<<

HET DELFTSE GESLACHT VAN DER DUSSEN

door H.K. Nagtegaal

Gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 60 (2005), een uitgave van de Hollandse Vereniging voor Genealogie, daarna nog regelmatig aangevuld t/m 2014.

Inleiding

Als in genealogische kring wordt gesproken over het Delftse geslacht Van der Dussen, dan wordt het in dit artikel behandelde geslacht bedoeld, omdat de leden ervan in de 17e en 18e eeuw in veel Hollandse steden en Utrecht in de stadsbesturen zitting hadden. Er was welis- waar nog een ander geslacht Van der Dussen in Delft, maar van enige verwantschap is niets gebleken. Het Delftse geslacht Van der Dussen valt op door de veelheid van wapens en door onverklaarbare kwartier-veranderingen. En een heraldicus is gefixeerd op ongewone wapens en vreemde gedragspatronen bij het voeren van wapens. Om complexe heraldische problemen te kunnen verklaren moet men over een goede uitgewerkte genealogie beschikken. Maar wat blijkt: buiten enkele bladzijden in het Nederlands adelsboek en enkele fragmentarische stukjes in De Nederlandsche Leeuw, is er nooit een genealogische publicatie van deze prominente familie gemaakt.

Door gebruikmaking van de Heraldische Databank op het Centraal Bureau voor Genealogie voor het geslacht Van der Dussen, bemerkt men al vrij snel dat er zo’n 18 verschillende wa- pens zijn die in vier groepen ingedeeld kunnen worden, maar een directe heraldische afstam- mingsverklaring is op het eerste gezicht moeilijk te geven, omdat hier geen sprake is van een- zelfde familiewapen en ook niet van persoonlijke wapens. In de loop van de tijd worden na- melijk viermaal door verschillende familieleden vrijwel tegelijk de wapens veranderd. De laatste vrijwel simultane verandering was eind 17e eeuw: ‘doorsneden van goud en zwart, en over alles heen een geschaakt schuinkruis van rood en zilver’, exact hetzelfde wapen als dat van het Middeleeuwse geslacht Van der Dussen. Dat laatste is niet verwonderlijk want het Delftse geslacht Van der Dussen pretendeerde van het Middeleeuwse geslacht Van der Dus- sen af te stammen.

Hun claim was dat ze van ridder Jan van der Dussen af zouden stammen. Laatstgenoemde streed op 5-6-1288 in de slag bij Woeringen aan de zijde van hertog Jan I van Brabant tegen graaf Hendrik van Luxemburg. Via een nakomeling Floris van der Dussen sloten zij aan op Jan Jacob Bruijn, waarmee onderstaande genealogie begint, nu als Jan Jacob (soms Florisz.) van der Dussen op het Middeleeuwse geslacht. Zijn vrouw was Ida van Kijfhouck en zij baar- de één zoon: Jacob Jansz. van der Dussen, die huwde met Deliana Oem (van Wijngaarden) en bij haar tien kinderen verwekte. Kosten noch moeite werden gespaard en prachtige genealo- gische afstammings-overzichten voorzien van tientallen wapens in diverse vormen geprodu- ceerd. Een aantal zijn o.a. aanwezig bij de Hoge Raad van Adel. En als je zo’n afstammings- claim nu maar lang genoeg volhoudt gaat iedereen het geloven en na-papagaaien zoals blijkt uit sommige (oudere) publicaties. En tegen betaling waren 18e-eeuwse genealogen en ge- schiedschrijvers best bereid de oorspronkelijke naam van de familie Bruijn te vervangen door die Van der Dussen, zoals wij zien bij Ferweda en Reinier Boitet. Eén van de nazaten, Mr. Jacob van der Dussen (1763-1820), werd in 1814 benoemd in de ridderschap van Brabant, ter- wijl diens verre neef Mr. Jacob van der Dussen (1760-1839), heer van Middelharnis, het jaar

1 daarop in de adelstand werd verheven. In 1824 werd aan de verheffing een clausule van er- kenning toegevoegd.

Rol van Frederik Hendrik

De familie Van der Dussen ondersteunde haar pretentie met een akte waarin prins Frederik Hendrik op 20-12-1634 ten behoeve van jonker Adriaan van der Dussen verklaarde, dat alle nakomelingen van jonker Jan Jacob Bruijnse van der Dussen stamden uit het oude adelijcke ridderlijcke stamhuijs van der Dussen. De prins was tot zijn verklaring gekomen, omdat hem de afstamming van de familie was gebleken vuijt oude sepulturen, wapens, die over hondert en meer jaar en sijn gegeven in glasen ende op veinsters, als door getuijgen van bejaerde ende gequalificeerdepersoonen.1 De aangevoerde bewijzen waren echter niet voor iedereen voldoende. Adam Adriaan van der Duyn (1683-1753), houtvester van en West- Friesland vond ze in 1752 in elk geval te mager om de familie tot de jacht toe te laten. In een procedure voor het Hof van Holland, aangespannen door Jan Lucas van der Dussen (1724- 1773), werd eiser bij sententie van 3-3-1773 in het gelijk gesteld en werd hij uit hoofde van zijn geboorte gerechtigd verklaard tot de jacht. Uit de sententie van het hof bleek verder, dat Maria van Hongarije bij brieven van 20-1-1551 had verklaard dat jonker Bruno van der Dussen, overl. 1589, behoorde tot het oude adellijke geslacht Van der Dussen.2

Degenen die de adellijke pretenties van de Van der Dussens bestreden, verklaarden echter dat de gemelde charter moest in de waareld gekomen sijn op een wijse dewelke deselve maakt ten aller uijtersten suspect. Hetzelfde gold in hun ogen voor de akte van 1634 die volgens hen een zeer wonderlijke inhoud had. Bovendien wezen zij erop dat het zeer onwaarschijnlijk was dat Frederik Hendrik een dergelijke verklaring zou hebben afgegeven, aangezien de begunstigde roomskatholiek was en in 1623 uit wraak voor de dood van Johan van Oldenbarnevelt had samengezworen teneinde prins Maurits van het leven te beroven. Jonker Adriaen van der Dussen was namelijk getrouwd met Johanna Maria van Oldenbarnevelt. De argumenten van de tegenstanders hebben dus geen effect gesorteerd.

Aanslag op Prins Maurits

Daaraan is nog het een en ander toe te voegen. Adriaan van der Dussen was in 1623 betrok- ken bij een mislukte aanslag op prins Maurits die in het Zuidhollandse Rijswijk had moeten plaatsvinden. Direct nadat bekend werd dat hij betrokken was bij de mislukte aanslag werd f 5000 op zijn hoofd gezet. Hij wist zich met Willem van Oldenbarnevelt van Stoutenburg te Rotterdam schuil te houden, vanwaar beiden, verborgen in een kaasschip, naar Nijmegen ontkwamen. Adriaan begaf zich daarna naar Brussel, waar zijn echtgenote hem volgde en waar hij de bescherming verwierf van aartshertogin Isabella. Hij ging over tot de katholieke kerk en werd ritmeester in Spaanse dienst. Zijn volledige overgang blijkt uit een geschrift, dat hij in 1628 vervaardigde, inhoudende middelen om Holland te verzwakken. Daarna vertrok hij naar Duitsland en nam dienst in de keizerlijke krijgsmacht. In 1640 werd hij aldaar vermeld als kolonel en krijgscommissaris. Hij bezat verschillende goederen in Duitsland, o.a. het huis Ostinghausen in Westfalen en het huis Dussen bij Lippstadt. Zijn kinderen zijn met Duitsers gehuwd en verbleven aldaar en een dochter was non in het klooster Soetenhorst tussen Paderborn en Munster.

2

Fragment van een vervalst genealogisch overzicht uit de 18de eeuw aanwezig bij de Hoge Raad van Adel

Een behoorlijk aantal kompanen van de mislukte aanslag die niet op tijd gevlucht waren zijn onthoofd en gevierendeeld. Het is dan ook zeer onwaarschijnlijk dat deze Adriaan van der Dussen, die zeer waarschijnlijk nooit meer een stap in Holland heeft gezet, in 1634 een docu- ment van prins Frederik Hendrik heeft ontvangen met de bevestiging van zijn adellijke af- komst. Maar het document was later onder meer doorslaggevend bij de bovengenoemde adelsverheffing met een clausule van verheffing in 1824.

3

Heraldische en andere sporen

Het Middeleeuwse geslacht Van der Dussen, wonende op het kasteel Dussen bij Heusden, is ca. 1550 uitgestorven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een aantal genealogen, zoals on- langs nog drs. R.G. de Neve in Virtus, het jaarboek voor adelsgeschiedenis, en vele anderen in de afgelopen eeuwen, de juistheid van hun afstamming ter discussie stelden. Zeker is dat zij niet in mannelijke lijn van het Middeleeuwse geslacht Van der Dussen afstammen, maar de vraag blijft hoe het dan wel in elkaar zit en of het mogelijk is vanuit een andere invalshoek inzicht te krijgen in afstamming en naamsverklaring. Dat is onlangs gebeurd in het kwartaal- blad Genealogie van het Centraal Bureau voor Genealogie, 2005, nr. 3, waarin aan de hand van een schematisch heraldisch overzicht duidelijk de escapades te zien zijn. Verder in dit ar- tikel worden vier voorbeelden van de grote groepsveranderingen van de wapens getoond.

Wat de familie Van der Dussen over het hoofd heeft gezien is dat er ook genealogen zijn die in de archieven de akten van huwelijkse voorwaarden, van de weeskamer en rechterlijke en notariële akten navorsen. Een onderzoek in deze bronnen laat op overtuigende wijze een ver- valsing aan het licht komen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat van dit geslacht nooit een publicatie was verschenen, de familie had daar blijkbaar geen behoefte aan. De genealogie die nu uit dit onderzoek is voortgekomen heeft niet de pretentie volledig te zijn, daarvoor is de familie te gecompliceerd, maar ze geeft er wel een aardig beeld van. Begin 20e eeuw is de laatste adellijke tak uitgestorven. Het is mij niet bekend of de niet- adellijke takken nog voortleven. In oude geraadpleegde handschriften worden vaak alleen geboorte en overlijden zonder plaats vermeld; waar mogelijk zijn mede ter controle de doop- en begraafplaats en de data erbij geplaatst.

Nog een saillant detail is dat er zeker twee familieportretten zijn, namelijk van Klaasje Ewoutsdr. (1481-1558) uit 1535, gehuwd met Jacob Jan Bruijn en van Bartha van der Dussen uit 1646 waarop een familiewapen vermeld staat dat toen nog niet in de familie werd gevoerd! Deze wapens zijn er dus later op geplaatst. Foto’s van deze portretten zijn aanwezig op het Iconografisch Bureau.

Op hun 18e eeuwse genealogische en heraldische overzichten worden vele van deze heren ge- tooid met de titel jonker en een enkele keer met ridder, vaak met terugwerkende kracht tot de oudste generatie, maar in de 16e en 17e eeuwse archiefstukken treft men nimmer deze titel aan.

Maar hoe zit het nu wel?

De genealogie begint met Jan Jacob Bruijn, veertigraad van Delft 1476, overl. aldaar 1494. Jan was gehuwd met Catharina van Montfoort (en niet met Ida Kijfhouck). Hun zoon was Jacob Jan Bruijn, geb. 1476, schepen 1514-1518, 1521, burgemeester 1519, 1520, 1523-1524, 1527-1530, 1532-1534, veertigraad 1534-1544 van Delft, overl. aldaar 28-1-1544. Hij huwde met Claesje Ewouwtsdr. (en niet met Delia Oem), geb. 1481, overl. 1558. Blijkbaar waren de ware echtgenote Catharina van Montfoort evenals Claesje Ewouwtsdr. niet interessant genoeg en werden ze op een zijspoor gezet, evenals later hun hond Bruijn in het wapen. Zowel in de huwelijkse voorwaarden van de kinderen als bij de vernoeming van de kinderen blijkt Claesje Ewoutsdr. de echte moeder te zijn. De familie had zich in de 16e eeuw in enige takken opgedeeld, die in authentieke stukken nimmer de naam Van der Dussen droegen en al deze heren voerden in rood een gaande brak in het wapen.

4

Wapen Bruijn (gevoerd door drie generaties 1476 - ca. 1595)

Wapen: in rood een zilveren brak. Helmteken:een gaande brak tussen een gesloten vlucht van rood en zilver. Dekkleden: rood, gevoerd van zilver. Afbeelding nagetekend van een waszegel.

Het merendeel van de 4e generatie noemt zicht rond 1600 Bruijn van der Dussen en ging het wapen vierendelen. Eind 16e eeuw werd die gewoonte populair. Men kon daarmee laten zien wie de voorouders waren. Volgens onze huidige begrippen van heraldiek gebeurde dat met de volgende verdeling: in het 1e kwartier het eigen wapen van de wapenvoerder; in het 2e kwar- tier het wapen van de vrouw van de wapenvoerder; in het 3e kwartier dat van de moeder van de wapenvoerder; en in het 4e kwartier het wapen van de moeder van de vrouw van de wapen- voerder. In een kwartierstaat gezien als de nummers 4 t/m 7. Van deze regels had de familie Van der Dussen blijkbaar nooit gehoord, althans ze werden niet juist toegepast. Ieder lid had wel weer een eigen afwijking in het wapen maar dat was nooit in het 1e kwartier met de hond.

Wapen Van der Dussen (4e generatie, gevoerd tussen 1595-1635 en dit nog met een aantal varianten)

Wapen: gevierendeeld: I in rood een gaande zilveren brak;II in zwart twee zilveren beuretelingsgekanteelde dwarsbalken; III in zwart twee zilveren kepers vergezeld van drie gouden ruiten; IV in zilver schuinkruis gaande over een beurtelings gekanteelde dwarsbalken, alles zwart. Helmteken:een zittende zilveren brak tussen een gesloten vlucht van rood en zilver. Dekkleden: rood, gevoerd van zilver.

Dit wapen is van Jacob Huygensz. van der Dussen (1550-1622), hoogheemraad van Delfland 1598.3

5

Bij de 5e generatie treed er rust op en bijna alle familieleden voeren hetzelfde wapen, echter met een opmerkelijke verandering. In het 1e kwartier staat opeens het wapen van het Middel- eeuwse geslacht Van der Dussen, in het 2e de hond van Bruijn, het 3e en 4e kwartier onbe- kend, gelijkend op het wapen Drapenier en Van Kijfhouck. In heraldische termen doen zij het voorkomen, alsof hun vader gehuwd was geweest met een Bruijn. Maar dit verhaal wordt di- rect gelogenstraft, want alle familieleden voeren ineens hetzelfde wapen met dezelfde combi- natie. Dat zou suggereren, dat ooit een voorvader Van der Dussen met een Bruin getrouwd is geweest. Duidelijk is dat bij dit wapen de gangbare heraldische regels genegeerd zijn en ieder- een op het verkeerde been wordt gezet ter meerdere glorie van de familie. Wat opvalt is dat er een vrij hechte familieband is geweest: zelfs met verre verwanten worden gezamenlijke be- sluiten genomen.

Wapen Van der Dussen (5e generatie, gevoerd tussen 1635-1700)

Wapen: gevierendeeld:I gedeeld van goud en zwart en over alles heen een schuinkruis, geschaakt van rood en zilver; II in rood een gaande zilveren brak; III in zwart drie gouden kepers; IV in zilver twee beurtelings gekanteelde zwarte dwarsbalken. Helmteken en dekkleden zijn niet bekend vanwege een kleurloze en precies op het helmteken afgebroken zegel. In de wapenboeken staan ze alleen met de schilden vermeld.

Bij de 6e generatie beginnen een aantal prominente familieleden het volle wapen van het mid- deleeuwse geslacht Van der Dussen te voeren. En met dit wapen is het Delftse geslacht Van der Dussen begin 19e in de adelstand verheven met clausule van erkenning.

Het Delftse geslacht Van der Dussen was een regentengeslacht met invloedrijke takken in , Rotterdam, Gouda, Schiedam, Woudrichem, Amsterdam en Utrecht. Naast stede- lijke ambten bekleedden de Van der Dussens ook hoge posten op het niveau van gewest en generaliteit. Met recht een succesvolle familie met veel aanzien. Het staat vóór 1812 iedereen vrij een andere naam aan te nemen, maar de bewering van een adellijk geslacht af te stammen en daartoe doelbewust de genealogie en de daarmee gepaard gaande akten te vervalsen, het wapen te usurperen en schilderijen te vervalsen, alleen om de status van de familie te verho- gen, staat toch wel op gespannen voet met de werkelijkheid. Zonder deze fratsen waren zij ongetwijfeld ook in de adelstand verheven.

6

Wapen Van der Dussen (1823) (Vanaf de 6e generatie, gevoerd tussen 1700-1900)

Wapen: gedeeld van goud en zwart en over alles heen een schuinkruis, geschaakt van rood en zilver. Helmteken: een kruis van het schild tussen een gesloten vlucht van zwart en goud. Dekkleden: zwart, gevoerd van goud. Schildhouders: twee gouden griffioenen. Het geheel geplaatst op een grasgrond.

Bijzondere dank ben ik verschuldigd aan de heren drs. A.B. den Haan uit Dordrecht en ir. F. Kwekel uit Den Haag voor het beschikbaar stellen van hun gegevens voor dit geslacht Van der Dussen.

7

Genealogie Van der Dussen

I. Jan Jacob Bruijn (Bruijnsz., Bruijnen), veertigraad van Delft 1478, overl. aldaar 1494 4, tr. Catharina van Montfoort, dochter van Mr. Jan Paulus van Montfoort.5

Zoon uit dit huwelijk: 1. Jacob Jan Bruijnsz., volgt II.

II. Jacob Jan Bruijn (Bruijnsz., Bruijnen), geb. 1476, schepen 1514-1518, 1521, burgemeester 1519, 1520, 1523-1525, 1527-1530, 1532-1534, veertigraad 1534-1544 van Delft, overl. Delft 28-1-1544 6, tr. Claesje Ewoutsdr., geb. 1481, koopt lijfrente 1-5-1500 7, overl. 18-9-1558 8, dochter van Eeuwout Claes Jansz.9 en Grietje Huijgen Camerling.10

Jacob Jan Bruin (van der Dussen) (1476-1544) Collectie Museum Het Prinsenhof, collectie derden.

Kinderen uit dit huwelijk (vermoedelijke volgorde): 1. Jan Jacobsz. Bruijn, volgt IIIa. 2. Euwout Jacobsz. Bruijn, volgt IIIb. 3. Cornelis Jacobsz. Bruijn, volgt IIIc. 4. Mr. Paulus (Pouwel) Jacobs Bruijn, priester, getuige bij huwelijkse voorwaarden van Adriaen Jacobsz. Bruins op 17-1-1545, koopt te Delft een lijfrente in 1547,11 overl. 1583. 5. Bruijn Jacobsz. Bruijn, volgt IIId. 6. Adriaen Jacobsz. Bruijn, volgt IIIe. 7. Hugo Jacobsz. Bruijn, volgt IIIf. 8. Maria (Maritgen), geb. 1500 (76 jaar oud in 1577, 12 begijn te Delft,13 woonde na 24-6- 1580 in het huis van haar zuster Catharina in het Begijnhof te Delft.14 9. Catharina (Trijntje) Jacobdr. Bruijn, geb. ca. 1504, koopt een lijfrente 30-11-523,15 begijn en wonende in het Begijnhof te Delft, verkocht lijfrente voor 9 pond 16-7-1577, oud omtrent 72 jaar,16 overl. aldaar 1579.

8

10. Alida (Aeltje) Jacobsdr. Bruijn, vermeld in 1559,17 tr. Jacob Jan Apersz. van der Hoe- ven.18

IIIa. Jan Jacob Bruijn (Braun), week in 1536 uit naar Frankfurt am Main, haringkoopman. Hij zette met een andere Delftenaar Cornelius Kamerling een compagnieschap op in gezouten vis te Frankfurt am Main, overl. 1580. Zijn broer Hugo Jacobs Bruijn bezocht hem in Frank- furt in 1572. Volgens De Ned. Leeuw van 1918 is dit het Duits-Zweedse adellijke geslacht Braun geworden, tr. 1e met Adriana N.N, tr. 2e 3-4-1548 met Anna Mollens, dochter van Jo- han Mollens.

Kinderen uit het eerste huwelijk: 1. Jacob, ged. Frankfurt am Main 14-11-1539. 2. Margaretha, ged. Frankfurt am Main 13-3-1541. 3. Agnes, ged. Frankfurt am Main 18-3-1543. 4. Jacob, ged. Frankfurt am Main, ged. 24-2-1545. 5. Margaretha, ged. Frankfurt am Main 11-7-1546.

Kinderen uit het tweede huwelijk: 6. Hansz, ged. Frankfurt am Main 9-4-1548. 7. Catharina, ged. Frankfurt am Main 17-12-1564.

IIIb. Euwout Jacob Bruinsz., geb. Delft, poorter van Zierikzee 1538, vermeld in 10e penning van 1543,19 veertigraad 1548-1569, schepen 1545, 1547, 1549-1551, 1555, 1558, weesmees- ter 1553, 1556, 1559, 1560 en burgemeester 1554, 1557, 1563 van Delft, overl. Delft 25-3- 1569, tr. Zierikzee met Mayken (Maria) Lievendr. de Huybert, dochter van Lieven Jacobsz. de Huybert en Levina Cornelisdr. van Zuidlandt.20 Maria de Huybert testeert Delft 1-6-1579, als weduwe, en verklaart dat nog twee kinderen in leven zijn, Lijsbeth Euwoutdr. en Jacob Euwoutsz.21

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jacob Euwout, volgt IVa. 2. Lijsbeth (Elisabeth) Euwoutsdr., geb. 3-4-1539, vermeld 1-6-1579 in testament van haar moeder, moeder Heilige Geestkinderen 1595, lidmaat april 1595, overl. Delft 30-7, begr. Delft 1-8-1613, tr. 1-3-1567 met Evert Dircxz. van Bleijswijck, geb. 17-8-1545, brouwer, verm. identiek met Evert van Bleyswijck, die verklaart ontvangen te hebben 4 pond Hollands aan erfhuur van 1 ½ morgen land van de prove van mr. Jan van Bleijswijk (zijn oom) op het St. Pieters altaar in de Oude Kerk 1565, 22 pontgaarder te Delft 1570, 23 veertigraad van Delft 1577, overl. Delft 31-8-1577, zoon van Dirk Everts van Bleijswijck en Maria Jacobsdr. Fijck. 3. Daentgen Euwoutsdr. Zij verzorgde het huishouden van haar oom Hugo Jacobs Bruijn in 1572 tijdens zijn afwezigheid naar Frankfurt am Main waar hij zijn broer Jan Jacobsz. Bruijn opzocht. Zij overleed vóór 1 juni 1579,24 tr. Dirk Hendriksz, (Storm) van ’s Gravensande, van ’s-Gravenzande, brouwer in ’t Spoir’ te Delft, veertigraad 1562-1578, schepen 1562, 1564, 1573-1578 van Delft, Heilige Geestmeester ald. overl. Delft 5 februari 1579, zoon van Hendrik Hugensz. Storm en Neeltje Adriaensdr. (van der Hoogh).25 Hij huwde 1e (huw. voorwaarden Delft 15 januari 1544) met Neeltje Adriaensdr., dochter van Adriaen Jorisz. en (Machtelt Willemdr.).

IVa. Jacob Euwout Bruijnsz. van der Dussen, geb. Delft 11-9-1530, brouwer, regent van het Oude Gasthuis 1576, veertigraad 1576-1599, schepen 1577-1581, weesmeester 1582, 1585,

9

1587, 1596, 1598 en burgemeester 1589, 1591, 1592, 1599 van Delft, gedeputeerde van de Staten van Holland en West-Friesland 1591-1599, overl. Delft 8-4-1599, tr. 1e Delft 15-1- 1570 met Alida van Hoogenhouck, geb. Delft 1-9-1550, overl. Delft 16-7-1581, dochter van Jan Jacobsz. van Hoogenhouck en Anna Jansdr. van der Mije, tr. 2e Delft 28-8-1583 met Claesgen Claesdr. Knobbert, geb. Delft 19-5-1566, testeerde Delft 24-2-1602 bij notaris Jacob Dassegny, benoemde haar zoon Dirck Jacobs tot enige erfgenaam en geeft legaten aan de kinderen gewonnen uit Jacob Euwouts eerste huwelijk,26 overl. Delft 30-3-1602, dochter van Claes Adriaen Knobbert en Maria Duyst.27

Kinderen uit het eerste huwelijk: 1. Maria Jacobsdr., geb. 11-2-1571 (8 jaar oud in 1579 bij verkoop van lijfrenten 28), overl. 8-8-1597, tr. 21-7-1591 met Jacob Graswinkel, zoon van Abraham Graswinkel. 2. Ewout Jacobsz., volgt Va. 3. Cornelis Jacobsz., jong gestorven. 4. Anna Jacobsdr., geb. 5-11-1578, overl. Delft 24-8-1615, begr. Delft 27-8-1615, tr. Delft 20-10-1602 met Gijsbert Cornelisz. Briel, geb. 9-5-1578, overl. Delft 13-12-1607, begr. aldaar 16-12-1607, zoon van Cornelis Jacobs Briel en Aaltje Cornelisdr. van der Burch.

Kinderen uit het tweede huwelijk: 5. Nicolaas Jacobsz., geb. 20-11-1585, overl. 2-8-1595. 6. Alida Jacobsdr., geb. 18-9-1589, overl. 20-10-1589. 7. Mr. Dirk Jacobsz., geb. Delft 18-3-1591, ingeschreven als student te Leiden 12 juni 1607 29, student te Orléans (rechten) 14-4-1615, te Angers (Ned. Natie) 22-7-1615, promoveerde te Leiden 3-12-1615 30, beleend met 1 morgen land te Wateringen 16-4- 1609,31 ontving 6400 gld. van de stad op 29-5-1619,32 regent van het fraterhuis te Delft 3- 3-1640,33 burgemeester 1645, 1647, 1652, weesmeester 1651, thesaurier 1653, ongehuwd, overl. 28-3-1658, begr. Delft 25-3-1658.

Mr. Dirk Jacobsz. van der Dussen Wapen van Dirk Jacobsz. van der Collectie Museum Het Prinsenhof Dussen. particuliere bruikleen inv. nr. B 65-17 G.A. Delft, W. van der Lelij, Namen en Wapenen der Ed. Agtbare Heeren Veertigh raaden der Stad Delft.

10

Het wapen Van der Dussen op het schilderij moet later geplaatst zijn. Tijdens zijn leven werd dat wapen niet gevoerd.

Va. Ewout Jacobsz. van der Dussen, geb. Delft 31-7-1574 (3 jaar oud in 1577 bij verkoop van een lijfrente 34), veertigraad, 1604-1618, 1623-1653, adjunct ter dagvaart 1624, 1631, 1631, 1639, 1643, schepen 1607-1609, 1614-1617, 1634-1636, 1640-1642, weesmeester 1625, burgemeester 1612, 1613, 1626, 1627, 1632, 1633, 1638, 1644 van Delft, gecommitteerde raad van Holland en West-Friesland in het Zuiderkwartier 1608-1610, 1615- 1617, 1634-1636, 1640-1642, gedeputeerde in de Staten van Holland en West-Friesland 1611- 1615, 1618-1634, 1637-1640, 1643-1644, gedeputeerde ter Staten-Generaal 1617-1620, 1628- 1631, gedeputeerde te velde 1629, gezant in Engeland 1618/1619. Ewout Jacobs van der Dussen e.a. vermeld als voogd over zijn halfbroer Dirck Jacobsz. op 20-9-1602, de laatste was toen 11 jaar oud.35 Hij verkocht 3 morgen land op 25-7-1612 aan de zuidzijde van ’t Bosch in Haechambacht aan Jacob Cornelisz. van Wou, burgemeester van ’s Hage,36 overl. Delft 16-5- 1653, begr. Delft 21-5-1653, tr. Delft 1-12-1619 Catharina van der Hoeff, geb. Delft 16-11- 1600, overl. Delft 10-12-1666, begr. ald. 15-12-1666, dochter van Pieter Willems van der Hoeff en Bartha van Adrichem.37

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Alida (Aletha) Ewoutsdr., ged. Delft 13-1-1627, ongehuwd, overl. 12-1-1696, begr. Delft 18-1-1696. 2. Bartha Ewoutsdr., geb. 24-10-1628, ongehuwd, overl. 7-10-1678, begr. Delft 11-10-1678. 3. Mr. Jacob Ewoutsz., geb. 23-11-1630, ingeschreven als student te Leiden 16 mei 1647 38, veertigraad 1661, schepen 1662, 1663, 1664, 1665 van Delft, beleend met 1 morgen land te Wateringen 24-3-1659 na het overlijden van zijn oom Dirk van der Dussen,22 ongehuwd, overl. Delft 21-6-1665, begr. aldaar 25-6-1665. 4. Mr. Pieter Ewoutsz., ged. Delft 29-12-1632, ingeschreven als student te Leiden 13 mei 165139, lid van de ridderlijke broederschap genaamd De Confrerie van de Handbusch binnen Delft 1662, veertigraad 1665, schepen 1666, 1667, 1669, 1670, 1671, weesmeester 1674, burgemeester 1679, 1680, 1687, 1692, 1693, 1701, 1702 van Delft, bewindhebber van de Delftse kamer van de V.O.C. 1670-1703, raad van de Admiraliteit op de Maze 1675-1678, gecommitteerde Raad van Staten van Holland en West-Friesland 1680-1684, gecommitteerde van de Hollandse Rekenkamer 1680-1691, liet een kanon gieten met daarop zijn wapen, beleend met 1 morgen te Wateringen 25-11-1665 na het overlijden van zijn broer Jacob van der Dussen en draagt dit leen op aan zijn moeder vrouwe Catharina van der Hoef,40 ongehuwd, overl. Delft 14-4-1703, begr. Delft 19-4-1703. 5. Ewout Ewoutsz., geb. 21-4-1634, ged. Delft 3-5-1634, ongehuwd, overl. 10-11-1666, begr. Delft 15-11-1666. 6. Nicolaas Ewoutsz., volgt VIa.

VIa. Mr. Nicolaas Ewoutsz. van der Dussen, geb. Delft 11-10-1636, heer van Zouteveen, en Oost-Barendrecht, ingeschreven als student te Leiden 8 mei 1654 41, veertigraad 1665-, ontslagen 1672, secretaris 1668- en schepen 1670-1672 van Dordrecht, baljuw en dijkgraaf van het land van Strijen, 1670-1692, dijkgraaf van de Nieuwe-Strijense Polder 1685-1698, beleend met 1 morgen land te Wateringen na afstand van zijn broer Pieter, bij het overlijden van zijn moeder vrouwe Catharina van der Hoef 12-8-1669. Hij krijgt dit leen ten vrij eigen 8- 1 42 10-1681 na betaling van 50 gulden, zijnde /5 deel van de waarde van het land, overl. Dordrecht 12-10-1719, ‘hangt een wapebort voor de deur’ en’t huijs met rou behangen’ 43, (impost 30,- gld), begr. Dordrecht 17-10-1719, tr. Dordrecht 9-7-1665 (otr. Delft 23-5-1665) met Lydia van Beveren, geb. Dordrecht 26-10-1647, vrouwe van Oost-Barendrecht, begr.

11

Delft 7-9-1702, dochter van Mr. Jacob Cornelisz. van Beveren en Johanna Jacobsdr. .44

5-11-1669 comp. voor not. Govert de With, Nicolaes van der Dussen, secretaris van Dordrecht en zijn vrouw Lidia van Beveren. Zij benoemen tot voogd de langstlevende van hen beiden. Hij benoemt tot medevoogd zijn enige broer, Pieter van der Dussen, of bij diens vooroverlijden, weigering of anderszins zijn neef mr. Adriaen Bogaert. De testatrice benoemt tot medevoogd haar vader Jacob van Beveren, heer van Zwijndrecht of bij vooroverlijden haar moeder Johanna de Witt, vrouwe van Zwijndrecht.45

In de eerste weken van juli 1672, na de inval van de Fransen in de Republiek, dreigde er in Dordrecht een oproer uit te breken. De stadsregering werd er van verdacht met de Franse vijand een verbond te hebben gesloten. De burgerkapiteins en enkele gildedekenen eisten, dat de door hen gewantrouwde regenten, onder wie Jacob van Beveren en zijn schoonzoon Nicolaes van der Dussen, ontslag zouden nemen. Dit was overigens tegen de wens van de prins van Oranje, Willem III, die nadrukkelijk liet weten tegen een zodanige inmenging in de stadsregering te zijn. Toen de onrust echter aanhield - het huis van Van der Dussen werd door de oproerlingen geplunderd, terwijl dat van zijn schoonvader maar net gespaard bleef - wisten de gilden toch gedaan te krijgen, dat de prins met de verwijdering van de gehate regenten uit de Achten, de Veertigen en de Oudraad akkoord ging. Zo werden begin september Van Beveren, Van der Dussen en vele anderen uit hun functie gezet en vervangen door personen, die door de prins waren aangewezen.46

1-8-1672 (‘‘28 juli’’ is doorgehaald) comp. voor not. A. van Neten Adriaen Crillaerts, stadhouder van de schout van Dordrecht, ongeveer 33 jaar oud. Hij verklaart op verzoek van Maria van Berckel, vrouw van Cornelis de Wit, ruwaard van Putten, dat ‘‘nu ontrent onder de veertien dagen geleden sonder den precijsen dach onthouden te hebben, hij attestant binnen deser Stede aengesproken is door de Heeren mr. Nicolaes van der Dussen, schepen in wette, ende Arent Muijs van Holij, secretaris binnen der selven Stede, vragende hem attestant of hij wel wist dat Ticheler Chirurgijn woonende of gewoont hebbende tot Piershil inde Stadt was en [toen] hij attestant antwoorde Ja ende hem gesien hadde, hebben gemelde heeren hem Attestant versocht ende geordonneert op den selven persoon acht te nemen, vermits hij eenige vileijne woorden hadde gesproken, en soo wanneer hij hem noch mochte sien ende vinden t’’selve aen haer E. bekent maken gelijck hij attestant dienvolgende door hem selfs als andere, naer den voors. Ticheler geïnformeert heeft, maer die niet [heeft] connen sien noch vinden. Willem Tichelaer beschuldigde Cornelis de Witt op 23-7-1672 ervan, dat hij hem, Tichelaer, gevraagd had, of hij bereid zou zijn de prins van Oranje te vermoorden. Een dag later werd De Witt gearresteerd en enige tijd later gevangen gezet in de Gevangenpoort te ’s-Gravenhage. Cornelis werd op 20-8-1672 met zijn broer, de pas ontslagen raadpensionaris , op het Groene Zoodje in Den Haag vermoord. De gebroeders De Witt en de schoonmoeder van Nicolaes van der Dussen, Johanna de Witt, waren kinderen van en Anna van den Corput.47

22-5-1676 comp. voor not. J. Hellu mr. Nicolaes van der Dussen en zijn vrouw Lidia van Beveren. Zij herroepen eerdere testamenten, codicillen e.d., in het bijzonder het hierboven vermelde testament d.d. 5-11-1669 en de huwelijkse voorwaarden, op 19-5-1665 gepasseerd ten overstaan van de Haagse notaris Pieter van Groenevelt, voor zover strijdig met het hierna volgende. Testateurs bepalen, dat na het overlijden van één van hen beiden de langstlevende in het bezit zal blijven van alle huisraad, inboedel, goud, zilverwerk, boeken, contante gelden en de sieraden en kleren van de eerst overlijdende. Tot erfgenamen van alle overige na te laten goederen benoemen zij hun kinderen en verdere descendenten. Als hij of zij komt te overlijden zonder kinderen na te laten, zullen zijn of haar naaste bloedverwanten alles erven. In zodanig geval legateert de testateur aan de testatrice boven de ‘‘douairie achter de staat van goederen’’, die door hem ten huwelijk zijn ingebracht, een somma, die het dubbele bedraagt van de ‘‘douairie’’. Als de langstlevende na het overlijden van de ander gaat hertrouwen, zal hij of zij afstand doen van alle goederen, met uitzondering van de hierboven aan de langstlevende gelegateerde, ten behoeve van hun kinderen of andere nakomelingen en zonder daarvan

12 enig vruchtgebruik te behouden. Ook zal in dat geval de langstlevende aan de kinderen etc. een bedrag van 6000 gl. voldoen ter compensatie van de helft van de te erven meubelen en zilverwerk. Testateuren benoemen tot voogd de langstlevende van hen beiden. Hij stelt van zijn kant daarenboven tot voogden aan zijn broer mr. Pieter van der Dussen te Delft en zijn neef mr. Adriaen Boogaert, heer van Belois, eveneens te Delft en de testatrice van haar kant haar moeder Johanna de With, weduwe van Jacob van Beveren en Cornelis Pompe van Meerdervoort, hoofdschout van Dordrecht, haar zwager. [Cornelis Pompe van Meerdervoort was gehuwd met Alida van Beveren, de zuster van Lidia van Beveren].48

21-9-1683 transporteren Hasia Bosschaerts, weduwe van Martinus Clierius, notaris te Dordrecht en diens overige erfgenamen aan mr. Nicolaes van der Dussen, baljuw en dijkgraaf van de Landen van Strijen, een huis in de Grotekerksbuurt, staande tussen het huis van de Vrouwe van Zwijndrecht en het huis van notaris J. van Bijwaert, voor 1600 gl. contant.49

27-11-1692 De weduwe van de heer Jacob van Beveren, heer van Zwijndrecht, ‘‘verdeeld op de heer Nicolaes van der Dussen op 455 [gld.] ende gebracht op sijn Ed[elhei]ts post’’.50

1692: Mr. Nicolaes van der Dussen - 695 gld. ‘‘ende noch wegens de erfenisse van sijn Edts. vrouwe moeder [d.w.z. schoonmoeder] zalr. met 455 [gld.]’’. Subtotaal: 1150 gld. ‘‘Noch den selven wegens sijn Edts. huijsvrouw voor de helfte in de erfenisse van de heer Jacob van Beveren, in sijn Edts. leven heer van Swijndrecht, die voor een derde erfgenaam was van de heer Abraham van Beveren, in sijn Edts. leven heer van Oost en West Barendrecht, met’’ 113 gl. 8 st. 8. penn. Totaal: 1263-8-8. 51

28-4-1694 comp. voor not. J. de Bedts, mr. Nicolaes van der Dussen en Lidia van Beveren, heer en vrouwe van Zouteveen, echtelieden wonende te Dordrecht. Zij bevestigen hun testament gepasseerd voor not. J. Hellu te Dordrecht op 22-5-1676, voor zover niet strijdig met het geen hierna volgt. Aangezien ‘‘het God geliefd heeft’’ hun zoon Diderick van der Dussen, die nu ongeveer 7 à 8 jaar oud, te bezoeken met zodanige zwakheid van hersenen en lichaam, dat hij niet in staat zal zijn de goederen, die hij van hen zal erven, zelf te beheren, wensen zij hem in plaats van de legitieme portie een jaarlijkse interest van 2000 gl. na te laten. Tot voogd over hun minderjarige erfgenamen benoemen zij hun zoon mr. Eeuwout van der Dussen, inmiddels 25 jaar oud geworden, in plaats van mr. Adriaen Boogaert, heer van Belois, oud-burgemeester van Delft en bewindhebber van de VOC. (Niet is kunnen achterhalen, waar en exact wanneer de gehandicapte zoon Diderick is overleden.) 52

4-12-1702 extract van het testament van Nicolaes van der Dussen en Lidia van Beveren, gepasseerd op 25-7-1701 voor de Haagse notaris Gijsbert de Cretser, waarin is bepaald, dat zij de langstlevende van hen beiden tot voogd benoemen. (Gecollationeerd op 2-12-1702.) 53

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Ewout Nicolaasz., volgt VIIa. 2. Mr. Jacob Nicolaasz., geb. 14-3-1671, ged. Dordrecht 16-3-1671, heer van Oost- Barendrecht, promoveerde Harderwijk 29-8-1690 54, veertigraad 1696, schepen 1696, 1703, 1710, burgemeester 1714, 1715, 1720, 1724, 1728 van Dordrecht, gedeputeerde in de Staten Generaal 1718, wegens Holland gecommitteerde om koning George I van Groot Brittannië in zijn reis naar Engeland te recepteren en te begeleiden 1714, ongehuwd, overl. 1-11-1728, begr. Dordrecht (Sint-Apoloniakapel) 9-9-1728 met “drie paer slepen en wapenbord”.55

Jacob was sedert 1722 eigenaar van de Sint-Apoloniakapel in de Grote Kerk van Dordrecht. Vorige eigenaren waren Jacob van Beveren en Johanna de Witt Jacobsdr. Na het overlijden van Jacob van der Dussen kwam de kapel in bezit van Cornelis van der Dussen (1733), Margaretha

13

Berck, weduwe van Cornelis van der Dussen (1763), Nicolaas van der Dussen (1771) en Margaretha Berck, de vrouw van Barthout van Slingelandt (1778).56

Op 20-10-1728 liet Jacob van der Dussen, na enige weken op zijn hofstede ‘‘Zuydervelt’’ in Delfland ziek te zijn geweest, zich ondanks zijn lichamelijke zwakheid naar Dordrecht overbrengen, omdat in die maand zijn drie maanden durende presidium als burgemeester was ingegaan. Hij overleed op 1 november en werd op 9-11-1728 in de Sint-Apoloniakapel begraven. 57 Zijn uitvaart is beschreven in een boekje met de titel ‘Lykstatie, ter uytvaert en begraaffenisse van den Wel-Ed: Groot Achtb: Heere mr. Jacob van der Dussen, Heeren Nikolaaszoon, Heere van Oost-Barendrecht, enz., voorzittende Burgermeester der Stadt Dordrecht, gehouden den IX. Slagtmaand MDCCXXVIII‘. 58

3. Mr. Pieter, volgt VIIb. 4. Johanna, geb. 12-10-1675, ged. Dordrecht 16-10-1675, overl. 16-7-1703, begr. Dordrecht 21-7-1703, otr. Dordrecht 10-11-1697, tr. 26-11-1697 met Johan de Witt, geb. 6-10-1668, veertigraad en burgemeester van Dordrecht, overl. 29-10-1724, zoon van Mr. Johan de Witt en Catharina van Beaumont. 5. Catharina, ged. Dordrecht 25-12-1680. 6. Mr. Cornelis, geb. 22-9-1684, ged. Dordrecht 24-9-1684, promoveerde te Utrecht 26-6- 1706 59, veertigraad 1728, schepen 1726, 1730, 1735 burgemeester 1747 van Dordrecht, werd in de verponding van 1731 aangeslagen voor f 54,-, begr. Dordrecht 2-5-1754 met tien koetsen boven het getal, met wapenbord, de hoogste boete, laat geen kinderen na 60, otr. Dordrecht 26-2-1723, tr. 13-3-1723 met Margaretha Berck, geb. 31-10-1696, begr. Dordrecht 29-4-1771, dochter van Mathijs Pompejus Berk en Margrietha Onderwater.

1-7-1728: verkoopt Huijbert van den Burggraaff, koopman te Dordrecht, aan mr. Cornelis van der Dussen, oudraad van Dordrecht en bewindhebber van de VOC (kamer Amsterdam), een huis, erf en tuin op de Groenmarkt omtrent de Beurs [thans Scheffersplein], staande tussen het huis van mr. Johan Diderik Pompe van Meerdervoort en het huis van Johannes van Braam, voor 19.131 gl. en 5 st. contant.61

27-2-1751: testeren voor not. Pieter van Gelsdorp mr. Cornelis van der Dussen , oud- burgemeester en raad van Dordrecht en zijn vrouw Margareta Berk. Zij benoemen de langstlevende van hen beiden tot erfgenaam. Als de testateur de eerst stervende is, is de testatrice gehouden aan de kinderen en verdere nakomelingen van wijlen zijn broer Pieter van der Dussen ‘onder hen allen’ een somma van 100.000 gl. uit te keren. Dit bedrag moet dan voldaan worden binnen drie maanden na het overlijden van de testateur, de ene helft ‘‘met vaste Effecten ten keure vande vrouwe testatrice’’ en de andere helft met obligaties ten laste van het ‘‘gemeneland’’ van Holland en West-Friesland, eveneens ‘‘ten keure’’ van de testatrice. De impost op de collaterale successie dient door de legatarissen voldaan te worden uit genoemde effecten en obligaties. Hij legateert aan de Gereformeerde Diaconie-armen van Dordrecht een bedrag van 5000 gl. Als de testatrice de eerststervende is, moet haar man aan Pompejus Berk, heer van Godschalxoord en regerend burgemeester van Dordrecht, broer van de testatrice en aan haar zuster Johanna Berk, vrouw van mr. Jeronimius [sic] Karsseboom, of bij vooroverlijden hun kinderen en verdere descendenten ‘‘onder hen allen’’ een somma van 50.000 gl. uitreiken, waarbij mutatis mutandis dezelfde voorwaarden gelden als voor de legaten, die zijn vermaakt door de testateur. Voorts legateert zij aan haar zuster een parelsnoer,dat zij heeft geërfd van haar moeder en aan haar nicht Margareta Berk al haar overige juwelen, goud en zilver, inclusief gouden beugel en gouden horloge met ketting en haak. Aan de Gereformeerde Diaconie-armen van Dordrecht vermaakt zij een bedrag van 5000 gl. Als de testateur de langstlevende is, benoemt hij tot zijn erfgenamen Lidia Maria van der Dussen, weduwe van Willem Paats, mr. Nicolaas van der Dussen Pietersz., Margareta Berk, dochter van wijlen Maria van der Dussen, bij haar verwekt door mr. Pompejus

14

Berk, Pieter Teding van Berkhout, zoon van wijlen Johanna van der Dussen, bij haar verwekt door Coenraadt Teding van Berkhout en Pompejus Berk. Dat alles in gelijke porties, maar indien Pompejus Berk komt te overlijden voor zijn dochter of haar nakomelingen, zullen die een dubbele portie erven. De testatrice benoemt, als zij de langstlevende is, haar broer en zuster tot erfgenamen van al haar goederen, verminderd met bovengenoemde legaten. Tot voogden benoemen zij de vader of moeder van hun minderjarige erfgenamen, ieder over zijn eigen kinderen, of bij vooroverlijden twee ooms, één van vaderszijde en één van moederszijde. 62

Condities, waarop mr. Cornelis van der Dussen, raad en oud-burgemeester van Dordrecht, voornemens is op 1-12-1752 door not. P. van Gelsdorp te doen veilen een aantal erfpachten op gronden in de Hoeksche Waard, namelijk in het Land van Esch en aan de bermsloot van de Schenkeldijk. 63

21-10-1754 comp. voor not. Gerardus Verveer Lidia Maria van der Dussen, weduwe van Willem Gerard Paats, wonende in ’’s-Gravenhage, mr. Nicolaas van der Dussen Pietersz, mede aldaar wonende, Margarita Berk, wonende in Dordrecht, meerderjarige en enig nagelaten dochter van Maria Lidia van der Dussen, bij haar verwekt door Pompejus Berk, vrijheer van Godschalxoord en de in Leiden wonende mr. Coenraad Teding van Berkhout, die door wijlen mr. Cornelis van der Dussen bij testament is aangesteld tot voogd over Pieter Teding van Berkhout, zijn zoon, door hem verwekt bij wijlen Johanna Elisabeth van der Dussen, samen kinderen en kleinkinderen van wijlen Pieter van der Dussen. Hun oom resp. oudoom, Cornelis van der Dussen, die is overleden op 25-4-1754 64, heeft in zijn testament (zie hierboven) zijn vrouw Margarita Berk tot enige en universele erfgenaam benoemd. De legaten in dat testament vermaakt, met een totale waarde van 100.000 gl., zijn in vier kavels verdeeld, waarvan kavel A is te beurt gevallen aan Lidia Maria van der Dussen. Haar aandeel bestaat uit land in de Alloysen- of Bovenpolder onder Dubbeldam, in de noordkavel van de Broek onder Strijen, in Oud-Bonavontura (eveneens in de Hoeksche Waard), in Oostkamp onder Haagambacht en negen obligaties. Kavel B is toegevallen aan Coenraad Teding van Berkhout (voor zijn voornoemde zoon) en omvat land in Oud- en Nieuw-Bonavontura, in Paapswoude onder de heerlijkheid Sint-Maartensrecht, land in de jurisdictie van Vrijenban en acht obligaties. Margarita Berk krijgt kavel C, welke bestaat uit land in het Oudeland van Strijen, land onder de ‘poorterij’van Delft aan de Singel buiten de ‘Koeijpoort’, alsmede acht obligaties. De vierde kavel komt toe aan Nicolaas van der Dussen Pietersz en bestaat uit land onder de jurisdictie van het Hof van Delft ‘in ’t hoefslagh van Cortenhoeff’, land in de Oude Wateringse Polder onder Wateringen, benevens twaalf obligaties.65

13-4-1758: comp. voor not. P. van Gelsdorp Margareta Berk, weduwe van mr. Cornelis van der Dussen. Zij benoemt tot ‘‘directeurs over haar …… begraaffenisse’’ mr. Jeronimus Karsseboom en Hendrik Onderwater of bij vooroverlijden van laatstgenoemde Boudewijn Onderwater, generaal der infanterie in dienst van het Staatse leger. Voorts wil zij, dat niemand voor het openen van haar besloten testament, dat op diezelfde dag is opgemaakt door dezelfde notaris, enige toegang tot of beheer van haar sterfhuis zal hebben. Zij wenst op dezelfde wijze te begraven te worden als haar overleden man, behalve dat de ‘‘rouwe’’, die aan de bedienden moet worden gegeven, eerder meer dan minder zal zijn.66

7. Diderick, ged. Dordrecht 9-5-1687, overl. 1709. 8. Catharina Alida, ged. Dordrecht 23-8-1690, overl. 29-8-1745, otr. Dordrecht 17-8-1724, tr. 4-9-1724 met Mr. Dammas van Slingerlandt, ged. Dordrecht (N.G.) 21-6-1688, schepen 1713, veertigraad 1717, burgemeester 1730 te Dordrecht, gecommitteerde in de Rekenkamer van Holland 1725, gecommitteerde Raad 1731, gedeputeerde Raad van Staten 1731, zoon van Barthout Dammes van Slingelandt en Emerentia Repelaer. Het huwelijk van Van Slingeland en Van der Dussen, zo blijkt uit enkele attestaties uit ONA Dordrecht, was niet bepaald gelukkig, althans niet in het begin. Hij tr. 2e Dordrecht (N.G.) 7-9-1751op (otr. ald. [Gerecht] 18-8-1751 Cornelia Vingerhoet, (weduwe van

15

Mattheus Rees, oudraad van Dordrecht), ged. Dordrecht (N.G) 7-4-1690, dochter van Gerrit Vingerhoet en Geertruijd van Slingeland.

9-7-1726: verklaring door Pieter Hoekseweg, jongman van ongeveer 32 jaar en gewoond hebbende als koetsier bij mr. Jacob van der Dussen, oud-burgemeester van Dordrecht. Op verzoek van Catharina Alida van der Dussen getuigt hij gezien en gehoord te hebben, dat haar man, die oudraad van Dordrecht is, zodra hij met haar was getrouwd ‘‘verscheijde maalen binnens camers continuele rusiëën van woorden tegens [haar] …… gemaakt heefft en dat hij attestand ook wel heeft bevonden dat het tusschen [hen beiden] …… in de huijshoudinge niet en ging soo het wel tusschen man en vrouw behoord’’. Van Slingeland is omtrent Nieuwjaarsdag 1725 zeer beschonken thuis gekomen, heeft zich gezet aan tafel bij zijn vrouw en haar broer, waarna hij zonder een woord met hen te wisselen zich naar boven heeft begeven, naar zijn kamer, ‘‘als wanneer den voorn. attestand van de mijden ook heeft gehoort dat den gemelde Heer Van Slingeland deselve camer ten eenemael hadde ondergespoogen tot voor zijn rustbank’’. Hoekseweg weet ook nog te vertellen, dat Van Slingeland tegen zijn vrouw ‘‘hooge woorden heeft gemaekt’’ en dat hij vele malen heeft gehoord, dat zij hevige ruzie hadden, maar dat, zodra hij of andere bedienden boven kwamen, alles stil werd gehouden, zodat hij geen bijzonderheden kan vermelden. 67 De getuigenis van Hoekseweg wordt bevestigd door de verklaringen van Gerrit Reumelaar, voormalig dienstknecht van Jacob van der Dussen 68 en die van Jan Hoekseweg en Cornelis de Vogel, zijn knecht en koetsier. 69

30-7-1745 comp. voor not. Gerard Verveer Jacob van der Dussen, heer van Zouteveen en Middelharnis, veertigraad van Delft, Nicolaes van der Dussen, heer van Barendrecht, oudraad en schepen van Dordrecht en mr. Gerard van Vredenburg, ontvanger-generaal van ‘Haer Ed. Groot Mog. Kerkelijke goederen en inkomsten’, wonende te Delft en getrouwd met Agatha Corvina van der Dussen. Zij verlenen procuratie aan de in Dordrecht gevestigde advocaat mr. Gerard van Haerlem om zich te vervoegen ten sterfhuize van hun tante Catharina Alida van der Dussen, overleden te Culemborg, kopie te verzoeken van haar testament en, indien zij mochten blijken erfgenamen ab intestato of ex testamento van hun tante te zijn, te vorderen en te doen, wat in hun belang zal zijn.70

25-8-1745 comp. voor not. G. Verveer mr. Jacob van der Dussen, Lijdia Catharina van der Dussen, weduwe van mr. Jacob Pompe van Meerdervoort, inwoonster van Leiden en Nicolaes van der Dussen, oudraad en regerend schepen van Dordrecht. Zij verlenen procuratie aan mr. Gerard van Haerlem, advocaat aldaar, om zich te vervoegen ten sterfhuize van hun tante Catharina Alida van der Dussen en daar Ernst Fredrik Jongbloet, notaris te Culemborg en executeur van haar testament, te assisteren bij het opmaken van de boedelinventaris.71

20-5-1746 comp. mr. Nicolaas van der Dussen, schepen in wette en oudraad van Dordrecht, voor zichzelf en als last hebbende van Lidia Maria van der Dussen, weduwe van Willem Gerard Paats, wonende te Dordrecht, volgens procuratie gepasseerd op 14-5-1746 voor de Dordtse notaris Gerardus Verveer en mr. Herman Franciscus Ketelanus, achtraad en secretaris/administrateur van de Dordtse weeskamer, bij akte d.d. 8-11-1745 geautoriseerd door de weesmeesters van Dordrecht als voogden over Margarita Berk en Pieter Teding van Berkhout, allen erfgenamen van wijlen Catharina Alida van der Dussen. Zij verkopen aan Ocker Repelaer, oudraad van Dordrecht: 1.een huis en erf in de Grotekerksbuurt, belend aan de ene zijde door het huis van mr. Johan Herman Hallincq en aan de andere zijde door het huis vermeld onder 3; 2. een ‘‘stalling’’ en koetshuis, die staan tegenover het vorige huis, belend door het huis van de dames Van Schaak en het huis van Pieter Steenhuis; 3. een huis en erf in de Grotekerksbuurt, belend door het huis vermeld onder 1 aan de ene en het hierna volgende huis aan de andere zijde en 4. een huis en erf in de Grotekerksbuurt, belend door het huis genoemd onder 3 en het huis van Arnoldus van Beusecom. De te betalen prijs bedraagt 14.700 gl., exclusief het rantsoen van 367 gl. en 10 st. en 450 gl. voor een aantal niet nader omschreven meubels.72

16

VIIa. Mr. Ewout Nicolaasz. van der Dussen, geb. Dordrecht 1-1-1669, ged. Dordrecht 4-1- 1669, heer van Zouteveen en Oost-Barendrecht en Middelharnis, promoveerde te Hardewijk 27 juli 1687 73, advocaat 1687, baljuw en dijkgraaf van het land van Strijen 1695-1729, lid van de ridderlijke broederschap genaamd De Confrerie van de Handbusch binnen Delft 1696, veertigraad, 1699-1729, havenmeester binnen en buiten 1702, 1704, weesmeester 1703, 1724, schepen 1705-1717, burgemeester 1721, 1722, 1725, 1726 van Delft, raad ter Admiraliteit op de Maze 1717-1720, gedeputeerde in de Staten van Holland en West-Friesland 1721-1726, gedeputeerde ter Staten-Generaal 1727-1729, overl. Delft 17-10-1729, begr. Delft 22-10- 1729, tr. Den Haag 29-5-1704 (otr. Delft 10-5-1704) met Catharina Maria Vallensis, geb. Den Haag 14-4-1676, vrouwe van Middelharnis, overl. Delft 17-1-1745, begr. Delft 22-1- 1745, dochter van Mr. Jacob Dirksz. Vallensis en Maria Evertsdr. van Bleiswijck.74

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Nicolaas, geb. Delft 24-2-1705, ged. ald. 26-2-1705, overl. Delft 29-5-1705, begr. ald. 31- 5-1705. 2. Nicolaas, geb. Delft 3-2-1706, ged. ald. 5-2-1706, overl. Delft 27-10-1710, begr. Delft 30-10-1710. 3. Jacob, geb. Delft 17-7-1707, ged. ald. 20-7-1707, overl. Delft 8-9-1707, begr. Delft 11-9- 1707. 4. Jacob, geb. Delft 11-9-1708, ged. ald. 13-9-1708, overl. Delft 7-1-1710, begr. Delft 10-1- 1710. 5. Mr. Jacob, geb. Delft 9-10-1710, ged. ald. 12-10-1710, heer van Zouteveen en Middel- harnis, ingeschreven als student te Leiden 15-4-172775, promoveerde ald. 12-6-1730 76, veertigraad 1740, havenmeester binnen en buiten 1741, weesmeester 1744, schepen 1741 van Delft, had 5 dienstboden, een koets en 4 paarden 1749,77 zegt zijn poorterschap op en ging onder Rijswijk wonen 1752, overl. Delft 18-5-1772, begr. Delft 23-5-1772, tr. Delft 29-12-1732 (otr. Delft 13-12-1732) met Catharina van de Vredenburch, geb. Den Haag 16-6-1708, ged. ald. 1-7-1708, begr. Delft 4-5-1776, dochter van Mr. Adriaan van Vredenburch en Henrietta Gael. 6. Maria Jacoba, geb. Delft 31-12-1711, ged. ald. 3-1-1712, overl. Delft 9-1-1716, begr. ald. 12-1-1716. 7. Lydia Catharina, geb. Delft 24-6-1713, ged. Delft 25-6-1713, begr. Delft 1-7-1752. Zij otr. Delft 28-11-1733, tr. 1e 15-12-1733 Jacob Pompe van Meerdervoort, tr. 2e 26-1-1751 Coenraad Baron van der Swartz, heer van Arisen, luitenant-kolonel ten dienste deze lan- de. 8. Agatha Corvina, geb. Delft 29-8-1715, ged. Delft 1-9-1725, begr. Delft 6-11-1761 met 18 dragers en een wapendrager 78, otr. Delft 28-11-1733, tr. 15-12-1733 Mr. Gerard van Vredenburch, geb. Den Haag 4-11-1710, ged. aldaar (Grote kerk) 5-11-1710, ingeschreven als student te Leiden 1727 79, ambachtsbewaarder (binnen) van Vrijenban 1745, ontvanger generaal van de geestelijke goederen te Delft, meesterknaap van de houtvesterij van Holland en West-Friesland 1759, bewindhebber van de VOC, wonend aan het Noordeinde te Delft, had zes dienstboden, een koets met twee paarden 1749 80, overl. in huize Vreeburch te ’s-Gravenzande 3-1-1784, begr. aldaar 5-1-1784, zoon van Mr. Adriaan van Vredenburch en Henrietta Gael.81 82 83 Hij huwde 2e Scheveningen 30-5-1763 (aangetekend te Delft 14-5-, te Den Haag 15-5-, van Delft naar Den Haag geattesteerd 29-5-1763) met Elisabeth Catharina de Vries, geb. Dordrecht 16-2-1717, overl. ’s-Gravenzande 7-9-1774, begr. ald. 14-9-1774, dochter van Anthonie de Vries en Johanna van Gale.

17

Agatha Corvina van der Dussen (1715-1761) Collectie Museum Het Prinsenhof, inv. nr. B 60-31

9. Maria Jacoba, geb. Delft 2-9-1718, ged. Delft 3-9-1718, vrouwe van Zouteveen, overl. Delft 24-10-1730, begr. Delft 28-10-1730. 10. Mr. Nicolaas, volgt VIIIa.

VIIIa. Mr. Nicolaas van der Dussen, geb. Delft 2-9-1718, ged. Delft 3-9-1718, heer van Oost-Barendrecht, promoveerde Leiden 30-6-1738 84, veertigraad 1743, schepen 1743, 1747, 1751, 1756, 1766 van Dordrecht, gedeputeerde in de Staten van Holland en West-Friesland 1758-1766, gecommitteerde raad in het Zuiderkwartier 1769-1770, overl. Den Haag 13-1- 1770, begr. Delft 16-1-1770, otr. Den Haag 8-5-1749, Dordrecht 25-5-1749, tr. Gouda 27-5- 1749 Elisabeth Aletta Slicher, geb. Gouda 9-2-1727, bij huwelijk wonende te Den Haag, overl. Den Haag 20-12-1769, begr. Delft 23-12-1769, dochter van Mr. Hieronymus Slicher en Catharina Cornelia Temminck.85 Kinderen uit dit huwelijk: 1. Ewoud, ged. Dordrecht 1-5-1750. 2. Cornelia, ged. Dordrecht 30-5-1751. 3. Jacob, volgt IXa. 4. Aelbrecht, ged. Dordrecht 14-10-1763.

IXa. Jhr. Jacob van der Dussen, heer in Middelharnis, geb. Dordrecht 10-3-1760, ged. Dordrecht 14-12-1760, contra-boekhouder in de wisselbank te Amsterdam 1780-1815, secretaris van Amsterdam 1786-1795, directeur postkantoor te Dordrecht 1814-1824, bij K.B. verheven in de Nederlandse adel 16-9-1815, overl. Dordrecht 31-1-1839, tr. 1e Dordrecht 15- 6-1789 Henrica Catharina Repelaer, geb. Dordrecht 13-12-1763, overl. Wageningen 30-7- 1800, dochter van Mr. Hugo Repelaer en Sussana Catharina Gevaerts. Hij tr. 2e Dordrecht 6- 5-1813 Maria Antonia Rees, geb. Dordrecht 28-2-1767, overl. Dordrecht 15-2-1846, dochter van Mattheus Rees en Adriana Johanna van den Santheuvel. Kinderen uit het eerste huwelijk: 1. Jkvr. Susanne Catharina Hendrika, ged, Amsterdam 11-4-1790, ged. ald. 9-5-1790, overl. Den Haag 17-4-1848, tr. Den Haag 2-4-1811 Mr. Hendrik baron van Slingelandt, heer van Neder-Slingeland en Goidschalsoord, geb. Den Haag 13-3-1788, rechter te Den Haag, kamerheer i.b.d. van de Koningen Willem I, Willem II en Willem III 1825-1868,

18

overl. Den Haag 25-8-1868, zoon van des H.R. Rijksbaron Mr. Barthout van Slingelandt en Magdalena Anna Elisabeth des H.R. Rijksbarones van Boetzelaer. 2. Jhr. Mr. Ewout, heer in Middelharnis, geb. Amsterdam 15 april 1791, j.u.d. Leiden 1817, lid Ridderschap van Holland 1825-, van Zuid-Holland 1840-1850, lid Provinciale Staten van Holland 1831-, van Zuid-Holland1840-1846, overl. Den Haag 7-8-1859, tr. Den Haag 5-9-1844 Jkvr. Constance Clara Charlotte de Geer, geb. Utrecht 16-9-1792, overl. Den Haag 4-11-1864, dochter van Jhr. Jan Jacob de Geer, heer van Rhijnhuysen, en Jeanne Agathe van Meinertzhagen, en wed. van Mr. Jan Louis Kasseboom, Mr. Jacobus Douw Loke en Jan Carel de Waldkirch. 3. Jhr. Ocker, geb. Amsterdam 5-11-1794, ged. ald. 21-12-1794, officier cav. 1814, commies 1818-1834, referendaris 1835 Raad van State, overl. Den Haag 22-6-1856. 4. Jkvr. Helena Elisabeth Aletta, geb. Amsterdam 18-1-1796, overl. Den Haag 11-12-1879. 5. Jkvr. Jacoba Catharina Françoise, geb. Wageningen 29-7-1800, overl. Den Haag 19-5- 1855.

VIIb. Mr. Pieter Nicolaasz. van der Dussen, geb. 9-4-1673, ged. Dordrecht 15-4-1673, promoveerde Harderwijk 5 mei 1694 86, advocaat Hof van Holland 23-11-1694, veertigraad 1717-1726, schepen 1718/19, 1722/23, 1726, weesmeester 1720/21, 1724/25 van Dordrecht, overl. 17-6-1726, begr. Dordrecht (Sint-Apoloniakapel van de Grote Kerk) 22-6-1726 ‘met een wapenbord voorgedragen en 7 sleepen en een [sic] voor het huijs een wapenbort gehangen’, de hoogste boete 87, otr. Dordrecht 6-5-1703, tr. 20-5-1703 met Dina Margaretha de Bije, geb. 7-5-1680, j.d. van Leiden, woonde als weduwe aan het Rapenburg (nr. 2) te Leiden, begr. Dordrecht (Sint-Apoloniakapel) 2-9-1740 stil bijgezet met acht flambouwen en een wapenbord 88, dochter van Johan Frederiksz. de Bije en Maria Hulshout.

16-12-1715 comp. voor not. Elias Venlo mr. Pieter van der Dussen, veertigraad van Dordrecht en Dijna de Bije, echtelieden. Zij herroepen eerdere testamenten e.d., in het bijzonder de huwelijkse voorwaarden, die zij hebben gemaakt op 5-5-1703 ten overstaan van de Leidse notaris Jacob van der Stoffe, voor zover strijdig met dit testament. De langstlevende van hen beiden zal in vrije eigendom behouden alle huisraad, inboedel, goud, zilverwerk en boeken, alsmede de sieraden en kleren van de eerst overlijdende. De kinderen en verdere descendenten zullen alle overige goederen erven, waarover de langstlevende van testateuren boedelhouder zal blijven. Tot voogd benoemen zij de langstlevende en als toeziende voogden twee van de naaste bloedverwanten van de eerstoverledene.89

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Lydia Maria, geb. 3-3-1704, ged. Dordrecht 4-3-1704, vertrok 12-5-1750 (in de marge staat: attestatie gegeven 16-4-1750) met haar broer Nicolaas van der Dussen naar Den Haag 90, overl. Den Haag, begr. Dordrecht 4-11-1764 met zes flambouwen boven het getal ‘sonder volck agter’ met wapenbord, laat geen kinderen na 91, tr. april 1733 met Mr. Willem Gerard Willemsz. Paedts, overl. 6-8-1734.

28-2-1750 comp. voor not. G. Verveer Lydia Maria van der Dussen, de in Dordrecht wonende weduwe van W.G. Paats. Zij verkoopt aan Adam Stratenus, pondgaarder te Dordrecht, die procuratie heeft van Jacob Roest, raad in de vroedschap en regerend schepen van Brielle, volgens akte gepasseerd voor not. Daniëël Rolandus te Brielle op 18-2-1750, een partij landerijen van 59 gemeten en 100 roeden, gelegen in de Banne van Oostvoorne, op dat moment in huur gebruikt door Jacob Walingse Heijndijk, bouwman te Oostvoorne. De prijs bedraagt 4150 gl. 92

2. Nicolaas, ged. Dordrecht 14-4-1706, verm. begr. Dordrecht (Grote Kerk) 25-6-1716, kind van Pieter van der Dussen.

19

3. Maria Lydia, geb. 29-4-1708, ged. Dordrecht 11-4-1708, bij haar huwelijk wonende te Leiden, overl. 14-3-1730, drie dagen na de doop van haar dochter Margaretha, begr. Dordrecht (Augustijnenkerk) 20-3-1730 met wapenbord, twee paar slepen, de hoogste boete, tien koetsen boven het getal, 93 otr. Leiden 22-4-1729, Dordrecht 2-5-1729, tr. 10- 5-1729 Mr. Pompejus Mathijsz. Berk, heer van Groot Schalkoord, raad en schepen van Dordrecht.

24-6-1742 comp. voor not. Jacob Beudt, Pompejus Berk, oudraad van Dordrecht en Maria Lydia van der Dussen, echtelieden wonende in Dordrecht. Zij herroepen eerdere testamenten e.d., met name hun huwelijkse voorwaarden, opgemaakt voor de Leidse notaris Johannes Swaanenburgh op 22-4-1729. Zij benoemen de langstlevende van hen beiden tot voogd en erfgenaam van alle juwelen, sieraden, goud, zilverwerk, meubelen, huisraad en inboedel, die de eerststervende zal nalaten. De langstlevende zal van alle overige goederen het vruchtgebruik genieten en de eigendom daarvan zal toekomen aan hun eventuele kinderen. Als de langstlevende echter kinderloos komt te overlijden, zal de eigendom vererven op de erfgenamen ab intestato van de testateuren.94

4. Johanna, ged. Dordrecht 24-9-1710, jong overleden. 5. Johanna Elisabeth, geb. Dordrecht 2-9-1711, ged. Dordrecht (Gr. K.) 26-9-1711, collateraal belastbaar vermogen 47.057,- gulden, overl. Leiden 6-3-1740, begr. Hooglandse kerk (wapenbord met 4 kwartieren opgehangen), tr. 18-11-1738 Mr. Coenraad Teding van Berkhout, geb. 18-5-1714, ged. Leiden (Hooglandse Kerk) 20 mei 1714, ingeschreven als student te Leiden 20 september 1728, promoveerde ald. 20 september 1737, poorter van Delft 21 oktober 1742, raad 1746-1770, schepen 1753/54, 1756/57, 1763 van Leiden, gedeputeerde ter Rekenkamer van Holland 1758-1760, rekenmeester 1763-1770, burgemeester 1764-1770 van Leiden, gecommitteerde raad 1765-1767 ald., kapitein schutterij 1737-1742, kerkmeester 1751/52, 1755, 1762, collateraal belastbaar vermogen 335.898,- gulden, eigenaar van de hofstede ‘Groenesteijn’ onder Hazerswoude, overl. Leiden 12-3-1770, begr. Hooglandse kerk (wapenbord met 4 kwartieren opgehangen), zoon van Mr. Pieter Teding van Berkhout en Johanna Sussana Johansdr. Gijs. Hij huwde 2e Delft (O.K.) (attestatie Leiden 25 februari) 27 februari 1742 Gerardina Vallensis, postuum geb. Den Haag, ged. ald. (Kloosterkerk) 24 februari 1715, collateraal belasbaar vermogen 73.082 gulden, begr. Leiden (Hooglandse Kerk) 27 januari 1746 (wapenbord met vier kwartieren opgehangen), dochter van Mr. Gerard Vallensis, substituut-griffier van de Hoge Raad, en Susanna Margaretha Blaeu. 6. Mr. Nicolaas, geb. 24-1-1714, ged. Dordrecht 26-1-1714, ingeschreven als student te Leiden 15-9-173195, promoveerde ald. 6-4-1736 96, acht 1739-1740, schepen 1741, 1745, raad 1744 van Dordrecht, persoonlijke quotisatie 1742: f 60,- (4 bedienden en 2 paarden), vertrok 12-5-1750 (in de marge staat: attestatie gegeven 16-4-1750) met zijn zuster Lydia van der Dussen, wed. van Paats naar Den Haag 97, ongehuwd, overl. Den Haag, begr. Dordrecht (Grote Kerk) 14-4-1778. 7. Johan, ged. Dordrecht 13-6-1716, verm. begr. Dordrecht (Grote Kerk) 8-10-1718, kind van Pieter van der Dussen, ouders zijn nog in leven. 8. Johan, ged. Dordrecht 20-9-1718.

IIIc. Cornelis Jacob Bruijns, schepen 1555, 1558, burgemeester 1557, 1564,1565, 1566, vroedschap 1572 van Schiedam98 , regelde zaken ten behoeve van zijn broer Johan Bruins, koopman te Frankfurt am Main 17-9-1548,99 7-9-1549 100 en 20-9-1550,101 testeert te Schiedam 4-8-1556 bij notaris Alart Jacobs van der Wyellen, waarin hij zijn zoon Jacob Cornelisz. boven diens huwelijksgoed 1.000 pond groot Vlaams en een jaarrente van 25 pond groot Vlaams of 1.500 gulden contant vermaakt en zijn dochter Neeltgen Cornelis tot

20 universeel erfgenaam benoemt. Executeurs zijn zijn broers Ewoudt Jacobsz. en Adriaen Jacobsz. te Delft.102 Testeert nogmaals te Schiedam 6-11-1569.103 Hij overleed 1574, tr. 1e Cornelia van der Hoog, overl. ca. 1539, tr. 2e Margriet Jansdr. Cranendonck, bevestigt haar testament te Schiedam 25-8-1557,104 overl. 1563, tr. 3e Maria Dankerts.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Neeltgen (Cornelia) Cornelisdr., geb. 1536 (23 jaar in 1559 105), woonde te Schiedam, testeert als weduwe van Arent Doesen 11-7-1582,106 herroeping van testament te Schiedam 5-11-1614 gemaakt met haar man te Den Haag 21-5-1596 voor notaris Christianus de Wees,107 overl. 1625, tr. 1e (huw. voorwaarden Schiedam 28-4-1560 108 Arent Doesen, van Rotterdam, raad 1561, schepen 1561, 1562, 1564, 1566, 1578 en burgemeester 1577, 1579, 1580 van Schiedam, overl. 1581, tr. 2e (huw. voorwaarden Schiedam 2-7-1583 109) Pieter Claesz. Pesser, raad 1593 van Schiedam, hoogingelanden van Delfland, overl. 1619, zoon van Claes Pietersz. Pesser.110 2. Jacob Cornelisz., vermeld in testament van zijn vader op 4-8-1556 111 en op 6-11-1569.112

IIId. Bruijn Jacob Bruijnsz., toegelaten als brouwer te Delft 1546,113 vermeld bij de Cruijer- brug aan de oostzijde van de Korenmarkt 1576,114 buitenhavenmeester 1557, thesaurier 1566- 1567, 1576, 1577, veertigraad 1577-1589, burgemeester 1579 en weesmeester 1580-1581 van Delft, benoemd tot voogd van Euwout Dircx, kleinzoon van zijn overleden broer Euwout Ja- cob Bruijnsz. 1-6-1579, vermeld met zijn broer Huych Jacobsz. van der Dussen als erfgenaam van Maria en Catharina Jacobsdr., hun zusters, begijnen te Delft 12-6-1580,115 overl. Delft 25- 7-1589,116 tr. (huwelijkse voorwaarden 13-2-1546) 117 Machteld Jansdr. Groenenwegen, overl. Delft 19-9-1597,118 dochter van Jan Dirk Symonsz. van Groenewegen en Cornelia Huygensdr. de Bije.119

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Mr. Jan Bruijnsz., veertigraad 1568 en burgemeester van Delft, sneuvelde 8-7-1773 in een gevecht bij het huis Te Manpad bij Heemstede met een legertje Hollandse vrijwilligers die poogden om Haarlem te ontzetten in 1573, onder de gesneuvelden waren 74 Delftenaren, tr. 1570 Aagje Fruijsert, dochter van Cornelis Jansz. Fruijsert en Aaltje Bartholomeusdr. van Diemen. 2. Elisabeth Bruijnsdr., overl vóór 29-12-1575, tr. 5-2-1570 Jacob Adriaensz. van Adrichem, geb. 30-1-1547, brouwer 1575, havenmeester 1590-1592, 1605-1607, meester van het Oude Gasthuis 1580-1606, veertigraad 1607-1619, regent Oude Mannenhuis 1608-1619, schepen 1611, 1612, burgemeester 1613, 1614, 1616, 1617 en weesmeester 1615 van Delft, lidmaat dec. 1601, overl. 30 november 1619, begr. Delft (O.K.) 3 december 1619, zoon van Adriaen Nicolaesz. van Adrichem en Baertgen Corsen van der Vliet van der Woerd. 3. Jacob Bruijnsz., volgt IVb. 4. Maritgen Bruijnsdr., geb. ca. 1556 (11 jaar oud in 1567 120), begr. 9-2-1596, tr. Delft (gerecht) 29-12-1575 Jacob Adriaensz. van Adrichem (weduwnaar van haar zuster Elisabeth), geb. 30-1-1547, brouwer 1575, havenmeester 1590-1592, 1605-1607, meester van het Oude Gasthuis 1580-1606, veertigraad 1607-1619, regent Oude Mannenhuis 1608-1619, schepen 1611, 1612, burgemeester 1613, 1614, 1616, 1617 en weesmeester 1615 van Delft, lidmaat dec. 1601, overl. 30 november 1619, begr. Delft (O.K.) 3 december 1619, zoon van Adriaen Nicolaesz. van Adrichem en Baertgen Corsen van der Vliet van der Woerd. 5. Ida Bruijnsdr., geb. Delft 28-3-1557, overl. Delft 29-8-1599, tr. 26-12-1574 Willem Joost Dedel, geb. Leiden 2 november 1552, vestigde zich als brouwer te Delft 1574,

21

gasthuismeester 1581-1586, regent van het weeshuis aldaar 1589, bewindhebber V.O.C., kamer Delft 1602-1632, overl. 3 augustus 1641, zoon van Joost Willemsz. Dedel en Marijtje van Leeuwen Claesdr. Hij huwde 2e Delft 3-2-1602 met Suzanne Jorisdr. Pouts, van Antwerpen, overl. 14 december 1602. Hij huwde 3e Den Haag 16-6-1604 met Leonora van Nackeren, van Antwerpen, overl. mei 1633. 6. Arent Bruijnsz., volgt IVc. 7. Dirck Bruijnsz., volgt IVd. 8. Machteld Bruijnsdr. 9. Catharina Bruijnsdr. 10. Nicolaes (Claes) Bruijnsz., volgt IVe.

IVb. Jacob Bruijnsz.van der Dussen, ook vermeld als Smaling, veertigraad 1589, verlaten 1595, binnenhavenmeester 1591, schepen 1595 van Delft, overl. 12-6-1601, tr. Delft 22-5- 1583 Cornelia Fransdr. Duyst van Santen, overl. 4-7-1639, begr. Delft (O.K.) 8 juli 1639, dochter van Frans van Santen Duijst en Lydia Welhouck Willemsdr.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Frans Jacobsz., geb. 4-7-1583, overl. 12-8-1606. 2. Bruijn Jacobsz., volgt Vb. 3. Jan Jacobsz., geb. 31-5-1594, overl. als kapitein in Guinea 29-6-1617. 4. Cornelis Jacobsz. 5. Lidewij Jacobsdr., begr. Delft 19-11-1643. 6. Elisabeth Jacobsdr., begr. Delft 9-4-1642. 7. Maria Jacobsdr., begr. Delft 29-5-1646. 8. Ida Jacobsdr. 9. Machtelt Jacobsdr., geb. 15-9-1587, overl. 30-5-1666, otr. 1e Delft 6-3-1616 Jan Vermeu- len Lievensz., afkomstig van Rotterdam, tr. 2e Rotterdam 15-10-1619 Cornelis Mercijs (Mercheijs, Marchijs), j.m. van Rotterdam, wonende te Rotterdam, tr. 3e Rotterdam 18-7- 1628 Severijn Sybrechtsz. Aleman. 10. Adriaen Jacobsz., volgt Vc. 11. Jacomina Jacobsdr., geb. 30-9-1601, testeerde als weduwe te Rotterdam 15-1-1646 bij notaris Nicolaes Vogel, tr. Rotterdam (ondertr. ald. 5-11-1623) 19-11-1623 Cornelis Jongeneel Cornelisz., geb. 1584, burgemeester van Rotterdam 1618, koopman in haring, controleur van de konvooien en licenten, vroedschap van Rotterdam 1632-1639, Heilige Geestmeester 1612-1615, kerkmeester 1616, 1617, 1620, 1624-1626, 1635-1637, schepen 1618, 1619, 1628, 1629, penningmeester van de grote visserij 1619-1622, 1632-1637, boonheer 1633, 1634, gedeputeerde ter dagvaart 1635-1638, weesmeester 1636, 1637, burgemeester 1638, 1639, wonende op de Leuvehaven te Rotterdam, overl. Rotterdam 17 maart 1640, zoon van Cornelis Cornelisz. Jongeneel, burgemeester van Rotterdam, en Catharina Dirxdr. Hij huwde 1e Rotterdam (ondertr. ald. 12-2-1606) 26-2-1606 Neeltje Jansdr. (Rutte), overl. Rotterdam 21-10-1619.121

Vb. Bruijn Jacobsz. van der Dussen, geb. 3-6-1584, veertigraad 1635, schepen 1639, 1640, 1641, 1643, 1644, weesmeester 1645, 1648, 1649 en burgemeester 1646, 1647, 1651, 1653, 1654 van Delft, overl. 26-6-1668, begr. Delft 30-6-1668, tr. 1e Delft 27-11-1611 Cornelia Harm Storm, tr. 2e Delft 27-2-1628 Maria de Voogd (Voocht) Leonnardsdr., begr. Delft 28- 11-1657, dochter van Leonard de Voogd en Maria van Santen. Bruijn Jacobsz. compareerde Delft 21-12-1639 als vader en voogd van zijn kinderen en toont testament van 24-11-1628 verleden voor notaris Dirck de Haen.122

22

Kind uit eerste huwelijk: 1. Jacob Bruijnsz., begr. Delft 22-4-1614.

Kinderen uit het tweede huwelijk: 2. Jacob Bruinsz., ged. Delft 27-2-1629, schepen van Delft, begr. Delft 25-6-1665, een familie dossier vermeld: ongehuwd in Frankrijk. 3. Leonora Bruijndsdr., ged. Delft 1-2-1630, begr. Delft 8-8-1664, tr. Delft 10-7-1658 Pieter van Ruijven Harmensz., geb. 1-2-1620, houtkoper, wonend aan de Voorstraat te Delft 1649, Binnenwatersloot 1652, 1656, 1658, Koornmarkt tegenover ‘het Truweel’ 1678, lid van de ridderlijke broederschap genaamd “De Confrérie van de Handbusch binnen Delft” 1636.123 Hij staat als vaandrig afgebeeld op het schuttersstuk genaamd “De officieren van het witte vendel”, geschilderd door Jacob Willemsz. Delff (1619-1661) gedateerd 1648, aanwezig in museum het Prinsenhof te Delft. Pieter was veertigraad te Delft 1658-1672, ‘by zyn Hoogh. gelicentieert 1672’, commissaris van huwelijkse zaken 1658, havenmeester van Delfshaven 1662, overl. 23-10-1678, begr. Delft (N.K.) 26-10- 1678, zoon van Harmen Pietersdr. van Ruijven (Ruven) en Catharina Pietersdr. Ruven. 124 125 126 Hij huwde 1e 5-12-1649 (ondertr. Delft 20-11-1649 met attestatie van Amsterdam 5-12- 1649) met Machtelt Snouck, wonend te Amsterdam 1649, overl. 21-11-1652, begr. (O.K.) Delft 25-11-1652, dochter van Aegidius Snouck, medicijnmeester te Amsterdam, en Wijntje van Bronckhorst. Hij huwde 2e Delft 7-6-1656 (ondertr. ald. 20-5-1656) met Maria Pauw, geb. 13-2-1620, wonend aan de Oude Delft 1656, op de Watersloot 1657, begr. Delft (O.K.) 13-6-1657, dochter van Engelbert Jacobsdr. Pauw en Maria Maertensdr. van Hoogenhouck. 4. Mr. Johan (Jan) Bruijnsz., ged. Delft 14-4-1632, verm. ingeschreven als studend te Leiden 17-3-1648 127, gasthuismeester 1657-1663, commies stapelier van de generaliteitsmagazijn 1662, veertigraad 1668-1683, commissaris van huwelijkse zaken 1668, schepen 1669-1671 en burgemeester 1680-1683 van Delft, raad ter Admiraliteit op de Maze 1672, 1680-1683, bewindhebber van de Delftse kamer van de V.O.C. 1680- 1683, commissaris van de oorlogsadministratie, overl. 6-7-1683, begr. Delft 10-7-1683. (had geen kinderen), tr. 1e Delft 21-4-1655 Susanna Colterman Johansz., geb. 1634, overl. 28-3-1660, dochter van Jan Jansz. Colterman, tr. 2e Delft 2-8-1662 (ondertr. ald. 15-juli 1662) Elisabeth Jacobsdr. Pauw, geb. 17-9-1640, jd. wonende aan de Voorstraat 1662, aan het Oude Delft bij de Oude Kerk 1706, overl. Delft 31 mei 1706, begr. aldaar 3 juni 1706 met 18 lijkdragers en een wapendrager, dochter van Jacob Adriaensz. Pauw. Elisabeth Jacobsdr. Pauw huwde 2e (ondertr. Delft 21 september 1686) met Dirk van der Dussen, (1648-1689) veertigraad en schepen van Delft. 5. N.N., begr. kind Delft 24-9-1639.

Vc. Adriaen Jacobsz. van der Dussen, geb. Delft 12-11-1592, vertrok in 1607 naar Oost- Indië waar hij in 1609 als eerste commies en later als kapitein wordt aangesteld over een op de Spanjaarden veroverd fort op het eiland Batsjan. Tot 1611 bleef Adriaan op deze post en knoopte onderwijl handelsbetrekkingen aan met de bewoners van de zogenaamde Waigioe- Misoel-Archipel. Om zijn onzedelijk gedrag werd hij door gouverneur-generaal Both uit zijn ambt gezet, maar werd door diens opvolger Reynst weer in genade aangenomen en in augus- tus 1614 als opperkoopman en gezant naar de koning van Djohor (Maleisië) gezonden. In sep- tember 1615 deed hij op last van de gouveneur de Molukken aan. Adriaan bleef daar als luite- nant-gouverneur over de eilanden van Banda. In april 1616 nam hij deel aan de verovering van Poelo-Arydoor en kreeg samen met commandeur Lam het bevel over het daar gestichte fort Revengie. Enige maanden daarna kwam dit eiland opnieuw in opstand en Van der Dus-

23 sens optreden en levensgedrag maakten hem zo gehaat, dat de inlandse hoofden zelfs de soe- vereiniteit over hun landen aan de kroon aan Engeland opdroegen. In 1617 zag de gouver- neur-generaal Reaal zich dan ook genoodzaakt deze dienaar te ontslaan, al roemde hij ook zijn ijver en discipline, die hij onder zijn volk wist te handhaven. Deze deugden hebben ten twee- de male zijn slechte eigenschappen doen vergeten en van 1620-1623 vinden wij hem terug als koopman en opperhoofd te Djambi (Sumatra), terwijl hij ook in de raad van Indië zitting had. Vanaf 1625-1636 treffen we hem in Rotterdam, bewindhebber W.I.C van de kamer Rotter- dam 1632, schepen 1632, 1633, 1635, 1636 van Rotterdam 128, testeerde Rotterdam 6-11- 1636 bij notaris Jan van Aller. Waarschijnlijk is hij na 1636 door de Heeren Negentien afgevaardigd om in de Hoge en Secrete Raad van Brazilië zitting te nemen en zich ter plekke op de hoogte te stellen. Op 1-3-1640 brengt hij te Rotterdam rapport uit over de staat van zaken zoals hij die bij zijn vertrek had achtergelaten, overl. 26-9-1642, begr. Rotterdam 4-10- 1646,129 tr. Delft 15-10-1625 Helena Leenders Besemer, dochter van Leendert Leendertz. Besemer. Zij was wed. van Rembrant Harpersz.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Geertruijd Adriaensdr., attestatie op Hillegersberg 28-4-1675, begr. Rotterdam 5-9-1679, tr. 1e Abraham Cleijburgh, tr. 2e Rotterdam 14-4-1675 Daniel van Coppenole, overl. vóór 17-3-1677. 2. Cornelia Adriaendr., begr. Rotterdam 5-11-1681, tr. 1e Dr. Harmannus van Driel, medisch doctor, tr. 2e Rotterdam 9-4-1658 Pieter van Koppenol (Coppenolle), otr. 3e Rot- terdam 10-2-1675 Ds. Henricus van Ankeren, bedienaar des Goddelijken woords tot Vreeswijk, alias de Vaert.

IVc. Arent Bruinsz. van der Dussen, geb. ca. 1559 (8 jaar oud in 1567 130), jm. van Delft 1582, koopman en poorter van Schiedam, verleend akte van procuratie aan zijn broer Dirck 1 van der Dussen, schout van Delft, om /4 van 5 morgen land gelegen in de Beemster te verkopen,131 Heilige Geestmeester 1599, 1606, 1607, 1608, 1611-1619, gasthuismeester 1601,1604, weesmeester van Schiedam 1613, overl. Schiedam 16-4-1620, begr. Schiedam 21- 4-1620, otr. Schiedam 15-8-1582, otr. Delft 9-9-1582 Grietgen (Margaretha) Adriaens van Wyck, afkomstig van Schiedam 1582, testeerde te Schiedam op 5-4-1623 en op 4-2-1626 bij notaris Cornelis Nieupoort, wonende te Schiedam, overl. Schiedam 8-8-1629, dochter van Adriaan Ysbrandtsz. van Wyck en Deliana Evertsdr. van der Wilde.132

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Adriaen Arentsz., volgt Vd. 2. Bruijn (Bruno) Arentsz., volgt Ve. 3. Cornelis Arentsz., volgt Vf. 4. Machtelt Arentdr., ged. Schiedam 28-8-1583. 5. Machteld Arentdr., ged. Schiedam 22-11-1589, tr. 1e Jan Maartensz. Niese, tr. 2e Jacob Jansz. Blankert.

Vd. Adriaen Arentsz. van der Dussen, geb. 18-5-1586, heer van Ostinghausen in Westfalen (D). Hij was in 1623 betrokken bij een mislukte aanslag op prins Maurits die te Rijswijk in Zuid-Holland had moeten plaats vinden. Na de ontdekking werd f 5000 op zijn gevangenne- ming gezet. Hij wist zich met Willem van Oldenbarneveld van Stoutenburg te Rotterdam schuil te houden, vanwaar beiden, verborgen in een kaasschip, naar Nijmegen ontkwamen. Adriaan begaf zich daarna naar Brussel, waar zijn echtgenote hem volgde en waar hij de be- scherming verwierf van aartshertogin Isabella. Hij maakte een reis door Frankrijk en was in 1624 te Antwerpen. Hij ging over tot de katholieke kerk en werd ritmeester in Spaanse dienst.

24

Zijn volledige bekering blijkt uit een geschrift, dat hij in 1628 vervaardigde, inhoudende mid- delen om Holland te verzwakken. Daarna vertrok hij naar Duitsland en nam dienst in de kei- zerlijke krijgsmacht. In 1640 werd hij vermeld als kolonel en krijgscommissaris. Hij bezat verschillende goederen in Duitsland, o.a. het huis Ostinghausen in Westfalen en het huis Dus- sen bij Lippstadt, overl. 1653.133 134 135 136 Een behoorlijk aantal kompanen van de mislukte aanslag die niet op tijd gevlucht waren zijn onthoofd en gevierendeeld.137 Het is dan ook zeer onwaarschijnlijk dat deze Adriaan van der Dussen, die waarschijnlijk nooit meer een stap in Holland heeft gezet, in 1634 een document van prins Frederik Hendrik heeft ontvangen met de bevestiging van zijn adellijke afkomst.138 Dit document was o.a. doorslaggevend bij de adelsverheffing met een clausule van erkenning in 1824,139 otr. Delft 4-6-1620, tr. Rotterdam 5-6-1620 Johanna Maria van Oldenbarnevelt, geb. Rotterdam, overl. 1663, wed. van Willem Bisschop, dochter van Elias van Oldenbarnevelt, pensionaris van Rotterdam en broer van de landsadvocaat, en Johanna van Campen.140

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Maria Margaretha, overl. 7-9-1676, tr. Wenceslausz. Passau, overl. 12-9-1676. 2. Philips Elias, volgt VIb. 3. Adriaan Jacob, cornet bij de Cavalerie in Staatsdienst hier te lande 1672, overl. Brugge in Vlaanderen 1673. 4. Anna Maria Theresia, non in adellijk vrouwenklooster Soetenhorst, tussen Paderborn en Munster (D), overl. 1707.

VIb. Philips Elias van der Dussen, heer van Oostinghuijzen (D), overl. 1681, tr. Agatha Odilia Leedebur, overl. 1682, een adellijk geslacht uit Westphalen (D).

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Frederik Adriaen, geb. 14-4-1672, kolonel, in dienst bij de keurvorst van Keulen, overl. Bonn 23-11-1737. 2. Dirk Seloester, kapitein, in dienst van de keurvorst van Keulen, overl. 1718. 3. Joost Barend, luitenant, in dienst van de keurvorst van Keulen, overl. 1708. 4. Anna Helena Theresia, geb. 1676, non in adellijk klooster Trekenhorst. 5. Frans Willem, geb. 13-3-1679, luitenant-kolonel, in het regiment Sassenhoven, overl. 1739 ‘Vickmast’ in Hongarije, tr. 1738 Odcha van Schorlemmer.

Ve. Bruijn (Bruno) Arentsz. van der Dussen, geb. Schiedam 21-10-1588, ingeschreven als student te Leiden 11-2-1605 141, schepen 1622, wees-meester 1625, 1629-1634, raad 1631- 1655, burgemeester 1635, 1636, 1647, 1651, 1652, ingeland van de Nieuwelandse polder, weesmeester 1625, 1626, 1628-1634, gasthuismeester 1624-1625, 1641-1644, 1648-1654, thesaurier van oorlog 1640, tresorier 1654, en leproosmeester 1647 van Schiedam, gedeputeerde in de Staten van Holland en West-Friesland in het Zuiderkwartier 1642-1644, overl. Schiedam 27-4-1655, begr. aldaar 30-4-1655, tr. Amsterdam 6-4-1614 (otr. Schiedam 15-3-1614) met Elisabeth Veen, geb. Gouda 27-9-1595, overl. Schiedam 17-2-1655, dochter van Adriaan Veen en Athalia de Lange.142 Bruijn en Elisabeth testeerden te Schiedam 1-2- 1655 voor notaris Dirck van der Mast.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Johan Bruijnsz., geb. 17-3-1616, schepen van Mauritsstad, kapitein van de burgerij op het Recife Pernambuco en boekhouder-generaal in Brazilië, testeerde Schiedam 12-11-1656 bij notaris Jacob Bollaert, als tegenwoordig wonend te Rotterdam, ongehuwd, overl. Rot- terdam 7-10-1654, begr. Schiedam 10-10-1654.

25

2. Mr. Cornelis Bruijnsz., geb. 21-5-1619, ingeschreven als student te Leiden 2-4-1639 143, secretaris van Schiedam 1647-1675, ongehuwd, maakt zijn testament, waarbij hij tot zijn erfgenamen benoemt, Adriaen, Jacob, Gerard en Margrieta van der Dussen, zijn broers en zuster 15-7-1671,144 overl. 19-2-1675, begr. Schiedam 22-2-1675. 3. Athalia Bruijnsdr., geb. 19-5-1621, overl. 27-10-1654, begr. Schiedam 30-10-1654, tr. Schiedam 22-9-1649 (otr. Schiedam 30-8-1649 en Delft 4-9-1649) Dr. Adam Nicolaasz. Bogaert, medicina doctor. 4. Margrieta Bruijnsdr., ged. Schiedam 20-8-1622, begr. Schiedam 24-10-1622. 5. Arent Bruijnsz., ged. Schiedam 2-7-1625. 6. Jacob Bruijnsz., ged. Schiedam 29-10-1623, begr. Schiedam 25-11-1623. 7. N.N. (kind), begr. Schiedam 10-1-1624. 8. Margaretha Bruijnsdr., geb. Schiedam 22-6-1627, ged. Schiedam 7-7-1627, overl. 22-5- 1706, otr. Schiedam 6-12-1655 en Rotterdam 12-12-1655, tr. Schiedam 29-12-1655 Wil- lem Slingerland, geb. Rotterdam 1-12-1630, woonde te Rotterdam 1668, overl. 1689, zoon van Job Willemsz. Slingerland. 9. Dr. Adriaan Bruijnsz., volgt VIc. 10. Jacob Bruijnsz., volgt VId. 11. Gerard (Gerrit) Bruijnsz., ged. Schiedam 7-2-1635. 12. Gerard Bruijnsz., volgt VIe.

VIc. Dr. Adriaan Bruijnsz. van der Dussen, geb. 17-5-1629, ged. Schiedam 6-6-1629, ingeschreven als student te Leiden 24-2-1649 145, medicus, raad 1657, schepen 1657, 1661, burgemeester 1662, 1665, 1666, 1671, 1672, 1674, 1675, 1677, 1681 te Schiedam, gecommitteerde ter Admiraliteit op de Maze 1663, gecommitteerde Raad der Staten van Holland 1667, thesaurier van oorlog 1669, Oude Manhuismeester 1657-1681, regent van het Proveniershuis 1662-1664, hoogheemraad van Schieland 1671, overl. Schiedam 6-9-1681, begr. Schiedam 19-9-1681, tr. Schiedam 27-12-1656 Adriana Cleijweg (Cleywegh), geb. 17- 1-1630, overl. 28-2-1691, dochter van Cornelis Allertsz. Cleijwegh en Maria Maartensdr. Couij (Kooij).

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Elisabeth, geb. 7-10-1657, ged. Schiedam 10-10-1657, doet belijdenis te Schiedam 15-5- 1698, komt als Mevr. Elisabeth van der Dussen, weduwe, met attestatie van Gouda naar Schiedam 20-8-1713, regentes Oude Manhuis 1722-1729, overl. Schiedam 20-3-1730, begr. Schiedam 27-3-1730, tr. Schiedam 15-9-1677 (otr. aldaar 28-8-1677) Mr. Johan van der Does (met attestatie van Leiden), geb. Delft 30-12-1644, hoogleraar in de rechten hogeschool te Hardewijk 1679-1681,146 pensionaris 1680, raad in de vroedschap 1690- 1704, en burgemeester 1691, 1692 van Gouda, gedeputeerde in de Staten van Holland en West-Friesland 1681-1688, 1690-1696, gecommitteerde raad in het Zuiderkwartier 1694- 1696, 1700-1702, gedeputeerde ter Staten-Generaal 1697-1699, dijkgraaf van de Krimpe- nerwaard, overl. 4-4-1704, zoon van Adriaan Johan van der Does.147 2. Bruno, ged. Schiedam 17-5-1659. 3. Maria, ged. Schiedam 4-3-1661.

VId. Mr. Jacob Bruijnsz. van der Dussen, geb. Schiedam 28-5-1631, ged. Schiedam 11-6- 1631, poorter van Gouda 2 maart 1657, vroedschap 1663-1701, politiemeester 1664, regent Heiligegeesthuis 1664-1667, schepen 1664, 1665, 1669, 1670, thesaurier 1666-1668 en bur- gemeester 1676, 1677, 1687, 1688, 1690, 1691, 1695, 1696,1698, 1699, 1701 van Gouda,148 sleutelbewaarder 1692-1694, 1697, 1700 van Gouda, kerkmeester 1667/68, 1692-1694, 1697, 1700, commissaris Waterschappen 1670, gecommitteerde raad ter Admiraliteit te Rotterdam

26

1670-1680, 1682-1687, 1689-1694, kolonel van de schutterij 1666-1669, bewindhebber W.I.C. 1672-1701, bewindhebber V.O.C. 1676-1701 kamer Amsterdam, gedeputeerde in de Staten van Holland en West-Friesland 1676-1701, hoogheemraad van Schieland 1694, be- noemd tot executeur en voogd door zijn broer Gerard van der Dussen 28-1-1688,149 woonde aan de Oosthaven (nr. 17) te Gouda, overl. Gouda 4-9-1701, tr. Gouda 6-2-1657 Adriana Cincq, geb. Gouda 17-12-1636, overl. Gouda 13-4-1704, dochter van Gerard Pietersz. Cincq en Catharina van Beverningh.150 151

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Mr. Bruijn (Bruno) Jacobsz., VIIc. 2. Mr. Gerard Jacobsz., volgt VIId. 3. Catharina Jacobsdr., geb. 8-12-1664, overl. 14-2-1715, tr. 7-5-1684 Mr. Melchior Gerard van Rietveld, geb. 9-10-1655, raad 1691, schepen 1685, burgemeester 1696 van Gouda, gecommitteerde van de Hollandse Rekenkamer, dijkgraaf van de Krimpenerwaard 1681, overl. 21-4-1700, tr. 2e Pestekum 16-6-1712 Adriaan baron ten Haghuis, adjudant van de graaf van Hompesch, gouveneur van ’s-Hertogenbosch. 4. Hieronimus Jacobsz., geb. 3-9-1666, ongehuwd, overl. 1-2-1696. 5. Elisabeth Jacobsdr., geb. Gouda 10-1-1669, overl. Den Haag, begr. Gouda 2-6-1699, tr. 13-2-1685 Mr. Antony Slicher, geb. 1-11-1655, ged. Amsterdam 3-11-1655, adv. van het College der Admiraliteit te Amsterdam 1680, vaandrig der schutterij 1684, raadsheer van het Hof van Holland, Zeeland en Friesland 1686-1745, overl. Den Haag 9-11-1745, begr. Gouda 13-11-1745, zoon van Wigbold Jansz. Slicher. 6. Johanna Jacobsdr., geb. 11-6-1671, overl. 1763, tr. Rotterdam 26-12-1688 Jan de Mey, geb. 15-12-1664, heer van Lekkerland in 1718, woonde te Rotterdam, raad 1694, schepen 1695 en burgemeester van Gouda, overl. 11-7-1731, zoon van Jan Jansz. de Mey. 7. Mr. Jacob Adriaan Jacobsz., geb. ca, 1677, ingeschreven als student te Leiden 15-4- 1697 (20 jaar oud) 152, promoveerde te Leiden 12-8-1700 153, secretaris 1696 van Gouda, overl. 13-7-1742, tr. 24-3-1705 (otr. Schiedam 7-3-1705) Emerentia van der Dussen Gerardsdr. (zijn nicht), geb. 27-12-1677, overl. 4-3-1743.

VIIc. Mr. Bruijn Jacobsz. van der Dussen, geb. Gouda 9-8-1660, ged. Gouda (Sint Janskerk) 13-8- 1660, promoveerde Harderwijk 28-4-1680 154, advocaat Hof van Holland 14-5-1680, commies ter Admiraliteit te Amsterdam, woonde aan de Fluwelenburgwal in 1682, poorter 23-9-1683, pensionaris 1688-1741, vroedschap 1701-1741, schepen 1702 en burgemeester 1702, 1703, 1705, 1706, 1713, 1714, 1719, 1720 van Gouda,155 gedeputeerde in de Staten van Holland en West- Friesland 1715-1717 en 1721-1723, sleutelbewaarder 1729, 1732-1741 van Gouda, scholarch Latijnse School 1694-1741, kerkmeester 1704, 1718 hoogheemraad van Schieland 1694- 1741 dijkgraaf van de Krimpenerwaard 1704-1704, afgevaardigde vredesonderhandelingen te Utrecht 1713. Hij ontwikkelde zich tot een vrij belangrijk diplomaat. In 1709 en 1710 voerde hij Mr. Bruijn Jacobsz. van der Dussen onderhandelingen met de Fransen. In 1713 was hij (1660-1741) betrokken bij de Vrede van Utrecht en in 1716 bij Rijksmuseum RM0001 Collect 125903

27 het sluiten van het Barrièretractaat. Tijdens zijn functies te Gouda vertoefde hij meestal in zijn buitenverblijf in Bodegraven, overl. Gouda 2 januari 1741,156 begr. ald. (Sint Janskerk [Van der Dussenkapel] 4 januari 1741 (wapenbord opgehangen), tr. Sloten 22-12-1682 Maria Pancras, geb. Amsterdam 24-2-1662, ged. ald. (N.K.) 26-2-1662, overl. Gouda 24-10-1740, bijgezet Sint Janskerk [Van der Dussenkapel] wapenbord opgehangen, dochter v. Nicolaas Gerbrantsz. Pancras en Petronella de Waert.157 158

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Mr. Jacob, volgt VIIIb. 2. Nicolaas, geb. 15-4-1685, ged. Amsterdam 18-4-1685, overl. 24-1-1700, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) . 3. Petronella Maria, geb. Amsterdam 7-3-1687, ged. ald. 9-3-1687, overl. 11-6-1688, bijgezet Gouda Sint Janskerk (Van der Dussenkapel). 4. Hieronimus (Hieronymus), geb. Gouda 14-11-1692, ged. ald. (Sint Janskerk) 16-11-1692, ingeschreven als student te Leiden 24-9-1707 159 , ontvanger van de Grafelijke Wassenaarse tollen, overl. Gouda 24-2-1711, bijgezet Sint Janskerk (Van der Dussenkapel).

VIIIb. Jacob Bruijnsz, van der Dussen, geb. Amsterdam 28-9-1683, ged. ald. (N.K.) 29-9- 1683, ingeschreven als student te Leiden 17-9-1699, promoveerde aldaar 7 februbruari 1702, advocaat Hof van Holland 25-4-1702, ontvanger van de grafelijke en Wassenaarse tollen 1706, poorter van Amsterdam 14-9-1708, kapitein der burgerij 1709-1735, secretaris 1709- 1715 van Amsterdam, commissaris van huwelijkse zaken 1716-1735 (bedankt in 1735), dijkgraaf van de Hoge Zeeburg en Diemersdijk 1709, baljuw en dijkgraaf van Amstelland en baljuw van Waver, Botshol en Ruige Wilnis 1715-1730, dijkgraaf van Ronde Venen 1724, woonde aan het Singel bij het Koningsplein (nr. 460) aan de Herengracht bij het Koningsplein (nr. 433), overl. Amsterdam 3-12-1750, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) 8 december 1750 (wapenbord opgehangen), tr. Amsterdam 22-10-1713 Johanna Clara Pels, geb. Amsterdam 25-12-1695, ged. aldaar 28 december 1695, overl. Amsterdam 9-10-1754, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) 14-10-1754 (wapenbord opgehangen), dochter van Jan Lucas Pels, koopman, agent van de koning van Zweden, en Johanna Schuyt.160

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Bruno, volgt IXb. 2. Maria Johanna, geb. Amsterdam 12-3-1719, ged. aldaar 15-3-1719, overl. Amsterdam 13-6-1782, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel). Zij huwde Amsterdam (N.K.) Mr. Gerrit Danielsz. Hooft, vrijheer van Vreeland 1741, geb. Amsterdam 8-1-1713, ged. aldaar 11-1-1713, ingeschreven als student te Leiden 23-6- 1731, promoveerde aldaar 1-6-1736, postmeester van het Rotterdamse, Delftse en Hoogse postcomtoir 1724, inkomen 1742 f 8000,-, schepen van Amsterdam 1738, commissaris zeezaken aldaar 1740-1745, kapitein ald. in wijk XLII 1738-1748, regent Burgerweeshuis 1736-1738, hoogheemraad van de Hoge Zeeburg en Diemerdijk 1740, commissaris van de wagenweg door Duivendrecht 1743, woonde aan de Herengracht (nr. 507) en (nr. 550) 1747, overl. Amsterdam 8-2-1750, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel - wapenbord opgehangen), zoon van Mr. Daniel Hooft, schepen van Amsterdam, en Sophia Maria Reael.161 3. Jan Lucas, volgt IXc. 4. Johanna Catharina, ged. Amsterdam (Amstel kerk) 13-1-1726, overl. Amsterdam 24 (impost 29) -2-1792, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel).

28

5. Jacoba Emerentia, ged. Amsterdam (Zuiderkerk) 18-8-1734.

IXb. Bruno van der Dussen, geb. Amsterdam 28-9-1714, ged. aldaar (Amstel kerk) 30-9- 1714, secretaris van Amsteland 1728-1745, commissaris Kleine zaken 1735-1744, schepen 1741, exijsmeester van Amsterdam 1745 (24 juni bedankt), kapitein wijk LX 1735-1746, collateraal belasbaar vermogen f 197,500,-, woonde aan de Herengracht (nr. 433), overl. Utrecht 3 mei 1760, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) 9 mei 1760 (wapenbord opgehangen), tr. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 19-11-1743 Maria Schuyt, geb. Amsterdam 9-2-1721, ged. ald. (Zuider Kerk) 12-2-1721, collateraal belasbaar vermogen f 439.030,-, woonde te Utrecht en in 1792 aan de Herengracht (nr. 491), overl. Amsterdam 12- 10-1798, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) , dochter van Albertus Schuyt, koopman op Italië en de Levant, en diens tweede vrouw Anna Maria van der Does.162

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Anna Maria, ged. Amsterdam (Zuiderkerk) 16-9-1744, overl. Amsterdam (impost) 17- 11-1747, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) 22 -11-1747. 2. Johanna Clara, ged. Amsterdam (Amstelkerk) 17-10-1745, overl. vóór 1760.

IXc. Jan Lucas van der Dussen, geb. Amsterdam 2-1-1724, ged. aldaar (Zuiderkerk) 5-1- 1724, kerkmeester Zuiderkerk 1741-1749, lidmaat (+ vrouw) Amsterdam met attestate van Eemnes-Binnen 10 januari 1771, houtvester en meesterknaap van Gooiland 1764, woonde in 1771 aan de Kloveniersburgwal en in 1772 aan de Herengracht (nr. 132), eigenaar van de hofstede ‘Groeneveld’ onder Baarn 1755-1774, overl. Amsterdam 3-12-1773, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) 8-12-1773 (wapenbord opgehangen), tr. Baarn 15- 2-1763 Johanna Maria Chalon, ged. Amsterdam (Luthers) 21-4-1741, toneelspeelster, overl. Amsterdam 7-12-1775, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel, wapenbord opgehangen), dochter van Hendrik Chalon, muzikant, en diens tweede vrouw Susanna van Bullingen. 163

Huis Groeneveld te Baarn Foto H.K. Nagtegaal 2014

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jhr. Mr. Jacob, heer van ‘Groeneveld’, geb. Baarn 12-12-1763, ged. Baarn 18-12-1763, promoveerde Utrecht 29-12-1785 164, poorter van Amsterdam 8-12-1779 en Gouda 18- 12-1779, kapitein van wijk XXXIX te Amsterdam 1787-1790, kerkmeester

29

Nieuwezijdskapel 1782-1786, baljuw, stadhouder van de lenen, rechter, schout en dijkgraaf, veldmeester en postmeester van Grave en het land van Cuyck 1794-1795 en 1814-1820, lid Provinciale en Gedeputeerde Staten van Brabant 1814-1815, lid Eerste Kamer der Staten-Generaal 1815-1820, werd bij keizerlijk besluit van 27-1-1813 door keizer Napoleon tot baron de l’Empire en bij S.B. van 28-8-1814 in de Ridderschap van Brabant benoemd, over. ’s-Hertogenbosch 24-12-1820, tr. Brunswijk 22-5-1811 Heriette Wilhelmina Neumann, geb. Brunswijk 19-10-1791, lidmaat Evangelische Lutherse gemeente te Den Bosch 1821 en Groningen 1843, overl. Arnhem 23-12-1874, dochter van Johann Gotfried Neumann en Elisabeth Juliana Grahl. 165 Nakomelingen: (Zie: Nederland’s Adelsboek 82 (1992), p. 118-119). 2. Hendrik Bruno, geb. Baarn huis ‘Groeneveld’, ged. Baarn 3-2-1765, overl. Amsterdam, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) 15-3-1766. 3. Johanna Clara, geb. Baarn huis ‘Groeneveld’ 9-8-1766, ged. Baarn 17-8-1766, belijdenis Amsterdam 14-10-1784, vertrokken met attestatie naar Zutphen 11-10-1792, overl. Hoog-Keppel, huis ‘Ulenpas’ 30-10-1831, tr. Drempt 6-11-1792 Jhr Hendrik Adriaan Willem (baron) van Rouwenoort (ROU, ROR), heer van Langen en de Ulenpas 1782, geb. Hoog-Keppel huis ‘Ulenpas’, ged. 22-1-1741, lid Ridderschap van Zutphen 1766- 1795, raad ter Admiraliteit Amsterdam 1772, 1778, 1779, 1781, Burgemeester van Doesburg, landrentmeester der domeinen in de graafschap Zutphen 1761-1797, lid Provinciale Staten van Gelderland, werd bij S.B. van 28-8-1814 in de Ridderschap van Gelderland benoemd, eigenaar van de havezate ‘de Ulenpas’ onder Hoog-Keppel, overl. Hoog-Keppel huis ‘de Ulenpas’ 7-1-1815, zoon van Willem Hendrik van Rouwenoort, heer van de Ulenpas, Holthuysen 1728-1736 en Hunderen 1728-1752, van Twello, lid van de Ridderschap van Zutphen 1731, en Maria Antoinetta Walburga van der Capellen.166 4. Jan Lucas, geb. Baarn huis ‘Groeneveld’, ged. Baarn 10-7-1768, officier in statendienst, majoor, overl. 1835. 5. Johanna Maria Adriana Louise, geb. huis ‘Groeneveld’, ged. Baarn 8-10-1769, belijdenis Amsterdam 23-6-1789, woonde aan de Herengracht, vertrokken met attestatie naar Drempt 8-5-1794. 6. Sussan, geb. Amsterdam 26-1-1771, ged. aldaar (Waalse Kerk) 31-1-1771, overl. Amsterdam 23-7-1776, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) 26-7- 1776. 7. Henriette, geb. Amsterdam 14-9-1772, ged. aldaar (Waalse Kerk) 16-9-1772, belijdenis 21-12-1790, woonde aan de Herengracht, vertrokken met attestatie naar Oud-Keppel (Drempt) 3-4-1794, overl. Hoog-Keppel, huis ‘de Ulenpas’ 6-3-1797. 8. Margaretha Jacoba, postuum geb. Amsterdam 17-10-1773, ged. aldaar (N.K.) 20-10- 1773, belijdenis 21-12-1790, woonde aan de Herengracht, vertrokken met attestatie naar Drempt 3-4-1794, overl. Nijmegen 13-4-1808, begr. Sint Stephenkerk, tr. Hoog-Keppel 27-4-1801 Jacob Hendrik baron van Neukirchen gen. Nyvenheim, geb. Nijmegen 14-5- 1775, ged. 17-5-1775, luitenant der cavalerie, lid Provinciale Staten van Gelderland, werd bij S.B. van 13-2-1815 in de Ridderschap van Gelderland benoemd en bij K.B. van 26 april 1822 erkend in de hem vanouds competerende titel van baron, lid Ridderschap van Gelderland, woonde bij het Belvedère waar hij koning Lodewijk Napoleon, keizer Napoleon en tsaar Alexander van Rusland ontving, overl. Nijmegen 7-10-1827, begr. St. Stephenskerk, zoon van Wolter Godfried van Neukirchen gen. Nyvenheim, heer van Driesberg, Kessel en Mook, Gogh, luitenant-generaal der infanterie in Statendienst, en Johanna Wilhelma van Heuckelom.

30

VIId. Mr. Gerard Jacobsz. van der Dussen, heer van Teijlingen, geb. 2-12-1662, ged. Gouda 6-12-1662, ingeschreven als student te Leiden 14-2-1681 167, raad en advocaat fiscaal ter Admiraliteit op de Maze 1690, vroedschap van Rotterdam 1707-1712, weesmeester 1707- 1711, gedeputeerde ter dagvaart 1707, 1711, 1712, boonheer 1708, 1712, rekenmeester 1711, 1712, woonde aan de Leuvehaven te Rotterdam, overl. Rotterdam 23-3-1713, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) 29-3-1713, tr. Sloten (ondertr. 16-7-1690) 1-8- 1690 Elisabeth Lestevenon (Lesteveron), vrouwe van Teylingen, geb. Amsterdam 11-8-1664, overl. Amsterdam 14-11-1726, dochter van Daniel Danielsz. Lestevenon en Elisabeth le Gillon.168

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Mr. Hieronimus van der Dussen van Beverningh, heer van Oud Teylingen, geb. 2-9-1691, ged. Rotterdam 4-9-1691, heer van Teijlingen, raad en advocaat fiscaal van de Admiraliteit op de Maze, overl. Rotterdam 13-5-1730, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) 19-5-1730. 2. Elisabeth Christina, geb. 27-5-1695, ged. Rotterdam 29-5-1695, jd. wonend aan de Leuvehaven te Rotterdam 1718, begr. Rotterdam 27-12-1766, tr. Rotterdam 13-1-1718 Willem Bastiaensz. Schepers, ged. Rotterdam 30 maart 1684, wonend te Rotterdam aan het Haringvliet zz., beleend met 2 morgen land in Schoonderloo 1705 (oud 20 jaar, doet in 1710 zelf hulde) 169, rentmeester en secretaris van Schieland 1702-1721, vroedschap Rotterdam 1713-1749, weesmeester 1713-1714, gedeputeerde ter dagvaart 1713, 1714, 1716, 1721-1724, 1728-1730, 1733-1736, 1742-1745, rekenmeester 1715-1717, 1727, 1728, 1735, 1742, boonheer 1716, 1718, 1721, 1728, 1732, 1735, 1739, 1741, 1745, 1748, 1749, tresorier 1717, 1728, gecommitteerde bij de Admiraliteit op de Maze 1718- 1721, procureur-generaal bij de Admiraliteit op de Maze 1721-1750 170, fabriekmeester 1721, 1729, commissaris van de wijken 1721, hoogheemraad van Schieland 1721-1750, burgemeester 1722, 1723, 1733, 1734, 1743, 1744, Hollandse rekenkamer 1724-1727, gecommitteerde raad 1730-1733, 1736-1742, 1745-1750, commissaris van de Leenbank 1742, kerkmeester 1744-1749, meesterknaap van de Houtvesterij, overl. Den Haag 13-3- 1750, begr. Rotterdam (Grote Kerk) 17-3-1750, 171zoon van Mr. Bastiaen Schepers, lid vroedschap te Rotterdam, en Geertruijd Timmers. 172 173 174 3. Jacob, ged. Rotterdam 18-9-1696, begr. Rotterdam 20-9-1697. 4. Mr. Jacob, geb. 24-4-1698, ged. Rotterdam 4-5-1698, ingeschreven als student te Leiden 12 februari 1716 175, overl. 28-12-1728. 5. Daniel, geb. 10-8-1701, ged. Rotterdam 14-8-1701, ingeschreven als student te Leiden 6 december 1717 176 , overl. 15-10-1718. 6. Adriana Catharina, geb. 2-4-1704, ged. Rotterdam 4-4-1704, overl. Rotterdam 26-4- 1717, begr. Gouda (Sint Janskerk in de Van der Dussenkapel) 29-4-1717.

VIe. Mr. Gerard Bruijnsz. van der Dussen, geb. 10-11-1636, ged. Schiedam 9-12-1636, hoofdman van de Doelen 1664 te Schiedam, kapitein ter Zee 1675, commandeur bij de Admi- raliteit te Amsterdam 1678, raad in de vroedschap van Schiedam 1682, burgemeester 1685, 1686, 1688, 1692, 1693, 1697, 1698, 1700 van Schiedam, gecommitteerde raad der Staten van Holland, vroedschap van Rotterdam 1707, kapitein bij de Infanterie 1711, testeert Schiedam 28-1-1688,177 overl. 17-7-1711, begr. Schiedam 25-7-1711, otr. Schiedam 1-10-1672 Anna Croock, geb. 24-9-1652, overl. 15-9-1686, dochter van Jacob Abrahams Croock en Wilhel- mina Hopkoper.

Kinderen uit dit huwelijk:

31

1. Elisabeth Gerardsdr., geb. 11-8-1673, ongehuwd, overl. 17-9-1703, begr. Schiedam 24-9- 1703. 2. Wilhemina Gerardsdr., geb. 5-9-1675, ongehuwd, overl. 7-1-1758. 3. Emmerentiana Gerardsdr., geb. 27-12-1677, overl. 4-3-1743, tr. 24-3-1705 (otr. Schie- dam 7-3-1705) Mr. Jacob Adriaansz. van der Dussen (haar neef), overl. 13-7-1743. 4. Hendrik Gerardsz., overl. 1678 op Ambon (Ned. Indië) door een aardbeving. 5. Bruno Gerardsz., ged. Schiedam 7-7-1686.

Vf. Mr. Cornelis Arentsz. van der Dussen, geb. Schiedam 6-1-1592, kapitein bij de schutterij 1623, 1624, 1628, Heilige Geestmeester 1626, 1627, thesaurier 1636, leproosmeester 1640, weesmeester 1637, 1644-1656 van Schiedam, landsadvocaat, 1645, raad in de vroedschap Schiedam 1647, overl. 7-4-1657, begr. Schiedam 11-4-1657, otr. Schiedam 18-1-1613 Mar- garetha Jacobsdr. Brasser, overl. juni 1668, dochtervan Jacob Brasser en Margaretha van der Dussen.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jacob Cornelisz., ged. Schiedam 8-12-1613, wonende op de Schiedamsedijk, kapitein van de schutterij 1648, 1649 te Schiedam, begr. Rotterdam 8-10-1662, begr. Schiedam 11-10- 1662, tr. Rotterdam 16-5-1644 Johanna Lindlage (Lintlage), van Rotterdam. Zij tr. 2e Rotterdam 15-11-1665 met Jeroen Heijnricksen. 2. Neeltje Corelisdr., ged. Schiedam 22-5-1615, begr. Schiedam 8-2-1617. 3. Arent Cornelisz., volgt VIf. 4. Wouter Cornelisz., ged. Schiedam 5-8-1620, testeerde Schiedam 27-12-1642 met zijn vrouw en verwierp hun huwelijkse voorwaarden gemaakt vóór hun huwelijk, en benoe- men elkaar tot universeel erfgenaam,178 begr. Rotterdam 25-9-1667, tr. Rotterdam 5-1- 1642 Johanna (Jannitgen) Bastiaans de Jong, j.d. van Rotterdam. 5. Bruijn (Bruno) Cornelisz., ged. Schiedam 11-3-1622.

VIf. Mr. Arent (Adriaen) Cornelisz. van der Dussen, geb. 3-10-1618, ged. Schiedam 22-10- 1618, ingeschreven als student te Leiden 24 februari 1649 179, raad in de vroedschap van Schiedam 1657. Arent en zijn broer Wouter van der Dussen compareerden als gemene crediteuren voor hun moeder Margaretha Brasser, boedelhoudster van zaliger Cornelis van der Dussen, voor notaris Dirck van Mast te Schiedam op 12-11-1658. Hij overleed 5-12-1679, tr. Rotterdam 21-3-1645 Femma Lintlagen (Lindlagen, Lintlage, Sintlage), geb. 24-10-1628, j.d. van Rotterdam, overl. 11-3-1659, dochter van Hendrik Lintlagen en Adriana Adriaansdr. Menninst.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Margaretha Arentdr., ged. Delft 1-9-1641. 2. Hendrik Arentsz., volgt VIId. 3. Cornelis Arentsz., jong overleden.

VIId. Hendrik Arentsz. van der Dussen, geb. 7-1-1654, overl. 1-2-1724, begr. Delft 7-2- 1724, otr. Delft 24-2-1680 Maria van der Kost (Cost Koet), geb. 9-5-1656, begr. Delft 10-1- 1683, dochter van Johan Engelbertsz. van der Cost en Elisabeth van Bodegom.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Mr. Arent Hendriksz., volgt VIIIc. 2. Maria Hendriksdr., geb. 4-1-1683, ged. Delft 6-1-1683, thuis gedoopt, moeder overleden, wonende te Rotterdam 1709 en 1711, overl. Rotterdam 15-3-1770, begr. Delft 21-3-1770,

32

otr. Delft 14-4-1708, tr. Delft 2-5-1708 Schalckius van Beeftingh, geb. 4-2-1682, ged. Delft 5-2-1682, werd 8-10-1705 poorter van Rotterdam, regent Werkhuis te Rotterdam 1711,-1716, 1722, commissaris van het Waterrecht 1728, 1729, schepen 1732, 1733, 1749, 1750 van Rotterdam, Oude-Vrouwenmeester 1734, directeur van een assurantie Mij. 1736-1761, overl. Rotterdam 1-4-1771, begr. Delft 8-4-1771, zoon van Frans Wil- lemsz. van Beefting en Elisabeth Godschalksdr. van der Walle.

VIIIc. Mr. Arent (Arnoldus) Hendriksz. van der Dussen, ged. Delft 29-6-1681, ingeschreven als student te Leiden 9-2-1701180, promoveerde ald. 28-8-1703 181, veertigraad 1721, haven- meester op Delfshaven 1724-1726, schepen 1729-1740, burgemeester 1747 van Delft, raad van de Admiraliteit op de Maze 1741-1744, gecommitteerde raad van de Staten van Holland 1750-1753, bewindhebber van de Delftse kamer van de V.O.C. 1752-1755, doet 3-12-1750 afstand van de regering, begr. Delft 12-12-1760, tr. Delft 21-9-1709 Theodora Grommée, geb. 2-10-1688, ged. Delft 3-10-1688, begr. Delft 12-11-1766, dochter van Gillis Grommée en Alida van Middelhouck.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Mr. Hendrik, geb. 19-7-1710, ged. Delft 22-7-1710, ingeschreven als student te Leiden 12 februari 1728 182, promoveerde te Utrecht 1-7-1729 183, veertigraad 1753, schepen 1754, 1755 van Delft, bewindhebber van de kamer van Delft van de V.O.C. 1755-1765, Raad van de Admiraliteit op de Maze 1756-1762, hoogheemraad van Delfland 1757-1761, dijkgraaf van Delfland 1761, overl. 18-7-1765, begr. Delft 23-7-1765, otr. Delft 14-8- 1734 Baletta Elisabeth van Huls, geb. 27-10-1721, overl. 12-9-1768, begr. Delft 17-9- 1768, dochter van Samuel Samuelsz. van Huls en Catharina Gasparusdr. Rover.184 2. Aegidius, geb. 18-3-1714, ged. Delft 22-3-1714, kolonel, later generaal bij de Cavalerie, gouverneur van ’s-Hertogenbosch, overl. 5-4-1791, begr. Delft 11-4-1791, otr. 1e Delft 23-12-1741, tr. 9-1-1742 Sophia Francoise Meerman, geb. 4-10-1725, overl. 20-8-1753, begr. Delft 24-8-1753, dochter van Gerrit Maartensz. Meerman, tr. 2e 4-10-1767 Sussana Catharina van Meersch, geb. 7-6-1737, overl. juni 1817, dochter van Jan Jansz. van Meersch. 3. Alida Maria, ged. Delft 21-7-1718, begr. Delft 30-9-1786. 4. Cornelia Elisabeth, geb. 20-5-1721, ged. Delft 22-5-1721, overl. 12-7-1776, begr. Delft 16-7-1776, tr. Delft 26-11-1749 Mr. Jan (Jean) Bouwens, vrijheer van Horssen, geb. Amsterdam 10-2-1725, ged. Amsterdam (Oude kerk) 11-2-1725, student te Utrecht 1746 185, beleend met Horssen 1747, wonende te Nijmegen 1749, veertigraad te Delft 1754, schout 1756-1770, burgemeester 1773, 1774, 1783, 1784 van Delft, raad van de Admiraliteit op de Maas 1773, gecommitteerde Raad der Staten van Holland 1779-1782, gedeputeerde van de Rekenkamer 1785-1788, approbeert (is goedkeuren, of zijn zegel hechten) aan een akte van tucht t.a.v. Horssen 1788 waarna zijn broer Pieter er mee wordt beleend, overl. 10-12-1788, zoon van Jan Lucas Jansz. Bouwens en Sara Cornelia van Marselis. 186 187 188 Hij huwde. 1e 27-2-1748 (ondertr. Nijmegen 11-2-1748, attestatie Leerdam) met Cornelia Anna van Wickenburg (Wikkenburg, Wiekenburch), geb. 1724/1725, overl. verm. Nijmegen, 26 november 1748 , dochter van Pieter van Wickenburg (Wiekenburch), predikant, en Joanna Catharina van Rijs(s)el. Hij huwt 3e 3-3-1777 (ondertr. Delft 15-2-1777, huwelijkse voorw. 1777) met Wilhelmina Aletta Kien, geb. 7-10-1738, wonend te Utrecht 1777, overl. 1805; zij huwde 1e 31-10- 1757 met Jan van Voorst, dochter van Nicolaas Kien en Theodora Petronella van Romondt.

33

IVd. Dirck Bruijnsz. van der Dussen, geb. ca. 1564 (2 jaar oud in 1566 189), veertigraad, schepen 1604-1609 en schout 1609-1621 van Delft, bewindhebber van de Delftse kamer van de V.O.C, kamer Delft 1602-1623, begr. Delft 15-12-1623, otr. Delft 15-9-1584 (huw. voorwaarden Delft 14-9-1584 190) Maritgen (Maria) Jansdr. de Haes (Haze), begr. Delft 24- 9-1639.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Bruno Dircksz., volgt Vg. 2. Machtelt Dircksdr., begr. Delft 7-3-1644, tr. 1e Delft 23-2-1620 Maerten Michels Bo- gaert, overl. Delft 8-4-1638, tr. 2e Delft 12-8-1640 Clement van Sorgen, afkomstig van Amsterdam. 3. Ida Dircksdr. tr. Delft 6-2-1642 Pouwels van der Polder, afkomstig uit Den Briel, begr. Delft 7-4-1682. 4. N.N., (dochter), begr. Delft 7-12-1618. 5. N.N., (dochter), begr. Delft 10-9-1621.

Vg. Bruno (Bruijn) Dircksz. van der Dussen, geb. 22-11-1585, commissaris van de monste- ring te Delft 11-1-1606, veertigraad 1639, schepen 1641, weesmeester 1649 van Delft, ge- committeerde ter Admiraliteit op de Maze 1645, overl. Delft 11-11-1649, begr. Delft 16-11- 1649, tr. Delft 27-11-1611 Ermgart (Armgard, Irmgart) Arentsdr. Storm, begr. Delft 24-12- 1653, dochter van Arent Maertensz. Storm en Anna Ido Cools.191

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Dirk Bruijnsz., volgt VIg. 2. N.N. (kind), begr. Delft 27-6-1615. 3. Arent Bruijnsz., volgt VIh. 4. N.N. (kind), begr. Delft 6-12-1619.

VIg. Dirk Bruijnsz. van der Dussen, geb. Delft 8-8-1612, veertigraad van Delft 1649, ontvanger der gemenelandsmiddelen van Delfland 1654, veertigraad 1649, schepen 1650- 1653 van Delft, bewindhebber van de Delftse kamer van de VOC 1650-1668, burgemeester 1656, 1657, 1661-1663, 1668, thesaurier 1658, adjunct ter dagvaart 1660, gedeputeerde in de Staten-Generaal 1664, overl. Delft 12-1-1668, begr. Delft 17-1-1668, tr. 1e Delft 3-6-1635 Catharina van der Graeff, geb. Delft 19-8-1609, overl. Delft 4-2-1654, dochter van Jacob Arentsz. van der Graeff, tr. 2e Delft 1-12-1655 Anna van Beresteyn, geb. Delft 19-5-1618, overl. Delft 25-5-1657, dochter van mr. Gijsbert van Beresteyn en Maria Prins. (Anna van Beresteyn tr. 1e Delft 4-12-1639 Jan van Hoogenhouck, waarvan gescheiden in 1644). Dirk Bruijnz. van der Dussen tr. 3e Delft 7-11-1663 Anna Abrahamsdr. van Hogenhouck, (weduwe van Jacob Willemsz. Delff), geb. 12-10-1622, overl. 9-9-1678, begr. Delft 25-4-1678, dochter van Abraham Maertensz. van Hogenhouck.

Kinderen uit het eerste huwelijk: 1. Bruno Dirksz., ged. Delft 7-9-1636, ingeschreven als student te Leiden 29-9-1657.192 2. Jacob Dirksz., ged. Delft 2-11-1637. 3. Ermgart Dirksdr., ged. Delft 11-1-1639, begr. Delft 30-3-1705, otr. Delft 17-9-1667 met Cornelis Bogaart. 4. Magdalena Dirksdr., geb. Delft 16-2-1640, overl. Delft 31-1-1723, tr. Delft 22-5-1664 en Den Haag 23-5-1664 Mr. Johan Ruijsch, geb. Den Haag 13-3-1613, schepen van Den Haag 1664, advocaat fiscaal van het Hof van Holland, overl. Delft 20-6-1696, zoon van Cornelis Ruijsch en Everhards.193

34

5. Arent Dirksz., geb. Delft 15-10-1641, ged. ald. 17-10-1641. 6. Paulus Dirksz., geb. Delft 22-5-1643, ged. Delft 28-5-1643, begr. Delft 15-10-1707. 7. Catharina Dirksdr., geb. Delft 3-7-1644, ongedoopt overleden. 8. Sara Dirksdr., geb. Delft 23-1-1646, ged. Delft 25-1-1646, overl. 1698, otr. 1e Den Haag 11-3-1668 met Mr. Hendrick Schimmelpenninck, geb. 22-2-1611, ged. 1-3-1645, advocaat voor het Hof van Holland 1668, later baljuw, dijkgraaf en schout der stede en landen van Oudewater, overl. 1673, tr. 2e otr. Delft 30-10-1677, tr. 14-11-1677 Mr. Richard ter Brugge, advocaat bij het hof van Utrecht 1678, 1680, 1681, baljuw en dijkgraaf van Oudewater 1678. 9. Arent Dirksz., volgt VIIe. 10. Mr. Dirk Dirksz., geb. Delft 24-3-1648, ged. Delft 27-3-1648, ingeschreven als student te Leiden 7-2-1664 194, lid van de ridderlijke broederschap genaamd “De Confrerie van de Handbusch binnen Delft” 1679, advocaat in het hof van Holland en Westfriesland 1680 195, veertigraad 1680, schepen 1681, 1682, 1683, 1684, 1685 en burgemeester van Delft, raad van de Admiraliteit op de Maze 1687, testeerde met zijn vrouw te Delft bij notaris W. Westerhoven 14-9-1687, overl. Delft 5-2-1689, begr. Delft 11-2-1689, tr. Delft 21-9- 1686 Elisabeth Pauw (weduwe van Mr. Johan van der Dussen), geb. Delft 17-9-1640, overl. Delft 31 mei 1706, begr. aldaar 3 juni 1706 met 18 lijkdragers en een wapendrager,, dochter van Jacob Pauw en Agatha van Hezenbroek van Goeree.

Mr. Dirk Dirksz. van der Dussen (1648-1689) Collectie Museum Het Prinsenhof, inv. nr. PDS 149a

11. Catharina Dirksdr., geb. Delft 7-11-1652, ged. ald. 12-11-1652, overl. 8-5-1740, begr. Delft 14-5-1740, tr. 20-2-1674 (aangetekend Den Haag 4-2-1674 met Jonker Willem Ingelbij, geb. 16-2-1640, kapitein en majoor van de Oudewater, luitenant-kolonel in Statendienst, overl. 4-7-1693, begr. Delft 9-7-1693, zoon van Willem Ingelbij en Alida Antonisdr. van Oudheusden

VIIe. Arent Dirksz. van der Dussen, geb. Delft 25-1-1647, ged. Delft 31-1-1647, doopgetuige bij Nicolaes op 19-10-1670, zoon van Ermgarda van der Dussen, overl. 3-3-1686, begr. Delft 6-3-1686, otr. Delft 21-6-1672 Louise van Houten gezegd du Bois, dochter van Warnar en Catharina Ferin (Ferrin), tr. 2e 8-5-1680 Anna Aubrie du Maitre (Aubtij de Martrais), geb. 1660, overl. 15-8-1688, begr. Delft 17-8-1688, dochter van Paulus du Maitre en Johanna de Mace.

35

Kinderen uit het tweede huwelijk: 1. Marianna Arentsdr., geb. 9-3-1681, overl. Den Haag 31-7-1747, begr. ald. 4-8-1747, tr. Den Haag 3-1-1654 Mr. Paulus van Assendelft, geb. Den Haag 3-1-1654, ged. ald. 4-1- 1654, schepen 1686, burgemeester 1687 van Den Haag, advocaat voor het Hof van Hol- land 1680, regent Heilige Geesthofje 1686-1695, 1715-1719, rentmeester Heilige Geest- hofje 1718-1725, gecommitteerde ter Staten-Generaal, overl. Den Haag 27-8-1727, zoon van Nicolaas Nicolaasz. van Assendelft en Jaqueline Paulusdr. van Duimen.196 2. Mr. Dirk Arentsz., geb. 10-1-1684, overl. Den Haag 24-7-1757, begr. ald. 29-7-1757.

VIh. Mr. Arent Bruijnsz. van der Dussen, geb. 1616, secretaris van Delft 1645, pensionaris 1654-1672, testeerde voor notaris G. van der Wel 30-6-1646 en 20-8-1654, overl. Delft 7-9- 1679, begr. Delft 11-9-1679, tr. Delft 7-12-1644 Cornelia Briel, geb. Delft 13-9-1619, overl. Delft 24-10-1678, begr. Delft 28-10-1678, dochter van Jacob Cornelisz. Briel en Maria Duijst Paulisdr. van Beresteijn.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. N.N. (kind), begr. Delft 29-5-1646. 2. Ermgarda Arentsdr., geb. 3-11-1646, ged. Delft 6-11-1646, overl. 25-3-1709, tr. 5-10- 1667 Cornelis Boogaart, geb. 28-3-1640, overl. 19-1-1679, zoon van Mr. Nicolaas Adri- aansz. Boogaart. 3. Maria Arentdr., ged. Delft 24-8-1649, verm. begr. Delft 12-5-1652. 4. Cornelia Arentsdr., geb. Delft 27-4-1651, ongehuwd, overl. 26-8-1719. 5. Mr. Bruno Arentz., volgt Vllf. 6. Mr. Jacob Arentsz., geb. Delft 6-9-1654, ged. Delft 10-9-1654, ingeschreven als student te Leiden 14 maart 1672 197, promoveerde te Harderwijk 20 september 1676 198, veertigraad van Delft 1687, weesmeester 1690, havenmeester binnen en buiten 1692, schepen 1693- 1695, secretaris 1695-1710, vertrokken naar buiten de stad 1710, later weer ingekomen, overl. Delft 23-11-1715, begr. Delft 29-11-1715. 7. Arent Arentsz., geb. 4-3-1657, ged. Delft 7-3-1657, rentmeester en plaats majoor te Delfs- haven, overl. 23-12-1710, begr. Delft 29-12-1710. 8. Paulus Arentsz., geb. 5-9-1658, ged. Delft 10-9-1658, trad op jeugdige leeftijd als adel- borst in dienst bij de admiraliteit van Amsterdam, kapitein 1690, schout bij nacht bij de admiraliteit van de Maze 1700, streed onder andere bij la Hogue en was bevelhebber van het Nederlands eskader bij de verovering van Gibraltar tijdens de Spaanse Successie- oorlog, overl. 8-10-1707, begr. Delft 15-10-1707.199 9. Maria Arentdr., geb. 18-4-1660, ged. Delft 20-4-1660, overl. 12-2-1692, begr. Delft 17- 2-1692. Zij otr. Delft 17-2-1680, tr. 3-3-1680 met Jacob Jasper van Kinschot, geb. 31-3- 1653, ged. Den Haag 2-4-1653, kapitein ten dienste van het land, veertigraad van Delft 1689, schepen 1691-1698, adjunct ten dagvaart 1699, weesmeester 1700, 1705, landdrost van Delfland, machtigt Pietre Proot, koopman en wonend te Brielle, om namens hem zijn landen “over Maes” in Heenvliet en elders te verkopen 3-5-1697, overl. 10-3-1711, begr. Delft 16-3-1711, zoon van Mr. Gasper (Jasper) Nicolaasz. van Kinschot en Maria Briel. 200

VIIf. Mr. Bruno Arentsz. van der Dussen, geb. 22-9-1652, ingeschreven als student te Leiden 28-2-1668 201, student te Padua 4-4-1675 202, secretaris van Delft 1679, overl. 3-6- 1695, begr. Delft 13-6-1695, tr. Delft 16-11-1681 Maria Graswinkel, geb. 243-1656, begr. Delft 30-5-1731, dochter van Johan Graswinkel en Hillegonda Bruijning.

Kinderen uit dit huwelijk:

36

1. Arent Bruijnsz., ged. Delft 16-9-1682, begr. Delft 6-10-1682. 2. Mr. Arent Bruinsz., ged. Delft 8-9-1683, ingeschreven als student te Leiden 9-2-1701 203, veertigraad 1712, havenmeester binnen en buiten 1714-1716, schepen 1717-1724, adjunct ter dagvaart 1725, burgemeester 1726, 1727, 1733, 1734, 1737, 1738, 1741, 1742 van Delft, gecommitteerde Raad der Staten van Holland 1729-1732, bewindhebber van de Delftse kamer van de V.O.C. 1727-1742, curator van de Universiteit Leiden 1730-1742 204, ongehuwd, overl. 20-6-1742, begr. Delft 26-6-1742. 3. Hillegonda Bruijnsdr., ged. Delft 26-5-1686, overl. 4-10-1722, begr. Delft 19-10-1722. 4. Cornelia Bruijnsdr., geb. Delft 28-8-1689, overl. Delft 7-5-1762, begr. Delft 12-5-1762, tr. Delft 8-10-1709 Valerius Valeriusz. Rover, geb. Amsterdam 6-6-1686, overl. Delft 22- 7-1739, zoon van Valerius Rover en Catharina Bode.

IVe. Nicolaes (Claes) Bruinsz. van der Dussen, geb. Delft 20-11-1565 (vermeld als 1 jaar oud in 1566 205 en 7 jaar oud in 1577 206), wonende aan de Korenmarkt 1600, veertigraad van Delft 1609-1618 (in dat jaar ontslagen), havenmeester op Delfshaven 1610, betaalde het moederlijk bewijs uit van 5000 gld aan zijn beide schoonzoons 23-5-1618,207 begr. Delft 22-1- 1642, tr. 1e Delft 13-2-1600 Catharina van Beresteyn, geb. Delft 22-3-1579, overl. Delft 22- 11-1600, dochter van Paulus van Beresteyn en Volckje Claesdr. Knobbert, tr. 2e Delft 13-5- 1601 Magdalena Adriaensdr. van Bleijswijck, overl. 16-4-1610, begr. Delft 19-4-1610, tr. 3e Delft 22-1-1612 Margriete Arents Storms, (wed. van Isaac Damen van der Graf), begr. Delft 23-3-1647, dochter van Arent Maertensz. Storm en Anna Ido Cools.208

Kinderen uit eerste huwelijk: 1. Catharina Nicolaesdr., otr. Delft 7-1-1618 Claes Antonisz. van Waerhuijsen, zoon van Anthonis Hermensz. van Waerhuijsen en Annetje Trustram. 2. Machtelt Nicolaesdr., overl. 14-2-1681, begr. Delft 18-2-1681, tr. 24-7-1639 Abraham Corstiaensz. van der Burgh, diaken te Delft 1639 209, veertigraad 1645, schepen 1646- 1650 van Delft, overl. 28-10-1649, begr. Delft 2-10-1649.

Kind uit het tweede huwelijk: 3. N.N. (kind), begr. Delft 8-12-1609.

IIIe. Adriaen Jacob Bruijns, vermeld in de 10e penning van 1543,210 in 1544 als brouwer toe- gelaten te Delft,211 koopt van ‘Keizerlijke Majesteit als Grave van Holland’ een woning met 26 morgen land in Den Lier 1557,212 koopman, brouwer, beleend met 4 morgen in Rijswijker- broek en vijf schaar beesten 17-4-1570,213 buitenhavenmeester 1560, veertigraad 1569-1576, weesmeester 1566, 1567, 1571, 1574, 1575, havenmeester Delfshaven 1568, schepen 1565, burgemeester 1573 van Delft, regent van het Oude Gasthuis, het Meisjeshuis en het Oude Mannenhuis, benoemd tot bestevader en voogd over de weeskinderen van zijn overleden dochter Maritge Adriaens 7-1-1575,214 overl. Delft 21-10-1576, tr. Delft (huw. voorwaarden 17-1-1545 215) Elisabeth van Bodegom Fransdr., regentes van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis te Delft, testeerde als weduwe te Delft 24-8-1595 216 en 21-9-1599,217 dochter van Frans Willemsz. van Bodegom en Maria Cornelisdr. van Seijst.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jacob Adriaensz., volgt IVf. 2. Maritge Adriaensdr., geb. 1550 (9 jaar oud in 1559 bij verkoop van lijfrente 218), tr. ca. 1567 Jan Jansz. van Groenewegen, overl. vóór 16-10-1574.219 3. Margareta (Grietgen) Adriaendr., tr. Joost Gerritsz. van IJlem, leverde inventaris van goederen Delft 15-1-1599,220 overl. voor 11-11-1599.221

37

4. Annetgen Adriaendr., geb. ca. 1552 (11 jaar oud in 1564),222 begr. Delft 4-12-1623, tr. Jo- han de With, bloedvoogd over de kinderen van overl. Joost Gerritsz. van IJlem, 11-11- 1599,223 kapitein in en om Steenbergen en Kruisland, testeert Delft 29-10-1605 224 en 4- 11-1610,225 overl. vóór 4-1-1616.226 5. Catharijne Adriaensdr., geb. ca. 1555 (8 jaar oud in 1564 bij verkoop van lijfrente 227), testeert Delft 9-1-1612,228 overl. Delft 17-2-1617. Op 5-5-1617 wordt de inventaris van haar nagelaten goederen opgemaakt,229 tr. Delft 16-9-1576 (huw. voorwaarden 1-9-1576) Maerten Jansz. (van) Hogenhouck, gasthuismeester 1580, 1581, veertigraad 1586, schepen 1581, burgermeester 1598 van Delft, testeert Delft 7-1-1612,230 overl. Delft 24-7- 1613, zoon van Jan Jacobsz. (van) Hogenhouck en Anna Jansdr. van der Mije, tr. 1e (huw. voorwaarden Delft 18-6-1563) Margriete Sasbouts van der Dussen; zij behoorde tot het Rooms Katholieke geslacht Van der Dussen. Op 27-9-1613 wordt de inventaris beschreven van de nagelaten goederen van Maerten Jansz. van Hogenhouck.231 6. Elisabeth (Lijsbeth) Adriaensdr., geb. ca. 1556 (2 jaar in 1559,232 20 jaar oud in 1577 bij verkoop van een lijfrente),233 tr. Joris Willemsz. (Roscam), afk. van Rotterdam, schipper, brouwer in de Roscam te Delft, lidmaat Delft februari 1581, diaken te Delft 1587, borg in 1591, veertigraad aldaar 1587-1619, gasthuismeester 1600-1607, schepen 1608, 1609- 1611, 161, 1614, 1618, 1619 van Delft, compareerde Delft 12-1-1600,234 testeerde 5-4- 1606, 8-12-1607, 27-2-1609 en 16-10-1609,235 overl. 26 oktober 1619, begr. Delft 29-10-1619 (O.K.), zoon van Willem Joris, brouwer in de Lombartstraat te Rotterdam, en Geertruit Barthouts. 7. Frans Adriaensz., volgt IVg.

IVf. Jacob Adriaens Bruijns van der Dussen, geb. 1546 (oud 12 jaar in 1559 236), brouwer in de Kith te Delft, veertigraad 1579, buiten havenmeester 1593, begr. Delft 3-1-1608, tr. Mar- garetha (Grietgen Jans) van Hogenhoek, dochter van Jan Jacobs van Hogenhouck en Anna Jansdr. van der Mije. Jacob en Grietgen herroepen hun huwelijkse voorwaarden ten gunste van elkaar en hun kinderen Delft 3-11-1605.237

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jacob Jacobsz., volgt Vh. 2. Cornelis Jacobsz., volgt Vi. 3. Aletha Jacobsdr. 4. Abraham Jacobsz., volgt Vj. 5. Adriaen Jacobsz., jonggesel, benoemd tot de erfgenamen van zijn ouders, Delft 1-5- 1602.238

Vh. Jacob Jacobsz. van der Dussen, geb. ca. 1570, raad en burgemeester van Woudrichem 1610, overl. Woudrichem 1-9-1658, tr. Woudrichem 13-7-1597 Jenneke (Johanna) ten Ha- gen, geb. Woudrichem 30-3-1578, overl. Woudrichem 19-8-1643, dochter van Abraham ten Hage en Bartha Jansdr. van Clootwijck.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jan Jacobsz. 2. Elisabeth Christina. 3. Bartha, tr. 1e Christiaan Willemsz. van Kampen, overl. 7-10-1625, tr. 2e Cornelis Zwaan, schepen 1648, burgemeester 1657 van Geertruidenberg, overl. 19-8-1667, zoon van Adri- aan Zwaan en Maria van Suchtenberg. 4. Anna, overl. 1676, tr. 1e Woudrichem 3-1-1623 (otr. Delft 17-12-1622) Adam Wester- wold, geb. Leiden 10-3-1580, extra-ordinaris raad van Oost-Indië 1637, admiraal in de

38

slag voor Goa (Voor-Indië) en Ceylon tegen de Portugezen 1638, directeur van de handel in Perzië 1638, overl. Perzië 29-8-1639,239 tr. 2e 22-10-1641 Hubert Arentsz. van (N)Eck, secretaris van stad en graafschap Leerdam, overl. 1647, tr. 3e 3-5-1648 Hendrik van Win- teroy, vaandrig, kanunnik van de geseculariseerde goederen te Oirschot en burgemeester van Woudrichem, overl. aldaar 1664, zoon van Johan Jansz. van Winteren.

Vi. Cornelis Jacobsz. van der Dussen, dijkgraaf van de Krimpenerwaard 1624-1639. Op 18- 6-1624 verklaart hij nog niet in de gelegenheid geweest te om zijn huis te Delft te verhuren en te gaan wonen in de Waard. Dit is namelijk één van de eissen, waaraan de Dijkgraaf moet vol- doen. Cornelis Jacobsz. heeft zich waarschijnlijk niet altijd geheel correct gedragen. Zo blijkt hij op de dagen van achtinge in 1624 het een en ander verteerd te hebben bij Cornelis Wil- lemsz. van Stolwijk, secretaris en kastelein te Haastrecht. Hij heeft echter de rekening niet be- taald. De Hoogheemraden besluiten daarop niet met de Dijkgraaf te gaan schouwen alvorens hij zijn schuld heeft betaald. De ruzie loopt dan zo hoog op, dat de Hoogheemraden een brief schrijven naar de Heren van de Grafelijkheidsrekenkamer van Holland. Zij schrijven daarin o.a.: ‘omdat hij op alle plaetsen wel als een graeff soude willen teeren en niemant iets geeven’. Niemand durft meer met de Dijkgraaf in een herberg te gaan; zij worden zelfs ge- weigerd! En zij gaan verder: ‘Voorts alsoo wij moeten Schouwen van Schoonhoven aff de Lek nederwaerts en wederom den IJssel op tot omtrent het huijs te Vliet bij Oudewater, ’t welk op eenen dag niet en can geschieden, maar dat wij nootsakelijk des nagts tussenwege moeten sijn, en bij den dijk niet cunnen blijven ende dat de herrebergiers het college niet wil- len ontfangen om des dijkgraaffs wille, die op alle plaetsen schuldig is en niemand en geeft, zoo versoeken wij, dat Uwe Ed. van des graeffelijkheijtsweegen gelieve sijne Saeke eens effen te maeken aff anders connen wij met hem niet dienen’ (17-9-1635). De volgende oplos- sing wordt gevonden: men stuurt de bode langs de steenbakkers, waerdsluijden enz. om geld, dat zij schuldig zijn aan de Dijkgraaf op te halen. Hiermee betalen zij dan de schulden van de Dijkgraaf af! Ook blijkt hij soms eigenmachtig beslissingen te nemen, zonder de rest van het College daarin te kennen. In begin 1639 heeft hij zijn ambt in handen van de Rekenkamer ge- steld en een betaling gedaan van 150 Pond. Achterstallige pacht van het Dijkgraafschap?240 Hij overleed 1639, tr. 1e Johanna N.N., tr. 2e 11-11-1636 Elisabeth Jansdr. Appelman, overl. 1678.

Kinderen: 1. Margareth Cornelisdr. 2. Jacob Cornelisz. 3. Anna Cornelisdr., tr. Cornelis van de Velden, die sprong met het schip van Wassenaer Obdam in de lucht 1665 (slag bij Lowestoft).

Vj. Abraham Jacobsz. van der Dussen, ontving het burgerrecht van Utrecht 1621, gecommit- teerde raad van de admiraliteit in West-Friesland en het Noorderkwartier wegens de provincie Utrecht 1670, ontvanger van het oudschildgeld in de provincie Utrecht, overl. 29-1-1676, tr. 24-12-1620 Lucretia van Wijk, geb. 1596, overl. 7-3-1684.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Mr. Jacob Abrahamsz., geb. ca. 1627, als student ingeschreven te Leiden 18-3-1647 (20 jaat oud) 241, promoveerde te Uttrecht 1652 242, raad 1664, schepen 1669 en burgemeester 1670-1676 van Utrecht, gedeputeerde in de Staten Generaal, ongehuwd, verklaard 26-5-1679 te Utrecht dat zijn zuster Margaretha op haar sterfbed f 1000,- legateerde aan haar broer Johan van der Dussen,243 overl. 19-11-1686.

39

2. Margaretha Abrahamsdr., geb. 9-3-1632, ongehuwd, woonde te Utrecht overl. 22-5- 1679. 4. Mr. Johan Abrahamsz., volgt VIi.

VIi. Mr. Johan (Jan) Abrahamsz. van der Dussen, geb. 22-8-1633, ingegeschreven als student te Leiden 25-4-1661 244, advocaat bij het hof van Utrecht 1664, schout van Rhenen 1667, 1671, schout en dijkgraaf van de landen van Rhenen, president dijkgraaf van de Marsch, dijkgraaf van de Grebbendijk, overl. 6-1-1684, tr. 29-4-1662 met Françoise van Werkhoven, geb. 18-9-1644, overl. 12-1-1684, dochter van Bruno Claasz. van Werkhoven en Catharina de Marcij.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Johan (Jan) Bruno, volgt VIIg. (Deze Utrechtse tak gaat tweede voornamen aannemen niet gebaseerd op het patroniem van de vader). 2. Rutgert Adriaan, geb. 6-4-1680, ongehuwd, overl. 11-2-1701.

VIIg. Mr. Jan (Johan) Bruno van der Dussen, geb. 1-12-1675, promoveert te Utrecht 19-10- 1698 245, advocaat, testeert Utrecht 3-10-1701,246 raad in de vroedschap van Utrecht 1721, overl. 21-5-1721, tr. 22-3-1700 Cornelia van Someren, geb. 8-10-1676, overl. 1745, dochter van Willem Jansz. van Someren en Elisabeth Balthasarsdr. de Leeuw.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jan Willem, geb. 17-11-1702, ongehuwd, overl. 9-3-1730. 2. Cornelis Adriaan, geb. 27-12-1703, Luitenant ter Zee. 3. Mr. Abraham Jacob, geb. 17-6-1705, advocaat, raadsheer in het Hof van Justitie van Via- nen en Ameide 1729, raad in de vroedschap van Utrecht 1750, gecommitteerde in de Stadsrekenkamer, tr. 21-8-1742 Jaqueline Cornelia de Geer, geb. 30-9-1709, dochter van Mr. Jan Jacob Louisz. de Geer en Jacqueline Cornelia van Assendelft. (heeft 2 kinderen). 4. Lucretia, geb. 9-3-1709. 5. Mr. Francois Ewout, geb. 9-10-1713, promoveerde Utrecht 21 -3-1744 247, raad en schepen 1750 te Wijk bij Duurstede, vertrok in 1757 met vrouw en zes kinderen als onder-koopman naar Oost-Indië met het schip Batavia, ontvanger der domeinen te Semarang 1760, koopman en fiscaal aldaar 1769, overl. op het schip Ouwerkerk 4-11- 1771, begr. Batavia (Hollandse kerk) 4-11-1771. Bij zijn overlijden waren nog twee dochters in leven.248

IVg. Frans Adriaen Bruijnsz. van der Dussen, geb. ca. 1560 (17 jaar oud 9-7-1577 249), ver- meld in weeskamer-akte van zijn zuster Grietgen Adriaensdr. van der Dussen te Delft 15-1- 1599,250 bloedvoogd van de kinderen van zijn overleden zwager Joost Gerritsz. van IJlem 11- 11-1599,251 wonende in de brouwerij ‘De Roscam’ te Delft, veertigraad van Delft 1618, havenmeester op Delfhaven 1607 en 1613, schepen 1618, weesmeester 1620 en 1627, adjunct ter dagvaart 1621, 1626, 1628, burgemeester 1622, 1629, 1630, compareerde Delft 15-1-1620 als voogd van de vier onmondige weeskinderen van Joris Willems Roscam zijn overleden zwager,252 overl. Delft 27-8-1630, begr. Delft 29-8-1630, tr. 1e Delft 24-4-1588 Aeltgen Cornelis van der Burch, tr. 2e Delft 28-7-1591 Quirina Quirijnsdr. van der Meer, wed. van Joosten Heijndrick.

Kinderen: 1. Mr. Adriaan Fransz., baljuw van Vlaardingen 1639-1650, ongehuwd, overl. 30-8-1650.

40

2. Elisabeth Fransdr., attestatie de vita door burgemeesters van Keulen voor haar in 1655, otr. Delft 22-7-1630 Christiaan van Couwenberg, geb. 8-9-1604, vestigde zich in 1654 te Keulen, overl. Keulen 4-7-1667, zoon van Gillis van Couweberg en Adriana Wouters Vosmaar. 3. Hendrik Fransz., volgt Vk.

Vk. Hendrik Fransz. van der Dussen, geb. 10-3-1595, overl. Amsterdam 20-8-1652, tr. 13-2- 1633 Elisabeth Dedel, geb. 7-2-1607, overl. 20-8-1652, dochter van Bruijn Willemsz. Dedel.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Catharina (Quirina) Hendriksdr., geb. 27-11-1633, tr. Delft 14-6-1656 Hermanns Coen- raadsz. Brouckman (Broekman, Brakman). 2. Haesgen Hendriksdr., ged. Delft 19-6-1635. 3. Elisabeth Hendriksdr., geb. 5-11-1636, tr. Isaac Pauw, ontvanger van de licenten te Delfshaven. 4. Bruijn Hendriksz., ged. Delft 2-12-1638, begr. Delft 9-1-1639. 5. Maria Hendriksdr., geb. 2-2-1640, ged. Delft 5-2-1640, overl. 28-4-1708, begr. Delft 1-5- 1708, otr. Delft 29-3-1664, tr. 2-4-1664 Willem Jansz. Goerée, geb. 25-8-1644, ged. Delft 30-8-1644, commissaris van de trekschuiten te Delft, overl. 3-7-1714, zoon van Jan Ja- cobsz. Goeree en Judith Willemsz. van Vliet.

IIIf. Hugo Jacobsz. Bruijn, geb. ca. 1537, brouwer in de Halve Maan te Delft, vermeld in de 10e penning van 1543 te Delft,253 burgemeester 1574, 1575, 1581, weesmeester 1576, 1577 en thesaurier 1585 van Delft. In 1572 bezocht hij zijn broer Jan Jacobsz. Bruijn in Frankfurt am Main. Hij werd beleend met 10 morgen land in de parochie van De Lier en 572 morgen in de wining van Diepenburch te Maasland op 21-8-1576.254 Hij werd benoemd tot voogd over Euwout Dircx, kleinkind van zijn overleden broer Euwout Jacobsz. Bruin 1-6-1579, vermeld met zijn broer Bruijn Jacobsz., als erfgenaam van Maria en Katherina Jacobsdr, hun zusters, begijnen te Delft,255 testeerde te Delft op 17-11-1581 dat Maritge Pieterdr. na zijn dood in het huis aan het Begijnhof mag blijven wonen.256 overl. Delft 31-8-1587, tr. 1e ca. 1549 Magda- lena Pietersdr. Sasbout, overl. 1565, dochter van Pieter Pietersz. Sasbout en Margaretha Lu- casdr. du Pont, tr. 2e vóór 17-11-1581 Maritge Pietersdr. Zij testeerde als weduwe van Huych Jacob Bruijns van der Dussen te Delft op 4-9-1588 voor notaris Jac. Burgers.257

Hugo Jacobsz. Bruijn (1537-1587) G.A.Delft, Collectie Beeld & Geluid Delft, inv. nr. 77878.

41

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jacob Huygensz., volgt IVh. 2. Frans Huygensz., geb. 1551, (oud 4 jaar in 1555 258 en oud omtrent 25 jaar in 1577 259), vroedschap 1598 en thesaurier 1590,1598 van Delft, regent Hofje van Gratie te Delft 260, ongehuwd, begr. Delft 8-6-1607. 3. Joost Huygensz., geb. 1554 (10 jaar oud in 1564 261, overl. in Friese dienst 26-3-1579, tr. (huw. voorwaarden Delft 26-3-1579) Neeltje Jansdr. van Noorden. Door tussenkomst van Hugo Jacobsz. zijn vader, ging dit huwelijk op het laatste moment niet door, zij moest de stad binnen een week verlaten.262 4. Lucas Huygensz., volgt IVi. 5. Claesgen Huygensdr., geb. Delft 1559 (6 jaar oud in 1564 en 18 jaar in 1577 263), doop- getuige Delft 11-5-1621, regentesse van het Hofje van Gratie 264, overl. Delft 9-10-1631, begr. Delft 12-10-1631, tr. 1576 Adriaen Dirksz. Fijck van Bleiswijck, geb. 1555, brouwer in de Halve Maan met de Kroon, ontvanger van het hoofdgeld 1599-1603, veertigraad van Delft 1596-1612, buitenhavenmeester 1599-1601, gasthuismeester 1596- 1609, schepen 1603, 1610 van Delft, ontvanger der capitale impositiën, gecommitteerde van de Rekenkamer van Holland 1605-1607, weesmeester 1611/1612 van Delft, overl. Delft 23 september , begr. aldaar 26 september 1612, zoon van Dirk Evertsz. van Bleyswijck en Maria Jacobsdr. Fijck. 6. Jan Huygensz., volgt IVj. 7. Grietge Huygendr., had een lijfrente in 1564.265

IVh. Jacob Huygensz. van der Dussen, geb. 1550, wordt november 1613 door koop beleend met Harencarspel,266 heer van Harencarspel, Dirkshoorn, Tuitjehorn, Sijbekarspel en Kalvers- dijk, krijgt op 3-5-1582 toestemming om zich als brouwer te Delft vestigen, zijn vader Huych Jacobsz. stond borg voor hem 267, vermeld als brouwer in de de ‘Halve Maen’ 1592, wonende aan de Oude Delft 1592,2681600,269 veertigraad 1583-1618, schepen 1589, 1591, burgemeester 1593-1598, 1602, 1603, 1605-1607, 1611-1613, 1615, thesaurier 1608, 1616 van Delft, hoog- heemraad van Delfland 1598, 1600, gecommitteerde in de Staten Generaal 1600-1603, regent van het Hofje van Gratie 270, koopt 2 morgen land te Wateringen 17-4-1595,271 overl. Delft 22-12-1622, tr. 1e Leiden 18-11-1576 (otr. Leiden 3-11-1576 en huw. voorwaarden Leiden 15-11-1576 272), (waarbij de bruidegom Jacob Huygen Bruijnsz. werd genoemd) Geertruida Willemsdr. van Heemskerk, overl. tussen 1599 en maart 1601 blijkens een akte van de Weeskamer te Delft,273 dochter van Willem Jansz. Heemskerk en Geertruida van Alphen. Zij testeerden te Delft op 2-12-1592 een testament voor notaris Jacob Borgers, de langstlevende zal de kinderen onderhouden en opvoeden en bij hun meerderjarigheid of huwelijk 5000 gulden uitkeren. Zijn natuurlijke zoon Ysaeck Jacobsz. van der Dussen zal 2400 gulden ontvangen,274 het welk zij bevestigden bij een later testament van 14-8-1599,275 aanvulling en met herroeping van hun huwelijkse voorwaarden. Geertruijd Willemsdr. van Heemskerck is dan ziek en te bed liggend, tr. 2e Delft 6-2-1600 Sophia Gerritsdr. van Santen, overl. 1654.

42

Jacob Huygensz. van der Dussen (1550-1622). G.A. Delft, Collectie Beeld & Geluid Delft, inv. nr. 77880.

Kinderen uit het eerste huwelijk: 1. Huijgen Jacobsz., geb. 25-7-1577, ingeschreven als student te Leiden 12 november 1592 276, overl. na 1601.277 2. Geertruida Jacobsdr., geb. 22-12-1578, vrouwe van Harencarspel, overl. 1642, tr. Delft 9-6-1602 Dr. Johan Basuis, advocaat, raad en rekenmeester der Domeinen van Holland, overl. 1645. 3. Magdalena Jacobsdr., geb. 26-5-1582, jd. wonende Oude Delft 1602, overl. 1654, tr. Delft 17 februari 1602 Willem van den Hove (Houve), heer van Wedde, Wederwolde, Bellingewolde en Blijham, jm. van Amsterdam 1602, burgemeester en raad van Frederik- stad,278 treedt op inzake de erfenis van Magdalena’s deel komende van haar vader,279 zoon van Anthonij van den Hove en Lijsbeth de Bije. 4. Margaretha Jacobsdr., geb. 30-1-1584, tr. Delft 28-12-1603 Mr. Joost Brasser, geb. 16- 4-1581, bewindhebber van de Groenlandse en Magellaanse Compagnie, bewindhebber VOC, overl. 3-8-1653, zoon van Derk Brasser Willemsz. en Adriana van IJlem. 5. Catharina Jacobsdr., geb. 2-3-1586, overl. 15-8-1651, regentesse van het Hofje van Gratie 280, begr. Delft 21-8-1651, tr. 1e Delft 15-2-1609 Mr. Paulus Halling, advocaat, zoon van Jan Paulus Halling, tr. 2e 12-6-1620 Jacob Arentsz. van der Graeff, heer van Hoogeveen, geb. 8 april 1586, gasthuismeester te Delft 1615-1651, veertigraad aldaar 1642, schepen 1637, 1638, burgemeester 1640, 1642, 1647-1650, weesmeester 1643, thesaurier 1644, 1651 van Delft, hoogheemraad van Delfland 1628, 1637-1653, begr. Delft 22-2-1651, zoon van Arent Jacobsz. van der Graeff en Sara Pieters Bosschaert.281 6. Maria Jacobsdr., geb. 11-6-1589, zij wordt bij het overlijden van haar vader beleend met 22 hont land in Vlaardingerambacht ingevolge cavelinge van 11-9-1623,282 regentesse van het Hofje van Gratie 283, overl. 21-1-1670, begr. Delft 25-1-1670, tr. Delft 15-2-1609 Cornelis Abraham Graswinkel, geb. 1582, kerkmeester van de Oude- en Nieuwe Kerk 1617, begr. Delft (O.K.) 16-5-1664, zoon van Abraham Jans Graswinkel en Jannetje van Berkel.

43

Cornelis Abrahamsz. Graswinckel (1582-1664) Maria Jacobsdr. van der Dussen (1589-1670) Coll. Van den Brandeler

7. Cornelia (Neeltgen) Jacobsdr., geb. 28-11-1590, overl. 13-8-1637, tr. Delft 7-10-1612 Joost van Borssele van der Hooghe, geb. Middelburg 23-2-1585, in de Ridderschap van Zeeland, raad 1613, 1616, 1619, 1620, 1623, 1629, schepen 1615, 1617, 1622, 1625, 1628, 1631, thesaurier 1619, 1620, 1623, 1626, en burgemeester 1618, 1621, 1624, 1627, 1630 van Middelburg, gedeputeerde in de Staten Generaal 1626, gecommitteerde ad vitam in de Generaliteitsrekenkamer 1631-1656, vestigde zich met zijn vrouw 1656 te Alkmaar, overl. Alkmaar 18-10-1666, zoon van Adriaan Jansz. van Borssele van der Hooghe. 8. Brechte Jacobsdr., geb. 29-5-1593, tr. 1616 Mr. Anthonij de Waal, raadsheer in de Hoge Raad van Holland 1634, overl. 1657. 9. Elsje (Elselijnen, Elselina) Jacobsdr., geb. 27-6-1594, werd na de dood van haar zuster Geertruida vrouwe van Harencarspel, Kalverdijk, Dijkshoorn, Zijbelhuizen en Uitjes- hoorn, overl. 1643, tr. Delft 8-2-1620 Mr. Juriaan van der Moere, geb. Hamburg,284 heer van Harencarspel, koopman, overl. 1643, zoon van Juriaan van der Moere en Delia Co- rona.

Natuurlijke zoon: 1. Ysaeck Jacobsz., vermeld in testament 2-12-1592 en zal bij het overlijden van zijn vader 2400 gulden ontvangen.285

IVi. Lucas Huygensz. van der Dussen, geb. 1564 (oud omtrent 13 jaar in 1577 286), afkomstig uit Delft 1588, vroedschap van Schiedam 1592,287 schepen 1592, 1594, 1595, 1597, 1598 en burgemeester 1600, 1601 van Schiedam, gasthuismeester 1595-1600 te Schiedam, overl. 1603, tr. 1e Schiedam 14-2-1588 (otr. Schiedam 30-1-1588 en Delft 14-2-1588) Soetgen Adri- aens Duyst van Santen, geb. 1569, afkomstig uit Schiedam, begr. Schiedam 17-10-1600, dochter van Adriaan Cornelis Duijst van Santen, tr. 2e 5-3-1602 Johanna Colterman, dochter van Hans Hansz. Colterman.

Kinderen uit het eerste huwelijk: 1. Neeltje (Cornelia) Lucasdr., geb. 1591 (10 jaar oud in 1601288), begr. Delft 15-6-1609.

44

2. Hugo Lucasz., volgt VI. 3. Fijtgen Lucasdr., geb. 1595 (6 jaar oud in 1601 289). 4. Magdalena Lucasdr., ged. Schiedam 7-4-1597, beleend met 4½ morgen land in het am- bacht Kethel 22-8-1633 na het overlijden van haar broer Hugo Lucasz. van der Dussen,290 overl. 11-12-1643, tr. Delft 16-7-1617 Willem Pieters van der Hoeff (Houve), geb. 24-4- 1594, afkomstig uit Amsterdam, baljuw en dijkgraaf van Delfland 1633, compareert te Delft 4-11-1644 voor de weeskamer,291 overl. 6-5-1662, zoon van Pieter Willems van der Hoeff. 5. Adriaen Lucasz., ged. Schiedam 4-10-1598 (2 ½ jaar oud in 1601292). 6. Jacob Lucasz., ged. Schiedam 27-9-1600. 7. N.N., ged. Schiedam 4-12-1602.

VI. Hugo Lucasz. van der Dussen, geb. 1594 (7 jaar in 1601 293), beleend, als onmondige zoon van Lucas Huygenz. van der Dussen, met 4½ morgen land in het ambacht Kethel 13-5- 1602, burgemeester en raad van Delft, doopgetuige Delft 20-9-1619 bij Catharina, een kind van Abram Maertensz. Hogenhoek, testeert met zijn vrouw Delft 23-8-1620,294 overl. vóór 30-11-1632,295 tr. Delft 1-6-1614 Alida Maertens Hogenhoek, geb. 13-4-1593, compareerde 30-11-1632 voor de weeskamer als weduwe van Hugo Lucasz. van der Dussen,296 overl. 13-1- 1670, begr. Delft 16-1-1670, dochter van Maerten Jansz. van Hogenhouck en Catharina Adriaensz. van der Dussen.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Catharina Hugosdr., ged. Delft 9-10-1616, als mondige bejaarde dochter vermeld op 2-2- 1644 i.v.m. een nalatenschap van en via haar vader,297 overl. 28-2-1689, begr. Delft 4-3- 1689, tr. Delft 20-2-1647 Jacob Jansz. van der Burch, vroedschap 1672, schepen 1675, thesaurier 1677 van Delft, overl. 3-12-1690, begr. Delft 9-12-1690. 2. Soetge Hugosdr., ged. Delft 14-8-1618, overl. 28-10-1673, begr. Delft 31-10-1673, tr. Delft 20-3-1640 Daniel de Bergh, geb. 1609, veertigraad 1672, schepen 1675 van Delft, wonend aan het Marktveld te Delft 1635, 1679, overl. 17-8-1679, begr. Delft (O.K.) 21 augustus 1679, zoon van Jan Daniëlsz. de Bergh, raad en kuiper, en Claartge (Clara) Paulusdr. van Crombrugge. 298 Hij huwt 1e Delft 26 december 1635 (ondertr. Delft 1 december 1635 en ondertr. Rotterdam 2 december 1635 met Agniesje (Angeniesje, Agniesien) Albertsdr. van Oosterwijk, geb. Delft 19 december 1608, j.d. van Delft, wonende Rotterdam 1635, vermeld in een testament vaar zuster Rusje in 1633, overl. Delft 28 november 1638, dochter van Albertus ab (van) Oosterwijk en Adriana Volkertsdr. Westervolt.299 3. Sophia Hugosdr., ged. Delft 14-8-1618, als mondige bejaarde dochter vermeld op 2-2- 1644 i.v.m. een nalatenschap van en via haar vader,300 overl. 27-2-1682, begr. Delft 3-3- 1682. 4. Lucas Hugosz., ged. Delft 16-9-1620, onderkoopman bij de VOC, schout bij nacht en fis- caal van de Goasche vloot 8-9-1656, fiscaal op Ceylon 1661, keert in 1662 terug naar Nederland. Op 8-6-1664 komt hij als koopman met zijn familie op het schip ‘Outshoorn’ weer in Batavia aan en in september van dat zelfde jaar gaat hij als fiscaal naar Cochin, waar zijn vrouw bij aankomst overlijdt. Hij is commandeur van Malabar 22-8-1667 en op 27-8-1669 benoemd tot directeur van Perzië, vanwaar hij in 1672 te Batavia terugkomt. Op 8-10-1672 wordt hij commandeur van de schepen, die ter bescherming van de zo genaamde Noord-vaarders (uit Japan) tegen de Franse vloot uit Batavia wordt uitgezon- den. Hij overlijdt Batavia 22-7-1673, tr. 1e Sara van Heijningen, tr. 2e haar nicht en naam- genoot Sara van Heijningen, geb. Rouaan 5-5-1635, overl. Cochin 27-10-1664, waar haar grafschrift nog in de St. Franciskerk is te zien.301

45

5. Cornelia Hugosdr., ged. Delft 8-12-1622, begr. Delft 2-8-1624. 6. Maerten Hugosz., volgt VIj. 7. Adrijaen Hugosz., ged. Delft 10-7-1629, testeert 30-6-1649 en 7-12-1649, zijnde 20 jaar oud, vermeld als enige erfgenamen zijn moeder en zijn zusters Soetge en Catharina.302 8. Jacob Hugosz., ged. Delft 25-9-1631, begr. Delft 27-1-1654.

VIj. Maerten (Martinus) Hugosz. van der Dussen, ged. Delft 7-5-1626, overl. 22-9-1650, begr. Delft 28-9-1650, tr. Delft 22-4-1649 Sophia Cornelisdr. Merchijs (Marchijs), geb. 5-1- 1625.

Kind uit dit huwelijk: 1. Hugo Maertensz., ged. Delft 13-5-1650.

IVj. Jan Huygensz. van der Dussen, geb. 1556 (8 jaar oud in 1564 303), baljuw van ’s- Gravenzande 1589, kapitein 1587, 1598 en sergeant majoor in Staatse dienst van de staat 1600. Hij compareerde te Delft 23-5-1587 en verklaarde 1200 gulden schuldig te zijn aan zijn broers Frans, Jacob, Lucas Huygensz. van der Dussen en zijn zwagers. Dit bedrag blijkt voort te komen uit geërfde bezittingen van zijn vader. Hij blijkt o.a. te bezitten een woning en lan- derijen in De Lier, groot 25 morgen, genaamd ‘Princenhage’, een lijfrente ten lijve van Hugo Jansz., zijn zoon, een lijfrente ten lijve van Lucas Huijgens, zijn broer, zijn deel op het huis in het Begijnhof, waar zijn vader heeft gewoond en een deel in een huis met erf te Amsterdam, eveneens van zijn vader, tr. Margaretha Jansdr. Bloot.

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Hugo Jansz., volgt Vm.

Vm. Hugo Jansz. van der Dussen, overl. 1622, tr. 8-10-1606 Anna Reijniers Donteclock. (Donteelox, Dontehlok), dochter van Reinier van Dontehlol en Erkenraad van Bleijswijk. (Anna tr. 2e Delft 16-10-1622 met Hendrick Hendrix Millegen).

Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jan Hugosz., ged. Delft 24-12-1617, begr. Delft 5-1-1618. 2. Maria Hugosdr, tr. 1e Delft 19-10-1631 Adriaan Arentsz. ’s Gravesande, geb. 13-12- 1609, overl. 20-5-1653, zoon van Arent Doesz. ’s Gravesande, tr. 2e Delft 5-7-1637 Adri- aen Jansz. Groenewegen. 3. Erkenraad Hugosdr., ongehuwd, vermoedelijk identiek met Erkgen, begr. Delft 26-5- 1636.

46

AFKORTINGEN CBG Centraal Bureau voor Genealogie GA Gemeentearchief GAD Gemeentearchief Delft GAS Gemeentearchief Schiedam SAD Stadsarchief Dordrecht NA Nationaal Archief ona oud notarieel archief ora oud rechterlijk archief

GEBRUIKTE BRONNEN EN LITERATUUR - Hoge Raad van Adel, Geslachtenlijst van de familie Van der Dussen (een aantal blz. ont- breken). - Dr. J.C. Kort, De archieven van de familie Van der Dussen 1517-1905. - De Nederlandsche Leeuw. - R. Boitet, Beschrijving der Stadt Delft, Naamlijst van de Heeren Veertigen der Stad Delft, (1729). - J. van der Minne, De Regering van Schiedam met de door haar aangestelde functionaris- sen, predikanten, enz. (1482-1900). - CBG, Collectie Muschart. - CBG, Heraldische databank. - CBG, Dossiers Van der Dussen.

NOTEN

1 GAD, Inventaris van de familie Van der Dussen, (1322) 1570-1777; Akte van Frederik Hendrik, inv. 10. 2 GAD, Inventaris van de familie Van der Dussen, (1322) 1570-1777; Akte van Maria van Hongarije, inv. 2. 3 H.K. Nagtegaal, Wapenboek van het hoogheemraadschap van Delfland; Wapens en biografieën van de baljuws, dijkgraven en hoogheemraden van Delfland (1282-1780), blz. 31, 32. 4 R. Boitet, Beschrijving der Stadt Delft, Naamlijst van de Heeren Veertigen der Stad Delft, (1729), blz. 81. 5 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 110. 6 R. Boitet, Beschrijving der Stadt Delft, Naamlijst van de Heeren Veertigen der Stad Delft, (1729), blz. 81. 7 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, 1554/55, fol. 149. 8 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, 1564/65, fol. 139v, afgestorven lijfrenten: Claesgen Ewout Claes is overleden 18-9-1558. 9 De Wapenheraut, 1917, blz. 35 (Eeuwout Claes Jansz., koopman, koopt losrentebrief 27-1-1488 en 1-9- 1490). 10 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 110. 11 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1547) fol. 136v. 12 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1577) fol. 247. 13 GAD, ona Delft inv. 1510, fol. 178v (12-6-1580). 14 GAD, ona Delft inv. 1510, fol. 84 (24-6-1580). 15 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1523) fol. 153. 16 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, 1579/80 (of 1578/80?) fol. 240. 17 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1559) fol. 139. 18 GAS, ona Schiedam inv. 745, blz. 18.

47

19 G. Verhoeven, Het eerste kohier van de tiende penning van Delft (1543). 20 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 111. 21 GAD, ora Delft, aanw. 1890, no 26d. (1-6-1579). 22 S.W.A. Drossaers, Delftse Statenkloosters, Het klooster St. Barbara, blz. 278, reg. 197. 23 C. Hoek, Acten betreffende Schieland en Oost-Delfland; in: Ons Voorgeslacht 1987, blz. 650. 24 GAD, ora Delft, aanw. 1890, no 26d. (1-6-1579). 25 Storm van ’s-Gravesande; in: Nederland’s Adelsboek 2009, blz. 121. 26 GAD, ona Delft inv. 1536, akte 233, notaris Jacob Dassegny (24-2-1602). 27 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 111. 28 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1579) fol. 298. 29 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 87. 30 W. Frijhoff en R, van Drie, Het wapenboek van de Nederlandse studentenvereniging te Angers, 1614-1617; in: Jaarboek CBG (1990), blz. 137. 31 Ons Voorgeslacht 1972, blz. 178, 179. 32 GAD, Weeskamer, Comp. reg. 2, inv. 79, fol. 69 (29-5-1619). 33 Ons Voorgeslacht 1972, blz. 237. 34 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1577) fol. 270. 35 GAD, Weeskamer inv. 55, fol. 179. 36 Gemeentearchief ’s-Gravenhage, Transporten 1610-1620, no. 581. 37 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 111. 38 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 376. 39 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 412. 40 Ons Voorgeslacht 1972, blz. 178, 179. 41 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 436. 42 Ons Voorgeslacht 1972, blz. 178, 179. 43 Begraafboek Grote Kerk Dordrecht (17-10-1719). 44 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 114. 45 SAD, ONA Dordrecht inv. 231, f. 244 e.v. (5-11-1669) 46 G. Veldhuijzen, Nieuwe Heeren. Nieuwe Kussens. Het regentenpatriciaat van Dordrecht 1672-1685; in: Kwartaal & Teken Extra 7, uitgave van het Gemeentearchief Dordrecht [Dordrecht 1988]. 47 SAD, ONA Dordrecht inv. 155, f. 105 e.v. (1-8-1672); (L. Panhuijsen, De Ware Vrijheid. De levens van Johan en Cornelis de Witt [Amsterdam/Antwerpen 2005], blz. 440 e.v.). 48 SAD, ONA Dordrecht inv. 340, notaris J. Hellu (22-5-1676). 49 SAD, ORA Dordrecht inv. 793, f. 42v (21-9-1683) 50 SAD, nr. 3 (1572-1795), inv. 3987 (200e penning van Dordrecht over het jaar 1689), f. 3. 51 SAD, nr. 3 (1572-1795), inv. 3987 (200e penning van Dordrecht over het jaar 1689), f. 3v. 52 SAD, ONA Dordrecht inv. 567 (geen folio nrs.), notaris J. de Bedts (28-4-1694). 53 SAD, Weeskamer Dordrecht inv. 29, f. 135 (4-12-1702). 54 Album Promotorum Academiae Harderwijk blz. 75. 55 SAD, begraafboek Grote Kerk Dordrecht 9-11-1728. 56 W. Nijman, Hier leijt begraven. Grafzerken in de Grote Kerk te Dordrecht (Dordrecht z.j.), blz. 36. 57 Archief van de NG Gemeente Dordrecht inv. 1575, f. 341v. 58 SAD, archiefbiblitoheek cat.nr. 30892, auteur onbekend [mogelijk J. van Braam, de uitgever van het boekje], Dordrecht 1728. 59 Album Promotorum Academiae Rheno-Traiectiae (1636-1815), blz. 89. 60 SAD, Begraafboek Grote Kerk 2-5-1754 61 SAD, ORA Dordrecht inv. 815, f. 141 e.v. (1-7-1728). 62 SAD, ONA Dordrecht inv. 1028 akte 25: op testeren voor notaris Pieter van Gelsdorp (27-2-1751). 63 SAD, ONA Dordrecht inv. 1029, akte 149. 64 SAD, ONA Dordrecht inv. 1032, akte 172, d.d. 10-10-1754. 65 SAD, inv. 935, f. 487-519v: op 21-10-1754 comp. voor not. Gerardus Verveer. 66 SAD, ONA Dordrecht inv. 1038, akte 45: op 13-4-1758 comp. voor not. P. van Gelsdorp. 67 SAD, ONA Dordrecht inv. 916, f. 35 e.v.: 68 SAD, ONA Dordrecht inv. 916, f. 31 e.v., akte d.d. 22-5-1726 69 SAD, ONA Dordrecht inv. 916, f. 33v 70 SAD, ONA Dordrecht inv. 926, f. 489 e.v., notaris. Gerard Verveer (30-7-1745). 71 SAD, ONA Dordrecht inv. 926, f. 545 e.v.: op 25-8-1745 comp. voor not. G. Verveer.

48

72 SAD, ONA Dordrecht inv. 821, f. 142 e.v.: op 20-5-1746. 73 O. Schutte, Het Album Promotorum van de Academie te Hardewijk, blz. 69. 74 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 114. 75 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 910. 76 Album Promotorum Academiae Lugduno-Batavae (1573-1812), blz. 226. 77 GAD, impost 1749. 78 GAD, C.F. Gijsberti Hodenpijl, Opgave der geslachtswapens die zich vóór 1795 bevonden in de Oude en in de Nieuwe Kerk te Delft, blz. 29. 79 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae 1575-1875, blz. 915. 80 G.A. Delft. Impost 1749. 81 H.H. Roëll. Genealogie Van Vredenburg; in: De Nederlandsche Leeuw, 1904, kolom 6. 82 Van Vredenburch; in: Nederland’s Adelsboek (2012), blz. 76. 77. 83 GAD. Afschrift van de Edele, Grootachbare Heeren Regeerders der Stad Delft (1676-1746). 84 Album Promotorum Academiae Lugduno-Batavae (1573-1812), blz. 224. 85 GAD, Inventaris van de familie Van der Dussen, (1322) 1570-1777; Akte van Frederik Hendrik, inv. 10. 86 O. Schutte, Het Album Promotorum van de Academie te Hardewijk, blz. 83. 87 SAD, Begraafboek Grote Kerk Dordrecht 22-6-1726. 88 SAD, Archief van de N.G. Gemeente van Dordrecht inv. 1575, f. 341v. 89 SAD, ONA Dordrecht inv. 507: op 16-12-1715 comp. voor not. Elias Venlo. 90 SAD, Uitgaande attestaties van de N.G. gemeente van Dordrecht (archief 27 inv. 246, f. 15v). 91 SAD, Begraafboek Grote Kerk Dordrecht 4-11-1764. 92 SAD, ONA Dordrecht inv. 931, f. 137: op 28-2-1750 comp. voor not. G. Verveer 93 SAD, Begraafboek Augustijnenkerk Dordrecht 20-3-1730. 94 SAD, ONA Dordrecht inv. 891, akte 42: op 24-6-1742 comp. voor not. Jacob Beudt. 95 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 934. 96 Album Promotorum Academiae Lugduno-Batavae (1573-1812), blz. 239. 97 SAD, Uitgaande attestaties van de N.G. gemeente van Dordrecht (archief 27 inv. 246, f. 15v). 98 J. van der Minne, De regeering van Schiedam met de door haar aangestelde functionarissen, predikanten, enz. (1482-1900), blz. 1. 99 GAS, ora Schiedam inv. 177, blz. 38 (17-9-1548). 100 GAS, ora Schiedam inv. 177, blz. 70v (7-9-1549). 101 GAS, ora Schiedam inv. 177, blz. 106 (20-9-1550). 102 Ons Voorgeslacht, jrg. 42, 1987, blz. 424, nr. 25 (testament 4-8-1556). 103 Ons Voorgeslacht, jrg. 42, 1987, blz. 424, nr. 23 (testament 6-11-1569). 104 Ons Voorgeslacht, jrg. 42, 1987, blz. 424, nr. 24 (bevestiging testament 25-8-1557). 105 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15:, (1559) fol. 138. 106 GAS, ora Schiedam inv. 328, blz. 220, (11-7-1582). 107 GAS, ona Schiedam inv. 744, blz. 156. 108 Ons Voorgeslacht, jrg. 42, 1987, blz. 417, 418, nr. 17 (huwelijkse voorwaarden 28-4-1560). 109 GAS, ona Schiedam inv. 744, blz. 156. 110 Ons Voorgeslacht, jrg. 42, 1987, blz. 422, 423, nr. 19, 20, 21 (huwelijkse voorwaarden 2-7-1583). 111 Ons Voorgeslacht, jrg. 42, 1987, blz. 424, nr. 25 (testament 4-8-1556). 112 Ons Voorgeslacht, jrg. 42, 1987, blz. 424, nr. 23 (testament 6-11-1569). 113 GAD, Eerste Poorterboek, 1e afd. inv. 404, fol. 183 toegelaten brouwers 1546/1547. 114 NA, Staten van Holland na 1572, inv. 1290 dubbel ster, 100e penning 1576, Delft fol. 7v. 115 GAD, ona Delft inv. 1510, fol. 178 vo (12-6-1580). 116 Bloys van Treslong Prins, Zuid-Holland I, blz. 83. 117 GAD, ora Delft inv. 306 minuut, fol. 34v, 35.; zie: Dr. P.C.J. van der Krogt, Huwelijkse voorwaarden verleden voor schepenen van Delft, blz. 46. 118 Bloys van Treslong Prins, Zuid-Holland I, blz. 83. 119 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 116. 120 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1567) fol. 123. 121 E.A. Engelbrecht, Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam, deel V, De vroedschap van Rotterdam, nr. 124, blz. 163. 122 GAD, Weeskamer, inv. 80, fol. 415. 123 G.A. Delft, Archiefnr. 309, Schepschuttersvereniging "Dilletto ed Arme", inv. nr. 8. 124 W. van der Lely, Kwartierstaten van Delftsche Vroedschappen; in: De Nederlandsche Leeuw (1914), kolom 394.

49

125 E.J. Wolleswinkel. De portretcollectie Pauw van Wieldrecht op ‘Broekhuzen’ te Leersum; in: Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie (1993), blz. 156. 126 J.J.F. Lots. Het voor- en nageslacht van Symon Dircsz. uit Pijnacker; in: Ons Voorgeslacht, jrg. 69 (2014), blz. 117. 127 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 385. 128 C. Hoek, Repertorium op de grafelijke lenen te Bleiswijk, Hillegersberg, Kralingen, Overschie, Rotterdam, Schiebroek, Schoonderloo en Zevenhuizen (1200-1648), nr. 22; Ons Voorgeslacht 1986, blz. 155. 129 Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel II, blz. 415. 130 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’ (1567) fol. 123. 131 GAS, ona Schiedam inv. 744, blz. 146. 132 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 116. 133 H.R. van Adel, Geslachtslijst van de Familie Van der Dussen, blz. 16. 134 GAS, ona Schiedam inv. 741, blz. 98. 135 GAS, ona Schiedam inv. 741, blz. 299. 136 De Navorscher 1876, blz. 311. 137 De Navorscher 1911, blz. 39. 138 GAD, Inventaris van de familie Van der Dussen (1322) 1570-1777, inv. 10. 139 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 110. 140 Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel III, blz. 313. 141 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 77. 142 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 116. 143 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 302. 144 GAS, ona Schiedam inv. 782, blz. 303. 145 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 393. 146 GAS, ona Schiedam inv. 782, blz. 835. 147 Nederland’s Adelsboek, 1993, blz. 4. 148 CBG, Vroedschap van Gouda 1559-1795. 149 GAS, ona Schiedam inv. 768, blz. 53. 150 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 117. 151 E.A.Engelbrecht, Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam; De Vroedschap van Rotterdam (1572- 1795, blz. 291. 152 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 745. 153 Album Promotorum Academiae Lugduno-Batavae (1573-1812), blz. 229. 154 O. Schutte, Het Album Promotorum van de Academie te Hardewijk, blz. 56. 155 CBG, Vroedschap van Gouda 1559-1795. 156 F.H.J. van Aesch, De Dijkgraven van de Krimpenerwaard, 1608-heden, blz. 14. 157 Nederland’s Adelsboek, 1992, blz. 117. 158 S.A.C. Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten, blz. 700, 701. 159 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 801. 160 S.A.C. Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten, blz. 701. 161 S.A.C. Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten, blz. 702, 703. 162 S.A.C. Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten, blz. 702. 163 S.A.C. Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten, blz. 709. 164 Album Promotorum Academiae Rheno-Traiectiae (1636-1815), blz. 201. 165 S.A.C. Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten, blz. 710. 166 S.A.C. Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten, blz. 711. 167 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 642. 168 E.A. Engelbrecht, Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam, deel V, De vroedschap van Rotterdam (1572-1795), blz. 290, 291. 169 C. Hoek, Acten betreffende het voormalige ambacht Schoonderloo bij Rotterdam; in: Ons Voorgeslacht jrg. 30 (1975), blz. 205. 170 Repertorium van Ambtenaren en Ambtsdragers (1428-1861); Admiraliteit op de Maze (1586-1795). 171 Naamlijst der Begravenen in de grafkelder van wijlen den Heere Willem Bastiaan Schepers herkomstig, van ouds genaamt de Capel van den Heere van Kralingen (te Rotterdam; in: Algemeen Nederlandsch Familieblad, jrg. 3 (1886), blz. 38. 172 E.A. Engelbrecht, Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam, deel V, De vroedschap van Rotterdam (1572-1795), nr. 245, blz. 297 en 298. 173 Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel 1, blz. 1455 en 1456.

50

174 Fr.D.O. Obreen, Het wapen van Willem Bastiaensz. Schepers, Het geslacht Schepers, Diploma voor Willem Bastiaensz. Schepers; in: Algemeen Nederlandsch Familieblad, jrg. 3 (1886), blz. 65-66. 175 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 845. 176 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 856. 177 GAS, ona Schiedam inv. 768, blz. 53. 178 GAS, ona Schiedam inv. 748, blz. 2101. 179 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 393. 180 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 763. 181 Album Promotorum Academiae Lugduno-Batavae (1573-1812), blz. 236. 182 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 915. 183 Album Promotorum Academiae Rheno-Traiectiae (1636-1815), blz. 125. 184 H.P. Fölting, De vroedschap van ’s-Gravenhage 1572-1795, blz. 192. 185 Album Studiosorum Academiae Rheno-Traectinae 1636-1886, blz. 146. 186 Het Edel Mogend College der Admiraliteit op de Maze; in: Algemeen Nederlandsch Familieblad, no.79, januari 1884, blz. 4. 187 W. van der Lely, Kwartierstaten van Delftsche Vroedschappen; in: De Nederlandsche Leeuw, jrg. 33 (1915), kol. 225 en 311. 188 Boudewijns of Bouwens; in: De Navorscher, jrg. 15 (1882), blz. 194. 189 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1566) fol. 140. 190 GAD, ona Delft inv. 1508, fol. 144, Notaris J. Borgers. 191 GAD, ona Delft 1594 (20-12-1627). 192 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 460. 193 H.P. Fölting, De vroedschap van ’s-Gravenhage 1572-1795, blz. 135. 194 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 514. 195 GA Utrecht, ona Utrecht inv. U80a5, aktenr. 334(26-5-1679). 196 H.P. Fölting, De vroedschap van ’s-Gravenhage 1572-1795, blz. 175. 197 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 575. 198 O. Schutte, Het Album Promotorum van de Academie te Hardewijk, blz. 45. 199 Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel V, blz. 144. 200 GAD, Hollandse biografieën. 201 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 543. 202 J. den Tex, Nederlandse studenten te Padua 1545-1700, blz. 145. 203 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 763. 204 Album Scholasticum Academiae Lugduno-Batavae 1575-1940, blz. 43. 205 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1566) fol. 140. 206 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1577) fol. 248. 207 GAD, Weeskamer, inv. 79, fol. 8. 72. Dr. G. Verhoeven, Het eerste kohier van de tiende penning van Delft (1543). 208 GAD, ona Delft inv. 1594 (20-12-1627). 209 J.M. van Kuijk, De Diaconen te Delft; in: Algemeen Nederlandsch Familieblad, jrg. 16 (1903), kol. 24. 210 Dr. G. Verhoeven, Het eerste kohier van de tiende penning van Delft (1543). 211 GAD, Eerste Poorterboek, 1e afd. inv. 404, fol. 183, toegelaten brouwer 1544. 212 NA, Hof van Holland inv. 568, nr. 36 (28-2-1586) zaak tegen Elisabeth Fransdr. i.v.m. de nalatenschap van wijlen Adriaen Jacob Bruijns. 213 J. Kort, Repertorium op de grafelijke lenen in Rijswijk 1281-1650, in Ons Voorgeslacht 1984, blz. 564. 214 NA, Hof van Holland inv. 1685, 7-1-1575. 215 GAD, ora Delft inv. 306 minuut, fol. 31, 31 v.; zie: Dr. P.C.J. van der Krogt, Huwelijkse voorwaarden verleden voor schepenen van Delft, blz. 43. 216 GAD, ona Delft inv. 1538, blz. 218 (24-8-1595). 217 GAD, ona Delft inv. 1536, akte 139 (21-9-1599). 218 GAD, ona Delft inv. 1538, blz. 218 (24-8-1595). 219 GAD, Weeskamer inv. 70, fol. 167. 220 GAD, Weeskamer inv. 66, fol. 103v. 221 GAD, ora Delft inv. 168, blz. 256 (11-11-1599). 222 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1564) fol. 138v.

51

223 GAD, ora Delft inv. 168, blz. 256 (11-11-1599). 224 GAD, ona Delft inv. 1537, akte 61 (29-10-1605). 225 GAD, ona Delft inv. 1537, akte 156, (4-10-1610). 226 GAD, ona Delft inv. 1580, (4-1-1616). 227 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1564) fol. 213. 228 GAD, ona Delft inv. 1537, akte 178b (9-1-1612). 229 GAD, ona Delft inv. 1581, (5-5-1617). 230 GAD, ona Delft inv. 1537, akte 178 (7-1-1612). 231 GAD, ona Delft inv. 1577, inventaris (27-9-1613). 232 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1559) fol. 139. 233 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1577) fol. 246, 246v en 1579/80 (of 1578/80?), fol.238 v. 234 GAD, ona Delft inv. 1536, akte 148 (12-1-1600). 235 GAD, ona Delft inv. 1537, akte 73 (-5-1606), akte 107 (8-12-1607), akte 128 (27-2-1609) en akte 132 (16- 10-1609). 109 GAD, Weeskamer Delft 78 (comparitieregister na 1618, deel 1, blz. 191 (15-1-1620). 236 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1559) fol. 138. 237 GAD, ona Delft inv. 1537, akte 62, notaris Dassigny (3-11-1605). 238 GAD, ona Delft inv. 1536, akte 239, notaris Dassigny (1-5-1602). 239 Dr. J.C. Kort, De archieven van de familie Van der Dussen 1517-1905, blz. 47 en inv. 520. 240 F.H.J. van Aesch, De Dijkgraven van de Krimpenerwaard, 1608-heden, blz. 5 en 6. 241 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 374. 242 Album Promotorum Academiae Rheno-Traiectiae (1636-1815), blz. 29. 243 GA Utrecht, ona Utrecht inv. U80a5, aktenr. 334 (26-5-1679). 244 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 498. 245 Album Promotorum Academiae Rheno-Traiectiae (1636-1815), blz. 74. 246 GA Utrecht, ona Utrecht inv. U128a1, aktenr. 105(3-10-1710). 247 Album Promotorum Academiae Rheno-Traiectiae (1636-1815), blz. 145. 248 De Navorscher 1934, blz. 103. 249 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1577) fol. 246, 246v en 1579/80 (of 1578/80?), fol. 238v. 250 GAD, Weeskamer Delft inv. 66, fol. 103v. 251 GAD, ora Delft inv. 168, blz. 256 (11-11-1599). 252 GAD, Weeskamer Delft inv. 78 (comparitieregister na 1618, deel 1, blz. 191 (15-1-1620). 253 Dr. G. Verhoeven, Het eerste kohier van de tiende penning van Delft (1543). 254 C. Hoek en J.C. Kort, Aanvullingen op gepubliceerde repertoria van leenkamers, die binnen het graafschap Holland hebben gefunctioneerd, in Ons Voorgeslacht 1989, blz. 449 en 451. 255 GAD, ona Delft inv. 1510, fol. 178v (12-6-1580). 256 GAD, ona Delft inv. 1516, akte 61, notaris Jan Jans Bom (17-11-1581). 257 GAD, ona Delft inv. 1509, fol. 10, notaris Jac. Burgers (4-9-1588). 258 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1555) fol. 158. 259 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1577) fol. 237. 260 Het Hofje van Gratie, bijlage II, Lijst van regenten en regentessen van het hofje van gratie te Delft. 261 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1564) fol. 213. 262 GAD, ora Delft inv. 306(a), fol. 123; zie: Dr. P.C.J. van der Krogt, Huwelijkse voorwaarden verleden voor schepenen van Delft, blz. 100 (4/26-3-1579). 263 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1577) fol. 248v). 264 Het Hofje van Gratie, bijlage II, Lijst van regenten en regentessen van het hofje van gratie te Delft. 265 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1564) fol. 213. 266 NA, Leenkamer Holland, inv. 141 (Treves J), caput Kennemerland, fol. 10v. 267 GAD, Eerste Poorterboek, 1e afd. inv. 404, fol. 192. 268 GAD, ona Delft inv. 1509, fol. 96v.

52

269 GAD, Trouwboek Delft inv. 3. (6-2-1600). 270 Het Hofje van Gratie, bijlage II, Lijst van regenten en regentessen van het hofje van gratie te Delft. 271 C. Hoek, Acten betreffende Delfland, nr. 178, in Ons Voorgeslacht 1997, blz. 763. 272 GA Leiden, ora Leiden inv. 76, akte 407 (15-11-1576). 273 GAD, Weeskamer, inv. 61, fol. 52 recto en verso. Ned. Leeuw 1961, blz. 319. 274 GAD, ona Delft (Nots. Jacob Borgers) inv. 1509 v.h. fol. 96v; Zie ook: Ned. Leeuw 1961, blz. 318-319. 275 GAD, ona Delft (Nots. Jacob Borgers) inv. 1509 fol. 216. 276 Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae (1575-1875), blz. 33. 277 GAD, Weeskamer, inv. 61, fol. 52 recto en verso. Ned. Leeuw 1961, blz. 319. 278 J.C. Kort, Repertorium op de lenen van de hofstede Putten 1229-1650, leen 280M, zie: Ons Voorgeslacht 1979, blz. 227. 279 NA, Leenkamer Holland, inv. 145, Caput Arckel etc. fol. 38v. 280 Het Hofje van Gratie, bijlage II, Lijst van regenten en regentessen van het hofje van gratie te Delft. 281 H.K. Nagtegaal. Wapenboek van het Hoogheemraadschap van Delfland; Wapens en biografieën van de baljuws, dijkgraven en hoogheemraden (1282-1780) (Rotterdam 2010), blz. 38. 282 NA, Leenkamer Holland, inv. 143, Caput J, Noord-Holland, fol. 76. 283 Het Hofje van Gratie, bijlage II, Lijst van regenten en regentessen van het hofje van gratie te Delft. 284 NA, Leenkamer Holland, inv. 145, Caput Arckel etc. fol. 38v. 285 GAD, ona Delft (Nots. Jacob Borgers) inv. 1509 v.h. fol. 96v; Zie ook: Ned. Leeuw 1961, blz. 318-319. 286 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, fol. 237 (1577). 287 J. van der Minne, De regeering van Schiedam met de door haar aangestelde functionarissen, predikanten, enz. (1482-1900), blz. 1. 288 GAS, Oud Admin. Arch. inv. 1614, fol. 27, weeskamer (30-3-1601). 289 GAS, Oud Admin. Arch. inv. 1614, fol. 27, weeskamer (30-3-1601). 290 C. Hoek, Repertorium op de lenen van de Hofstad Egmond in Delfland, Schieland, Putten en IJsselmonde; in: Ons Voorgeslacht 1976, blz. 91. 291 GAD, Weeskamer, inv. 82, fol. 105. 292 GAS, Oud Admin. Arch. inv. 1614, fol. 27, weeskamer (30-3-1601). 293 GAS, Oud Admin. Arch. inv. 1614, fol. 27, weeskamer (30-3-1601). 294 GAD, ona Delft inv. 1572, akte 35 (23-8-1620). 295 C. Hoek, Repertorium op de lenen van de Hofstad Egmond in Delfland, Schieland, Putten en IJsselmonde in: Ons Voorgeslacht 1976, blz. 91. 296 GAD, Weeskamer, inv. 83, fol. 36. (30-11-1632). 153 GAD, ona Delft inv. 1941, akte 3 (2-2-1644). 297 GAD, ona Delft inv. 1941, akte 3 (2-2-1644). 298 W. van der Lely, Kwartierstaten van Delftsche Vroedschappen; in: De Nederlandsche Leeuw, jrg. 33 (1915), kol. 14-15. 299 H.M. Morien, Van Oosterwijck; in: Kronieken 1994. 300 GAD, ona Delft inv. 1941, akte 3 (2-2-1644). 301 W. Wijnaendts van Resandt, De Gezaghebbers der Oost-Indische Compagnie op hare Buiten Comtoiren in Azië (Amsterdam 1944), blz. 181. 302 GAD, ona Delft inv. 2046, (30-6-1649 en 7-12-1649). 303 GAD, Rekeningen van de thesaurier van Delft 1554-1811, inv. 678. 15: Generael Restantboek, ‘van achterstallige los- en lijfrenten’, (1564) fol. 213.

53