4 DANSEN OM DE BRUID Staatse Plannen Om Groningen Te Veroveren

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

4 DANSEN OM DE BRUID Staatse Plannen Om Groningen Te Veroveren 4 D ANSEN OM DE BRUID Staatse plannen om Groningen te veroveren (1587) In een brief van 1 mei 1592 informeerden burge- meesters en raad van Groningen stadhouder Fran- cisco Verdugo over de bewegingen van het Staatse leger in de noordelijke gewesten. De opsteller van dit schrijven, stadssyndicus dr. Wilhelmus Hammonius, wees erop dat het uiteindelijk allemaal om de stad Groningen ging: ‘Deze stad is de bruid waarom men danst’.1 Vriend en vijand waren ervan overtuigd dat het bezit van deze stad beslissend was voor het be- heersen van alle gebieden die nu het noordoostelijke deel van Nederland uitmaken. Dat gold in feite voor de hele periode waarin Groningen aan de kant van Filips II stond en de Ommelander heren de zijde van de Unie van Utrecht hielden (1580-1594). Tijdens de bewerking van de archieven van de Friese stadhouders stuitten de archivarissen op een bundel stukken die aantekeningen bleken te bevatten over een militaire operatie, die in 1587 door Willem Lodewijk op touw was gezet om Groningen in han- den te krijgen.2 Een onderzoek naar de achtergronden Portret van Francisco Verdugo (1531-1595). van deze gebeurtenis bracht een andere vondst aan het De Spaanse kolonel Francisco Verdugo kwam in de zomer van licht: een – waarschijnlijk – in de stad Groningen zelf 1581 aan het hoofd van een koninklijk leger naar het noorden geschreven plan om Stad en Lande te veroveren. om de stad Groningen bij te staan tegen de Staatse troepen die zich in de Ommelanden genesteld hadden. Hij vervulde 4.1 V ERRAAD EN R EDUCTIE aanvankelijk de functie van plaatsvervangend stadhouder, maar werd pas per 1 juli 1585 officieel als gouverneur van Groningen, Gedurende de veertien jaar die liggen tussen het ‘Ver- Friesland, Drenthe en Lingen aangesteld. raad van Rennenberg’ (1580) en de ‘Reductie van Gravure uit Pieter Chr. Bor, Nederlandsche oorlogen (Amsterdam Groningen’ (1594) zijn van Staatsgezinde zijde ver- 1679-1684). Groninger Archieven, THAG 4397. DANSEN OM DE BRUID 518 schillende – vergeefse – pogingen ondernomen om markt.4 Groningen was eeuwenlang de plaats geweest de stad Groningen te bemachtigen. Men heeft het ge- waar Stadjers en Ommelanders handel dreven en er probeerd met hele en halve belegeringen (1580, 1581 was geen Groninger die zich kon voorstellen dat het en 1591) en met enkele listige aanslagen (1585 en ook anders zou kunnen. 1587). Zoals bekend slaagden prins Maurits en zijn Zolang de stad door iedereen als het vanzelfspre- neef Willem Lodewijk er pas in juli 1594 in de stad te kende handelscentrum (de ‘stapelplaats’) van de regio veroveren. ‘Te reduceren’, zoals men destijds zei. Met werd beschouwd, was dit alles goed gegaan. Maar in deze ‘reductie’ werd bedoeld dat Groningen werd de voorbije decennia hadden zich ontwikkelingen ‘teruggebracht’ tot de Unie van Utrecht waarvan het voorgedaan die maakten dat er nogal wat af te dingen door het ‘verraad van Rennenberg’ was losgeraakt. was op de stelling die aan de basis lag van het Gro- Dit traditionele woordgebruik verhult de werke- ninger stapelrecht. In de dertiende eeuw hadden de lijke gang van zaken. In tegenstelling tot de meest kooplieden die gebruik maakten van de Groninger prominente vertegenwoordigers van de Ommelan- markt, met elkaar afgesproken dat daar de ‘hoghes- den heeft de stad Groningen de Unie van Utrecht ten markeden’ zouden zijn voor het verhandelen van niet ondertekend en heeft ze alleen gedurende de Ommelander producten. De kooplieden waren dus eerste tien jaren van de Nederlandse opstand wat overeengekomen dat ze geen Ommelander waren van halfhartig meegedaan met de strijd tegen de Spaanse de producenten of tussenhandelaren zouden opko- koning. Ze heeft de grootst mogelijke moeite gehad pen voordat die in Groningen ter markt waren ge- met het bepalen van haar positie ten aanzien van de bracht. Op die manier zou iedereen een eerlijke kans gebeurtenissen die zich afspeelden in de zuidelijke krijgen en zouden ook goede prijzen kunnen worden Nederlanden en de westelijke kustgebieden. Vooral gemaakt.5 In de loop van de eeuwen was de situatie de laatstgenoemde streken waren voor Groningen echter ingrijpend veranderd. Steeds vaker kwam het van minder betekenis. De stad was minder op Hol- voor dat plattelandsbewoners zelf producten opkoch- land en Zeeland geörienteerd dan op haar directe ten en verhandelden buiten de Groninger markt om. omgeving – Westerlauwers Friesland, Drenthe en Zolang dit binnen de perken bleef was dat niet zo’n de Ommelanden – en op Oost-Friesland, Westfalen, probleem. Halverwege de zestiende eeuw lijken de Nedersaksen en de Nederrijn.3 handelsactiviteiten in de Ommelanden echter ex- Bij de positiekeuze ten aanzien van de opstand plosief te zijn toegenomen. Een uit 1560 daterende tegen de koning van Spanje speelde de religiekwestie memorie stelt dat er ‘vroeger’ niet meer dan vijf of ook in Groningen wel een zekere rol, maar deze was zes kooplieden in een dorp waren, maar dat er ‘tegen- toch niet zo belangrijk dat men andere belangen daar- woordig’ wel 150 of meer zijn.6 Het succes van de voor in de waagschaal wilde stellen. Veel gewichtiger Ommelander handel ondergroef de positie van de was de traditionele suprematie van de stad Gronin- Groninger markt en begon een bedreiging te wor- gen over de ‘Friese Ommelanden’. Alle Groningers, den voor de stedelijke kooplieden. Onder druk van zowel de leden van het leidinggevende patriciaat als de handelaren nam het stadsbestuur dwangmaatrege- de gildebroeders en het ongeorganiseerde volk, waren len die moesten garanderen dat de goederenstromen ervan overtuigd dat het bestaan van hun stad – en dus als vanouds naar Groningen zouden blijven lopen. ook van henzelf – afhankelijk was van de Groninger Door dit beleid joeg het stadsbestuur de plattelands- DANSEN OM DE BRUID 519 bevolking echter tegen zich in het harnas. De grote De beslissing werd geforceerd door de dramatische Ommelander hoofdelingen, die zich in hun streven gebeurtenissen die vanaf de eerste week van februari naar erkend adeldom gehinderd zagen door de domi- van het jaar 1580 in buurprovincie Friesland plaats- nante stad, maakten graag gebruik van het ongenoe- vonden. De Staten van dat gewest – gereformeerden gen dat onder hun ‘onderzaten’ leefde. Gesterkt door gaven hier de toon aan – vermoedden dat stadhouder deze anti-stedelijke sentimenten onder de bevolking Rennenberg zich met de koning zou gaan verzoenen wierpen zij zich op als bestrijders van de Groningse en besloten hem een stap voor te zijn. Ze maakten dwingelandij. Deze situatie bepaalde ook de opstel- zich met geweld meester van de blokhuizen te Leeu- ling van de meest invloedrijke Ommelander hoofde- warden, Harlingen en andere steden. Kerkgebouwen lingen in het conflict tussen de Staten en de koning en andere kerkelijke bezittingen werden genaast en van Spanje: zij verwachtten van de Staatsgezinde par- geestelijken verbannen. Vele honderden katholieke tij steun te krijgen tegen de stad en tekenden in 1579 Friezen zagen zich gedwongen huis en haard te ver- de Unie van Utrecht.7 laten. De meesten van hen zochten en vonden hun Pas toen deze Ommelanders eenduidig voor de toevlucht in de stad Groningen. Ofschoon hun aan- opstand van Holland en Zeeland kozen werd het de tal fors is, mag men niet de gevolgtrekking maken dat Groningers duidelijk dat ze niet in hun wankelmoe- degenen die Friesland niet ontvluchtten dus gerefor- digheid konden volharden. Door de opstelling van meerd waren of met de opstand sympathiseerden. De de Ommelander heren werd de opstand een recht- meerderheid van de Friese bevolking was, net als die streekse bedreiging voor Groningens positie8 en zag in Groningen, ‘min of meer’ katholiek. Tegelijkertijd het stadsbestuur in dat het kleur moest bekennen. zag, ook weer zoals in Groningen en Groningerland Mocht er al twijfel zijn geweest bij welke partij, de het geval was, slechts een kleine minderheid van de Nadere Unie of de koning van Spanje, de stedelijke bevolking in het geloof een doorslaggevend motief privileges het veiligst waren, nu de Ommelanders voor het politiek handelen. Vluchten deden daarom eenduidig Staatsgezind waren, moest de stad haar alleen diegenen die inzagen dat zij vanwege hun toevlucht nemen tot de koning. Zo leek het althans. verleden of uitgesproken geloofsovertuiging geen Toch duurde het nog een vol jaar alvorens de Gro- bestaanszekerheid meer hadden in een door gerefor- ningers de knoop doorhakten. Dat kwam doordat meerden gedomineerd Friesland: katholieke geeste- de politieke situatie vertroebeld werd door de religie- lijken die trouw wilden blijven aan het oude geloof, kwestie. Vele vooraanstaande stadjers, onder wie ook gewestelijke en lokale bestuurders, hoge ambtenaren een man als burgemeester Reint Alberda, sympa- en militairen.10 thiseerden op grond van hun gereformeerde levens- Met hun verhalen over de gewelddaden aan gene beschouwing met de opstand tegen de Spaanse ko- zijde van de Lauwers veroorzaakten de Friese vluch- ning. Tegelijkertijd echter waren dezen, net als hun telingen de nodige nervositeit in de stad Groningen. katholieke collega’s, overtuigd van de noodzaak de Zowel katholieke als gereformeerde stadjers hadden stedelijke machtspositie desnoods met geweld te ver- alle reden om bang te zijn. De katholieken vreesden dedigen.9 Het waren juist deze mensen die zich door voor een herhaling in Groningen van hetgeen zich de partijkeuze van de Ommelanders voor een vrijwel in Friesland afspeelde en de gereformeerden waren onmogelijk dilemma geplaatst zagen. benauwd voor een katholieke staatsgreep in reactie DANSEN OM DE BRUID 520 op de Friese gebeurtenissen. Daarop was des te meer als er in Friesland vele katholieken en koningsgezin- kans nu de ‘katholieke’ partij in de stad drastisch ver- den waren achtergebleven, gaven ook in Groningen sterkt was door de aanwezigheid van een berooide en en Groningerland vele gereformeerden en staats- verbitterde schare Friese vluchtelingen.11 gezinden er de voorkeur aan te blijven. We tasten Zo kwam het dat de godsdienst, ofschoon de echter in het duister voor wat betreft hun aandeel in religiekwestie voor de stedelijke politiek van niet de bevolking en hun invloed op de loop der dingen.
Recommended publications
  • PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
    PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/147895 Please be advised that this information was generated on 2018-07-07 and may be subject to change. SEPARATUM SOURCES AND DOCUMENTS RELATING TO THE EARLY MODERN HISTORY OF IDEAS © Holland University Press bv, Amsterdam No part may be translated or reproduced in any form by print, photoprint, microfilm, or any other means, without written permission from the publishers. @ І HOLLAND UNIVERSITY PRESS BV / POSTBUS 1850 HOLLAND UNIVERSITY PRESS NL-1000 AMSTERDAM AMSTERDAM ISSN 0304-0003 LIAS VI (1979) 1 A.E.M. JANSSEN ELBERTUS LEONINUS, NEUTRALIST EN LIBERTIJN TUDENS DE NEDERLANDSE OPSTAND 'Waar nu eenmaal over degenen, die in de staat zekere reputatie genieten en wel omdat zij een nogal opvallende rol hebben gespeeld, later wanneer zij zijn gestorven allerlei praatjes en uiteenlopende oordelen de ronde gaan doen, heb ik me de moeite getroost in het kort rekenschap te geven van mijn leven, opdat ik na mijn dood niet met overdreven loftuitingen van weigezinden word ge­ prezen dan wel word overstelpt met laster en verwijten van kwaadaardige en dwalende lieden1 - aldus luidt de hier vrij vertaalde eerste zinsnede van de tussen 1596 en 1598 aan het papier toevertrouwde autobiografie van Elbertus Leoninus. Uit een dergelijke aanhef mag worden afgeleid, dat Leoninus zich op het einde van zijn leven terdege ervan bewust was, dat hij werd beschouwd als een controversiële figuur. Kan dit gegeven het apologetisch karakter van de hieronder uitgegeven autobiografische aantekeningen verklaren, als genre is de Vita Elberti Leonini volstrekt geen uniek fenomeen; menig geletterd en zichzelf respecterend man heeft gemeend het nageslacht te kunnen dienen met een beschrijving van de eigen, memorabel geachte levensgang, welke aan­ winst dan als zodanig evenzeer geschiedkundige erkentelijkheid als gerede kritiek (in de vorm van interpretatie en annotering) verdient.
    [Show full text]
  • 1 Genealogysk Jierboek 2011
    Genealogysk Jierboek 2011 1 FA nr. 1059 Genealogysk Jierboek 2011 © 2011 Fryske Akademy (Postbus 54, 8900 AB Ljouwert) Basis foarmjouwing: Roelof Koster bno, Mildaam Opmaak: BW H ontwerpers, Ljouwert Afûk, Postbus 53, 8900 AB Ljouwert NUR 680 ISSN 0928-0480 ISBN 978-90-6273-889-2 Neat út dizze útjefte mei op hokker wize dan ek fermannichfâldige wurde sûnder dat dêr skriftlike tastimming fan de útjouwer oan foarôf giet. De redaksje kin net oansprutsen wurde op ynhâld of strekking fan ûndertekene stikken. www.afuk.nl www.fryske-akademy.nl 2 ûnder redaksje fan ype brouwers, anne hielke lemstra, reid van der ley †, pieter nieuwland en jarich renema, heraldysk meiwurker: rudolf j. broersma Genealogysk Jierboek 2011 3 4 … Ynhâld Jan de Vries . Zeventiende-eeuwse Staversen, 7 naar aanleiding van het inventariseren van de grafschriften in de Nicolaaskerk Onno Hellinga . Genealogia Ayttana 125 en Paul N. Noomen Fryske Rie foar . Wapenregistraasje 309 Heraldyk 5 6 … Zeventiende-eeuwse Staversen, naar aanleiding van het inventariseren van de grafschriften in de Nicolaaskerk zeventiende-eeuwse staversen 7 8 jan de vries Zeventiende-eeuwse Staversen, naar aanleiding van het inventariseren van de grafschriften in de Nicolaaskerk 1. ‘Gelukkig hebben we de foto’s nog’ “Hier slaapt een rechtsgeleerd, die vlijtigh las de boeken, Van Bartolus en Bald´: En stak hun na de kroon. Vulcanus was zijn baas, hij Bachus echte zoon, die met pijp en ´t glas, het al wist te doorsoeken. Maar is van al dien derelijk ontbloot, en vast gebonden door de banden vande doot”. “Het bovenstaande merkwaardige grafschrift, dateerend van voor 1684, kon men eertijds te Staveren lezen”.1 Erg waarschijnlijk is dat niet, althans niet op een grafsteen zoals het citaat lijkt te suggereren.
    [Show full text]
  • Bijdragen En Mededelingen Betreffende De Geschiedenis Der Nederlanden
    Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 96 bron Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 96. Martinus Nijhoff, Den Haag 1981 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_bij005198101_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 Aggaeus de Albada en de crisis in de Opstand (1579-1587) K. van Berkel ‘Herr, mein Got, wie geet es zu in der ellenden verkerten welt, das du so grosz bist unnd dich niemandt findet’. Hans Denck1. Inleiding Het jaar 1579 was in vele opzichten beslissend voor de koers die de Opstand tegen Filips II verder zou volgen. Drie gebeurtenissen springen daarbij in het oog. Eerst, op 6 januari, de sluiting van de Unie van Atrecht, waarmee de koningsgetrouwe gewesten binnen de Staten-Generaal zich aaneensloten en zich feitelijk van de generaliteit afscheidden. Vervolgens, nog in dezelfde maand, de ondertekening van de Unie van Utrecht, waarin de opstandige gewesten zich hechter probeerden te organiseren. Tenslotte, in december, het mislukken van de vredesonderhandelingen te Keulen, waardoor de middengroep, die in de voorafgaande jaren een gematigde koers had proberen te varen, definitief uitgespeeld was. Na 1579 moesten diegenen die tot de middengroep hadden behoord een keuze doen voor de ene of de andere partij, de door calvinisten gedomineerde opstandige of de katholieke koningsgetrouwe, met hooguit de hoop binnen een van beide partijen een matigende werking te kunnen uitoefenen2.. Zij die niet kozen, niet konden, niet wilden of niet dorsten kiezen, verdwenen van het politieke toneel. Eén van hen was de woordvoerder van de Staten-Generaal op het congres te Keulen, de Friese jurist Aggaeus de Albada.
    [Show full text]
  • 1.1. the Dutch Republic
    Cover Page The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: http://hdl.handle.net/1887/61008 Author: Tol, J.J.S. van den Title: Lobbying in Company: Mechanisms of political decision-making and economic interests in the history of Dutch Brazil, 1621-1656 Issue Date: 2018-03-20 1. LOBBYING FOR THE CREATION OF THE WIC The Dutch Republic originated from a civl war, masked as a war for independence from the King of Spain, between 1568 and 1648. This Eighty Years’ War united the seven provinces in the northern Low Countries, but the young republic was divided on several issues: Was war better than peace for the Republic? Was a republic the best form of government, or should a prince be the head of state? And, what should be the true Protestant form of religion? All these issues came together in struggles for power. Who held power in the Republic, and who had the power to force which decisions? In order to answer these questions, this chapter investigates the governance structure of the Dutch Republic and answers the question what the circumstances were in which the WIC came into being. This is important to understand the rest of this dissertation as it showcases the political context where lobbying occurred. The chapter is complemented by an introduction of the governance structure of the West India Company (WIC) and a brief introduction to the Dutch presence in Brazil. 1.1. THE DUTCH REPUBLIC 1.1.1. The cities Cities were historically important in the Low Countries. Most had acquired city rights as the result of a bargaining process with an overlord.
    [Show full text]
  • De Vrije Mes
    de vrije Mes Jaarboek Uitgegeven door het Fries Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde en de Fryske Akademy Zevenenzeventigste deel (1997) Redactie: Ph.H. Breuker, L.G. Jansma, G.Th. Jensma, H. Spanninga Redactieadres: Doelestraat 8 (Fryske Akademy) Leeuwarden CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Vrije De Vrije Fries: jaarboek: zevenenzeventigste deel (1997)/uitg. door het Fries Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde en de Fryske Akademy. - Ljouwert [Leeuwarden]: Fryske Akademy.-III.-(Fryske Akademy; nr. 851) Met lit.opg. ISBN 90-6171-851-1 NUGI 641 FA-nr. 851 Inhoud Personalia medewerkers en redacteuren Artikelen H. de Jong Fersierde slibtegels yn it Haskerkonvint Victoria B. Greep Wytskes in memoriam en de kroniek van haar familie K. van Berkel Het Oldeklooster in de Friese politiek, 1572-1580 Hans van de Venne Nogmaals Vibrandus Dominicus Bornstra (ca. 1530-ca rector te Gouda en professor te Dowaai Feico Hoekstra Wybrand de Geest, schilder van 'Asch en Stof' Onno Hellinga It register fan Feicke Tetmans (± 1537-1601) Tony (A) Feitsma Oardielen oer J.H. Halbertsma as etymolooch Ph.H. Breuker Feitsma fan replyk tsjinne oer Halbertsma Panorama fan Fryslân Geart de Vries Fryske kultuer Tineke Steenmeijer-Wielenga Fryske taal- en letterkunde S. ten Hoeve Monumintesoarch Archeologische kroniek van Friesland over 1996 Jaarverslag van het Fries Genootschap Personalia medewerkers en redacteuren K. van Berkel (1953), is sinds 1988 als hoogleraar in de Geschiedenis na de Middeleeuwen verbon­ den aan de Rijksuniversiteit te Groningen. J.M. Bos (1957), studeerde filosofie en middeleeuwse archeologie aan de Universiteit van Amster­ dam (prom. 1988), universitair docent aan het Archeologisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen.
    [Show full text]
  • Parenteel Van Constantinus De Monte. Generatie I
    Index Parenteel van Constantinus de Monte. Generatie I I. Constantinus de Monte heer van bergh, geboren omstreeks 1050, een Armeense prins, overleden (ongeveer 90 jaar oud) in 1140, begraven, trouwde met van Tecklenburg, begraven. Uit dit huwelijk 3 zonen. 1. Rabodo I van den Bergh, overleden tussen 1140 en 1174, volgt II [blz. 3]. 2. Everwinus van den Bergh, begraven. 3. Constantinus van den Bergh, overleden omstreeks 1186, begraven. Constantinus de Monte. Toon van Dalen (1) wees in Bergh; Heren, Land en Volk op een oudere naam van Constantinus de Monte, namelijk Constantinus van Melegarde. Deze naam verwijst naar het huidige dorp Malgarten ten noorden van Osnabrück. Hier hadden de graven van Tecklenburg een kasteel, dat aan het eind van de twaalfde eeuw werd omgebouwd tot een klooster. Constantinus, of Constantijn, zou uit de omgeving van Melegarde/Malgarten stammen en zijn naam te danken hebben aan de invloed die de Oost-Romeinse ofwel Byzantijnse cultuur in die tijd had. De eerste Duitse keizers wilden het aanzien van hun rijk - dat bekend stond als het Heilige Roomse Rijk - vergroten door de banden met het Oost-Romeinse Rijk aan te halen. Echter, er zijn maar een paar Constantijnen bekend, die ook nog familie van elkaar zijn. Het lijkt er dus niet op dat de eerste heer van Bergh zijn voornaam te danken had aan het beleid van de eerste Duitse keizers. Als de Byzantijnse cultuur echt invloed gehad zou hebben op de naamgeving in het Heilige Roomse Rijk, dan zouden er veel meer Constantijnen geweest moeten zijn. Dit vooral omdat Constantijn niet zo maar een Byzantijnse naam was.
    [Show full text]
  • Amicorum Omnia Sunt Communia
    Amicorum omnia sunt communia De 34 brieven van Wouter van Gouthoeven aan Buchelius editie en beschrijving door Kees Smit eindredactie door Bart Jaski en Esther van de Vrie Universiteitsbibliotheek Utrecht 2017 1 Inhoudsopgave Inleiding p. 3 Leven en werk van Van Gouthoeven p. 3 De brieven van Van Gouthoeven aan Buchelius p. 4 Tussenpersonen en informanten p. 5 Zuidelijke Nederlanden p. 8 Persoonlijke aangelegenheden p. 10 Boekuitgaven p. 11 Beka en Heda p. 12 Editie (transcriptie met noten), UBU Hs. 1322 p. 13 Verantwoording; noot van de eindredactie p. 77 Literatuur p. 78 2 Amicorum omnia sunt communia De 34 brieven van Wouter van Gouthoeven aan Buchelius Inleiding Leven en werk van Van Gouthoeven Wouter van Gouthoeven (of, in zijn Latijnse brieven, Walterus of Valerius Gouthouvius) was geboren te Dordrecht in 1577 en werd daar ook begraven in mei 1623. Hij was de zoon van Arend Bartouts van Gouthoeven,1 dijkgraaf van Dubbeldam (gest. 1620) en Machteld Schrevel Ockersdr.2 Wouter studeerde te Utrecht (aan de Latijnse school?), Keulen, Leuven en Dôle,3 maar schijnt geen studie afgerond te hebben. Naar Dordrecht teruggekeerd kreeg hij een functie als dijktoezichthouder (waardsman), maar verdiende evenals zijn vader vooral de kost als administrateur van particulieren. Hij trouwde op 9 mei 1614 met Maria van Bemont (Beaumont) Jansdr.,4 uit welk huwelijk vijf kinderen geboren werden.5 Zij hertrouwde later met Adolf van de Graaf, commandeur van Ravestein. Van Gouthoeven schijnt in 1621 te Dordrecht op ‘Blijenburg’, het z.g. Reuzenhuis aan de Wijnstraat, gewoond te hebben.6 Hij was katholiek, waardoor zijn familie, hoewel oud en aanzienlijk, van de overheidsfuncties was uitgesloten.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Journaal. Deel 1, boek 1 Anthony Duyck Inleiding en aantekeningen van Lodewijk Mulder bron Anthony Duyck, Journaal. Deel 1, boek 1 (ed. Lodewijk Mulder). Martinus Nijhoff, Den Haag 1862 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/duyc001jour02_01/colofon.php © 2013 dbnl V Voorrede. In de zitting van den 8sten Maart 1858 van de Afdeeling Letterkunde der Koninklijke Akademie van Wetenschappen werd door den Kolonel Knoop een voorstel gedaan, waarvan de strekking was, door een onderzoek in het Rijks Archief en in andere verzamelingen stukken en oorkonden voor de Nederlandsche krijgsgeschiedenis op te sporen, om daarvan later de belangrijkste en der algemeene aandacht waardigste in het licht te geven. Dat denkbeeld verwierf algemeenen bijval en nog in dezelfde vergadering werden twee leden, de heeren Bosscha en Bakhuizen van den Brink uitgenoodigd, omtrent dit onderwerp een rapport uit te brengen. Dit rapport 1) werd in de zitting van den 14den Junij daaraanvolgende gelezen, en wanneer er nog eenige twijfel had kunnen bestaan omtrent de waarschijnlijkheid, dat het opsporen, onderzoeken en uitgeven van tot dusverre ongekende of ongebruikte bronnen voor de Nederlandsche krijgsgeschiedenis tot gewigtige resultaten zou leiden, die waarschijnlijkheid is door dat veelomvattend en met grondige kennis van zaken opgemaakt verslag 1) Het is te vinden in de Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, en daaruit met eenige aanteekeningen overgenomen in den Militaire Spectator, III Serie, 3e deel, bl. 527 en volgg. Anthony
    [Show full text]
  • Heerloese Knechten’: Unemployed Soldiers As a Security Threat in the Sixteenth-Century Netherlands
    Early Modern Low Countries 4 (2020) 1, pp. 58-81 - eISSN: 2543-1587 58 ‘Heerloese knechten’: Unemployed Soldiers as a Security Threat in the Sixteenth-Century Netherlands Erik Swart Erik Swart completed his PhD at the University of Amsterdam in 2006. He subsequently lectured at that university and at Utrecht University. In 2007-2008 he was a Postdoctoral Fellow at Antwerp University. He is currently a postdoctoral researcher at the Justus- Liebig-University in Giessen within the dfg Collaborative Research Centre/Transregio 138 ‘Dynamics of Security. Types of Securitization from a Historical Perspective’. His main interest is in the history of the sixteenth- and seventeenth-century Netherlands from a comparative and international perspective. Among his recent publications is ‘Defeat, honour and the news. The case of Breda (1625) and the Dutch Republic’, European History Quarterly 46 (2016) 6-26. Abstract The sixteenth century saw increasing problems with disbanded, unemployed soldiers (‘heerloese knechten’) in Europe. In the Holy Roman Empire they had by the middle of the century come to be regarded as the primary threat to the Eternal Public Peace (Landfrieden). This article looks at why and how unemployed soldiers became a security threat in the sixteenth-century Netherlands. It does so by analysing the developing dis- course on this topic and the measures taken to combat the threat in comparison with the Empire. In practice both the Netherlands and the Empire developed a collective secu- rity regime, which depended on cooperation to maintain the peace against threats like unemployed soldiers. There is, however, no contradiction here with rulers extending their grip on their territories.
    [Show full text]
  • The Netherlands After the Spanish Armada Campaign of 1588
    THE GROWTH OF A NATION; THE NETHERLANDS AFTER THE SPANISH ARMADA CAMPAIGN OF 1588 Dr. J.C.A. SCHOKKENBROEK Director del Scheepuarrthuseum de Amsterdan Introduction The Dutch historian Robert Fruin, at the time professor at Leyden University, was one of the first scholars who at the end of the nineteenth century paid special attention to the developments in the Low Countries during the decade 1588-1598. In his publication (Tien Jaren), Fruin tries to indicate that the years after 1588 have been of crucial importance to the development of the young Republic of the United Netherlands. His epos is one about "progress and victory" (1). Fruin has not been the only one fascinated by this time frame. Many scholars have followed. In my lecture I will try to indicate that much of the seed of change during this decade had already been implanted during the summer of 1588, when a mighty Spanish fleet endangered the coasts of England and the Netherlands. The Spanish Armada campaign did not succeed, and Dutch seamen had a — granted relatively modest— share in its failure (2). The way Dutch politicians and mariners responded to the threat of the Spanish Armada, combined with the threat of Alexander Farnese, duke of Parma, with his troops in the northwestern part of Flanders, has been of decisive importance to the way changes in the Republic of the United Netherlands took place. In order to discuss these consequences of the failure of the Spanish Armada campaign in a proper way, I very briefly would like to talk about the Dutch participation in the events that have had such great influence on the way world history took its course.
    [Show full text]
  • Dutch Royal Family
    Dutch Royal Family A Wikipedia Compilation by Michael A. Linton PDF generated using the open source mwlib toolkit. See http://code.pediapress.com/ for more information. PDF generated at: Fri, 08 Nov 2013 22:31:29 UTC Contents Articles Dutch monarchs family tree 1 Chalon-Arlay 6 Philibert of Chalon 8 Claudia of Chalon 9 Henry III of Nassau-Breda 10 René of Chalon 14 House of Nassau 16 Johann V of Nassau-Vianden-Dietz 34 William I, Count of Nassau-Dillenburg 35 Juliana of Stolberg 37 William the Silent 39 John VI, Count of Nassau-Dillenburg 53 Philip William, Prince of Orange 56 Maurice, Prince of Orange 58 Frederick Henry, Prince of Orange 63 Amalia of Solms-Braunfels 67 Ernest Casimir I, Count of Nassau-Dietz 70 William II, Prince of Orange 73 Mary, Princess Royal and Princess of Orange 77 Charles I of England 80 Countess Albertine Agnes of Nassau 107 William Frederick, Prince of Nassau-Dietz 110 William III of England 114 Mary II of England 133 Henry Casimir II, Prince of Nassau-Dietz 143 John William III, Duke of Saxe-Eisenach 145 John William Friso, Prince of Orange 147 Landgravine Marie Louise of Hesse-Kassel 150 Princess Amalia of Nassau-Dietz 155 Frederick, Hereditary Prince of Baden-Durlach 158 William IV, Prince of Orange 159 Anne, Princess Royal and Princess of Orange 163 George II of Great Britain 167 Princess Carolina of Orange-Nassau 184 Charles Christian, Prince of Nassau-Weilburg 186 William V, Prince of Orange 188 Wilhelmina of Prussia, Princess of Orange 192 Princess Louise of Orange-Nassau 195 William I of the Netherlands
    [Show full text]
  • Smith, Justin Samuel Ewald (2017) "The Sword and the Law": Elizabethan Soldiers’ Perception and Practice of the Laws of Armed Conflict, 1569-1587
    Smith, Justin Samuel Ewald (2017) "The Sword and the Law": Elizabethan soldiers’ perception and practice of the laws of armed conflict, 1569-1587. PhD thesis. http://theses.gla.ac.uk/8552/ Copyright and moral rights for this work are retained by the author A copy can be downloaded for personal non-commercial research or study, without prior permission or charge This work cannot be reproduced or quoted extensively from without first obtaining permission in writing from the author The content must not be changed in any way or sold commercially in any format or medium without the formal permission of the author When referring to this work, full bibliographic details including the author, title, awarding institution and date of the thesis must be given Enlighten:Theses http://theses.gla.ac.uk/ [email protected] ‘The Sword and the Law’: Elizabethan Soldiers’ Perception and Practice of the Laws of Armed Conflict, 1569-1587 Justin Samuel Ewald Smith MLitt, BA Submitted in fulfilment of the degree of Doctor of Philosophy, History School of Humanities College of Arts University of Glasgow October 2017 3 Abstract This thesis argues that contemporary views of the laws of arms among soldiers, and of the laws of war by legal theorists, influenced particular military campaigns and individual actions in a variety of armed conflicts. Elizabeth I’s officer corps were careful to act in wars so that their actions would be seen as honourable by outside observers in the belief that such actions would add to their personal glory. Their individual and corporate perception of the laws of war directly affected military practices.
    [Show full text]