De oorlog tussen de generaals

Het conflict in de top van de Koninklijke Landmacht, 1971-1973

drs. H.P.M. Kreemers*

Inleiding ciële ondergang. De marine, land- Slechts één zesde van het legerkorps macht en luchtmacht hadden na de bevond zich in het mogelijke opera- et de Prinsjesdagbrief (sep- Tweede Wereldoorlog gretig geprofi- tiegebied. ‘Met geen mogelijkheid tember 2003) zetten minister teerd van de vrijgevigheid van met zouden de resterende vijf zesden tij- Mvan Defensie name de Amerikaanse en Britse bond- dig ter plaatse zijn’, aldus De Jong. en staatssecretaris genoten die de Nederlandse krijgs- Voorraden zouden niet op tijd kunnen het mes in de Nederlandse krijgs- macht aan een grote verscheidenheid worden aangevoerd en anti-tank- macht. Op weg naar een nieuw even- aan militaire middelen hielpen. De wapens en luchtverdedigingsmidde- wicht tussen operationele taken en de instandhouding van dat omvangrijke len waren in onvoldoende mate be- voor Defensie beschikbare financiële defensieapparaat, ‘de Amerikaanse schikbaar. middelen verdwenen 11.700 functies krijgsmacht door een verkleinglas’, in het defensieapparaat, werden een- legde echter een steeds groter beslag De erbarmelijke staat waarin de Ne- heden opgeheven, legerplaatsen en op de financiële middelen. De krijgs- derlandse krijgsmacht zich bevond vliegbases gesloten. En dat alles zon- macht dreigde zo van binnen uit te weet De Jong aan het ontbreken der veel tromgeroffel uit de eigen worden uitgehold. van voldoende verantwoordelijkheids- organisatie. Opmerkelijk, omdat ver- besef bij grote delen van de Neder- anderingen in de krijgsmacht in het landse bevolking. In dat opzicht trok verleden tegenkrachten opriepen die Uitholling Nederlandse hij een parallel met de jaren dertig, tot ver buiten de defensieorganisatie krijgsmacht toen niemand ‘in ons overheids- en te horen waren. militaire apparaat [...] onverbloemd Op 12 juni 1970 hekelde de gezag- publiekelijk op de militaire tekortko- Aan het begin van de jaren zeventig hebbende historicus dr. Loe de Jong mingen wees en deze tekortkomingen woedde zo’n heftige en luidruchtige de wijze waarop de Nederlandse stelde tegenover de eisen van het mo- strijd. De Nederlandse krijgsmacht krijgsmacht in zijn ogen werd ver- ment’. De kritiek van De Jong, een stond toen aan de rand van een finan- waarloosd. In een toespraak voor het kritisch, maar vooraanstaand lid van lustrumcongres van de Nederlandse de Partij van de Arbeid, was in een * De auteur is werkzaam bij de bestuursstaf Vereniging van Ex-Politieke Gevan- historisch perspectief geplaatst, waar- van het ministerie van Defensie. genen uit de bezettingstijd schetste hij bij de jaren dertig, waarin de krijgs- Dit artikel is ontleend aan zijn proefschrift een verouderd en incompetent Neder- macht zo verwaarloosd was, niet on- Hete hang ijzers. De aanschaf van Neder- lands leger, dat werd gekenmerkt willekeurig in herinnering werden landse gevechtsvliegtuigen, dat dit najaar 1 verschijnt bij Uitgeverij Balans. door ‘gebrek aan middelen, door geroepen. (ISBN 978 90 50188 24 1) ouderwetse bewapening, door versle- 1 Dr. L. de Jong, ‘De crisis van onze defensie’. ten automaterieel, door onvoldoende Wekenlang weerklonken de woorden Toespraak voor het lustrumcongres van de oefening’. Hij voegde daaraan toe dat van de chroniqueur van het tragische Nederlandse Vereniging van Ex-Politieke Gevangenen uit de bezettingstijd, 12 juni het Nederlandse leger geen rol van lot van Nederland in de Tweede We- 1970. In: Militaire Spectator 1970 (139) (9) betekenis zou kunnen vervullen in de reldoorlog in de media. Daarin ver- blz. 405. bondgenootschappelijke verdediging. schenen reacties die uiteenliepen van

378 MILITAIRE SPECTATOR JRG 176 9-2007 ontzetting tot ongeloof. De bood- schap van De Jong kreeg een extra zware lading door de geprikkelde reactie van de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer: beschuldigde De Jong ervan zich door de leger - leiding in de luren te hebben laten leggen.2 De Jongs klaagzang was koren op de molen van de ministers van Buiten- landse Zaken en van Defensie. Mi- Minister van Defensie nister van Buitenlandse Zaken Joseph Den Toom Luns had de rede van De Jong ‘met (Foto collectie NIMH) instemming’ gelezen.3 Minister van Defensie liet de minister-president vier dagen na de toespraak van De Jong weten: ‘wij kunnen, zoals ik reeds verschillende malen in de Ministerraad betoogde, de huidige situatie niet ernstig genoeg onder ogen zien’.4

Een jaar later luidde minister Den Toom nogmaals de noodklok. In een in april 1971 opgestelde nota ‘ten behoeve van de kabinetsformatie’ krachtsverhoudingen met de Sovjet- Verder was de Amerikaanse militaire schetste Den Toom een deprimerend Unie en haar bondgenoten. Deze hulpverlening volledig weggevallen, beeld van de internationale veilig- onevenwichtigheden moesten worden zonder dat daarvoor in voldoende heidssituatie in het algemeen en de aangepakt (‘geredresseerd’). Van ons mate extra ruimte in de defensie - Nederlandse defensie-inspanning in land kon in dat verband worden ver- begroting was aangebracht. Mede het bijzonder. Er waren, volgens Den wacht ‘het instandhouden van de door de veroudering van het materieel Toom, ‘tekenen dat de Sovjet-Unie gevechtskracht van de Nederlandse vielen de exploitatiekosten veel hoger zich in haar internationale betrek- gevechtseenheden, waartoe onder uit. Ten slotte waren de personeels- kingen laat door opvattingen meer de achterstand in verwerving kosten fors gestegen. waarvan sommige niet bevorderlijk van middelen moet worden ingelo- zijn voor ontspanning’. Deze opvat- pen, alsmede het scheppen van de In de jaren zestig had in Nederland tingen gingen gepaard met de vergro- mogelijkheid de aanbevelingen van een inhaalslag plaatsgevonden. De ting en opvoering van het militaire de AD-70 (Allied Defence) studie te wederopbouw was met zuinigheid ge- potentieel van de Sovjet-Unie ‘tot verwezenlijken’. paard gegaan. Maar dat was niet ein- proporties die verre uitgaan boven een deloos vol te houden. Het tij keerde garantie van haar eigen veiligheid’. Neerwaartse spiraal aan het begin van de jaren zeventig. Zo waren nieuwe ‘onevenwichtig - De defensieuitgaven waren in een Vanaf toen stegen jaar na jaar de sala- heden’ ontstaan in de militaire neerwaartse spiraal gekomen. De be- rissen met vele procenten. Vooral de staande financieringsmethode voor de ambtenaren en in hun kielzog de mili- defensieuitgaven, de zogeheten pla- tairen profiteerden daarvan. 2 Jan Willem Honig, Defense Policy in the North Atlantic Alliance. The Case of the fondafspraken, had geleid tot ‘een fi- (Westport, Connecticut/Londen, nanciële achterstand’.5 Zo waren de Om het gat tussen de uitgaven aan de Praeger, 1993) blz. 91. uitgaven voor defensiematerieel veel ene kant en de plannen en ambities 3 Handelingen Eerste Kamer, 17 juni 1970, sterker gestegen dan in andere over- van de krijgsmacht niet nog verder te blz. 908, rechterkolom. 4 Nationaal Archief, Kabinet van de minister- heidssectoren. Enige vorm van com- vergroten moest het percentage van president, toegang 2.03.01, inventarisnum- pensatie was achterwege gebleven. het aan Defensie te besteden nationaal mer 11025. Daarnaast was sprake van een ver- inkomen in 1972 oplopen naar 3,8. 5 De Nederlandse defensie-inspanning in de snelde technologische vooruitgang, Voor 1973 gold 3,95 als ondergrens, jaren 1972-1975. Nota ten behoeve van de waardoor verouderde wapensystemen voor 1974 4,1 en voor 1975 4,2. Den kabinetsformatie, april 1971. Brief van de minister-president aan de Tweede Kamer, moesten worden vervangen door Toom hield een krachtig pleidooi Zitting 1971, 11 402, nr. 1, bijlage 4. nieuwe, veel kostbaarder systemen. voor een koppeling van de hoogte van

JRG 176 9-2007 MILITAIRE SPECTATOR 379 de defensieuitgaven aan het nationaal Het in de kabinetsformatie onopge- om de voorzitter (KVP), Laurens Jan inkomen. Dat pleidooi kwam niet als loste probleem van de toekomstige Brinkhorst (D66), Peter Kooijmans een verrassing, maar was wel erg laat: defensieuitgaven werd neergelegd bij (ARP), Henk Neuman (KVP) en Wiebe aan het einde van de kabinetsperiode, een op 28 september 1971 geïnstal- Wierda (PvdA). De overige vier waren aan het eind van zijn ministerschap. leerde staatscommissie. Deze ‘com- professor Ernst van der Beugel (par- missie van civiele en militaire des- tijloos), J.P. van den Bent (directeur kundigen’ kreeg de opdracht zich uit van AKZO Chemie en lid van de CHU), De commissie- te spreken over een koppeling van de Has Beyen (lid van de raad van be- Van Rijckevorsel defensieuitgaven in de komende kabi- stuur van de AMRO-bank en lid van netsperiode ‘aan een percentage van de VVD) en Frans Goedhart (lid van Maar hoe realistisch was het om de het netto nationaal inkomen tegen de Tweede Kamer voor DS’70). Aan de defensieuitgaven binnen enkele jaren marktprijzen, waarbij het gemiddelde commissie was ‘een aantal zeer be- met meer dan twintig procent op te over de hele periode zal worden vast- kwame en ervaren functionarissen’ ter schroeven? Niet heel erg. Defensie gesteld’.8 De commissie kreeg verder beschikking gesteld.12 was een politiek heet hangijzer bij de tot taak ‘de Nederlandse defensie in Tweede Kamerverkiezingen van 28 de NAVO en de voor de vervulling De Koster ‘not amused’ april 1971. daarvan vereiste middelen en metho- De instelling van de commissie Bij de daaropvolgende kabinetsfor- den kritisch te onderzoeken’.9 Hierbij noemde minister-president Biesheu- matie kon alleen maar overeenstem- was sprake van een ruime interpreta- vel ‘een gelukkige gang van zaken’. ming worden bereikt over de hoogte tie. Zo ruim dat minister De Koster Biesheuvel achtte bezinning nodig: van de defensiebegroting voor 1972; zich nog maanden later bij de minis- voor de rest van de kabinetsperiode ter-president beklaagde over ‘een veel bleef een afspraak uit.6 verdere bevriezing van het defensie- Hier kwam nog bij dat de in het re- beleid dan ik mij in juli 1971 had geerakkoord vastgelegde groei van de voorgesteld’.10 defensiebegroting voor 1972 met zes procent en daarbovenop nog eens 55 De commissie stond onder voorzitter- miljoen gulden ‘voor het inlopen van schap van Karel van Rijckevorsel, van de in de laatste jaren ontstane achter- 1952 tot 1967 lid van de Tweede stand in de materiële sfeer’, niet Kamer voor de KVP. De commissie tot een merkbare verbetering van de telde, met inbegrip van Van Rijcke- inzetbaarheid van de Nederlandse vorsel, vijftien leden. Van deze vijf- krijgsmacht leidde.7 tien waren zes leden afkomstig van De extra financiële impuls in de het ministerie van Defensie of van het krijgsmacht werd opgeslokt door on- ministerie van Buitenlandse Zaken.11 voorziene prijs stijgingen, een verho- Vijf leden waren benoemd na te zijn ging van de btw, gestegen energieprij- voorgedragen door fractievoorzitters zen en verschuivingen in betalingen. in de Tweede Kamer. Het ging daarbij

6 In het archief van H.J. de Koster bevindt zich een handgeschreven briefje van de toenmalige minister-president met de tekst ‘Wat een zegen dat defensie voor 1972 tijdens de informatie is geregeld!’ Nationaal Archief, toegang 2.21.291, inventarisnummer 85. 7 Regeerakkoord van 18 juni 1971, Kamerstuk zitting 1971, 11 357, bijlage 9, punt 20a, blz. 27. 8 Memorie van Toelichting bij de begroting van het ministerie van Defensie voor 1972. Zitting 1971-1972, 11 500, nrs. 2-3, blz. 2 linkerkolom. De precieze taakomschrijving luidde: ‘de taak van de Nederlandse defensie in de NAVO en de voor de vervulling daarvan vereiste middelen en methoden kritisch te onderzoeken’. 9 Rapport van de Commissie van Civiele en Militaire Deskundigen, De toekomst van de Neder- landse defensie, 27 maart 1972, bijlage 2, blz. 63. 10 Brief van de minister van Defensie aan de minister-president van 25 maart 1972. Nationaal Archief, toegang 2.21.291, inventarisnummer 77. 11 Schout bij nacht A.P.E.J.J. Besnard was plaatsvervangend chef van de marinestaf; kolonel C.J. Dijkstra was hoofd plannen van de landmacht; brigade-generaal J.W.F. Hofman was hoofd van de afdeling financiële en internationale aangelegenheden van het ministerie van Defensie; generaal-majoor R.A. Sleeuw was hoofd van de Nederlandse permanente militaire vertegen- woordiging bij de NAVO; drs. J. van der Valk was chef van de directie NAVO- en WEU-zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken; commodore A.J.W. Wijting was souschef van de landmachtstaf. 12 Memorie van Toelichting bij de begroting van Defensie voor 1972. Kamerstuk, zitting 1971- 1972, 11 500, nrs. 2-3, linkerkolom.

380 MILITAIRE SPECTATOR JRG 176 9-2007 ‘onze defensie is in de afgelopen het eerste jaar [van de nieuwe kabi- Met deze linkse partijen bedoelde De jaren in bepaalde opzichten in moei- netsperiode] geen sprake zijn van een Koster in ieder geval de Partij van de lijkheden geraakt’. 13 De Koster daar- werkelijke ombuiging van het be- Arbeid, die zich in de ogen van velen entegen was ‘not amused’. Hij voelde leid’.14 had losgemaakt van de vrijwel alge- zich voor het blok gezet. Het besluit mene politieke consensus over het tot instelling van de commissie was in Bij de installatie van de ‘commissie veiligheids- en defensiebeleid, zoals de kabinetsformatie genomen voordat van civiele en militaire deskundigen’ dat in de jaren vijftig en zestig het De Koster als minister van Defensie legde minister-president Biesheuvel geval was geweest. In de Nederlandse was aangezocht. Hij had daar dus veel nadruk op het in verschillende naoorlogse politiek gold het veilig- geen enkele invloed op kunnen uit- politieke partijen levende verlangen heids- en defensiebeleid als nauwe- oefenen en bovendien had de VVD naar een breed opgezet onderzoek lijks vatbaar voor partijpolitieke geen behoefte aan deze commissie. naar de ‘inspanning die wij voor onze verschillen van mening. Het defensie- Verder was De Koster naar eigen zeg- veiligheid moeten leveren’. Dat ver- beleid was onaantastbaar. Vanaf het gen ‘zeer veel tijd’ kwijt met de sa- langen bestond onder andere uit de midden van de jaren zestig begon het menstelling en begeleiding van de vraag of de Nederlandse defensie- fundament van het zo breed gedragen commissie. Ten slotte – ‘en dat is veel inspanning niet ‘in een betere vorm’ veiligheids- en defensiebeleid stevig ernstiger’ – liep de commissie De was te gieten. Verder was het de vraag af te kalven. Eerst en vooral binnen de Koster hinderlijk voor de voeten. of de Nederlandse defensie-inspan- Partij van de Arbeid. Deze omslag Zolang de commissie nog niet haar ning ‘wel voldoende is afgesteld op wordt binnen de Partij van de Arbeid eindrapport had uitgebracht, ‘kon er de evoluerende internationaal-politie- aangeduid als ‘de onttovering van de ke situatie’. Aan de andere kant, zo buitenlandse politiek’. Niet langer refereerde Biesheuvel aan de toen was het veiligheids- en defensiebeleid ruim een jaar oude toespraak van Loe een onderonsje voor een handvol de Jong, werd ook de vraag gehoord ingewijden. ‘Betrokkener, opener en of de Nederlandse defensie-inspan- pluriformer’ moest over vraagstukken ning ‘niet in die mate is achteruitge- op dit gebied worden gesproken. Een gaan dat onze positie in gevaar komt’.15 bijkomstigheid was dat de bespreking van dit soort vraagstukken en de aan- Onrust in de politiek scherping van standpunten electoraal Op het gebied van buitenland en de- gezien aantrekkelijk waren.17 fensie rommelde het in de Nederland- se politiek. Dat was niet alleen af Ook de eerste resultaten van de dé- te leiden uit de verwijzing van de tente-politiek kleurden het debat. In minister-president naar bij politieke 1969 begonnen de Verenigde Staten partijen levende verlangens om zulke en de Sovjet-Unie met onderhande - fundamentele vragen aan een nader lingen over de beperking van hun onderzoek te onderwerpen. Minister strategische kernbewapening. In 1972 De Koster constateerde ook een om- sloten zij het ABM-verdrag ter beper- slagpunt in het veiligheidspolitieke king van de invoering van afweer - denken, maar verwoordde dat anders, systemen tegen strategische raketten. minder constructief, dan de minister- president. Hij zag ‘een opstandige be- weging in tal van maatschappelijke 13 Toespraak van de Minister-President ter in- kringen’, ook in de krijgsmacht: ‘Of- stallatie van de Commissie van Civiele en ficieren, die lid waren van één van de Militaire Deskundigen. In: Rapport van de Commissie van Civiele en Militaire Des- linkse partijen, ofwel tot de linker- kundigen, bijlage 3, blz. 64. vleugel van de KVP of de ARP behoor- 14 Brief van de minister van Defensie aan de den, begonnen te publiceren over minister-president, 25 maart 1972. Natio- alternatieven voor het toekomstige naal Archief, toegang 2.21.291, inventaris- defensiebeleid’.16 nummer 77. 15 Rapport van de Commissie van Civiele en Militaire Deskundigen, bijlage 3, blz. 64. 16 Brief van H.J. de Koster aan Jan Willem Honig, z.j. Nationaal Archief, toegang Minister De Koster van Defensie 2.21.291, inventarisnummer 77. 17 Frank Zuijdam, Tussen wens en werkelijk- in de Tweede Kamer tijdens een heid. Het debat over vrede en veiligheid debat over de begroting, 1972 binnen de PvdA in de periode 1958-1977. (Foto collectie NIMH) (Amsterdam, Aksant, 2002) blz. 367.

JRG 176 9-2007 MILITAIRE SPECTATOR 381 Tegelijkertijd kwam de ‘SALT interim- Doelmatiger beleid was anders dan de slaafse verdediging overeenkomst’ (Interim Agreement Verschillende politieke partijen boden van de belangen van de krijgsmacht on the Limitation of Strategic Offen- de commissie-Van Rijckevorsel in door veel van zijn voorgangers van sive Arms) tot stand. Deze eerste notities voorstellen aan voor doelma- christen-democratische huize in de resultaten van wapenbeheersing wa- tiger defensiebeleid. Het ‘Centrum Tweede Kamer. Zo kreeg Van Elsen ren niet spectaculair. Ze betekenden voor Staatkundige Vorming’, een van minister De Koster gedaan dat slechts een bevriezing van de aan- nauw aan de KVP geliëerde instantie, beslissingen over grote investerings- tallen strategische kernraketten. Maar had een notitie opgesteld over enkele projecten zouden moeten wachten op de politieke betekenis was ongekend hoofdpunten van het defensiebeleid. het standpunt van het kabinet over de groot. Het conflict tussen Oost en Deze notitie was de voorloper van een aanbevelingen van de ‘commissie van West had niet langer het karakter van uitgebreidere studie, die in de loop civiele en militaire deskundigen’.19 een tomeloze, niet ophoudende wa- van 1972 het licht zou zien. Kern penwedloop. van de in 1971 verschenen notitie was Op 27 maart 1972 zou de commissie dat Nederland zijn bijdrage aan de haar advies aan de minister van In dat opzicht leek voor velen een bondgenootschappelijke verdediging Defensie en de minister-president kentering te zijn gekomen in het moest concentreren en doelmatiger aanbieden. De aanbevelingen van de gebruikelijke patroon dat zo kenmer- organiseren. commissie-Van Rijckevorsel waren kend was voor het tot dan toe ge - hot stuff en leidden in politiek Den voerde defensiebeleid, waarbij elke Toon en inhoud van de binnen de KVP Haag tot oplopende zenuwachtigheid. oplopende spanning in de Oost-West- gerijpte gedachten sloten nauw aan Minister-president Biesheuvel ver- verhoudingen de vraag uitlokte of de bij voorstellen van de Partij van wachtte van de publicatie van het rap- defensieuitgaven niet moesten wor- de Arbeid, die de krijgsmachtdelen port-Van Rijckevorsel ‘een verhitting den opgeschroefd. nauwer met elkaar wilde laten samen- van de discussie en van de politieke In de discussie over het veiligheids- werken en veel heil verwachtte van sfeer rondom het defensiebudget’.20 en defensiebeleid speelde de Ameri- internationale taakspecialisatie. Ook Het was dus niet verwonderlijk dat de kaanse kritiek op de in de ogen het kritisch-constructieve optreden minister-president en zijn naaste me- van Washington te geringe defensie- van de nieuwe defensiewoordvoerder dewerkers het werk van de commis- inspanning van de West-Europese van de KVP in de Tweede Kamer, de sie-Van Rijckevorsel met argusogen bondgenoten ook een rol. Het hoogte- oud-brigadegeneraal Joop van Elsen, volgden. punt van de wederzijdse irritaties op dit punt viel begin 1967 toen senator Mike Mansfield met zijn befaamde resolutie kwam waarin hij aandrong op een aanzienlijke vermindering van de Amerikaanse strijdkrachten in Europa.18 Achtergrond van deze reso- lutie was het fors toegenomen tekort op de betalingsbalans van de Verenig- de Staten. Hoewel de kosten voor de stationering van Amerikaanse militai- re eenheden in Europa maar een klein deel uitmaakten van het betalings - Luitenant-generaal balanstekort, was het tot astronomi- Meijnderts (links) in sche hoogte opgelopen tekort koren gesprek met leden op de molen van degenen die de West- van de commissie- Europese bondgenoten als freeriders Van Rijckevorsel (klaplopers) bestempelden. (Foto collectie NIMH)

18 A. van Staden, Een trouwe bondgenoot. Ne- derland en het Atlantisch Bondgenootschap 1960-1971 (Baarn, In den Toren, 1974) blz. 163-202. 19 Handelingen Tweede Kamer, 2 februari 1972, blz. 2232, rechterkolom. 20 Brief van de minister-president aan de mi- nister van Defensie, Den Haag 22 maart 1972. Nationaal Archief, toegang 2.21.291, inventarisnummer 77.

382 MILITAIRE SPECTATOR JRG 176 9-2007 Bezuinigen zonder aantasting gevechtskracht

Voor de plaatsvervangend secretaris- generaal van het ministerie van Alge- mene Zaken, Dirk Ringnalda, gold in dat verband het spreekwoord dat een goede buur beter is dan een verre vriend. Een van zijn buren was de Brigade-generaal chef-staf van de vierde divisie, de Clumpkens ambitieuze landmachtofficier Bill (Foto collectie NIMH) Clumpkens. Biesheuvel en zijn mede- werkers beschouwden Defensie als een ‘moeras’.21 Om uit de buurt van zulke politieke problemen te blijven waren ‘substantiële bezuiniging[en] zonder verlies van kwaliteit’ nodig.

Een groep – veelal jongere – land- machtofficieren was deze uitdaging aangegaan en had uiteindelijk ook de commandant van het Eerste Leger- korps, luitenant-generaal Ferry Meijn- derts, voor hun plannen weten te win- nen. Meijnderts had in zijn gesprek oefenterrein voor de landmacht aan te Van Rijckevorsel haar advies en met de commissie-Van Rijckevorsel leggen. In korte tijd waren in de bere- aan bevelingen zou presenteren. Een nog de koers gevolgd die de Haagse keningen de kosten opgelopen tot een complicatie was dat de minister van legerleiding had uitgestippeld. Zijn half miljard gulden. Veel goedkoper Defensie, noch zijn ambtenaren aan latere enthousiasme voor bezuinigen was oefenen in Canada, een oplossing het Haagse Plein over de aantekening zonder aantasting van de gevechts- die de Bundeswehr al had gekozen. met deze bezuinigingsvoorstellen be- kracht vond bij Biesheuvel een willig Met de aanschaf van het Oerlikon- schikten. De bijeenkomst op 27 maart oor. Meijnderts’ idee van een simpeler afweergeschut zou 600 miljoen gul- zou – zo wilde de minister-president en veel doelmatiger mobilisatie- den gemoeid zijn, terwijl een veel het – beginnen met een gesprek met systeem voor de landmacht ving goedkoper Amerikaans alternatief de commandant van het Eerste Leger- Ringnalda op in de Van Imhoffstraat (het Vulcan-Chaparall-geschut) voor- korps. in het Haagse Bezuidenhout als hij handen was. Mogelijke besparing: zijn buurtgenoot Clumpkens weer ruim driehonderd miljoen gulden. Ten Die zou moeten worden vergezeld eens tegen het lijf liep. Het innige slotte was een volledige personele door Clumpkens en op zijn beurt zou contact tussen de buurtgenoten kwam bezetting van de brigades van de land- Biesheuvel Ringnalda vragen bij de ook de minister van Defensie ter ore. macht niet nodig. Daarvoor bedach- besprekingen in het Catshuis aan - Die was ‘niet verbaasd, dat een jour- ten de nieuwlichters het ‘zwemvest- wezig te zijn. De Koster hoefde nalist, die in dezelfde straat woonde model’. De brigades zouden goed overigens niet veel in gang te zetten mij later vertelde dat er een druk ‘va worden voorzien van materieel en uit- voor de totstandkoming van deze af- et vient’ was tussen beide huizen, rusting, maar niet met al het in crisis- waarbij grote dossiers werden mee- tijden benodigde personeel. In geval getorst’.22 van nood zouden dienstplichtigen als 21 Ibidem. 22 Brief van H.J. de Koster aan J.W. Honig. het ware deze brigades worden inge- Nationaal Archief, toegang 2.21.291, in - Op woensdag 22 maart vroeg Bies- blazen.24 ventarisnummer 77. Clumpkens woonde heuvel De Koster wat ‘de aangewezen in de Van Imhoffstraat op nummer 33, Ringnalda op nummer 18. Interview met weg [was] om ons uit het moeras [van Het gesprek van 27 maart 23 J.M. Bik, Voorburg. Volgens gemeentelijke Defensie] te helpen’. De minister- Over dat soort maatregelen, die de gegevens woonde in die tijd de journalist president beschikte over een aanteke- militaire sterkte niet aantastten en te- Dick Houwaart, later directeur voorlichting ning over mogelijke bezuinigingen gelijkertijd Defensie van haar finan- van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarvan de legerkorpscommandant ciële zorgen zouden bevrijden, wilde in de Van Imhoffstraat op nummer 5. voorstander zou zijn. In deze aanteke- Biesheuvel wel eens met De Koster 23 Ibidem Nationaal Archief. 24 J.M. Bik, ‘Na de mislukte verrassing van ning werd stelling genomen tegen het spreken. En wel op maandagavond 27 Defensie’. In: NRC Handelsblad, 21 juni dure plan om bij Ter Apel een groot maart, de dag waarop de commissie- 1972.

JRG 176 9-2007 MILITAIRE SPECTATOR 383 spraak: Biesheuvel had Meijnderts al slotte verslikte De Koster zich in de De Koster was erachter gekomen dat uitgenodigd ‘op een strikt persoon- aanwezigheid van Clumpkens bij het het gesprek op het Catshuis met lijke en informele basis en met waar- gesprek.27 Meijnderts op 27 maart niet ‘oriën- borgen van geheimhouding in ver- terend’ zou zijn, maar het sluitstuk band met gevoeligheden bij de Chefs De Koster reageert zou vormen van een reeks contacten van Staven [de toenmalige benaming Biesheuvel koos voor een terugtrek- van Ringnalda met Meijnderts en van de bevelhebbers] en met de ge- kende beweging: het gesprek met Me- Clumpkens. Zo beschikte Ringnalda ruststelling dat ik voornemens was ijnderts zou worden afgezegd. Maar over een ‘memo over het defensiebe- zijn minister ook uit te nodigen’. Het tegelijkertijd legde Biesheuvel uit wat leid [...] waarvan men op ons Minis- gesprek met De Koster kon dan wor- zijn beweegredenen waren geweest. terie niet op de hoogte is’, zo liet De den gevoerd ‘na het vertrek van de Allereerst maakte Biesheuvel duide- Koster Biesheuvel weten. heren’. lijk dat hij als minister-president met iedereen zou moeten kunnen spreken. De Koster zag de bui hangen. In het Bij de minister van Defensie moet In de tweede plaats luchtte Biesheu- door de minister-president gearran- rook uit de oren zijn gekomen: ‘Ik vel zijn hart over zijn zorgen over De- geerde gesprek op 27 maart zou De heb de Heer Biesheuvel opgebeld met fensie in het algemeen en de kritische Koster met dit memorandum en de de vraag of hij, toen hij Minister van houding van de KVP ten opzichte van daarin opgenomen plannen worden Landbouw was, zou hebben aanvaard, dat de Minister-President hem zou verzoeken om aanwezig te zijn bij een gesprek met een Landbouwconsulent, die interessante ideeën had over de verhoging van de productiviteit van de koe’.25 De Koster voelde zich gepasseerd, ge- kleineerd en ten onrechte bekriti- seerd. Op vrijdag 24 maart, na afloop van de Ministerraad, haalde De Kos- ter zijn gram in een gesprek met Bies- heuvel. Een gesprek met Meijnderts zou in de hiërarchische krijgsmacht verkeerd vallen. Dat Biesheuvel de chef van de generale staf niet had uit- genodigd zou slecht worden ontvan- gen.26 De timing van het gesprek met Meijn- derts, nota bene op de dag dat de com- missie-Van Rijckevorsel haar rapport zou uitbrengen, was buitengewoon ongelukkig en zo’n gesprek zou tot ongewenste publiciteit leiden. Ten Kamerleden bezoeken oefening ‘Unie-Plus’ in de Harz, Duitsland, 1972 (Foto collectie NIMH)

25 Brief van H.J. de Koster aan J.W. Honig. Defensie in het bijzonder. Vooralsnog geconfronteerd, zonder een nauwkeu- Nationaal Archief, toegangsn. 2.21.291, in- – zo meldde Biesheuvel – zag hij in rig inzicht in de voors en tegens van ventarisnummer 77. de aanstelling van een regeringscom- de plannen van Meijnderts. Binnen de 26 Vanaf 1964 bestond de top van de Neder- landse krijgsmacht uit een voorzitter van het missaris de beste mogelijkheid voor defensieorganisatie was, aldus De Comité van de Verenigde Chefs van Staven de oplossing van dit zo gevoelige Koster, ‘een grote en sedert de instal- en de drie bevelhebbers van marine, land- probleem. Het gesprek tussen de mi- latie van de commissie-Van Rijcke- macht en luchtmacht. Deze laatste drie had- nister-president en de minister van vorsel toenemende inflatie aan bezui- den als officiële titel chef marinestaf, chef generale staf en chef luchtmachtstaf. Aan de Defensie na de Ministerraad verliep nigingsplannen’. Aan de ene kant was chef generale staf (luitenant-generaal) was klaarblijkelijk toch onbevredigend dat een zegen: De Koster ging er in de commandant legerkorps (ook luitenant- voor De Koster. De volgende dag, za- zijn brief aan Biesheuvel vanuit dat generaal) hiërarchisch ondergeschikt. terdag 25 maart, kroop De Koster in ‘volgens het meerderheidsstandpunt 27 Verslag van [De Koster van de] bespreking met de minister-president op 24 maart 1972 de pen. In een brief van maar liefst [in de commissie-Van Rijckevorsel] om 14.30 uur. Nationaal Archief, toegang zes bladzijden kwam hij terug op zijn reeds in de orde van grootte van 400 2.21.291, inventarisnummer 77. gesprek met de minister-president. miljoen gulden’ moest worden gesne-

384 MILITAIRE SPECTATOR JRG 176 9-2007 den in de defensieuitgaven. Aan de Lang bleven de voorstellen en ideeën hoogoplopend conflict tussen de andere kant hadden de vele binnen van de legerkorpscommandant en commandant van het Eerste Leger- Defensie circulerende plannen met el- acht van zijn negen brigadecomman- korps Meijnderts en de chef van de kaar gemeen dat ‘zij zeer weinig be- danten niet geheim. Ze lekten beetje Generale Staf IJsselstein. De Koster zuinigen binnen de sector waarvoor bij beetje uit.31 had dat conflict tussen de twee hoog- de plannenmakers verantwoordelijk De Koster moest in de Tweede Ka- ste landmachtgeneraals aanvankelijk zijn’. Dat gold volgens De Koster ook mer toegeven dat ‘bij verschillende op zijn beloop gelaten. Een aantal voor Meijnderts en Clumpkens, die functionarissen van de Koninklijke keren had hij met beide generaals ge- aanslagen op het Eerste Legerkorps Landmacht onderling afwijkende zamenlijk en afzonderlijk gesproken. wilden afslaan met voorstellen tot be- denkbeelden leven over de beste orga- Daarbij was voor hem komen vast te zuinigingen op opleidingen en oefe- nisatievorm voor Defensie en de beste staan dat de twee landmachtofficieren ningen in andere delen van de land- wijze van legervorming’. Maar dat ‘beiden verschillend van geest zijn macht. was volgens De Koster niets bijzon- [en] zij elkaar toch aanvullen, on- ders: ‘[H]et zou eigenlijk vreemd zijn danks een bepaald gebrek aan eerbied Op twee punten voelde De Koster indien alle deskundigen op dit terrein voor elkaars capaciteiten’. En die ca- zich te kijk gezet door Biesheuvel. precies dezelfde denkbeelden zouden paciteiten lagen nogal ver uit elkaar. Dat Biesheuvel in zijn brief twee keer koesteren’.32 Meijnderts afficheerde zich graag als het woord ‘moeras’ had gebruikt om de problemen bij Defensie te duiden was De Koster in het verkeerde keel- gat geschoten. De Koster had datgene wat in de nog maar prille kabinets - periode op defensiegebied bereikt was in kaart gebracht. Een overzicht van de genomen maatregelen (‘een overzicht van het moeras’) had de minister van Defensie bij zijn brief gevoegd. Tegelijkertijd verbaasde De Koster zich over de plotselinge be- Luitenant-generaal langstelling van Biesheuvel voor de IJsselstein problemen bij Defensie. Eerdere ver- (Foto collectie NIMH) zoeken van De Koster om Biesheuvel ‘iets meer in te lichten over het defen- siebeleid’ waren afgeketst op de over- volle agenda van de premier: ‘je was toen zwaar bezet’.28

Ruzie chef generale staf en legerkorpscommandant

Meijnderts werd op 30 maart op het Achter het geruzie van minister De de officier die dicht bij de troepen matje geroepen bij secretaris-generaal Koster met minister-president Bies- stond, IJsselstein kreeg al gauw het Gerard Peijnenburg en de chef van de heuvel over de bezuinigingen op de etiket van een ‘Haagse generaal’, een Generale Staf, luitenant-generaal Gijs landmacht ontwikkelde zich een achter zijn bureau in zijn werkkamer IJsselstein. Peijnenburg hield Meijn- derts voor dat hij zich door Clump- 28 Brief van de minister van Defensie aan de minister-president, Den Haag 25 maart 1972. Natio- kens en Ringnalda had ‘laten manipu- naal Archief, toegang 2.21.291, inventarisnummer 77. leren’.29 De bij de minister-president 29 Aantekening voor de Minister (verslag van secretaris-generaal Peijnenburg van zijn gesprek met terechtgekomen aantekening had de generaals IJsselstein en Meijnderts op 30 maart 1972). Nationaal Archief, toegang 2.21.291, inventarisnummer 77. Peijnenburg uitgeplozen. Dat had 30 Brief van H.J. de Koster aan J.W. Honig. Nationaal Archief, toegang 2.21.291, inventarisnummer scherpe kanttekeningen en een groot 77. Het verzoek van Peijnenburg op 30 maart 1972 voor een uitgewerkte notitie werd op 14 juni aantal vragen opgeleverd, die Meijn- 1973 herhaald door minister Vredeling. Na enig aandringen was het op 15 november 1973 ‘ein- derts in een volgende versie binnen delijk zover’. Zie: , Dagboeken van Bram Stemerdink (Amsterdam, Balans, tien dagen moest beantwoorden. 1986) blz. 87. 31 Interview met J.M. Bik, Voorburg 3 februari 2006. Overigens kwam daar voorlopig niets 32 Tweede Kamer, zitting 1971-1972, 11 500 X nr. 21, verslag van een mondeling overleg van 14 van terecht.30 juni 1972.

JRG 176 9-2007 MILITAIRE SPECTATOR 385 verschanste bureaucraat. De Koster ‘iedereen te moeten inlichten’. Daar- verhaal. Van Elsen kende als voor- nam de spanningen tussen de beide bij was de minister fors onder druk malig chef-staf van de ‘7 december- opperofficieren nogal luchtig op: in gezet door de drie andere leden van divisie’ dat deel van de landmacht als de toekomst zou ‘een ander promotie- de Raad van Opperofficieren. Om hun zijn broekzak en koos zonder enige beleid’ dit soort problemen voorko- eis van drastische stappen tegen reserve partij voor zijn oude collega’s men.33 Meijnderts kracht bij te zetten had in het Eerste Legerkorps: ‘Ik ben het viertal gezamenlijk ontslag aan- ervan overtuigd dat ook de andere De spanning ontlaadt zich ge boden.35 Met dat dreigement in zijn leden van de Raad van Opperofficie- De spanning tussen beide generaals achterzak was De Koster naar de ren, inclusief de chef-staf zelf [IJssel- kreeg een forse ontlading in het eerste Ministerraad gestapt. Daar koos hij de stein], met hun naaste stafleden over kwartaal van 1973. De Raad van Op- kant van de groep van de vier topoffi- vertrouwelijke zaken hebben gepraat. perofficieren, een klein en select ge- cieren: ‘Meijnderts, duidelijk over het Alleen is dat niet in de krant geko- zelschap dat in de wandelgangen de paard getild door deze steun [van de men’.38 ‘bloedraad’ werd genoemd, boog zich minister-president] en de daarop vol- in het diepste geheim over vijftien be- gende publiciteit, meende vervolgens noemingen van landmachtofficieren. dat hij zich vrijwel alles kon ver- Generaalskwestie Over één benoeming, een functie in oorloven. Reden waarom ik in de Mi- en nieuwe minister de rang van brigade-generaal van het nisterraad zijn ontslag voordroeg’.36 Eerste Legerkorps, ontstond onenig- De Koster had daarvoor de ‘mede- De Koster liet de generaalskwestie als heid. Het ging daarbij om Clumpkens. ondertekening’ van de minister-presi- een explosieve erfenis over aan zijn Twee leden vonden hem ongeschikt, dent nodig.37 Biesheuvel hield Meijn- opvolger. Het kabinet-Biesheuvel was één lid daarentegen vond hem uiterst derts echter de hand boven het hoofd. geen lang leven beschoren en struikel- capabel, terwijl het vierde lid van de bij de opstelling van de begroting de ‘bloedraad’ geen eindoordeel had Een ingewikkeld compromis werd voor 1973. Op 29 november 1972 over de geschiktheid van Clumpkens bedacht. Weliswaar was De Koster waren verkiezingen uitgeschreven en voor een van de openstaande functies. ervan overtuigd dat ‘het verlenen van ondanks de lange duur van de daarop Meijnderts klapte binnen het leger- eervol verslag de enig juiste oplossing volgende kabinetsformatie sleepte korps uit de school en verzweeg niet is, aangezien er sprake is van een de generaalscrisis zich voort tot de dat het er voor hoofd- en opperoffi- breuk die niet meer kan worden ge- komst van een nieuwe minister van cieren uit ‘zijn’ Eerste Legerkorps be- heeld’. Maar tegelijkertijd werd geko- Defensie op 12 mei 1973. Het was roerd uitzag. zen voor het eerst maar eens afwach- één van de spreekwoordelijke ‘lijken ten van een onafhankelijk advies. in de kast’, die in politiek Den Haag Kort daarna verschenen in de Volks- Hangende de opstelling van dat het plezier van beginnende bewinds- krant nadere bijzonderheden over advies bleef Meijnderts in functie, personen vergallen. In dit geval hield deze personeelsvertrouwelijke be- omdat ‘anders zou worden vooruitge- minister uit de na- raadslagingen.34 Een onderzoek naar lopen op het advies’. Met het advies latenschap van zijn voorganger de af- het lek volgde en het spoor leidde werd de procureur-generaal bij de wikkeling van ‘het generaalsconflict’ naar Meijnderts. Deze gaf ruiterlijk Hoge Raad, Gerard Langemeijer, over. toe twee van zijn commandanten op belast. persoonlijke titel te hebben ingelicht. Zowel voorafgaande, als ook na af- Met deze omslachtige procedure 33 Notulen van de vergadering van de De- fensiecommissie, 12 april 1973. Centraal loop van de zitting van de ‘bloed- zette De Koster de onderlinge verhou- Archieven Depot van het ministerie van raad’. De Koster kon voor deze in- dingen binnen de landmacht nog ver- Defensie, Defensiecommissie. discretie enig begrip opbrengen. Meer der op scherp. Bij de Haagse land- 34 ‘Generale staf wil hervormers weren’. In: de moeite had de minister met de door machtstaf was de bereidheid om met Volkskrant, 7 maart 1973. 35 ‘Legertop dreigt met ontslag’. In: de Volks- Meijnderts op deze commandanten de loslippige Meijnderts zaken te krant, 12 april 1973. In een brief aan de uitgeoefende druk om het slechte doen tot het nulpunt gedaald. Bij het Tweede Kamer maakte minister De Koster nieuws over Clumpkens aan een aan- legerkorps was kwaad bloed gezet melding van ‘verschillen van opvatting [...] tal brigade-generaals door te geven. door het onderzoek te richten op die thans het onderlinge vertrouwen en de Zo werd de kring van ingewijden wel slechts één persoon: de legerkorps- goede gang van zaken binnen de Koninklijke Landmacht verstoren’. Tweede Kamer, zit- erg groot en zaaide Meijnderts ook commandant. ‘Men vindt daar in ting 1972-1973, 12 347, nr. 1, 11 april 1973. flink wat ongenoegen over de naar overgrote meerderheid dat hun com- 36 Brief van H.J. de Koster aan J.W. Honig. zijn mening unfaire behandeling van mandant naar eer en geweten heeft Nationaal Archief, toegang 2.21.291, inven- een officier van zijn legerkorps. gehandeld in belang van het werke- tarisnummer 77. 37 Nationaal Archief, notulen van de Minister- lijk-operationele deel van de land- raad, 30 maart, 13 april en 27 juni 1973. De Koster rekende het Meijnderts macht’, zo verwoordde het Tweede- 38 ‘Generaalsruzie zaak voor nieuw kabinet’. zwaar aan dat deze had gemeend Kamerlid Van Elsen die kant van het In: de Volkskant, 27 april 1973.

386 MILITAIRE SPECTATOR JRG 176 9-2007 Minister Vredeling in gesprek met luitenant-generaal Meijnderts tijdens de Legerkorpsoefening Big Ferro in Duitsland, 1973. (Foto collectie NIMH)

hij dat de Nederlandse defensie- inspanning ‘in de komende tijd niet voldoende zal zijn om aan de NAVO- verplichtingen te voldoen’.44

IJsselstein wachtte op een later mo- ment om zijn roodgebiesde uniform- pet aan de wilgen te hangen. Dat mo- ment brak begin november 1973 aan. Vredeling had haast met de opstelling van de Defensienota, maar zat on- danks talrijke verzoeken nog steeds te wachten op een uitgewerkt plan- Het eindrapport van Langemeijer be- dat het onmogelijk was Meijnderts te Meijnderts. Hij had daar op 14 juni landde in juli 1973 op het bureau van ontslaan ‘als de commissie-Lange - om gevraagd.45 De bedenkers en de nieuwe minister. meijer dit niet aanbeveelt’.42 Minister- schrijvers van de eerste nota-Meijn- Het rapport zorgde voor bizarre wen- president Den Uyl hield er rekening derts van maart 1973 waren echter dingen in het conflict binnen de lei- mee dat ‘generaal IJsselstein en enke- verdwenen. Meijnderts was ‘opge- ding van de landmacht. Het wekte le anderen hun ontslag zullen vragen, droogd’.46 nauwelijks verbazing dat Lange - indien aan generaal Meijnderts geen meijer Meijnderts op de vingers tikte ongevraagd ontslag wordt verleend’. voor ‘verschillende gedragingen’, die Een week na de verschijning van het Uitwerking ideeën de kwalificatie ‘bedenkelijk’ mee - rapport-Langemeijer bood luitenant- legerkorpscommandant kregen.39 Toch vond Langemeijer het generaal Nico Berghuijs, opperoffi- niet nodig Meijnderts te ontslaan van- cier personeel van de landmacht, zijn De legerkorpscommandant liet op wege het uit de school klappen over ontslag aan. Berghuijs vond het ‘on- 30 oktober de minister van Defensie een aantal generaalsbenoemingen. De aanvaardbaar’ dat Meijnderts werd schriftelijk weten dat hij nog minstens gedragingen van Meijnderts hadden gehandhaafd en was het ook niet eens drie maanden nodig had om zijn eer- de verhoudingen in de leiding van de met de conclusie van Langemeijer dat der aan de minister-president ver- landmacht en tussen de legerkorps- een herstel van de normale verhou- strekte ideeën over diensttijdverkor- commandant en de toenmalige mi - dingen binnen de legertop tot de mo- ting uit te werken. Dat was Vredeling nister van Defensie op scherp gezet. gelijkheden zou behoren.43 Kort daar- te gortig. Twee dagen later werd ‘Herstel van de normale verhoudin- voor was luitenant-generaal Willem Meijnderts in het bijzijn van de chef gen binnen de top van de Koninklijke van Rijn, de voorzitter van het Comité van de generale staf te verstaan ge- Landmacht [zou] onder een nieuwe Verenigde Chefs van Staven, opge- geven dat uiterlijk 1 december de uit- Minister van Defensie [...] wenselijk stapt. Van Rijn nam dat besluit omdat gewerkte plannen in het bezit van en niet onmogelijk [moeten] worden hij ‘door in functie te blijven de in- minister Vredeling dienden te zijn. geacht’, zo oordeelde Langemeijer.40 druk zou wekken met de gang van Meijnderts ging met deze termijn ak- Op de achtergrond speelde mee dat zaken in te stemmen’. Met de komst koord, maar vroeg toestemming om veranderingen binnen de krijgsmacht van het kabinet-Den Uyl verwachtte zich rechtstreeks tot de minister te onvermijdelijk waren en Meijnderts wellicht nodig was om mee te helpen 39 Nationaal Archief, collectie-De Koster, toegang 2.21.291, inventarisnummer 77. Bijlage bij de bij deze veranderingen.41 Meijnderts brief van de minister-president aan de heer H.J. de Koster, 20 juli 1973. kon dus voorlopig niet worden ge- 40 Ibidem. 41 Interview met J.M. Bik, Voorburg 3 februari 2006. mist. 42 Nationaal Archief, Notulen Ministerraad 29 juni 1973. 43 ‘Weer vertrekt een generaal’. In: de Volkskrant, 24 juli 1973. Generaals bieden ontslag aan 44 Handelingen Eerste Kamer 1972-1973, Aanhangsel 142. Antwoorden op vragen van het Eerste- Het advies van Langemeijer bood Kamerlid dr. K. de Vries (CHU). Vredeling geen andere mogelijkheid 45 Handelingen Tweede Kamer 13 december 1973 blz. 1619, rechterkolom. 46 Interview met J.M. Bik, Voorburg 3 februari 2006. Luitenant-kolonel Henk Volten was naar het dan handhaving van Meijnderts. In de Nederlands Instituut voor Register Accountants overgestapt en zijn collega Chiel von Meijenfeld Ministerraad was er al op gewezen was binnen de landmacht verhuisd naar een andere functie.

JRG 176 9-2007 MILITAIRE SPECTATOR 387 mogen wenden ‘indien er bij de uit- vizier zijn visie op het uitmoorden plannen uit te werken en vervolgens werking van de plannen vraagpunten van het Vietnamese dorp My Lai gaf: al na dertien dagen met gedetailleerde zouden rijzen die een beslissing van ‘Dat is duidelijk een ding wat uit voorstellen op de proppen kwam.51 de politieke leiding behoefden’. Ook de hand gelopen is. Dat is duidelijk wilde Meijnderts zo nodig bij de ge- een ding wat veroorzaakt wordt door nerale staf nadere informatie op- een controverse van een emotionele Vertrek Meijnderts vragen. Vredeling stemde met beide achtergrond, wat een ieder kan over- en Clumpkens verzoeken in. Het stond Meijnderts komen’.48 vrij Clumpkens te betrekken bij de De benoeming van Van der Slikke uitwerking van de plannen. Van der Slikke tot chef van de generale staf kreeg Het risico van een zich voortslepende Meijnderts bij toeval te horen. Het IJsselstein kon zich niet vinden in de gezagscrisis binnen de landmacht was de bedoeling dat Vredeling zelf twee toezeggingen van de minister wilde Vredeling in de aanloop naar de op 27 november Meijnderts op de van Defensie en vroeg met ingang Defensienota niet nemen. Vredeling hoogte zou stellen. De dag ervoor fe- van 1 december 1973 eervol ontslag. leek ‘niet afkerig van hun plan, noch liciteerde secretaris-generaal Peijnen- Vredeling ging vervolgens op zoek van hun filosofie ‘de zweep erover’, burg Van der Slikke in het bijzijn van naar een opvolger en vroeg daarover maar knalt er liever zelf mee’.49 Meijnderts met zijn promotie. De ge- binnen en buiten de landmacht ad- Vredeling kwam zodoende bij de bui- pikeerde legerkorpscommandant liet vies. Van Meijnderts kreeg Vredeling ten het generaalsconflict gebleven ge- na wat denktijd weten dat hij de be- te horen dat de legercommandant zelf neraal-majoor Jan van der Slikke uit, noeming van Van der Slikke niet zou wel chef van de generale staf wilde ‘bijna unaniem’ door de functiona - accepteren en ontslag zou nemen. Hij worden en dat Clumpkens dan als rissen die de minister raadpleegde. kon het niet verkroppen dat hij voor zijn vervanger zou moeten worden Clumpkens zou als voorzitter van een de hoogste landmachtfunctie was ge- benoemd. Dat bood tegelijkertijd de ‘stuurgroep diensttijdverkorting’ in de passeerd. Na de presentatie van hun beste garantie voor de uitvoering van staf van Van der Slikke komen en zou plannen op 15 november meenden de plannen voor een diensttijdverkor- ‘in beschouwing worden genomen’ Meijnderts en Clumpkens dat het ting die Meijnderts en Clumpkens als in de tweede helft van 1974 de ‘voor wat, hoort wat’-beginsel voor hadden uitgewerkt. Uitvoering van functie van plaatsvervangend chef hen opging. Daarbij onderschatten ze zo’n ingrijpende maatregel was vol- van de generale staf vacant zou wor- dat hun claims op de functies van IJs- gens de legerkorpscommandant niet den. Een harde toezegging voor die selstein en diens plaatsvervanger zeker als hij voor het bevelhebber- functie gaf Vredeling niet.50 massale weerstand in de landmacht- schap zou worden gepasseerd en an- gelederen opriepen.52 Op 1 december deren deze plannen zouden moeten In de tussentijd had tot ‘bewondering ging de Ministerraad ermee akkoord uitvoeren. en verwondering’ van Vredeling de Van der Slikke voor te dragen als chef legerkorpscommandant al op 15 no- van de generale staf. Twee dagen later Daar stond tegenover dat Vredeling vember, twee weken voor het aflo- vroeg Meijnderts ontslag. met Meijnderts een in de landmacht pen van de aan een tegenstribbelende zeer omstreden bevelhebber zou krij- Meijnderts opgelegde deadline, zijn In de middag van 27 november sprak gen. Binnen en ook buiten de land- uitgewerkte plan aan de politieke lei- Vredeling onder vier ogen met macht stond Meijnderts bekend als ding voorgelegd. Vredeling verbaasde Clumpkens. Kort voor dat gesprek een generaal ‘die nergens mee zit’.47 zich erover dat de legerkorpscom- kreeg Vredeling te horen dat ‘Clump- Dat bleek al kort na zijn benoeming mandant eerst minstens drie maanden kens er overwegende bezwaren tegen tot legerkorpscommandant, op 1 mei nodig had, vervolgens met moeite be- had om zijn plannen tot diensttijd - 1971, toen Meijnderts in AVRO’s Tele- reid bleek om vóór 1 december zijn verkorting te realiseren, op de wijze die [Vredeling] had gedacht, als niet generaal Meijnderts, maar generaal 47 Daan Dijksman en Kees Tamboer, ‘Een bakker, een heetwatervrouw, een troepenman en de radi- calen’. In: Haagse Post, 28 juni 1972. Van der Slikke chef van de generale 53 48 Ibidem. staf zou worden’. Vredeling wilde 49 Daan Dijksman, ‘Het sein Einde Oefening van Meijnderts en Clumpkens en het begin van de af- van Clumpkens horen waarom deze faire-Peijnenburg’. In: Haagse Post, 22 december 1973. zo mordicus tegen Van der Slikke 50 Dat de steun voor Meijnderts als sneeuw voor de zon was verdwenen, blijkt ook uit de aanbe- veling van de secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken, D.M. Ringnalda. was. Vredeling had van bijna iedereen Clumpkens’ straatgenoot suggereerde Den Uyl om niet Meijnderts, maar generaal-majoor Ben- lovende verhalen over de comman- tinck, divisiecommandant, tot chef van de generale staf te benoemen. Nationaal Archief, Kabinet dant van de eerste divisie gehoord. van de minister-president, toegang 2.21.291, inventarisnummer 9914. 51 Bram Stemerdink, Dagboeken, blz. 87. Clumpkens zaait verwarring 52 J.M. Bik, ‘Met Meijnderts gaat een controversieel generaal heen’. In: NRC Handelsblad, 4 decem- ber 1973. Daarbij liet Vredeling de naam van 53 Handelingen Tweede Kamer, 13 december 1973, blz. 1620, rechterkolom. zijn secretaris-generaal vallen. Als

388 MILITAIRE SPECTATOR JRG 176 9-2007 door een wesp gestoken beschuldigde ‘slechts het minimum had gezegd’. Vervolgens zaaide Clumpkens nog Clumpkens vervolgens secretaris- Hij zou meer weten, maar wilde meer verwarring door in de media be- generaal Peijnenburg ervan ‘finan - Peijnenburg twee dagen de tijd geven richten te verspreiden dat hij ontslag ciële voordelen te genieten van op- om zelf ontslag te nemen alvorens zou nemen. Op het moment dat bij de drachten die door het Ministerie van zijn beschuldiging met saillante infor- behandeling van de defensiebegroting Defensie aan [het organisatieadvies- matie verder te onderbouwen. Zou in de Tweede Kamer een reeks kriti- bureau Bakkenist, Spits en Co] waren Peijnenburg de eer aan zichzelf sche vragen over de positie van gegeven’. Vredeling onderbrak het houden, dan zou hij de kwestie laten Clumpkens werden gesteld, vertelde gesprek voor spoedoverleg met de rusten. Clumpkens in de Volkskrant dat hij staatssecretarissen Stemerdink en ‘het voor en tegen van ontslagname’ Mommersteeg.54 Gedrieën spraken Vredeling ontbood Clumpkens op 30 aan het afwegen was.57 ze vervolgens weer met Clumpkens november. Peijnenburg had zijn ont- De dag erna vroeg Clumpkens ont- die zijn beschuldigingen herhaalde. slag niet ingediend en Vredeling slag. Voor Vredeling was daarmee wilde weten wat achter Clumpkens’ de kous af: ‘Niet alleen deze [ont- beschuldiging zat. slag]brief, maar vooral datgene wat ‘Dat stelde niet veel voor. De afdeling zich tussen 27 november en 1 decem- comptabiliteit zou de rekeningen van ber heeft afgespeeld, is van dien aard Bakkenist niet zorgvuldig hebben ge- dat ik het vertrouwen in generaal controleerd’, zo schreef staatssecreta- Clumpkens volledig heb verloren. De ris Stemerdink in zijn dagboek.55 Minister-President en ik hebben daar- Vredeling schakelde de president van om een gezamenlijke voordracht de Rekenkamer in om de beschuldi- gezonden aan de Ko ningin, waarin ging van Clumpkens te laten onder- generaal Clumpkens [...] eervol ont- zoeken. Maar nog voordat de uitkom- slag wordt verleend’.58 Daarmee sten van dat onderzoek voorhanden kwam de uittocht van rebellerende en waren trok Clumpkens tijdens een ge- met elkaar vechtende generaals tot sprek met Vredeling op 1 december een einde. zijn beschuldigingen tegen Peijnen- burg ‘onvoorwaardelijk’ in. Clump- kens had om dat gesprek gevraagd. Vredeling verstevigt De volgende dag herhaalde hij zijn positie minister Afscheidsreceptie luitenant- intrekking in een gesprek waar- generaal Meijnderts, december 1973 bij ook Stemerdink, Mommersteeg Het ministerschap van Vredeling (Foto collectie NIMH) en Peijnenburg aanwezig waren. begon met het ‘generaalsconflict’. Peijnenburg nam het woord en sprak Met zijn aanpak van dit conflict ves- Peijnenburg werd gevraagd zich bij een handvol zinnen, die bij Stemer - tigde hij zijn naam als minister. Durf- dit gezelschap te voegen. Weer her- dink een onvergetelijke indruk achter- de zijn voorganger De Koster zijn haalde Clumpkens zijn beschuldi - lieten: ‘Peijnenburg zei niet te be - vingers niet te branden aan deze gingen. Later op de avond hadden grijpen wat een mens kan bezielen kwestie, Vredeling maakte korte met- Stemerdink en Mommersteeg derde deze beschuldigingen te uiten, iemand ten met de opstandige generaals. Dat gesprek met Clumpkens. Die hield zoiets aan te doen, iemands naam zo was in het defensieapparaat onge- zijn been stijf en verklaarde dat hij te bekladden’.56 kend. Op een enkele uitzondering na kwa- men tot dan toe ministers en staatsse- 54 Bram Stemerdink, Dagboeken, blz. 88 e.v. cretarissen voort uit de rangen van de 55 Ibidem, blz. 90. In de Ministerraad van die dag, 30 november 1973, gaf Vredeling al aan dat Nederlandse krijgsmacht en heerste rekening moest worden gehouden met het ontslag van Meijnderts en Clumpkens. Nationaal Archief, Notulen Ministerraad 30 november 1973. tussen politieke leiding en de militai- 56 Bram Stemerdink, Dagboeken, blz. 90 en 91. re top een ‘esprit de corps’ waarmee 57 Jan Joost Lindner, ‘Vredeling ruzie leger verweten’. In: de Volkskrant, 5 december 1973. de defensieorganisatie zich van ande- 58 Handelingen Tweede Kamer, 13 december 1973, blz. 1621, rechterkolom. Clumpkens schreef re ministeries onderscheidde. twee ontslagbrieven. De eerste werd opgesteld door luitenant-kolonel mr. Ko de Lange, een medewerker in de staf van Meijnderts. Deze brief werd door Meijnderts onderschept na een tele- Met zijn optreden in de generaals- foontje van de secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken. De tweede ontslag- kwestie maakte Vredeling duidelijk brief (op grond van artikel 57, aanhef en tiende lid, juncto artikel 59 van de Wet bevordering en dat de minister de baas is in het ontslag opperofficieren) werd opgesteld door mr. F. Kist, secretaris van de commissie-Lange- Herenlogement aan het Haagse Plein, meijer en raadsadviseur van de minister-president. Op grond van de tweede ontslagbrief kwam waar het ministerie zetelt. Veel van zijn Clumpkens in aanmerking voor een gunstiger ontslagregeling. Zie Daan Dijksman, ‘Het sein Einde Oefening voor Meijnderts en Clumpkens en het begin van de affaire-Peijnenburg’. In: opvolgers hebben daarvan Haagse Post, 22 december 1973. nog lang profijt gehad.

JRG 176 9-2007 MILITAIRE SPECTATOR 389