Coenraad Van Beuningen En Johan De Witt Correspondentie Ten Tijde Van De Noordse Oorlog (1655 -1660)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Coenraad Van Beuningen En Johan De Witt Correspondentie Ten Tijde Van De Noordse Oorlog (1655 -1660) Coenraad van Beuningen en Johan de Witt correspondentie ten tijde van de Noordse oorlog (1655 -1660) Doctoraalscriptie Geschiedenis Faculteit der Letteren, Universiteit Utrecht Februari 2006 Mirte Postma Studentnummer: 00 00426 e-mail: [email protected] begeleider: dr. Guido de Bruin Inhoud Voorwoord 3 Inleiding 4 Hoofdstuk 1: De Noordse oorlog 8 1.1 Tot de Vrede van Brömsebro (1645) 8 1.2 Zweedse expansie en het Verdrag van Elbing 10 1.3 De eerste Deens -Zweedse oorlog 12 1.4 De tweede oorlog en de Haagse concerten 14 1.5 Na de vrede van Kopenhagen 19 Hoofdstuk 2: Johan de Witt en Coenraad van Beuningen 21 2.1 Coenraad van Beuningen 21 2.2 Johan de Witt 23 2.3 Diplomatie in de zeventiende eeuw 26 2.4 Het bronnenmateriaal 29 Hoofdstuk 3: Correspondentie (1656 -1658) 30 3.1 Algemene indruk en eerste maanden 30 3.2 Danzig en Elbing 31 3.3 De eerste Deens -Zweedse oorlog 33 3.4 De aanloop tot de tweede Deens -Zweedse oorlog 35 3.5 Niet -oorlog gerelateerde zaken 36 3.6 Persoonlijke relatie 37 Hoofdstuk 4: Andere ambassadeurs: Nieupoort, Van Slingelandt en Van Dorp 39 4.1 Inleiding 39 4.2 N ieupoort in Engeland 40 4.3 Van Slingelandt en Van Dorp in Pruisen 42 4.4 Correspondenties vergeleken 44 Conclusie 47 Bijlagen 1: Het Oostzeegebied 49 2: Europese machthebbers ten tijde van de Noordse oorlog 50 3: Van Beuningen en De Witt 51 Literatuur 52 2 Voorwoord In januari 2005 begon ik vol goede moed aan het schrijven van mijn doctoraalscriptie. Ik was net terug uit Denemarken, waar ik vier maanden gestudeerd had en een fantastische tijd gehad had. Mijn scriptie schrijven was het enige wat ik nog moest doen om mijn studie af te ronden. Ik had al een (vaag) plan, en zou dat wel even in een paar maanden gaan doen, die scriptie. Voor de zomer moest het toch zeker af kunnen zijn. Nu, iets mee r dan een jaar later, is het dan toch afgekomen. Ik heb me er toch wat op verkeken. Een scriptie bleek toch meer dan gewoon een groot werkstuk. Het schrijven van je scriptie bleek een soort initiatierite; wie deze worsteling met zichzelf tot een goed einde heeft weten te brengen, mag zich eindelijk tot het rijk der academici rekenen. Een nieuw levensfase breekt aan, je bent ineens echt geen student meer, je bent misschien zelfs wel volwassen. En een worsteling was het zeker. Verschillende malen heb ik er ontzettend doorheen gezeten. Waarom deed ik dit eigenlijk? Ik had het gehad, ik was er klaar mee en ik wilde gewoon niet meer. Maar ermee ophouden was natuurlijk geen optie. Dus toch weer verder geworsteld. Gelukkig waren er de vele opbeurende en begrijpende woorden van vrienden en kennissen die het ook meegemaakt hadden. Het schrijven van een scriptie blijkt voor velen een nogal moeizame hobbel om te nemen. Mijn geploeter bleek voor iedereen maar al te herkenbaar. Gelukkig was daar ook Roald, mijn niet afla tende steun in moeilijke tijden. Die wijselijk zijn mond hield als ik het er echt niet over wilde hebben, en me altijd hielp alles weer rustig op een rijtje te zetten als ik het niet meer zag zitten. Verder wil ik natuurlijk ook Guido, mijn begeleider, be danken voor zijn altijd snelle reacties, adviezen, verbeteringen en geduld. Mirte februari 2006 3 Inleiding 5et gebied rond de Oostzee met de Scandinavische landen, de Baltische staten, Rusland en Polen, lijkt tegenwoordig niet meer bijzonder belang rijk voor Nederland en de Nederlandse economie. In de zeventiende eeuw was de verbinding met Noord - Europa echter van vitaal belang voor de jonge Republiek. In de loop van de zestiende en zeventiende eeuw had het kleine land zich ontwikkeld tot een economis che macht van betekenis met de Amsterdamse stapelmarkt als bloeiend centrum. Aan de basis van dit opmerkelijke economische succes lag de handel met het Baltische gebied. Vele handelsschepen vertrokken vanuit Hollandse havens in noordoostelijke richting naa r Danzig (Gdansk), Königsberg, Riga, Reval (Tallinn) en Narva. 1 Op de heenweg vervoerden ze zout, haring, wijn, textiel en koloniale waren. Op de terugweg waren de ruimen gevuld met graan (voornamelijk rogge en tarwe), hout en ijzer. 2 Niet alleen zorgde de aanvoer van graan uit het Oostzeegebied voor voldoende brood voor de bevolking tegen een relatief lage prijs, de graanhandel was ook een grote bron van arbeid. Velen vonden werk in het transport en de opslag van het graan, maar ook in de takken van industrie die de graanhandel ondersteunden, zoals de scheepsbouw. 3 Raadpensionaris Johan de Witt introduceerde in 1671 dan ook het begrip ‘moedernegotie’ voor de Baltische graanhandel om aan te geven hoe belangrijk die handel volgens hem was voor de Republiek. 4 Sindsdien is de handel in graan met het Oostzeegebied altijd gezien als de basis van de economie van de Republiek. Dit beeld staat nog steeds overeind ondanks de aanval die de Britse historicus Jonathan Israel in 1989 inzette op deze oude visie. Hij zag ju ist de zogenoemde ‘rich trades’ als voornaamste economische peiler. Niet de handel in graan en andere bulkgoederen als hout, zout en wijn, maar de luxegoederen als textiel, koloniale waren en ijzer zorgden voor de grote inkomsten en de rijkdom van de Repub liek. Zijn nieuwe visie heeft echter weinig navolging gekregen onder historici en het beeld van de Baltische graanhandel als grondslag van de economische bloei van de Republiek in de Gouden Eeuw is nog alomtegenwoordig. 5 Hoewel statistieken uit deze periode schaars en niet altijd even betrouwbaar zijn, en we de precieze omvang van de Baltische graanhandel dus nooit zullen kennen, moet de hoeveelheid verhandeld graan zeer groot geweest zijn. De belangrijkste bron die hier informatie over verschaft, zijn de S onttolregisters. Deze zijn de in de twintigste eeuw in tabelvorm uitgegeven en bevatten alle informatie die door de Denen verzameld werd over de schepen die de Sont passeerden. 6 Alle schepen die van de Oostzee naar de Noordzee wilden varen moesten namelijk door de smalle zeestraten rond Denemarken. De meeste schepen gingen door de Sont ( Øresund); dit water was beter begaanbaar dan de andere doorgangen, de Grote Belt en de Kleine Belt (Store Baelt en Lille Baelt). Beide oevers van de Sont waren in deze tijd in handen van de Deense kroon die zich dan ook het recht toeeigende om er tol te heffen. Bij Elseneur 1 Zie voor de broodnodige oriëntatie op het Oostzeegebied het kaartje in bijlage 1 (pag. 49). 2 J. Thomas Lindblad, ‘Foreign trade of the Dutch Republic in the seventeenth century’, in: Karel Davids en Leo Noordgraaf ed., The Dutch economy in the Golden Age (Amsterdam 1993) 219 - 249, aldaar 233. 3 Milja van Tielhof, The ‘mother of all trades’, the Baltic grain trade in Amsterdam from the late 16 th to the early 19 th century (Leiden 2002) 1. 4 Tielhof, The ‘mother of all trades’, 5. 5 Lindblad, ‘Foreign trade’, 222 -223. 6 N. E. Bang en K. Korst, Tabeller over skibsfart og varetransport gennem Øresund 1497 -1660 (Kopenhagen 1906 -1933); N. E. Bang en K. Korst, Tabeller over skibsfart og varetransport genne m Øresund 1661 -1783 og gennem Store Baelt 1701 -1748 (Kopenhagen 1930 -1953). 4 (Helsing ør), ten noorden van Kopenhagen op Sjaelland bij het smalste punt van de Sont, was een meetpunt ingericht waar alle schepen gecontroleerd werden o p hun vracht en daar vervolgens tol over moesten betalen. De Sonttol tabellen vertellen ons hoeveel schepen Elseneur passeerden, welke nationaliteit ze hadden, wat ze vervoerden en hoeveel zij transporteerden. In de zeventiende eeuw werd meer dan driekwart van alle graan die uit het Baltische gebied kwam uitgevoerd op Nederlandse schepen (in sommige jaren zelfs meer dan 90%). In de eerste helft van de zeventiende eeuw was er een sterke toename van de hoeveelheid graan die werd uitgevoerd. De totale hoeveelh eid graan die werd uitgevoerd in deze periode was meer dan 65.000 last7 per jaar; hiervan werd zo’n 50.000 last vervoerd op Nederlandse schepen. Na 1650 zette een langzame afname in van de omvang van de graanhandel. In de tweede helft van de zeventiende ee uw was de totale hoeveelheid uitgevoerd graan gemiddeld 50.000 last per jaar; het Nederlandse aandeel bleef echter op peil met 45.000 last en daalde dus minder sterk dan de totale hoeveelheid. 8 Een groot deel van de schepen had Amsterdam als eindbestemming . Tenminste driekwart van het Baltische graan kwam zo terecht op de Amsterdamse stapelmarkt. Dit graan kwam terecht bij de Nederlandse bevolking maar werd ook verder verhandeld naar West- en Zuid -Europa. Een deel van de Nederlandse schepen voer ook rechtstreeks van de Oostzee naar Zuid - Europa zonder Amsterdam aan te doen. 9 Binnen de Republiek was Amsterdam absoluut de belangrijkste haven voor de Baltische handel. Doordat de handel op de Oostzee van groot economisch belang was, werden de betrekkingen met de landen rond de Oostzee ook politiek erg belangrijk. De internationale politieke bondgenootschappen met betrekking tot het Baltische gebied wisselden in de zeventiende eeuw vaak. De belangrijkste spelers waren Denemarken, Zweden, de Republiek, Engeland, Br andenburg, Polen en Rusland en ook Frankrijk had op de achtergrond nog belangen in het Oostzeegebied. In verschillende constellaties probeerden deze landen hun belangen te behartigen en verschillende oorlogen waren het gevolg. Vooral de constante rivalitei t tussen de twee belangrijkste noordelijke machten, Zweden en Denemarken, hield de gemoederen bezig. Beide landen wedijverden met elkaar om de macht over het Oostzeegebied en zagen het water als hun eigen binnenzee. Denemarken was aan het begin van de zeve ntiende eeuw zeer machtig in het Oostzeegebied. Het Deense koninkrijk besloeg niet alleen het huidige Denemarken en Noorwegen maar ook het zuidelijke puntje van het huidige Zweden.
Recommended publications
  • Download Download
    Early Modern Low Countries 4 (2020) 2, pp. 181-204 - eISSN: 2543-1587 181 Discrediting the Dutch: A French Account of the Year of Disaster for Arab Audiences Rosanne Baars and Josephine van den Bent Rosanne Baars is lecturer in History at the University of Amsterdam. Her most recent book, Rumours of Revolt. Civil War and the Emergence of a Transnational News Culture in France and the Netherlands, 1561-1598, will be published by Brill in May 2021. She has also published on maritime history and Dutch-Ottoman diplomacy. Her research interests include the reception of news and media, diplo- matic history, early modern France, and the Ottoman Empire. Josephine van den Bent is postdoctoral researcher at the history department of Radboud Univer- sity Nijmegen, investigating water management in Middle Eastern cities (c. 700-1500) as part of the nwo-funded project ‘Source of Life’. Her PhD thesis (University of Amsterdam, 2020) analysed the representation of the Mongols in the Mamluk sultanate of Egypt and Syria, c. 1250-1350. Her research interests include ethnic stereotyping, urban organisation, and the medieval and early mod- ern Middle East. She is also editor-in-chief of the semi-academic journal ZemZem. Tijdschrift over het Midden-Oosten, Noord-Afrika en islam. Abstract Recent historiography has demonstrated how Istanbul became part of a European media landscape in the seventeenth century. This article argues that European coun- tries not only targeted the Ottoman Porte but also tried to reach Arabic-speaking audiences in other major Ottoman cities, such as Aleppo. It does so through an anal- ysis of a remarkable source, an Arabic manuscript pamphlet written by a Frenchman in Aleppo in January 1673, which tells the story of the exploits of Louis xiv in the Dutch Republic during the Year of Disaster.
    [Show full text]
  • 'Philopater, De Radicale Verlichting En Het Einde Van De Eindtijd'
    ‘Philopater, de radicale Verlichting en het einde van de Eindtijd’ Wiep van Bunge bron Wiep van Bunge, ‘Philopater, de radicale Verlichting en het einde van de Eindtijd.’ In: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 26 (2003), p. 10-19. Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/bung001phil01_01/colofon.htm © 2004 dbnl / Wiep van Bunge 10 Philopater, de radicale Verlichting en het einde van de Eindtijd The cradle rocks above an abyss, and common sense tells us that our existence is but a brief crack of light between two eternities of darkness. Vladimir Nabokov, Speak, Memory Wiep van Bunge Dat de Nederlandse Republiek rond 1700 reeds geruime tijd een broeinest was van filosofisch radicalisme, mag na de publicatie van Jonathan Israels Radical Enlightenment als bekend worden verondersteld.1 Je kunt met Israel van mening verschillen over de kwaliteit van dit radicalisme, over de invloed die het had gedurende de achttiende eeuw in Nederland en elders, en over de moderniteit van deze radicale Verlichting, maar dat vanaf het midden van de zeventiende eeuw in het voetspoor van Descartes en Spinoza met name binnen het gewest Holland plots ideeën circuleerden die grotendeels haaks stonden op de dominante, christelijke traditie, dat staat nu wel vast. Ook over de precieze omvang van deze vroege Verlichting, en dus over de representativiteit van deze radicalen zullen de specialisten nog lang van mening verschillen. Maar dat die radicalen er waren, dat valt niet langer te ontkennen. Israels boek komt dan ook niet uit de lucht vallen. Ruim twintig jaar gelden was het de Amerikaanse historica Margaret C.
    [Show full text]
  • 'Wij Hebben Met Schade Ende Schande Geleerd, Dat Die Sigh In
    ‘Wij hebben met schade ende schande geleerd, dat die sigh in een schaep verandert vande wolven werd gegeten.’1 Staatse onderhandelingen met het Engelse Gemenebest en het Engeland van Karel II (1658- 1662). Leiden, 23 september 2020 1 Willem Nieupoort aan Johan de Witt, 25 december 1654. Nationaal Archief, Den Haag, Archief van Johan de Witt (hierna NA), 3.01.17, 1662. Inhoudsopgave Inleiding p. 2 Hoofdstuk 1: Bergen van Goud en IJzer. p. 8 Hoofdstuk 2: ‘Wy [wierden] voor boesem vrienden gehouden.’ p. 13 Het Traktaat van Marine p. 14 De Noordse Oorlog p. 18 Oranje en Stuart p. 24 Conclusie p. 29 Hoofdstuk 3: ‘Une pomme de discorde.’ p. 31 Navigatie, Commercie en Visserij p. 33 De vrede met Portugal p. 42 De educatie van Willem III p. 47 Conclusie p. 53 Conclusie p. 54 Bronnen p. 57 Bronnenuitgaven p. 57 Literatuur p. 59 1 Inleiding ‘On Tuesday May the 29. His Majesty [Karel II] made his Entrance into the City of London: and it is very remarkeable that Tuesdays are […] to be observed in our Almanacks. It was on a Tuesday that my late Lord King Charls, Father to this present King, was beheaded. It was on a Tuesday that this King was born. It was on a Tuesday that he received the intelligence at Brussells, that a way was made for his inauguration in England. It was on a Tuesday that he came from Brussells to Breda. It was on a Tuesday he was Proclaimed King.’2 De bovenstaande inleiding op een lofdicht voor koning Karel II geeft een kort overzicht van de gebeurtenissen die de weg plaveiden voor de Restauratie van de Engelse monarchie in 1660.
    [Show full text]
  • UCLA Electronic Theses and Dissertations
    UCLA UCLA Electronic Theses and Dissertations Title Righteous Citizens: The Lynching of Johan and Cornelis DeWitt,The Hague, Collective Violens, and the Myth of Tolerance in the Dutch Golden Age, 1650-1672 Permalink https://escholarship.org/uc/item/2636q95m Author DeSanto, Ingrid Frederika Publication Date 2018 Peer reviewed|Thesis/dissertation eScholarship.org Powered by the California Digital Library University of California UNIVERSITY OF CALIFORNIA Los Angeles Righteous Citizens: The Lynching of Johan and Cornelis DeWitt, The Hague, Collective Violence, and the Myth of Tolerance in the Dutch Golden Age, 1650-1672. A dissertation submitted in partial satisfaction of the requirements for the degree Doctor of Philosophy in History by Ingrid Frederika DeSanto 2018 ABSTRACT OF DISSERTATION Righteous Citizens: The Lynching of Johan and Cornelis DeWitt, The Hague, Collective Violence, and the Myth of Tolerance in the Dutch Golden Age, 1650-1672 by Ingrid Frederika DeSanto Doctor of Philosophy in History University of California, Los Angeles Professor Margaret C Jacob, Chair In The Hague, on August 20 th , 1672, the Grand Pensionary of Holland, Johan DeWitt and his brother Cornelis DeWitt were publicly killed, their bodies mutilated and hanged by the populace of the city. This dissertation argues that this massacre remains such an unique event in Dutch history, that it needs thorough investigation. Historians have focused on short-term political causes for the eruption of violence on the brothers’ fatal day. This work contributes to the existing historiography by uncovering more long-term political and social undercurrents in Dutch society. In doing so, issues that may have been overlooked previously are taken into consideration as well.
    [Show full text]
  • 164238 Frans Grijzenhout.Pdf
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Between memory and amnesia: the posthumous portraits of Johan and Cornelis de Witt Grijzenhout, F. DOI 10.5092/jhna.2015.7.1.4 Publication date 2015 Document Version Final published version Published in Journal of Historians of Netherlandish Art Link to publication Citation for published version (APA): Grijzenhout, F. (2015). Between memory and amnesia: the posthumous portraits of Johan and Cornelis de Witt. Journal of Historians of Netherlandish Art, 7(1). https://doi.org/10.5092/jhna.2015.7.1.4 General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:23 Sep 2021 Journal of Historians of Netherlandish Art Volume 7, Issue 1 (Winter 2015) Between
    [Show full text]
  • Nummer Toegang: 1.02.01 Inventaris Van Het
    Nummer Toegang: 1.02.01 Inventaris van het archief van C. van Heemskerck [levensjaren 1646-1702]: Gezant te Wenen, te Brussel, te Madrid, te Altona, te Constantinopel en te Parijs, 1672-1701 Versie: 15-08-2019 Th.H.P.M. Thomassen Nationaal Archief, Den Haag 1994 This finding aid is written in Dutch. 1.02.01 Heemskerck 3 INHOUDSOPGAVE Beschrijving van het archief......................................................................................5 Aanwijzingen voor de gebruiker................................................................................................6 Openbaarheidsbeperkingen.......................................................................................................6 Beperkingen aan het gebruik......................................................................................................6 Materiële beperkingen................................................................................................................6 Aanvraaginstructie...................................................................................................................... 6 Citeerinstructie............................................................................................................................ 6 Archiefvorming...........................................................................................................................7 Geschiedenis van de archiefvormer............................................................................................7 Vrijwilliger op de vloot en bestuurder
    [Show full text]
  • Cultural Marketing of William III: a Religious Turn in Katharina Lescailje's Political Poetry
    Dutch Crossing Journal of Low Countries Studies ISSN: 0309-6564 (Print) 1759-7854 (Online) Journal homepage: https://www.tandfonline.com/loi/ydtc20 Cultural Marketing of William III: A Religious Turn in Katharina Lescailje's Political Poetry Nina Geerdink To cite this article: Nina Geerdink (2010) Cultural Marketing of William III: A Religious Turn in Katharina Lescailje's Political Poetry, Dutch Crossing, 34:1, 25-41, DOI: 10.1179/030965610X12634710163105 To link to this article: https://doi.org/10.1179/030965610X12634710163105 Published online: 18 Jul 2013. Submit your article to this journal Article views: 33 View related articles Full Terms & Conditions of access and use can be found at https://www.tandfonline.com/action/journalInformation?journalCode=ydtc20 dutch crossing, Vol. 34 No. 1, March, 2010, 25–41 Cultural Marketing of William III: A Religious Turn in Katharina Lescailje’s Political Poetry Nina Geerdink VU University Amsterdam, NL William III (1650–1702) and his wife Mary II (1662–1695) have been praised extensively by Dutch poets. One gets the impression that the government of the King-Stadholder was widely appreciated in the Dutch Republic, while in fact his position was not uncontested and this image was partly constructed in laudatory poems. The laudations for William were univocal in their praise and particularly religious in tone. The example of the Amsterdam female poet Katharina Lescailje (1649–1711) highlights both aspects of the poetry about William and Mary. The resounding praise for William, as well as the religious tone in the poems written during the 1680s, was in remarkable opposition to her earlier political poems, written in the 1670s.
    [Show full text]
  • Acte Van Seclusie, Een Gesouffleerd Cromwell Initiatief?
    Acte van Seclusie, een gesouffleerd Cromwell Initiatief? Johan de Witt mogelijk betrokken Kees Olthof Deeltijdstudent Geschiedenis Studentnummer:3152855 Diplomatieke Praktijken in vroegmodern Europa Inhoudsopgave Inleiding bladzijde 3 Stadhouderschap van Frederik Hendrik bladzijde 5 Stadhouderschap van Willem II bladzijde 8 De “Ware” Vrijheid bladzijde 10 Positie van de Oranjes na Willem II bladzijde 13 Cromwell en de Eerste Engelse Oorlog bladzijde 15 Acte van Seclusie bladzijde 18 Conclusie bladzijde 24 Literatuurlijst bladzijde 27 2 Inleiding De zeventiende eeuw was voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een periode van economische welvaart. De Hollanders waren overal op de wereld handel aan het drijven. De Verenigde Oost-Indische Compagnie was een belangrijke handelsorganisatie en zorgde voor veel rijkdom in de Republiek. Later werd deze eeuw wel de “Gouden Eeuw” genoemd vanwege de economische voorspoed en het belang van de Republiek in de wereld. Echter de 17de eeuw was voor de Republiek niet alleen een periode van voorspoed. De eerste helft werd gekenmerkt door de Opstand tegen de Spanjaarden. In 1648 kwam deze tot een einde door de Vrede van Munster. Tijdens de Opstand was de eenheid binnen de Republiek nogal eens ver te zoeken. Vanaf het begin van de 17de eeuw tot aan de vrede bestond een spanningsveld tussen de regenten uit voornamelijk de Staten van Holland en het Huis van Oranje. Een hoogtepunt van dit spanningsveld was de executie van de landsadvocaat Oldenbarnevelt in 1619. Gedurende de periode van stadhouder Frederik Hendrik (1625-1647) kwam de stadhouder een aantal keren in botsing met de regenten. Na de Vrede van Munster bleef het spanningsveld tussen enerzijds de regenten en anderzijds de Oranjes bestaan met als voorlopig hoogtepunt de veldtocht van Willem II naar Amsterdam in 1650.
    [Show full text]
  • Caveat from the Archive: Pieter Van Dam's Beschryvinge Van De Oostindische Compagnie and Crisis Management
    Friedrich, Susanne. “Caveat from the Archive: Pieter van Dam’s Beschryvinge van de Oostindische Compagnie and Crisis Management.” Journal for the History of Knowledge 1, no. 1 (2020): 12, pp. 1–14. DOI: https://doi.org/10.5334/jhk.15 SPECIAL ISSUE Caveat from the Archive: Pieter van Dam’s Beschryvinge van de Oostindische Compagnie and Crisis Management Susanne Friedrich Ludwig-Maximilians-Universität München, DE [email protected] This article considers the dynamics between the ideals of good governance, crisis, introspection, and routine. It centers on the Beschryvinge van de Oostindische Compagnie (Description of the [Dutch] East India Company; hereafter, VOC), commissioned in 1693. Compiled by the company’s secretary Pieter van Dam over the course of more than a decade, this work charted the VOC’s organization, areas of operation, and internal processes. The Beschryvinge originated from a perception of crisis among the directors stemming from the company’s decreasing profitability and illicit behavior among those in its service. The directors’ sense of crisis resonated with a growing awareness throughout Europe that good governance required information on administrative actions and procedures. Their concern led to a series of initiatives aimed at providing better means of obtaining such information. Charged with synthesizing the company’s sprawling archive into a more practicable compendium, the VOC’s leading bureaucrat used little and large tools of knowledge to mold the company’s operational practices into a coherent whole, thereby putting the perceived crisis into historical perspective. Ultimately, van Dam’s Beschryvinge contradicted the directors’ fears that the company was inefficient.
    [Show full text]
  • De Moord Op De Gebroeders De Witt Eén Van Mijn Favoriete Onderwerpen Is Die Van De Moord Op De Gebroeders De Witt
    De moord op de gebroeders de Witt Eén van mijn favoriete onderwerpen is die van de moord op de gebroeders de Witt. Waarom? Het is een politiek machtsspelletje waarbij deze twee uiteindelijk aan het kortste eind trekken en waarbij de waarheid ruim 314 jaar in de doofpot is gestopt. Ronald Prud’homme van Reine legt de vinger op de gevoelige plek in zijn boek Moordenaars van Jan de Witt. In mijn scriptie heb ik onderzoek gedaan vanuit verschillende bronnen. Mijn conclusie dat Willem III achter de moord zat of er in ieder geval iets mee te maken had, werd gek genoeg niet goed gekeurd. Dat ook de Oranjes niet erg gesteld zijn op dit stukje geschiedenis blijkt wel uit het feit dat toen in 1897 regentes Emma en haar dochter Wilhelmina een kunsttentoonstelling kwamen bezoeken. Bij de erepoort waren alle borstbeelden van beroemde Dordtenaren neergezet, behalve die van, Johan en Cornelis de Witt. Dit terwijl het toch behoorlijk belangrijk personen zijn geweest volgens vele historici. In 1910 werd koningin Wilhelmina gevraagd om beschermvrouw te worden van het standbeeld van de gebroeders De Witt in Dordrecht en of zij een donatie wilde doen. Ze werd geen beschermvrouw maar doneerde wel het mega bedrag van 100 gulden. Dit tegenover de 2500 gulden van het Dordtse Museum en 16.000 gulden van de familie Stoop. (bron: https://www.ad.nl/dordrecht/de-komst-van- het-beeld-van-de-gebroeders-de-witt-had-wat-voeten-in-aarde~a13e3e2a/) In dit deel neem ik je mee naar de geschiedenis van de Republiek ten tijde van Johan en Cornelis de Witt en Willem III.
    [Show full text]
  • Uva-DARE (Digital Academic Repository)
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Masters of war: state, capital, and military enterprise in the Dutch cycle of accumulation (1600-1795) Brandon, P. Publication date 2013 Link to publication Citation for published version (APA): Brandon, P. (2013). Masters of war: state, capital, and military enterprise in the Dutch cycle of accumulation (1600-1795). General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:02 Oct 2021 Chapter 1 The making of the federal-brokerage state This chapter examines the rise and consolidation of the Dutch federal-brokerage state. Perhaps the best starting point to do so is the extensive discussions on the fundamentals of the Dutch constitution that occurred merely a few years after the end of the war that established the new-born state as a European great-power.
    [Show full text]
  • Downloaded from Brill.Com09/26/2021 09:43:20PM This Is an Open Access Article Distributed Under the Terms of the CC by 4.0 License
    Diplomatica 3 (2021) 167-179 “Ma coustume ne soit de m’addresser aux villes”: Early Modern Amsterdam’s Dealings in City Diplomacy Tessa de Boer Leiden University, Leiden, the Netherlands [email protected] Abstract The historical dimensions of city diplomacy have faced neglect in diplomatic studies and diplomatic history. Historicizing the concept of city diplomacy, however, can benefit both disciplines. Through a case study on early modern Amsterdam’s considerable diplomatic ambitions, I argue that a historical case contextualizes current-day discourses in city diplomacy, and that cities must be assessed as diplomatic actors in order to further complete narratives on traditional state-driven diplomacy. Keywords Amsterdam – city diplomacy – diplomatic law – diplomatic archives – Dutch Republic In both popular and scholarly discourses, the term city diplomacy evokes images of modernity and contemporaneousness. One envisions global confer- ences, cross-stitched networks and ambitious joint strategies to combat bor- derless issues such as climate change and public health. There is a notable lack of reflection on historical – that is, to say, pre-World War ii – city diplomacy.1 This is the result of shortcomings in diplomatic studies and diplomatic history: the former due to lack of interest in the historical dimension, the latter due to a traditional over-emphasis on state-driven diplomacy. However, historicizing 1 Acuto, M. “City Diplomacy.” In The SAGE handbook of diplomacy, eds. C.M. Constantinou, P. Kerr, and P. Sharp (London: SAGE, 2016), 510–19: 511–12. © Tessa de Boer, 2021 | doi:10.1163/25891774-03010010 Downloaded from Brill.com09/26/2021 09:43:20PM This is an open access article distributed under the terms of the CC BY 4.0 License.
    [Show full text]