<<

Uitbreiding Kruiselwerk

Gebiedsvisie en inrichtingsplan

Definitief

Opdrachtgever: H.H. Van der Velde BV

Grontmij Nederland bv Assen, 30 januari 2009

244350 03

Verantwoording

Titel : Uitbreiding Kruiselwerk

Subtitel : Gebiedsvisie en inrichtingsplan

Projectnummer : 244350

Referentienummer : 244350

Revisie 03

Datum 30 januari 2009

Auteur(s) : ing. J. Rotstein, drs. H. Praamstra

E-mail adres : [email protected]

Gecontroleerd door : ing. J. Knol

Paraaf gecontroleerd :

Goedgekeurd door : drs. ing. J.W. Popken

Paraaf goedgekeurd :

Contact : Stationsplein 12 9401 LB Assen Postbus 29 9400 AA Assen T +31 592 33 88 99 F +31 592 33 06 67 [email protected] www.grontmij.nl

244350 03 Pagina 3 van 39

Inhoudsopgave

1 Inleiding...... 7 1.1 Achtergrond...... 7 1.2 Ligging...... 7 1.3 Doel...... 8 1.4 Afbakening ...... 9 1.5 Werkwijze...... 10

2 Beleid en ontwikkelingen ...... 11 2.1 Beleid ...... 11 2.1.1 Nota Ruimte ...... 11 2.1.2 Provinciaal omgevingsplan ...... 12 2.1.3 Agenda voor de Veenkoloniën...... 15 2.1.4 Gemeente ...... 16 2.1.5 Gemeente Stadskanaal ...... 17 2.2 MER plicht...... 19 2.3 Relevante trends en ontwikkelingen ...... 19

3 Gebiedsanalyse ...... 21 3.1 Lagenbenadering ...... 21 3.2 Ondergrond...... 22 3.2.1 Landschap en cultuurhistorie...... 22 3.2.2 Ecologie ...... 26 3.3 Netwerken en occupatie ...... 28 3.4 Omgevingsonderzoeken...... 32

4 Gebiedsvisie...... 33 4.1 Ontwikkeling binnen landschappelijk raamwerk ...... 33 4.2 Versterken recreatieve structuur...... 33 4.3 Ontwikkeling van natuurwaarden...... 36

5 Inrichtingsplan Kruiselwerk ...... 37 5.1 Ontwerpuitgangspunten...... 37 5.2 Technische randvoorwaarden...... 37 5.3 Inrichting noordoever ...... 38 5.4 Inrichting oostoever...... 38 5.5 Inrichting zuidoever...... 38 5.6 Inrichting westoever ...... 39

Bijlage 1: Inrichtingsontwerp en oeverprofielen

Bijlage 2: Geraadpleegde literatuur

Bijlage 3: Verslagen vooroverleg

244350 03 Pagina 5 van 39

1 Inleiding

1.1 Achtergrond H.H. Van der Velde BV (verder: Van der Velde) is van plan om de bestaande zandwinlocatie Kruiselwerk in de gemeente Pekela uit te breiden. Het gaat in eerste instantie om een uitbrei- ding met drie percelen van circa 17 hectare ten opzichte van de oppervlakte van de bestaande zandwinning van circa 29 hectare. In een later stadium wordt mogelijk nog een vierde perceel betrokken bij de uitbreiding. Uitbreiding van Kruiselwerk is met name van belang omdat er hoogwaardige industriezand wordt gewonnen.

De bestaande ontgrondingvergunning (verleend 6 juni 1995) loopt tot en met 24 juli 2015 en voorziet niet in deze uit- breiding. Voordat gestart kan worden met de uitbreiding zal enerzijds een ont- grondingvergunning moeten worden ver- leend door de provincie . An- derzijds zal door de gemeente Pekela de bestemming van het plangebied gewij- zigd moeten worden omdat de plannen niet passen in het huidige bestemmings- plan buitengebied Nieuwe Pekela (vast- gesteld 16/11/1989 en goedgekeurd 28/6/1990). Hiervoor is een nieuw be- stemmingsplan nodig gebaseerd op een inrichtingsplan en een gebiedsvisie.

1.2 Ligging De zandwinlocatie Kruiselwerk ligt ten noorden van het dorp Alteveer aan de oostzijde van de N366 (- Stadskanaal). Ontsluitingswegen zijn de Barkelazwet aan de zuidoostzijde en Kruiselwerk aan de noordwestzijde van de zandwinning. De locatie is omgeven door landbouwgrond en enkele vrij- staande woningen. Recentelijk is de zanddrooginstallatie verplaatst naar de andere zijde van de Barkelazwet op het grondgebied van de gemeente Stads- kanaal en is de oude locatie van de in- stallatie betrokken bij de zandwinning.

244350 03 Pagina 7 van 39

Inleiding

Ligging zandwinning Kruiselwerk

1.3 Doel Het doel van de gebiedsvisie is het weergeven van de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikke- ling van Kruiselwerk voor de langere termijn. Uitgangspunt daarbij is te komen tot een verant- woorde landschappelijke inpassing en ruimtelijke inbedding in de omgeving. Kruiselwerk maakt namelijk deel uit van een groter (landschappelijk) geheel. Dit betekent dat de locatie niet alleen op zichzelf beschouwd moet worden, maar dat er steeds sprake is van een wisselwerking met het ruimtelijk raamwerk van de omgeving.

Ten eerste wordt gestreefd naar een zorgvuldige inpassing waar- bij rekening gehouden wordt met de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Hierbij zal aandacht worden be- steed aan de wijze waarop Krui- selwerk een rol kan spelen in het creëren van landschappelijke corridors in het veenkoloniaal gebied.

244350 03 Pagina 8 van 39

Inleiding

Ten tweede wordt de ontwikkeling van Kruiselwerk gerelateerd aan relevante functies en net- werken in de omgeving. Speciale aandacht gaat uit naar de mogelijkheden om Kruiselwerk te laten fungeren als schakel of onderdeel van een verbindingzone tussen (dag)recreatieve func- ties in de regio. Hiermee wordt beoogd dat (de uitbreiding van) de zandwinning ingebed wordt in de omgeving en dat relaties kunnen worden gelegd met andere functies en initiatieven.

1.4 Afbakening Voor deze gebiedsvisie wordt Kruiselwerk beschouwd vanuit een regionale context. Voor het op te stellen bestemmingsplan wordt uitgegaan van de globale begrenzing N366, Kruiselwerk, He- erendiep en Barkelazwet/gemeentegrens (zie afbeelding). Dit met het oog op het voornemen om de zandwinning in de toekomst verder uit te breiden tot aan het Heerendiep en de uiteinde- lijke afwerking.

Voorgenomen uitbreiding van zandwinning Kruiselwerk

244350 03 Pagina 9 van 39

Inleiding

1.5 Werkwijze In onderstaand schema is weergegeven welke stappen doorlopen worden in de ontwikkeling en uitvoering van een dergelijk uitbreidingsplan. Op dit moment bevindt het project zich in de voor- bereidings- en ontwerpfase. Deze rapportage bevat de weergave van het opstellen van de ge- biedsvisie en inrichtingsplan ten behoeve van de uitbreiding van Kruiselwerk.

Initiatief

Definitiefase Voorbereiding en ontwerp Realisatiefase - Principeakkoord partijen - Opstellen gebiedsvisie - Exploitatie - Inventarisatie randvoorwaar- - Opstellen inrichtingsplan - Monitoring den en belemmeringen - Uitvoeren onderzoeken - Uitgangspunten vervolgfase - Doorlopen vereiste procedures

Beheer en afwerking

Processchema ontwikkeling Kruiselwerk

Bij het opstellen van de gebiedsvisie en inrichtingsplan is de volgende werkwijze gehanteerd (zie onderstaand schema). Door middel van een beleidsscan, gebiedsanalyse, inventarisatie van wensen en behoeften, en analyse van trends en ontwikkelingen zijn bouwstenen ontwikkeld die aan de basis staan voor een gebiedsvisie. Deze staat vervolgens aan de basis van het in- richtingsplan voor de kortere termijn (circa 10 jaar).

Wensen en be- Omgevings- Gebiedsanalyse Vigerend beleid langen onderzoeken

Analyse

Gebiedsvisie

Inrichtingsplan

Opbouw gebiedsvisie Kruiselwerk

244350 03 Pagina 10 van 39

2 Beleid en ontwikkelingen

2.1 Beleid De provincie Groningen en de gemeente Pekela zijn bevoegd gezag voor het verlenen van toe- stemming voor de uitbreiding van Kruiselwerk door middel van een ontgrondingsvergunning en bestemmingsplanwijziging. Vanuit deze rol hebben ze specifieke randvoorwaarden en uit- gangspunten geformuleerd. In het kort komt het er op neer dat duidelijkheid moet komen op het gebied van relevante omgevingsaspecten, maar ook de noodzaak, maatschappelijke wenselijk- heid en de uitvoerbaarheid van het project. Daarnaast is betrokkenheid van de gemeente Stadskanaal relevant met het oog op de ligging van Kruiselwerk aan de grens van beide ge- meenten.

Het ontgrondingbeleid heeft in de afgelopen jaren een belangrijke wijziging ondergaan. In de jaren zestig en zeventig was er een centraal beleid gericht op het terugdringen van de opper- vlakte aan zandwinningen. Dit gebeurde door het op provinciaal niveau afstemmen van het aanbod op de behoefte aan bouwgrondstoffen. In Groningen werden vijf regionale zandwin- plaatsen aangewezen waaronder Heeresveld (met name ophoogzand), Sellingerbeetse en Ui- terburen. Kruiselwerk heeft in de loop der tijd ook de status van regionale zandwinplaats gekre- gen.

Tegenwoordig is het beleid minder sturend en wordt de behoefte aan bouwgrondstoffen meer aan de markt overgelaten. De markt voor bouwgrondstoffen heeft een fluctuerend verloop om- dat die sterk afhankelijk is van de bouwmarkt. De behoefte aan grondstoffen is niet meer lei- dend, maar de maatschappelijke wenselijkheid van (uitbreiding van) een zandwinning. Hierbij gaat het om een integrale weging van alle belangen en aspecten. Met name van belang is de wijze waarop de zandwinning landschappelijk ingepast wordt en na verloop van tijd wordt afge- rond en welke eindfunctie hiervoor mogelijk en wenselijk is. De ruimtelijke kwaliteit – en daar- mee de gemeente via het bestemmingsplan – is in dit verband leidend. De rol van de provincie is daarbij indirect via het ruimtelijk spoor. Het ruimtelijk spoor is vervolgens weer een voorwaar- de voor het verlenen van de ontgrondingvergunning door de provincie.

2.1.1 Nota Ruimte In de Nota Ruimte is vermeld dat ontgrondingen nodig zullen blijven, gezien de grote bouwop- gave (woningen, bedrijven, wegen) voor de komende jaren en de daaraan gekoppelde behoefte aan de oppervlaktedelfstoffen zand, grind en klei. Ze kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor de basislaag, zoals aantasting van het landschap, aantasting van grondwaterstromen en scha- de aan natuur. De behoefte ervan kan worden beperkt door een zuinig gebruik van grondstof- fen, hergebruik van bouwmaterialen en recycling van reststoffen en kan enigszins verder wor- den beperkt door aanwending van alternatieven en meer inzet van vernieuwbare grondstoffen (zoals hout). Echter voor circa 80% van de voorziening is Nederland vooralsnog afhankelijk van oppervlaktedelfstoffen. Ondanks het feit dat het dikwijls om forse ingrepen gaat, kunnen in som- mige gevallen ontwikkelingsmogelijkheden ontstaan voor waterrecreatie, wonen op of aan het water, natuurontwikkeling en uitbreiding van de waterbergingscapaciteit en eventueel andere functiecombinaties. In die gevallen kan ontgronding samengaan met een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Het ontgrondingenbeleid op rijksniveau is uitgewerkt in het Structuurschema oppervlaktedelf- stoffen. Het beleid van de rijksoverheid met betrekking tot de grondstoffenvoorziening voor de bouw heeft tot doel, om (op een maatschappelijk verantwoorde wijze) te voorzien in de behoefte van particulieren, bedrijven en overheid aan bouwgrondstoffen, door:

244350 03 Pagina 11 van 39

Beleid en ontwikkelingen

• Te bevorderen dat grondstoffen zo zuinig mogelijk worden gebruikt; • Te bevorderen dat op een verantwoorde manier zo veel mogelijk secundaire grondstoffen worden ingezet; • Te bevorderen dat meer vernieuwbare grondstoffen worden ingezet (b.v. hout uit produktie- bossen); • Te zorgen voor het tijdig winbaar zijn van een voldoende aandeel oppervlakte delfstoffen uit Nederlandse bodem in de totale "bouwgrondstoffenvoorziening".

2.1.2 Provinciaal omgevingsplan Het tweede Provinciaal Omgevingsplan is in 2006 vastgesteld door Provinciale Staten. Op 15 augustus 2008 is het voorontwerp van het nieuwe provinciaal omgevingsplan voor de periode 2009-2013 gereed gekomen. Hieronder is weergegeven welke provinciale beleidsaspecten van belang zijn voor de ontwikkeling van Kruiselwerk.

De hoofddoelstelling van het provinciaal omgevingsbeleid is: Duurzame ontwikkeling, voldoen- de werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en verster- king van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien.

De drie centrale uitgangspunten zijn: • Werken aan een duurzame leefomgeving; • Eigen karakter handhaven en versterken; • Sterke steden en vitaal platteland.

Landschappelijke kwaliteit en kernkarakteristieken Veenkoloniën Een hoge ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving draagt bij aan de leefbaarheid en is ook vanuit het oogpunt van duurzaamheid en als cultureel erfgoed van belang. Ruimtelijke kwaliteit heeft bovendien een economische waarde. De herkenbaarheid, identiteit, sfeer en allure van een gebied bepalen mede de aantrekkelijkheid ervan als woon- en werkomgeving. De provincie streeft daarom naar een goed ingericht en verzorgd landschap, met duurzaam behoud van de kernkarakteristieken van de verschillende landschapstypen. Daarvoor zijn nodig: • Behoud en versterking van karakter, diversiteit en belevingswaarde van het landschap; • Behoud en versterking van de cultuurhistorische, ecologische, archeologische en aardkun- dige waarden van het landschap; • Toevoegen van kwaliteit aan het landschap bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Bij nieuwe ingrepen in het landschap moet het streekeigen karakter van het gebied als vertrek- punt genomen worden. Het versterken van het eigen karakter van Groningen is dan ook een centraal uitgangspunt in het omgevingsbeleid. Kernkarakteristieken zijn fysiek van aard en be- staan uit de landschappelijke en cultuurhistorische elementen die voor een gebied kenmerkend zijn. Het zijn de essentiële elementen en kenmerken van landschappen.

De provincie wil deze kernkarakteristieken beschermen, beheren en waar mogelijk versterken. Dit betekent dat ontwikkelingen die druk op deze karakteristieken veroorzaken, of die hier scha- delijk voor kunnen zijn, ruimtelijk zorgvuldig ingepast moeten worden. Een aantal karakteristie- ken worden beschermd via de provinciale omgevingsverordening omdat ze van essentieel be- lang voor de provincie zijn (zie onderstaande tabel). Voor de Veenkoloniën gaat het om de grootschalige openheid en kanalen- en wijkenstructuur.

De belangrijkste bedreigingen voor de grootschalige openheid zijn nieuwe bebouwing en be- planting. De provincie wil dat de openheid in de genoemde gebieden wordt beschermd. Daarom zijn regels voor nieuwe bebouwing in het buitengebied en de aanleg van bos opgenomen in de provinciale omgevingsverordening (artikel 4.22 en 4.24). Van gemeenten wordt verwacht dat zij via hun bestemmingsplannen beperkingen opleggen aan nieuwe bebouwing en bosontwikkeling in het buitengebied.

244350 03 Pagina 12 van 39

Beleid en ontwikkelingen

Bedreigingen voor de kanalen- en wijkenstructuur komen met name voort uit het dempen van sloten, het wijzigen van de loop van watergangen en verandering van de oevers na onderhoud. Bij regulier onderhoud wordt bagger op de oever gestort. In de omgevingsverordening (artikel 4.29) wordt gemeenten gevraagd via hun bestemmingsplannen de loop en het reliëf van deze watergangen te beschermen. Met de waterschappen worden afspraken gemaakt over het on- derhoud van waterlopen, zodat de landschappelijke kenmerken behouden blijven.

In § 3.2.1 wordt verder ingegaan op het veenkoloniaal landschap en de betekenis voor de ont- wikkeling van Kruiselwerk.

Functiekaart POP Groningen

244350 03 Pagina 13 van 39

Beleid en ontwikkelingen

Ontgrondingen De winning van delfstoffen is onontbeerlijk voor de economie. In de diepe ondergrond worden gas, olie en zout gewonnen. Daarnaast worden als bouwgrondstoffen ook de oppervlaktedelf- stoffen zand en klei gewonnen. Provincies moeten, afhankelijk van de voorraden, zoveel moge- lijk voorzien in hun eigen behoefte aan bouwgrondstoffen. Een zuinig en duurzaam gebruik van de voorraden is daarom geboden. Op of nabij winplaatsen van delfstoffen mogen geen ontwik- kelingen plaatsvinden die deze winning blijvend onmogelijk maken. Delfstoffenwinning kan ne- gatieve effecten veroorzaken voor de omgeving, zoals bodemdaling en aantasting van het land- schap.

Ontgrondingen hebben vaak ingrijpende gevolgen voor het landschap. Daarom is het beleid om de zand- en kleiwinning te concentreren in een aantal regionale winplaatsen (POP kaart 3). De- ze krijgen na beëindiging van de winning een bestemming (bijvoorbeeld natuur en recreatie) op basis van de beëindigingsplannen die we in overleg met gemeente en waterschap opstellen. De eindbestemming voor een aantal van deze winplaatsen staan in onderstaande tabel staan ver- meld. Met eindbestemming wordt de toekomstige definitieve bestemming bedoeld na beëindi- ging van de regionale winning.

Regionale winningen Eindbestemming Zandwinningen Strandheem, Opende (Grootegast) Recreatie en natuur(ontwikkeling) op en langs de oeverstrook Borgmeren, Harkstede (Slochteren) Recreatie/woningbouw en natuur langs de overige oevers en op delen van het water Uiterburen, Zuidbroek (Menterwolde) Recreatie Heeresveld (Pekela) Natuur en recreatief medegebruik op de oevers Sellingerbeetse (Vlagtwedde) Natuur en dagrecreatie Kleiwinningen Landbouwkundig gebruik of natuurontwikkeling moet mogelijk zijn

Op de kaarten van het POP is ook de regionale winning Kruiselwerk/Alteveer (Pekela) aange- merkt als zandwinplaats. Verder wordt Kruiselwerk in het POP niet genoemd, maar hiervoor geldt (evenals Heeresveld) de eindbestemming ‘Natuur en recreatief medegebruik op de oe- vers’ (bron: ‘Handreiking opstellen en beoordelen gemeentelijke ruimtelijke plannen’, vastge- steld GS Provincie Groningen mei 2004).

Op basis van het rijksbeleid, dat uitgaat van marktwerking, wordt nadrukkelijk ruimte geboden- voor combinaties van zand- of kleiwinning met projecten voor bijvoorbeeld natuurontwikkeling, recreatie, wonen aan het water of waterberging. Ruimtelijke kwaliteit en multifunctionaliteit zijn belangrijke toetsingskaders voor nieuwe vergunningaanvragen voor ontgrondingen.

Om een zuinig gebruik van grondstoffen te stimuleren, worden geen nieuwe vergunningen voor ontgrondingen verleend die uitsluitend zijn gericht op de winning van primaire bouwgrondstof- fen. De bestaande regionale winplaatsen blijven hun functie voor de regionale bouwgrondstof- fenvoorziening voorlopig wel vervullen.

Recreatie Doelstelling van de provincie is het oplossen van knelpunten in het Groningse deel van landelij- ke routestructuren voor wandelen, fietsen en varen. Verder wordt gezocht naar mogelijkheden om de provinciale routestructuren uit te breiden en te vernieuwen. Er worden veel mogelijkhe- den gezien voor wandel- en fietsroutes.

Ontwikkeling Veenkoloniën De provincie wil de economie in de Veenkoloniën stimuleren door ruimte te bieden voor agrari- sche schaalvergroting. Het landschap is daar geschikt voor, mits de schaalvergroting zorgvuldig wordt ingepast. Daarnaast wordt introductie mogelijk gemaakt van nieuwe economische dra- gers, zoals melkveehouderij en toerisme en recreatie.

244350 03 Pagina 14 van 39

Beleid en ontwikkelingen

Om het gebied aantrekkelijker en toegankelijker te maken voor recreatie en toerisme wil de pro- vincie met behoud van de kanalen- en wijkenstructuur de kansen voor de vaarrecreatie beter benutten. Daarnaast wordt het toevoegen van nieuwe kernkarakteristieken voorgestaan, bij- voorbeeld door het realiseren van een aantal landschappelijke, toeristisch-recreatieve verbin- dingszones tussen Westerwolde en de Hondsrug, met name via de beekdalen van het Page- diep en de Mussel Aa naar Gasselternijveen. Tevens wil de provincie het gebied ook verbinden met het beekdal van de Ruiten en Westerwoldse Aa via groene corridors met ruimte voor exclu- sieve woon-vormen, zoals buitenplaatsen.

2.1.3 Agenda voor de Veenkoloniën In het verlengde van het Provinciaal Omgevingspan en als antwoord op het advies van de Commissie Hoekstra is door de regio de Agenda voor de Veenkoloniën opgesteld (2002). De agenda omvat een samenhangende visie op hoofdlijnen en een programma met concrete maat- regelen voor de versterking van de sociaal-economische en ruimtelijke structuur in het Veenko- loniaal gebied. Het gebied waarvoor de agenda wordt opgesteld omvat het veenkoloniale deel van de gemeenten Aa en Hunze, Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde, Veendam, Pekela, Borger-Odoorn, Stadskanaal, Vlagtwedde en Emmen.

De agenda is geen gede- tailleerd ruimtelijk plan. Het doel is om een ge- meenschappelijke basis te hebben om gemoti- veerd concrete projecten te kunnen voorstellen voor uitvoering. Daar- naast is het doel een sa- menhangende visie op hoofdlijnen te hebben als basis voor meer uitge- werkte plannen, bijvoor- beeld structuurvisies of sectorale plannen voor de landbouw, recreatie en toerisme etc.

De agenda zet in op het vergroten van de diversi- teit, maar binnen duidelij- ke randvoorwaarden. De kernkwaliteiten vormen het kapitaal van de Veenkoloniën. Nieuwe ontwikkelingen kunnen gebruikmaken van kernkwaliteiten als de agrarische infrastructuur en de sociale vitaliteit. Daarmee kan maximaal gebruik worden gemaakt van de eigen kracht van het gebied waardoor de kansen op succes het grootst zijn. Met het kapi- taal van de kernkwalitei- Kaart Agenda voor de Veenkoloniën ten moet zorgvuldig wor- den omgesprongen. Kernkwaliteiten als rust-open, ruimte-schoon en de cultuurhistorische waarden vormen daarmee een randvoorwaarde voor nieuwe ontwikkelingen. Deze combinatie,

244350 03 Pagina 15 van 39

Beleid en ontwikkelingen

kiezen voor diversiteit en kernkwaliteiten, vormt het fundament waarop de agenda wordt ge- bouwd. Vanuit deze basiskeuze zijn per thema keuzes uitgewerkt.

Een belangrijke en ondergewaardeerde kwaliteit van het gebied is de cultuurhistorische kwali- teit. Het koesteren en herstellen van de cultuurhistorische kwaliteiten van het landschap en de linten vormen een kernpunt voor de toekomstige ontwikkelingen. De motivering is meerledig: het gebied wordt daarmee aantrekkelijk zowel voor de inwoners als voor de toeristen, waarmee zowel wonen als recreatie/toerisme zich als economische drager voor het gebied kunnen ont- wikkelen. De ontwikkeling van de cultuurhistorie vormt ook een belangrijk element in de strate- gie om het imago van de Veenkoloniën naar buiten toe te verbeteren. De waterwegen in de Veenkoloniën vormen naast een cultuurhistorisch element tevens een aanknopingspunt voor de ontwikkeling van vaarroutes.

Op basis van de situatie in en de kwaliteiten van de Veenkoloniën, in combinatie met gesigna- leerde trends en ontwikkelingen, is in het gebiedsprogramma 2008-2012 een aantal kansen voor het gebied benoemd voor de komende periode: • Toeristische ontwikkeling. De komende aansluiting op het vaarroutenetwerk laat nieuwe be- zoekers over het water door het gebied trekken. Ook de toenemende aandacht voor het ge- bied als verbinding tussen toeristische gebieden, en de groei van onder andere fietsvakan- ties, biedt nieuwe bezoekers de mogelijkheid het gebied te ‘ontdekken’. Dit biedt de regio ontwikkelingskansen om deze bezoekers ‘vast te houden’ en tot aansluitende activiteiten/ overnachtingen te verleiden. Met de realisatie van de vaarverbindingen en de ligging tussen 2 toeristische gebieden, liggen er kansen om recreatieve activiteiten en faciliteiten te ontwik- kelen. • Verbindingen met omliggende gebieden en regio’s. Naast de genoemde toeristische kansen, bieden meerdere recreatieve en landschappelijke Oost-West verbindingen nieuwe (interna- tionale) economische kansen en interessante samenwerkingsmogelijkheden.

2.1.4 Gemeente Pekela De Structuurvisie Pekela (2003) is bedoeld als het ruimtelijk ontwikkelingskader voor de middel- lange termijn in deze gemeente (15 à 20 jaar). Er is een groeiende behoefte aan een samen- hangende planologische totaalvisie, die mede is afgestemd op andere beleidsvelden en veran- derende maatschappelijke ontwikkelingen. De structuurvisie dient als onderlegger voor het op- stellen van bestemmingsplannen en diverse andere uitwerkingen. Op de volgende pagina is de bijbehorende kaart weergegeven.

Aangegeven wordt dat in de gemeente geen opmerkelijke natuurterreinen aanwezig zijn. In het kader van de herinrichting zijn verschillende bossen aangeplant en uitgebreid. Het Pekelbos en de bosstrook met fietspad naar het Emergobos zijn hiervan voorbeelden. Deze bossen liggen zonder onderling verband in het landschap en zijn relatief jong waardoor het nauwelijks ecologi- sche waarde heeft. Bosontwikkeling kan echter wel conflicteren met de openheid van het land- schap. In het zuidelijke gedeelte worden verdichtende elementen dan ook niet voorgestaan. Verdere bosontwikkeling wordt dan ook alleen beoogd in het noordelijke deel van de gemeente, conform het Provinciaal Omgevingsplan.

Oostelijk van het Pekelderdiep ligt een zeer open lint van boerderijen met ruime doorzichten op het erachter gelegen weidse landschappen. Het open agrarisch gebied dient het open karakter te behouden. Uitbreiding van agrarisch bedrijfsbebouwing is hier principieel niet aan de orde, met uitzondering van de zone langs de Ontsluitingsweg Nieuwe Compagnie ten noorden van Kruiselwerk. De vestigingsmogelijkheid is bedoeld voor volwaardige bedrijven van lokale onder- nemers. Om de grootschalige openheid te waarborgen dient een minimale onderlinge afstand van 500 meter bewaard te worden en is erfbeplanting gewenst. Hierdoor kunnen groene eilan- den ontstaan te midden van het verder open landschap.

Afgezien van het water van het Pekelerhoofddiep (geschikt voor recreatievaart) leent het ge- meentelijk grondgebied zich door de grote openheid en de geringe afwisseling niet automatisch voor recreatieve doeleinden. Recent zijn echter gebieden (mede) voor de dagrecreatie inge- richt. De belangrijkste daarvan zijn het Pekelbos met aangrenzende waterpartijen bij Oude Pe-

244350 03 Pagina 16 van 39

Beleid en ontwikkelingen

kela en het Heeresveld bij Nieuwe Pekela. Ook zijn recreatieve routes door de gemeente ge- trokken, onder andere naar het Emergobos (richting Meeden/Westerlee). De gemeente beoogt om extra verbindingsschakels voor fietsers te realiseren, vooral om de rondrijdmogelijkheden te verbeteren.

De gemeente streeft naar een dusdanige voortzetting van de zandwinning in het Heeresveld dat de maximale oppervlakte van de ontgronding zo snel mogelijk wordt bereikt. Daarmee kan de locatie op redelijk korte termijn voor andere doelen worden ingericht: watersport, verblijfsrecrea- tie, oeverrecreatie, natuurontwikkeling, parkaanleg en woningbouw. De zandwinning Kruisel- werk zal nog verscheidene jaren worden voortgezet. De ontstane plas zal met name een na- tuurfunctie krijgen. De belangrijkste ontwikkeling van recreatieve mogelijkheden in het landelijk gebied hebben dan ook betrekking op een vergroting van het Heeresveld.

Structuurvisie gemeente Pekela

2.1.5 Gemeente Stadskanaal

Structuurplan ‘De gemeente van straks: Stadskanaal in 2010’ Het structuurplan (1998) geeft een beeld van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Stadskanaal tot het jaar 2010, met een doorkijk naar latere jaren. Het plan bouwt voort op het Structuurplan 1977. Daarnaast krijgen de aspecten milieu en ecologie meer aandacht, evenals de positie van Stadskanaal als centrumvoorziening. De gemeente zet in op het benutten van nieuwe kansen om de leefbaarheid en kwaliteit van het landelijk gebied te verbeteren. Duur- zaam functioneren vormt daarbij een sleutelwoord. Wel wordt gesteld dat nieuwe landschappe- lijke of recreatieve ontwikkelingen geen beperkingen voor de landbouw mogen opleveren. Landbouw wordt nog steeds gezien als de hoofdfunctie van het landelijk gebied.

Tevens geeft de gemeente aan te streven naar versterking en uitbouw van de toeristisch- recreatieve infrastructuur. De gemeente wil onder meer de mogelijkheden voor bestaande en nieuwe dagrecreatieve voorzieningen verruimen (picknickplaatsen, speelweiden en dergelijke).

244350 03 Pagina 17 van 39

Beleid en ontwikkelingen

Specifiek wordt een aantal landschappelijk recreatieve zones in het landbouwgebied aangege- ven (onder meer Stadskanaal en Onstwedde; direct ten oosten van het landelijk gebied rond Alteveer).

Structuurplan gemeente Stadskanaal

Het structuurplan geeft onder meer de volgende ingrepen die mogelijk zijn binnen de land- schappelijk recreatieve zones: • kwaliteitsverbreding, uitbreiding en versterking van de samenhang tussen bestaande (dag)- recreatieve voorzieningen; • de aanleg van nieuwe wandel-, fiets-, ruiterpaden en kanoroutes, die deel (gaan) uitmaken van bestaande en nieuwe provincie-/gemeentegrensoverschrijdende routes/netwerken en paden (ontbrekende schakels in de fietspadennetwerken Westerwolde-Duitsland en Gronin- gen-Drenthe);

244350 03 Pagina 18 van 39

Beleid en ontwikkelingen

Specifiek voor Alteveer is in het structuurplan opgenomen dat het wonen voor de plaatselijke bevolking centraal staat. De leefbaarheid in Alteveer dient te worden verbeterd door een geïn- tegreerde reeks van acties die de verkeersveiligheid, de sociale en economische samenhang, de woonomgeving en de recreatieve mogelijkheden verbeteren, dan wel vergroten. Bij de aan- dacht voor de woonomgeving kan water uit recreatief oogpunt zo mogelijk een rol spelen. Voorts is de keuze gemaakt om kleinschalige woonlocaties met een hoge kwaliteit in de over- gangszone van de bebouwde dorpskern naar het landelijk gebied te ontwikkelen. De recreatie- ve invulling van de AVEBE-locatie maakt de recreatieve (groen)gordel aan de noordoostzijde rond.

Masterplan Alteveer Om de beleidsuitgangspunten van het structuurplan te kunnen vertalen en uit te diepen, is het Masterplan Alteveer (2001) opgesteld. Het masterplan stelt dat de toekomstige ontwikkeling van Alteveer een afgewogen balans dient te zijn tussen structuurversterkende maatregelen (groen, water, voorzieningen) en programmatische vernieuwingen (herstructurering wonen, voorzienin- gen, verkeersmaatregelen). De landschappelijke structuur vormt de drager voor de kwaliteit van het dorp. Door nieuwe programma's toe te voegen ontstaat de mogelijkheid om de landschap- pelijke structuur te versterken en/of nieuwe structuren aan het gebied toe te voegen.

Om structuur en programma op elkaar af te stemmen, is een ruimtelijk model opgesteld dat be- staat uit een aantal onderdelen: • het waterlint; • de blauwe kamer; • de groengordel; • het weglint; • het landgoed Alteveer.

2.2 MER plicht Voor het al dan niet opstellen van een milieueffectrapportage (MER) geldt het volgende (zie gewijzigd besluit MER 2006): Voor de winning dan wel wijziging of uitbreiding van de winning van oppervlaktedelfstoffen is het uitvoeren van een milieueffectrapportage verplicht in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op (1) een winplaats van minstens 100 hectare, of (2) een aantal winplaatsen die samen meer dan 100 hectare omvatten en die in elkaars nabijheid lig- gen.

Omdat de totale oppervlakte van zandwinning Kruiselwerk kleiner zal worden dan 100 hectare geldt dat voor de uitbreiding geen milieueffectrapportage (MER) opgesteld hoeft te worden.

2.3 Relevante trends en ontwikkelingen

Landbouw Na de Tweede Wereldoorlog lag het accent op een zo groot mogelijke voedselproductie. Het grootste deel van het landelijk gebied werd zodanig ingericht dat het optimaal kon bijdragen aan de agrarische bedrijfsvoering. Dit resulteerde in meer rationele verkavelingen en het verdwijnen van veel kenmerkende landschapselementen.

De wijze waarop de landbouw beoefend wordt is de laatste decennia echter sterk veranderd. De productiewijze heeft enerzijds een proces van schaalvergroting en verbetering van de effe- ciency doorgemaakt en anderzijds een proces van vergaande specialisatie. Door de geleidelijke afbouw van de Europese landbouwsubsidies is de landbouwsector in een situatie beland waarin de economische vitaliteit tanende is. Dit heeft geleid tot een verbreding en vernieuwing van het traditionele werkveld van de agrarische sector met andere producten. De boer is naast bulkpro- ducent van voedsel steeds vaker producent van specifieke streekproducten of biologisch voed- sel, maar soms ook producent van grondstoffen voor bijvoorbeeld biobrandstof. Ook leveren boeren steeds vaker bepaalde commerciële en maatschappelijke diensten, bijvoorbeeld beheer van natuurgebieden en landschappen, sportactiviteiten, het starten van een mini-camping of het aanbieden van zorg.

244350 03 Pagina 19 van 39

Beleid en ontwikkelingen

Verwacht wordt dat de economische betekenis van de landbouw, gemeten in arbeidsplaatsen, tot 2020 afneemt met circa 50%. De verwachte halvering van arbeidsplaatsen en bedrijven be- tekent niet dat de helft van de grond in 2020 niet meer gebruikt wordt. De meeste grond kan overgenomen worden door bedrijven die willen opschalen. Veruit het grootste deel van het agrarisch oppervlak blijft zo behouden en onderhouden. Schaalvergroting betekent dat de be- drijfsgrootte fors groeit, wat kan leiden tot grotere bouwblokken dan waaraan we gewend zijn.

Recreatie De aantrekkingskracht van het landelijk gebied is verbonden met de combinatie van natuur, landbouw, cultuurhistorie en ruimte. De besteding van vrije tijd drukt echter steeds meer haar stempel op de inrichting en vormgeving van het landelijk gebied. Dit blijkt ondermeer uit de toe- nemende ruimteclaims voor nieuwe natuur- en recreatiegebieden en de planning van nieuwe vrijetijdscomplexen en 'urban leisure centers' in zowel het buitengebied als aan de stadsranden. De behoefte aan afwisselende vormen van vrijetijdsbesteding in het landelijk gebied groeit. Mensen zoeken rust, stilte en cultuurhistorie, maar ook evenementen, drukte en manifestaties. In de laatste decennia is de vrijetijdssector uitgegroeid tot een economisch belangrijke sector en belangrijke bron van werkgelegenheid.

244350 03 Pagina 20 van 39

3 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk is de neerslag van een gebiedsstudie die heeft plaatsgevonden als onderdeel van de visievorming. Hiertoe is de relevante gebiedskennis van de omgeving van Kruiselwerk sa- mengevoegd en geanalyseerd. Er is gebruik gemaakt van vele uiteenlopende kennisbronnen (onder meer veldbezoek, relevante gebiedsvisies, (historisch) kaartmateriaal, uitgevoerde on- derzoeken en geoinformatie). Samen met hoofdstuk 2 staat dit onderdeel aan de basis van de uiteindelijke visie voor Kruiselwerk. Op basis hiervan worden vervolgens uitgangspunten gefor- muleerd die worden vertaald in een inrichtingsplan voor de uitbreiding van zandwinning Krui- selwerk.

3.1 Lagenbenadering Bij ruimtelijke planvorming en visieontwikkeling is het van belang om rekening te houden met allerlei relevante omgevingsaspecten. Een goede gebiedskennis is noodzakelijk om tot een goede visie te kunnen komen. Een methode die bij uitstek geschikt is voor een brede inventari- satie van de fysieke structuur is de lagenbenadering. Met behulp van deze methode wordt de fysieke werkelijkheid ontrafeld in een aantal lagen die aan elkaar gerelateerd zijn. Elke laag heeft een specifieke bijdrage aan de (kwaliteit van de) fysieke leefomgeving, maar elke laag kent ook zijn eigen dynamiek.

Vaak worden de volgende lagen onderscheiden: • De grondlaag of de ondergrond is de meeste stabiele laag en omvat de bodem, het water- systeem en het biotisch systeem. Daarnaast is de bodem te beschouwen als een historisch archief. De processen die leiden tot veranderingen in de grondlaag nemen al gauw vele ge- neraties in beslag, bijvoorbeeld zeespiegelstijging, erosie en afzetting; • De netwerklaag omvat het geheel van infrastructuur als verkeers-, spoor- en vaarwegen en buizenstelsels. Kortom, alle faciliteiten die het raamwerk vormen voor de ontwikkeling van een bepaald gebied. • Met de occupatielaag worden de ruimtelijke patronen of mozaïeken aangeduid die door menselijk gebruik tot stand zijn gekomen. Dit omvat het geheel van parken, woonwijken, in- dustrieterreinen, landbouwgrond, enzovoort. Deze laag is het meest dynamisch, veranderin- gen vinden vaak plaats binnen een generatie.

Uitgangspunt van de lagenbenadering is dat de lagen nauw met elkaar samenhangen én voor- waarden stellen aan elkaar. Vanwege de stabiliteit en de kwetsbaarheid is de grondlaag bij- voorbeeld een bepalende laag omdat het allerlei randvoorwaarden stelt aan vormen van infra- structuur en occupatie. Andersom geldt ook dat bijvoorbeeld toekomstige woonlocaties voor- waarden stellen aan de gewenste ondergrond en de aan te leggen infrastructuur. Elke laag is dus van belang bij de planning en inrichting van de leefomgeving en de daarbij te maken afwe- gingen en keuzes.

Met de lagenbenadering wordt de wisselwerking tussen deze lagen centraal gesteld. Dit bevor- dert een integrale benadering en de integratie van verschillende beleidsvelden. Het uiteindelijke doel is dan ook het ontwikkelen van bouwstenen en dragende randvoorwaarden voor de toe- komst van Kruiselwerk. Deze toekomstvisie is dan ook van belang voor een duurzame en ge- biedseigen ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit door bij concrete projecten rekening te houden met deze randvoorwaarden.

244350 03 Pagina 21 van 39

Gebiedsanalyse

10-50 jaar

25-100 jaar

50-500 jaar

Fysieke werkelijkheid in lagen

3.2 Ondergrond De ondergrond is een complex samenhangend geheel van bodembestanddelen, water en le- vende organismen. Het bestaat uit drie samenhangende laag-dynamische systemen: het leven- de (biotisch), niet-levende (abiotisch) en hydrologisch systeem. Deze systemen zijn in voortdu- rende wisselwerking en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Ook landschap en (cul- tuur)historie is te beschouwen als een onderdeel van de ondergrond. Voor een duurzame visie is het van groot belang om de lokale situatie met betrekking tot de ondergrond goed in beeld te brengen.

3.2.1 Landschap en cultuurhistorie Met het oog op het doel om tot een verantwoorde landschappelijke inpassing te komen wordt in deze paragraaf ingegaan op landschappelijke uitgangspunten en waarden van het gebied. Te- vens wordt aandacht besteed aan relevante cultuurhistorische aspecten.

Het versterken van het eigen karakter van Groningen is een centraal uitgangspunt in het omge- vingsbeleid. Kernkarakteristieken zijn fysiek van aard en bestaan uit de landschappelijke en cultuurhistorische elementen die voor een gebied kenmerkend zijn. Het zijn de essentiële ele- menten en kenmerken van landschappen. De provincie wil deze kernkarakteristieken bescher- men, beheren en waar mogelijk versterken.

Oost-Groningen kent een aantal landschapstypen: het wegdorpenlandschap, het esdorpen- landschap, het veenkoloniale landschap en het polder- en dijkenlandschap van het Oldambt. Kruiselwerk ligt op de rand van het veenkoloniale landschap, nabij de overgang naar het esdor- penlandschap van Westerwolde (zie landschapstypenkaart).

Veenkoloniaal landschap Vanaf het begin van de zeventiende eeuw werden in de veengebieden grootschalige ontginnin- gen uitgevoerd om aan de behoefte in brandstof te kunnen voorzien. Dit in tegenstelling tot de eerdere ontginningen die niet systematisch en op kleine schaal gebeurden, vanaf de randen van het zandgebied (de randveenontginningen). Vanuit gekanaliseerde riviertjes als de Pekel Aa, werden wijken gegraven voor ontwatering en transport. De gewonnen turf werd via hetzelf- de water afgevoerd. De overige veenkoloniale delen zijn in de negentiende en twintigste eeuw ontgonnen. Na de ontginning vestigden boeren zich langs de kanalen en is het gebied nu in gebruik als landbouwgebied. In de loop der jaren trad daar verdichting van bewoning op en ont- stonden de karakteristieke kanaaldorpen, zoals Stadskanaal, Musselkanaal en de Pekela’s.

244350 03 Pagina 22 van 39

Gebiedsanalyse

Landschapstypen

Het veenkoloniale landschap bestaat uit grootschalige tot zeer grootschalige ruimten, met voor- namelijk lijnvormige verdichtingen gevormd door de ontginningsassen (kanalen) met wegen, lintdorpen, weg-, singel en erfbeplanting. De singelbeplanting wordt voornamelijk door bomen gedomineerd. De hoofdstructuur van het landschappelijk raamwerk zijn de kanaaldorpen met een mix van agrarische-, burger- en soms industriële bebouwing.

Het landschap van de veenkoloniale is zeer open, met een duidelijk contrast tussen de open ruimten en lijnvormige verdichtingen. Vooral het gebied tussen Alteveer en Stadskanaal is heel open. Het veenkoloniale landschap is over het algemeen ook zeer vlak. De vroegere hoogte- verschillen in de dekzandondergrond zijn door het agrarisch gebruik sterk genivelleerd.

244350 03 Pagina 23 van 39

Gebiedsanalyse

Veenkoloniaal landschap ten oosten van Kruiselwerk

De verkavelingsvorm is, evenals bij de veldgronden, opstrekkend. Bij de Wildevankster-dallen en Alteveer komen nog wijken voor. Andere wijken zijn in de loop der jaren verdwenen, waardoor het ooit regelmatige patroon nauwe- lijks meer herkenbaar is. De Veenkoloniën worden geken- merkt door op onderling gelijke afstanden gegraven kanalen en wijken.

Het wegenpatroon is rechtlijnig en opgebouwd uit blokken. Het A.G. Wildervanckkanaal, de evenwijdig lopende autoweg N366 en hoog- spanningsleidingen verstoren de landschappelijke structuur van het omliggende gebied; het oude wegenpatroon wordt doorbroken. Er treedt echter wel een geleide- lijke verdichting op van het groot- schalige open landschap en daarmee een schaalverkleining. Hoogteligging omgeving Kruiselwerk

244350 03 Pagina 24 van 39

Gebiedsanalyse

In onderstaande tabel is weergegeven welke kenmerken typerend zijn voor het Veenkoloniaal landschap. Deze kenmerken zijn afkomstig uit het provinciaal omgevingsplan.

Veenkoloniaal landschap Hoofdstructuur Kanaaldorpen met mix van burger-, agrarische en industriële be- bouwing in een grootschalig open landschap met wijken Essentiële elementen en kenmerken Kanalen en wijkenstructuur; Grootschalige openheid Ondersteunende elementen en Silhouetten kanaaldorpen met agrarisch karakter, kenmerken Verlaten (sluizen) en bruggen, Veenkoloniale variant Oldambtster boerderij, Kapiteinswoningen

De hieronder afgebeelde kaartfragmenten geven een beeld van het landschap van Kruiselwerk en omgeving door de eeuwen heen. Het maakt deel uit van een veenkoloniaal blok dat is ont- gonnen vanaf het Pekelder Hoofddiep. De ontginningen zijn begonnen in de 16de eeuw en zijn afgerond in de 18de eeuw. Kenmerkend voor deze periode is de regelmatige afstand tussen de wijken van bijna 164 meter. Tussen twee wijken lagen twee veenplaatsen van elk 20 roeden (81,9 meter) breed, die gescheiden waren door zwetsloten.

1822 1850

1860 1900

244350 03 Pagina 25 van 39

Gebiedsanalyse

1957 2005

Opvallend is dat het landschap door de eeuwen heen haar oorspronkelijke structuur goed heeft behouden. Met name de structuur van wijken is nog steeds goed herkenbaar in het landschap. In de periode tussen de laatste twee fragmenten (1957 en 2005) zijn echter, door schaalvergro- ting in de akkerbouw, de zwetsloten deels verdwenen.

De aanwezigheid van het Dwarsdiep (nu: Kruiselwerk en op de kaart van 1900: Bruggen) laat zich mogelijk verklaren uit het feit dat de afstand vanaf het Pekelder Hoofddiep dermate groot werd dat het efficiënter was om een extra Dwarsdiep te graven voor de afvoer van het veen (turf). Bijzonder hierbij is echter wel dat het Dwarsdiep een relatief kort stukje vaarwater betreft en dat het zich niet verder uitstrekt door het ontginningsblok.

3.2.2 Ecologie De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland en heeft tot doel om de natuurwaarden in het land te stabiliseren. De EHS bestaat uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszo- nes. Indien een ruimtelijke ingreep binnen de begrenzing van de EHS plaatsvindt moet een 'nee, tenzij' procedure worden doorlopen en zal bij doorgang van de ingreep in de regel com- pensatie en mitigatie noodzakelijk zijn.

Uit onderstaande kaart blijkt dat het gebied rond Kruiselwerk geen onderdeel uitmaakt van de EHS of een ecologische c.q. robuuste verbindingszone. Uit POP kaart 1 (zie hoofdstuk 2) blijkt tevens dat het gebied geen onderdeel uitmaakt van zoekruimte voor bosontwikkeling. Dit ligt ook niet voor de hand omdat de belangrijkste kernkarateristiek van het Veenkoloniaal land- schap (de grootschalige openheid) negatief beïnvloed wordt door aanplant van bos.

Van een samenhangende vegetatie is op Kruiselwerk vrijwel geen sprake. De huidige land- bouwpercelen vallen momenteel nog in intensief agrarisch beheer. Tussen de gewassen (mais en aardappel) was een spaarzame begroeiing aanwezig van enkele algemene akkeronkruiden (ondermeer Akkerdistel, Bijvoet, Melganzevoet en Perzikkruid). Soortenrijkere vegetaties zijn vooral te vinden langs de randen van de huidige zandwinning en in en langs de sloten. Met na- me de sloot tussen de zandwinning en de uitbreiding naar het oosten is rijkelijk begroeid, waar- onder ook een soort van de Rode lijst (Wateraardbei). Andere soorten die de vegetatie langs de sloten bepalen zijn onder andere Riet, Rietgras, Liesgras, Pijlkruid, Gele plomp, Drijvend fon- teinkruid, Echte valeriaan, Grote egelskop, Kalmoes en Lisdodde.

De oevers langs de zandwinning zijn op de meeste plaatsen onbegroeid, maar op plekken die langere tijd niet vergraven zijn, kan een pioniersvegetatie ontstaan van soorten van zandige, voedselarme omstandigheden, waaronder Herderstas, Biggekruid, Schijfkamille en Smalle

244350 03 Pagina 26 van 39

Gebiedsanalyse

weegbree. Op vochtigere plaatsen is ook Veenpluis, Greppelrus, Blaartrekkende boterbloem en Waterbies gevonden. Beschermde plantensoorten zijn niet gevonden en worden ook niet in het plangebied verwacht.

Op basis van het aangetroffen biotoop kan één beschermde diersoort in het onderzoeksgebied voorkomen. De strikt beschermde Waterspitsmuis komt mogelijk voor in de sloot ten oosten van de huidige zandwinning. Een combinatie van flauwe taluds, een goed ontwikkelde watervegeta- tie en ruig begroeide oevers vormen geschikt leefgebied voor deze kritische soort. Nader on- derzoek moet duidelijkheid geven over het voorkomen van deze soort. Overige beschermde soorten zoals beschermde vlinders en libellen worden niet verwacht, hiervoor is geen geschikt biotoop aanwezig.

Ecologische structuren

244350 03 Pagina 27 van 39

Gebiedsanalyse

3.3 Netwerken en occupatie De netwerken en het nederzettingspatroon omvatten de functies die de ruimtelijke neerslag zijn van de samenleving. Het gaat hier met name om de ruimte die in beslag wordt genomen door wonen, werken en voorzieningen. Voor de verdere ontwikkeling is belangrijk de wijze waarop de functies en ruimtegebruiken naast elkaar kunnen functioneren (gescheiden óf gemengd) zonder dat er sprake is van onaanvaardbare negatieve effecten als schade, hinder of te grote risico’s. Daarnaast is van belang te beschouwen op welke wijze functies elkaar kunnen versterken.

Fietsnetwerken en -routes in de regio

Fietsnetwerken en -routes Regionale fietsverbindingen zijn belangrijk voor zowel het utilitaire (woon-werk) als het recrea- tieve fietsverkeer. Op onderstaande kaart is weergegeven welke relevante fietsnetwerken en recreatieve routes aanwezig in de omgeving van Kruiselwerk. In de huidige situatie zijn er op de

244350 03 Pagina 28 van 39

Gebiedsanalyse

corridor Pekela’s – Alteveer – Onstwedde/ twee goede oost-west fietsroutes mogelijk (namelijk de routes Nieuwe Pekela – Alteveer en – Wedde). De route Oude Peke- la – Alteveer – Onstwedde is echter niet mogelijk omdat ter plaatse van Kruiselwerk een scha- kel ontbreekt in het regionale fietsnetwerk (zie kaart volgende pagina).

Fietsers vanuit Oude Pekela kunnen niet richting Alteveer fietsen (en vice versa) omdat men via het Pekelderbos en Ontsluitingsweg Nieuwe Compagnie doodloopt aan de noordzijde van het terrein van Kruiselwerk. Het fietspad langs het Pekelderbos is in de huidige situatie daarom weinig functioneel. Wel is er via Nieuwe Pekela een alternatieve fietsroute aan de zuidwestzijde van de N366. Deze is qua directheid echter een minder aantrekkelijke route voor fietsers op het traject Oude Pekela – Alteveer. Ook wordt op deze route het landelijk gebied minder beleefd.

Ontbrekende schakel in het regionale fietsnetwerk ter plaatse van Kruiselwerk

Functies Op onderstaande kaart is weergegeven welke recreatieve (cluster van) functies aanwezig zijn in de regio rond Alteveer en de Pekela´s. Het betreffen de volgende recreatiegebieden:

244350 03 Pagina 29 van 39

Gebiedsanalyse

• Dagrecreatief gebied Borgerswold en Langebosch ten westen van Veendam (en aansluitend gebied Groene Ster); • Pagedal bij Stadskanaal (dag- en verblijfsrecreatie); • Dagrecreatief gebied Heeresveld en Pekelderbos in de Pekela’s; • Wedderbergen bij Wedde (dag- en verblijfsrecreatie); • Park Emslandermeer bij Vlagtwedde (verblijfsrecreatie).

Uit onderstaande kaart blijkt dat de directe omgeving van Kruiselwerk (Pekela’s en Alteveer) min of meer een witte vlek is te midden van de hierboven genoemde recreatieve clusters in Stadskanaal, Veendam, Wedde en Vlagtwedde.

Pekela’s en Alteveer als recreatieve witte vlek in de regio

244350 03 Pagina 30 van 39

Gebiedsanalyse

Tevens zijn in de nabije omgeving van Kruiselwerk diverse ruimtelijke ontwikkelingen gaande (zie kaart § 4.2, pagina 36): • Realisatie van een visvijver en revitalisatie van het voormalig zwembad als wandel- en uit- loopgebied voor Nieuwe Pekela en Alteveer (ligging aan het fietspad Nieuwe Pekela – Alte- veer); • Herinrichtingsplan voormalige Avebe locatie Alteveer als wandel- en uitloopgebied voor Al- teveer; • Recreatieve ontwikkeling Pekelderbos in combinatie met nieuwbouwwijk Compagniesterwijk; • Mogelijkheid voor de vestiging en uitbreiding van nieuwe landbouwbedrijven aan de Ontslui- tingsweg Nieuwe Compagnie (Structuurvisie Pekela, zie § 2.1.4);

244350 03 Pagina 31 van 39

Gebiedsanalyse

3.4 Omgevingsonderzoeken Tijdens de voorbereiding van het inrichtingsplan zijn diverse omgevingsonderzoeken uitge- voerd. Hieronder is per laag weergegeven welke onderzoeken dat betreffen en wat de stand van zaken c.q. conclusie is per omgevingsaspect. Voor een aantal aspecten zal nog nader on- derzoek worden uitgevoerd.

Onderzoeken ondergrond Aspect Uit te voeren onderzoek Inhoud onderzoek Stand van zaken/conclusie onderzoek Bodemhygiëne - Historisch onderzoek Globaal inzicht in de mili- Locatie onverdacht ten aanzien van bodem- - Overleg omtrent noodzaak eukwaliteit van de bodem vervuiling. Omliggende bronnen zeer waar- nader bodemonderzoek schijnlijk niet van invloed. Archeologie Toetsing verwachting door Inzicht in mogelijk aanwezi- - Inventariserend veldonderzoek en veldkar- middel van inventariserend ge archeologische waarden tering uitgevoerd; veldonderzoek - Het grootste deel van de locatie heeft geen archeologische waarden; - Op 7 locaties is aan de oppervlakte bewerk- te en verbrande vuursteen aangetroffen. Dit is een aanwijzingvoor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen en cultuurlagen; - Vervolg: Op de locaties waar bewerkte en verbrande vuursteen is aangetroffen nader onderzoek. Ecologie Veldbezoek in zomerperio- - Inzicht in het voorkomen - Ecologische quickscan uitgevoerd de (focus op vissen, amfi- van beschermde soorten - Waterspitsmuis (zwaar beschermd) uitge- bieën en broedvogels) - Eventueel nader onderzoek sloten door middel van nader onderzoek; - Noodzaak ontheffing en te - Geen ontheffing flora- en faunawet nodig nemen mitigerende maatre- gelen Waterhuishouding Uitvoeren watertoets in het - Mogelijke hydrologische - Het uitbreiden van de zandwinning in NO kader van bestemmings- effecten op omgeving en ZW richting heeft een zeer gering effect plan - Afspraken waterschap en op de grondwaterstanden in de omgeving. gemeente over de toekom- Dit geldt ook voor de verdieping van de plas stige waterhuishouding (geen aaneengesloten slechtdoorlatende lagen); - Vervolg: watertoets bij opstellen bestem- mingsplan. Bodem- en oever- Stabiliteitsberekening - Methode zandwinning Nog uit te voeren stabiliteit - Opbouw taluds

Onderzoeken netwerk- en occupatielaag Aspect Uit te voeren onderzoek Inhoud onderzoek Stand van zaken/conclusie onderzoek Verkeer Onderzoeken of bestaande De wijze waarop de locatie Beschrijven huidige situatie in bestemmings- ontsluiting gewijzigd moet ontsloten kan worden, toe- plan. worden name van verkeersbewegin- gen en inrichtingscriteria Akoestiek Update bestaande onder- Inzicht in (wijziging) van de Akoestisch onderzoek uitgevoerd, geen knel- zoeken en toetsing aan geluidseffecten op de omge- punten aanwezig. wettelijke normen ving en of voldaan kan wor- den aan nieuwe wettelijke normen Luchtkwaliteit Update bestaande onder- Inzicht in (wijziging) van de Beschrijven huidige situatie in bestemmings- zoeken en toetsing aan luchtkwaliteitseffecten in de plan. wettelijke normen omgeving en of voldaan kan worden aan nieuwe wettelij- ke normen Externe veiligheid n.v.t. bij ongewijzigde be- n.v.t. Beschrijven huidige situatie in bestemmings- drijfsvoering plan.

244350 03 Pagina 32 van 39

4 Gebiedsvisie

In de voorgaande hoofdstukken zijn de relevante beleidsaspecten (hoofdstuk 2) en kernkarakte- ristieken van het gebied rond Kruiselwerk (hoofdstuk 3) beschreven. In dit hoofdstuk worden deze aspecten vertaald in de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de zandwinning.

4.1 Ontwikkeling binnen landschappelijk raamwerk Uitbreiding van Kruiselwerk op korte termijn is noodzakelijk vanwege het hoogwaardige indu- striezand dat er wordt gewonnen. De zandwinning zal in eerste instantie uitgebreid worden met twee percelen aan de westzijde en één perceel aan de oostzijde van de huidige plas. Op lange- re termijn is het de bedoeling om aan de oostzijde verder uit te breiden tot aan het Heerendiep.

Richtinggevend voor de uitbreiding van de zandwinning is het vinden van aansluiting bij de kernkarakteristieken van de omgeving. De aanwezige landschappelijke waarden vormen een belangrijk uitgangspunt voor de planvorming en het geven van richting aan nieuwe ontwikkelin- gen.

Hiermee wordt gekozen voor het behouden en versterken van de bestaande en aanwezige ka- rakteristieke landschappelijke waarden. Deze zijn kenmerkend voor het gebied en bepalen ge- zamenlijk de unieke identiteit. Als meest kwetsbare laag vormt het landschap nadrukkelijk de basis voor de ruimtelijke ontwikkeling van Kruiselwerk. Het is dan ook de uitdaging om de unie- ke ruimtelijke kwaliteit verder te versterken door het de leidraad te laten wezen voor de concrete ruimtelijke ontwikkeling die mogelijk worden gemaakt in het inrichtingsplan. Met andere woor- den: behoud door ontwikkeling binnen het raamwerk van landschap en cultuurhistorie. In hoofd- stuk 5 wordt nader toegelicht op welke wijze dit uitgangspunt vertaald is in het inrichtingsplan.

4.2 Versterken recreatieve structuur Gebleken is dat de directe omgeving van Kruiselwerk (Pekela’s en Alteveer) min of meer een witte vlek is te midden van de recreatieve clusters in Stadskanaal, Veendam, Wedde en Vlagt- wedde. Het gebied heeft op dit moment weinig recreatieve voorzieningen (alleen bij Heeresveld en Pekelderbos zijn zwemvoorzieningen aanwezig). Door deze ligging tussen een aantal toeris- tische gebieden liggen er mogelijkheden om recreatieve activiteiten en faciliteiten te ontwikkelen als economische drager voor het gebied. Dit biedt de regio meer kansen om meer bezoekers vast te houden en tot aansluitende activiteiten/ overnachtingen te verleiden.

Hiervoor is met name een verbetering van de recreatieve structuur noodzakelijk. De komende aansluiting op het vaarroutenetwerk (o.a. Pekelerhoofddiep) is daarvoor een belangrijke eerste ontwikkeling. Een andere kans voor het gebied als verbinding tussen toeristische gebieden is de ontwikkeling van de fietsinfrastructuur. Met het oog op de groei van de populariteit van fiets- vakanties biedt dit bezoekers meer mogelijkheden om het cultuurhistorische karakter van het gebied te ontdekken.

De centrale ligging van de zandwinningen Kruiselwerk en Heeresmeer tussen de recreatieve clusters in de regio kan benut worden door in toekomstplannen voor de Veenkoloniën in te spe- len op dit gegeven. De ontwikkeling van de zandwinningen kan bijvoorbeeld aangegrepen wor- den door ze tevens te ontwikkelen als stapstenen in regionale recreatieve verbindingszones. Hierdoor kunnen deze locaties een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van recreatie en toerisme in de Veenkoloniën. Voor Kruiselwerk kan daarbij gedacht worden aan het realiseren van kleinschalige recreatieve voorzieningen gerelateerd aan de ontwikkeling van een fietsroute (picknickplaats, visplaats, banken). De ontwikkeling van Heeresveld kan gecombineerd worden

244350 03 Pagina 33 van 39

Gebiedsvisie

met grootschaliger voorzieningen, bijvoorbeeld gerelateerd aan de ontwikkeling van routes voor de vaarrecreatie (Pekelerhoofddiep).

Kruiselwerk en Heeresveld als verbinding tussen recreatieve clusters

Daarnaast is het van belang de toegankelijkheid van het landelijk gebied en de belevingswaar- de van natuur en landschap te vergroten met het oog op de lokale bevolking. Daarom is niet alleen de bereikbaarheid van recreatie- en natuurgebieden van belang, maar ook de toeganke- lijkheid van het loopgebied rond woonkernen. Deze gebieden zijn over het algemeen minder goed toegankelijk voor fietsers. Dit kan verbeterd worden door het aanleggen en verbeteren van (recreatieve) fietsnetwerken.

244350 03 Pagina 34 van 39

Gebiedsvisie

Gebleken is dat binnen de corridor Pekela’s – Alteveer – Onstwedde/Wedde geen fietsroute mogelijk is tussen Oude Pekela – Alteveer – Onstwedde. Dit komt omdat ter plaatse van Krui- selwerk een schakel ontbreekt in het regionale fietsnetwerk. Fietsers vanuit Oude Pekela kun- nen niet richting Alteveer fietsen (en vice versa) omdat men via het Pekelderbos en Ontslui- tingsweg Nieuwe Compagnie doodloopt aan de noordzijde van het terrein van Kruiselwerk. Het fietspad langs het Pekelderbos is in de huidige situatie daarom weinig functioneel. De alterna- tieve route aan de zuidwestzijde van de N366 is qua directheid een minder aantrekkelijke route voor fietsers op het traject Oude Pekela – Alteveer. Ook wordt op deze route het landelijk ge- bied minder beleefd.

Omdat de verbinding Oude Pekela – Alteveer belangrijk is voor zowel het utilitaire (woon-werk) als het recreatieve fietsverkeer liggen er kansen om de ontwikkeling van Kruiselwerk te combi- neren met de ontwikkeling en verbetering van het recreatieve en utilitaire fietsnetwerk in de re- gio. Kruiselwerk ligt binnen de corridor Pekela’s – Alteveer – Onstwedde/Wedde op een locatie waar een nieuw verbindende schakel in het fietsnetwerk gewenst is voor zowel het utilitaire als het recreatieve fietsverkeer. Op de kaart op pagina 36 en in het inrichtingsplan (bijlage 1) is een voorstel aangegeven voor een nieuwe verbinding over het terrein van Kruiselwerk langs de noordoostzijde van de N366. In combinatie met de Ontsluitingsweg Nieuwe Compagnie en het fietspad langs het Pekelderbos ontstaat zo een nieuwe fietsroute Oude Pekela – Alteveer. Eventueel zou de verbinding – via de tunnel onder de N366 bij Nieuwe Pekela of het viaduct over de N366 bij Alteveer – ook gebruikt kunnen worden als een alternatieve fietsroute Nieuwe Pekela – Alteveer.

Gekozen wordt voor een tracé langs de westkant van de zandwinning omdat op deze wijze aangesloten kan worden op de karakteristieke wegbeplanting langs de N366 en de erven aan de noordzijde van Kruiselwerk en eventuele nieuwe erven langs de Ontsluitingsweg Nieuwe Compagnie. In combinatie met het Pekelderbos en toekomstige beplanting aan de zuidzijde van Kruiselwerk kan op deze wijze een landschappelijk aantrekkelijke route ontstaan. Deze route is aantrekkelijk voor zowel lokaal fietsverkeer vanuit de Pekela’s en Vlagtwedde als recreatief fietsverkeer vanuit de regio.

Het wegnemen van deze ontbrekende schakel in combinatie met de uitbreiding van Kruiselwerk draagt bij aan de toegankelijkheid van het landelijk gebied voor de bewoners van Oude Pekela en Alteveer. Hierdoor worden nieuwe rondrijdmogelijkheden gecreëerd (lokaal schaalniveau). In combinatie met enkele voorzieningen voor extensieve recreatie (picknickplaats, bankjes, vogel- kijkhut) kan een dergelijke verbinding op regionaal schaalniveau tevens bijdragen aan het ver- knopen van omliggende recreatieve gebieden via een gebied dat nu nog weinig recreatieve aantrekkingskracht heeft. Ook kan het bijdragen aan de gewenste ontwikkeling van nieuwe (lange afstands) fietsroutes tussen de recreatieve clusters in de regio (Veendam, Stadskanaal, Wedde en Vlagtwedde).

Tevens zijn in de nabije omgeving van Kruiselwerk diverse ruimtelijke ontwikkelingen gaande die samenhangen met de ontwikkeling van Kruiselwerk. Het gaat om de volgende ontwikkelin- gen (zie onderstaande kaart): • Realisatie van een visvijver en revitalisatie van het voormalig zwembad als wandel- en uit- loopgebied voor Nieuwe Pekela en Alteveer (ligging aan het fietspad Nieuwe Pekela – Alte- veer); • Herinrichtingsplan voormalige AVEBE locatie Alteveer als wandel- en uitloopgebied voor Alteveer; • Recreatieve ontwikkeling Pekelderbos in combinatie met nieuwbouwwijk Compagniesterwijk; • Mogelijkheid voor de vestiging en uitbreiding van nieuwe landbouwbedrijven aan de Ontslui- tingsweg Nieuwe Compagnie (Structuurvisie Pekela § 2.1.4); Hierdoor kan de recreatieve ontwikkeling van Kruiselwerk (fietspad en kleinschalige voorzienin- gen) een waardevolle aanvulling vormen op de overige recreatieve ontwikkelingen in de directe omgeving.

244350 03 Pagina 35 van 39

Gebiedsvisie

Ontwikkelingskaart Kruiselwerk en omgeving

4.3 Ontwikkeling van natuurwaarden Gebleken is dat het gebied rond Kruiselwerk geen onderdeel uitmaakt van de ecologische hoofdstructuur (EHS) of een ecologische c.q. robuuste verbindingszone. Uit POP kaart 1 (zie hoofdstuk 2) blijkt tevens dat het gebied geen onderdeel uitmaakt van zoekruimte voor bosont- wikkeling. Het gebied rond Kruiselwerk heeft in de huidige situatie geen hoge ecologische waar- de. Omdat er geen aanleiding is voor het creëren van verbindingen op regionaal schaalniveau ontwikkeling van natuurwaarden op een kleinschaliger niveau plaatsvinden, namelijk in de wijze waarop de oevers ingericht worden (zie hoofdstuk 5).

244350 03 Pagina 36 van 39

5 Inrichtingsplan Kruiselwerk

Het inrichtingsplan voor de korte termijn is gebaseerd op de voorgaande hoofdstukken, namelijk relevant beleid en ontwikkelingen (hoofdstuk 2); analyse van het gebied en landschappelijke en cultuurhistorische aspecten (hoofdstuk 3) en de daarop gebaseerde gebiedsvisie (hoofdstuk 4).

In dit hoofdstuk wordt een aantal uitgangspunten geformuleerd die aan de basis staan van het inrichtingsplan. Met betrekking tot de technische uitgangspunten dient opgemerkt te worden dat het hier alleen uitgangspunten betreft die rechtstreeks van invloed zijn op de vormgeving van het inrichtingsplan. Voor de overige technische uitgangspunten en achtergronden hiervan wordt verwezen naar de betreffende deelonderzoeken.

Vervolgens volgt per oever een toelichting op het inrichtingsplan. Hierbij wordt steeds ingegaan op de drie aspecten: landschap, natuur en recreatie.

5.1 Ontwerpuitgangspunten Op basis van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden (hoofdstuk 3) en het beleids- uitgangspunt van de provincie Groningen en de gemeente Pekela (eindbestemming ten behoe- ve van landschap, natuur en extensieve recreatie) zijn de volgende ontwerpuitgangspunten ge- formuleerd.

Landschap en cultuurhistorie : Het plangebied ligt in het veenkoloniale landschap nabij de over- gang naar het esdorpenlandschap. Dit betekent dat in het ontwerp aansluiting gezocht moet worden bij de identiteit van beide landschapstypen, zodat het eindbeeld een geïntegreerd ge- heel vormt met de omgeving. Tevens betekent dit dat de nog aanwezige specifieke kenmerken hiervan (o.a. de historische maatvoering van wijken) richtinggevend zijn in de planuitwerking.

Natuur: Bij de inrichting van de oevers wordt gezocht naar oplossingen die een meerwaarde hebben voor de natuur. Het gaat hier met name om verhoging van de diversiteit van flora en fauna.

Extensieve recreatie: In het ontwerp worden enkele voorzieningen opgenomen te worden voor extensieve recreatie. Dit echter alleen op plekken waar dit niet ten koste gaat van natuur en landschapswaarden. Tevens wordt langs de toekomstige westoever van de plas rekening ge- houden met de aanleg van een recreatief fietspad tussen Kruiselwerk en Alteveer.

5.2 Technische randvoorwaarden

Breedte van de oevers: Als afstand van de kadastrale grens tot aan de insteek van de ontgron- ding dient een afstand van minimaal 20 meter aangehouden te worden.

Vormgeving van de ontgronding: De vormgeving wordt afgestemd op een efficiënte en haalbare exploitatie van de ontgronding.

Afwerking van de oevers: De (voor-)oevers dienen zodanig te worden gefixeerd dat er geen sprake is van golfafslag of bresvorming.

Beheer van de oevers: Met het oog op de continuïteit van het ontwerp dient de inrichting van de oevers afgestemd te zijn op een doelmatig en efficiënt beheer en onderhoud.

244350 03 Pagina 37 van 39

Inrichtingsplan Kruiselwerk

Gefaseerde ontwikkeling: Uitgegaan wordt van een gefaseerde uitbreiding van de zandwinning met in eerste instantie een uitbreiding van circa 17 hectare en op langere termijn een extra uit- breiding tot aan het Heerendiep (circa 6,5 hectare).

5.3 Inrichting noordoever

Landschap: De noordoever heeft een grootschalig karakter gerelateerd aan de maatvoering van het veenkoloniale landschap. Aangesloten wordt op de regelmatige afstand tussen de wijken (2x20 roeden = ca. 164 meter). De oever is zodanig opgebouwd dat de aanwezige erven sym- metrisch gepositioneerd zijn, waardoor het monumentale karakter hiervan wordt ondersteund.

Natuur: De natuurwaarde van de noordoever wordt bepaald door de brede grazige oeverzone en de rietkragen. Dit biedt een aantrekkelijk milieu voor met name watervogels.

Recreatie: De recreatieve waarde van de noordoever wordt gevormd door de beleving van de plas vanaf het Kruiselwerk. Deze weg maakt deel uit van de wandelroute rondom de plas en vormt een fietsverbinding dwars door het veenkoloniale landschap, richting Oude Pekela.

Kruiselwerk (noordzijde) Heerendiep (oostzijde)

5.4 Inrichting oostoever

Landschap: De oostoever sluit aan op het strakke lineaire karakter van het aangrenzend veen- koloniale landschap.

Natuur: De natuurwaarde van de oostoever is met name gelegen in de brede rietkraag. Deze biedt slaap-, foerageer, broed- en rustplaats voor water- en moerasvogels. In de winterperiode biedt de rietkraag, bij oostenwind, ook een beschutte plek op het open water voor wintervogels (eenden en ganzen).

Recreatie: Langs de gehele oostoever is, in combinatie met het schouwpad langs het Heeres- diep, een wandelverbinding (maaipad) opgenomen. Dit biedt de mogelijkheid om een rondje rondom de plas te lopen. Ook kan hier eventueel een ruiterpad opgenomen worden als kortslui- ting tussen de Barkelazwet en het Kruiselwerk.

5.5 Inrichting zuidoever

Landschap: De zuidoever heeft in vergelijking met de overig oevers een kleinschalig karakter. De maatvoering is gerelateerd aan de kleinste maat in het veenkoloniale landschap, namelijk de afstand tussen de wijken en de zwetsloten (20 roeden = ca. 82 meter). De besloten opbouw is gerelateerd aan het aangrenzende besloten esdorpenlandschap richting Onstwedde. De oever bestaat uit afwisselend stroken wilgenstruweel en stroken grazige vegetatie. Vanaf de Barkela-

244350 03 Pagina 38 van 39

Inrichtingsplan Kruiselwerk

zwet ontstaat een wisselend beeld op de plas met fraaie doorkijken over de hele lengte van de plas.

Natuur: De zuidoever kenmerkt zich door een gevarieerde opbouw: open-gesloten, steile oe- vers-flauwe oevers, rietkragen en steenbestorting. Hierdoor ontstaan er diverse milieus en is het te verwachten dat dit een leefomgeving (broedplaats, foerageergebied) biedt voor diverse planten en dieren. Hierbij kan gedacht worden aan amfibieën, water- en moerasvogels, bos- randvogels, insekten, kleine zoogdieren en reptielen.

Recreatie: Door het feit dat deze oever direct aansluit bij de bebouwing van Alteveer en door de gevarieerde ruimtelijke opbouw leent deze oever zich het meest voor recreatieve invulling. Langs de oever is, afwisselend door open en gesloten gebied, een wandelpad opgenomen. De oever leent zich goed voor vissen, picknicken, natuurbeleving en biedt een potentiële plaats voor een vogelkijkhut.

Op de plek waar zich momenteel de bedrijfsinstallaties van de zandwinning bevinden is een kleine parkeervoorziening opgenomen. Gebruik gemaakt kan worden van de daar aanwezige verharding.

Indien het terrein van de Avebe aan de zuidkant van de Barkelazwet verder ingericht wordt, is het aan te bevelen om beide gebieden op elkaar aan te laten sluiten, zodat er aan de noordrand van Alteveer een aantrekkelijk uitlloopgebied ontstaat voor de bewoners.

Barkelazwet (zuidzijde) N366 (westzijde)

5.6 Inrichting westoever

Landschap: De westoever sluit – evenals de oostoever – aan op de strakke lineaire structuur van het veenkoloniale landschap. De oever heeft een open karakter. Er is hier geen rietkraag opgenomen, zodat er vanaf de N336 en het nieuwe fietspad optimaal zicht is op de plas.

Natuur: De natuurwaarde van de westoever is relatief gering. Ten opzichte van de andere oe- vers is hier meer sprake van verstoring (geluid en licht). Dit wordt veroorzaakt door de aangren- zende autoweg N366. Ook de recreatieve fietsverbinding draagt hier in beperkte mate aan bij.

Recreatie: Langs de westoever is een recreatief fietspad opgenomen als kortsluiting tussen het Kruiselwerk en Alteveer. Op deze wijze ontstaat er een aaneengesloten fietsroute tussen Alte- veer en Oude Pekela. Het pad doet tevens dienst als onderdeel van de wandelroute rondom de plas. Langs de oever, tussen fietspad en het water, zijn goede mogelijkheden om hier en daar een picknicktafel of zitbank op te nemen.

244350 03 Pagina 39 van 39