wil gebonden aan de besluiten van de Unie. Hiertegenover staat deintergouvernementelerichting, diedebesluitvorming vanuit de nationale hoofdsteden wil aansturen. De lidstaten behouden in deze benadering hun soevereiniteit, aangezien voor besluitneming unanim- iteit vereist is. In de intergouvernementele benadering is de (Europese) Raad het belangrijkste orgaan en in de supranationale visie staan de Commissie en het Europees Parlement sterker. Verder gaan de experts ervan uit dat in een intergouvernementele aanpak de grote landen het zwaarst wegen, terwijl supranationaal de kleinere