PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Van Tekst Journaal. Deel 1, boek 1 Anthony Duyck Inleiding en aantekeningen van Lodewijk Mulder bron Anthony Duyck, Journaal. Deel 1, boek 1 (ed. Lodewijk Mulder). Martinus Nijhoff, Den Haag 1862 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/duyc001jour02_01/colofon.php © 2013 dbnl V Voorrede. In de zitting van den 8sten Maart 1858 van de Afdeeling Letterkunde der Koninklijke Akademie van Wetenschappen werd door den Kolonel Knoop een voorstel gedaan, waarvan de strekking was, door een onderzoek in het Rijks Archief en in andere verzamelingen stukken en oorkonden voor de Nederlandsche krijgsgeschiedenis op te sporen, om daarvan later de belangrijkste en der algemeene aandacht waardigste in het licht te geven. Dat denkbeeld verwierf algemeenen bijval en nog in dezelfde vergadering werden twee leden, de heeren Bosscha en Bakhuizen van den Brink uitgenoodigd, omtrent dit onderwerp een rapport uit te brengen. Dit rapport 1) werd in de zitting van den 14den Junij daaraanvolgende gelezen, en wanneer er nog eenige twijfel had kunnen bestaan omtrent de waarschijnlijkheid, dat het opsporen, onderzoeken en uitgeven van tot dusverre ongekende of ongebruikte bronnen voor de Nederlandsche krijgsgeschiedenis tot gewigtige resultaten zou leiden, die waarschijnlijkheid is door dat veelomvattend en met grondige kennis van zaken opgemaakt verslag 1) Het is te vinden in de Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, en daaruit met eenige aanteekeningen overgenomen in den Militaire Spectator, III Serie, 3e deel, bl. 527 en volgg. Anthony Duyck, Journaal. Deel 1, boek 1 VI tot volkomen zekerheid geworden. Daaruit toch bleek het, welk een groot aantal dier bescheiden in de verschillende archieven en bijzondere verzamelingen grootendeels nog ongebruikt aanwezig zijn, en hoeveel onschatbare bouwstoffen daar verborgen liggen, die, kritisch onderzocht, geschift en geordend, het eenige middel zijn om de Nederlandsche krijgsgeschiedenis te brengen op de hoogte van onzen tijd, welke teregt de historische wetenschap in de eerste plaats gebaat acht door grondige bronnenstudie. De Akademie vereenigde zich met de conclusiën van het rapport, waarbij onder anderen de overtuiging uitgesproken werd van het hooge gewigt om den voorraad van belangrijke bouwstoffen voor onze krijgsgeschiedenis nader te onderzoeken en, zoo verre noodig, bekend te maken, terwijl tevens tot bereiking van dat doel, hetwelk boven de middelen en krachten der Akademie lag, de wenschelijkheid werd uitgesproken, dat aan het Departement van Oorlog een historische afdeeling wierd ingerigt, zoo als die te Parijs bij het Dépôt général de la guerre bestaat. Een en ander ter kennis van Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken gebragt, en door dezen aan zijnen ambtgenoot van Oorlog, den Generaal Majoor van Meurs, medegedeeld, had ten gevolge, dat door laatstgenoemde het onderwerp in overweging werd genomen, en tevens het noodige werd voorbereid om zooveel mogelijk aan het voorstel der Akademie gevolg te geven. Na zijne aftreding werd de zaak door zijnen opvolger, den Kolonel Jhr. de Casembroot tot rijpheid gebragt en aan Z. M. den Koning voorgedragen, waarop door Hoogstdenzelven werd bepaald, dat ter bevordering van het doel, door de Koninklijke Akademie beoogd, aanvankelijk zou worden overgegaan tot de uitgave van het Journaal van Anthony Duyck, hetwelk zich in handschrift op de Koninklijke Bibliotheek te ’s Gravenhage bevindt, omtrent welk geschrift de heeren Bosscha en Bakhuizen van den Brink in hun Verslag aan de Akademie den wensch reeds hadden geuit, ‘dat mogt, op welk eene wijze dan ook, aan het plan uitvoering worden gegeven, de proefneming werd begonnen met dit belangrijk handschrift van Maurits vriend en krijgsmakker’. Dat dit Journaal, zelfs zonder een meer uitvoerig onderzoek, door de Anthony Duyck, Journaal. Deel 1, boek 1 VII beide verslaggevers een belangrijk handschrift mogt genoemd worden, kan reeds a priori worden afgeleid uit den naam des schrijvers en het ambt van Advokaat Fiskaal van den Raad van State, hetwelk hij bekleedde in de dagen, over welke zijne aanteekeningen loopen, terwijl de gewigtige betrekkingen, tot welke hij later geroepen werd, en de plaats, welke hij in de geschiedenis inneemt, een waarborg opleveren voor zijne veelomvattende kennis en de juistheid van zijn oordeel. Anthony Duyck, afkomstig uit een aanzienlijk Hollandsch geslacht, welks stamouders waren Gijsen Duyck, die tusschen 1230 en 1270 leefde, en een Vrouwe van der Mark, 1) was een zoon van Gijsbert Duyck, Heer van Oud Karspel en in 1580 Schout te Hoorn; zijn geboortejaar schijnt tusschen het jaar 1560 en 1570 gesteld te moeten worden. Na in de regten te hebben gestudeerd werd hij den 4den October 1589 tot Advokaat-Fiskaal van den Raad van State benoemd 2), in welke betrekking hij verpligt was het leger te velde te volgen, waardoor hij dus in staat was gesteld tot het maken van belangrijke aanteekeningen, en bij zijnen naam op den titel zijns werks kon voegen, dat hij ‘in meest alle de belegeringen present geweest is ende sulcx daegelijcx geannoteert heeft’. Den 31sten Mei 1602 werd hij, na het overlijden van Johan de Rechtere, uit een drietal – Anthony Duyck, Harman Verbies en Dirck van Berckel – dat door de Staten van Holland aan Prins Maurits was aangeboden, door dezen tot Griffier van den Hove van Holland gekozen, welke betrekking hem evenwel niet verhinderde ook in dat jaar (het laatste waarover zijn Journaal loopt) het leger te velde te volgen, daar de Penningmeester van de Griffie, Jacob Heerman, op Duycks verzoek, bij acte van het Hof van den 4den Junij 1602 geauthoriseerd werd, om gedurende zijne afwezigheid de Raadkamer te bedienen. Den 9den November 1618 werd hij met den heer van Swieten uit de 1) Het wapen van het geslacht Duyck is een veld van goud, beladen met drie Duycken (ganzen) van sabel en een zuil van keel (Balen, beschrijving van Dordrecht, II, bl. 1049). 2) Commissieboek van den Raad van State van 1588-1591, bl. 41. (Rijks Archief, M. S.) Anthony Duyck, Journaal. Deel 1, boek 1 VIII edelen, en Hugo Muys van Holy uit Dordrecht, Reinier Pauw, Burgemeester van Amsterdam, en Bruninck, Secretaris van Enkhuizen, door de Staten van Holland aangesteld tot het onderzoek in de zaak van Oldenbarnevelt, de Groot en Hogerbeets. Deze opdragt, tegen welke hij herhaaldelijk protesteerde, werd hem gegeven ‘mits den Fiscaal Kinschot den Heer Advocaet bestaet in maeghschap’ en kort daarna werd hij met Laurens Sylla uit Gelderland en Pieter van Leeuwen uit Utrecht, Fiskaal bij de gedelegeerde regters. Na afloop van het regtsgeding werd hij, bij het overlijden van Mr. François Vranck, tot Raadsheer in den Hoogen Raad van Appel der landen van Holland en Zeeland bevorderd (Resol. van de Staten van Holland, 4 Oct. 1619), en den 22sten Januarij 1621, bij keuze uit het drietal: Duyck, de Wit en Pauw, tot Raadpensionaris van Holland aangesteld. Hij was de eerste Raadpensionaris, die als gewoon lid ter Vergadering der Staten-Generaal werd gelastigd (Resol. van de Staten van Holl., 9 Maart – 8 April 1621), en bleef zijne gewigtige betrekking bekleeden tot aan zijnen dood, die den 13den September 1629 voorviel. Hij was tweemaal gehuwd geweest; zijne eerste vrouw, Elisabeth de Michely, schonk hem drie dochters, Kornelia, Maria en Anna, waarvan de eerste met Kornelis van Westreenen en de tweede met Pieter van Leeuwen de Leydis huwde. Het door Duyck nagelaten Journaal is in zeven boeken verdeeld, die het tijdvak van 1591 tot en met 1602 omvatten. Zes van die boeken evenwel zijn slechts voorhanden, daar het vierde, hetwelk de jaren 1598 en 1599 behelst, verloren is gegaan, en reeds ontbrak toen het manuscript door de Koninklijke Bibliotheek, aan welke het thans nog behoort, werd aangekocht. Herhaalde pogingen om dit ontbrekende gedeelte op te sporen zijn vruchteloos gebleven, doch daar de mogelijkheid nog immer bestaat, dat het hier of daar aanwezig is, nemen wij deze gelegenheid waar om een dringend beroep te doen op allen, die in onzen arbeid belang mogten stellen, ten einde in de archieven of andere verzamelingen, welke binnen hun bereik liggen, eenige nasporingen te doen, die welligt het vermiste vierde boek aan het licht zouden kunnen brengen. Daar het moge- Anthony Duyck, Journaal. Deel 1, boek 1 IX lijk ware, dat de titel of andere onmiddellijke kenteekenen ontbraken, hebben wij een facsimile van eene bladzijde uit het eerste boek hierachter gevoegd. Het origineel, met uitzondering van het laatste gedeelte van het zesde en het geheele zevende boek, is met hetzelfde geregelde schrift door Duyck eigenhandig geschreven, zoo als ons uit de vergelijking met oorspronkelijke stukken op het Rijks-Archief gebleken is. Het heeft behoord tot de verzameling van manuscripten en boeken van Jan de Witt 1), en volgens Wagenaar (XI deel, bl. 112) berustte het in het midden der vorige eeuw onder den heer Pieter Rendorp, Burgemeester van Amsterdam 2). Later is het overgegaan in de bibliotheek van den heer Jan Schouten te Dordrecht, en kwam in 1853 door aankoop in de Koninklijke Bibliotheek te ’s Gravenhage. Wat nu eindelijk den inhoud van het Journaal aangaat, Duyck zelf heeft het gekarakteriseerd, door op zijn titel te vermelden, dat het ‘meestal niet dan de naeckte effecten van de notabelste geschiedenissen’ inhoudt. De stijl verheft zich slechts zeer zelden boven den gewonen kronijkstijl van die dagen, maar is helder en duidelijk. Het is in den regel de naauwlettende toeschouwer, die spreekt, die verhaalt wat hij gezien en bijgewoond heeft, maar die ook menigmaal zijne eigene opmerkingen en oordeelvellingen in zijn verhaal vlecht, en dikwijls kort en krachtig zijne goed- en afkeuring op niet dubbelzinnige wijze te kennen geeft. Maar die beschouwingen zijn hier nevenzaak, en te vergeefs zou men bij hem dat navorschend doordringen in het innerlijk wezen der gebeurtenissen, dat blootleggen van de verborgenste beweegredenen en drijfveeren der handelende personen, dat schilderen van karakters en zeden zoeken, waardoor vele andere gedenkschriften niet alleen tot zulke schatbare bijdragen voor de 1) In den Catalogus dier verzameling (Dordrecht 1701) komt het Journaal in zeven boeken voor op pag.
Recommended publications
  • Bijdragen En Mededelingen Betreffende De Geschiedenis Der Nederlanden
    Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 96 bron Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 96. Martinus Nijhoff, Den Haag 1981 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_bij005198101_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 Aggaeus de Albada en de crisis in de Opstand (1579-1587) K. van Berkel ‘Herr, mein Got, wie geet es zu in der ellenden verkerten welt, das du so grosz bist unnd dich niemandt findet’. Hans Denck1. Inleiding Het jaar 1579 was in vele opzichten beslissend voor de koers die de Opstand tegen Filips II verder zou volgen. Drie gebeurtenissen springen daarbij in het oog. Eerst, op 6 januari, de sluiting van de Unie van Atrecht, waarmee de koningsgetrouwe gewesten binnen de Staten-Generaal zich aaneensloten en zich feitelijk van de generaliteit afscheidden. Vervolgens, nog in dezelfde maand, de ondertekening van de Unie van Utrecht, waarin de opstandige gewesten zich hechter probeerden te organiseren. Tenslotte, in december, het mislukken van de vredesonderhandelingen te Keulen, waardoor de middengroep, die in de voorafgaande jaren een gematigde koers had proberen te varen, definitief uitgespeeld was. Na 1579 moesten diegenen die tot de middengroep hadden behoord een keuze doen voor de ene of de andere partij, de door calvinisten gedomineerde opstandige of de katholieke koningsgetrouwe, met hooguit de hoop binnen een van beide partijen een matigende werking te kunnen uitoefenen2.. Zij die niet kozen, niet konden, niet wilden of niet dorsten kiezen, verdwenen van het politieke toneel. Eén van hen was de woordvoerder van de Staten-Generaal op het congres te Keulen, de Friese jurist Aggaeus de Albada.
    [Show full text]
  • 1.1. the Dutch Republic
    Cover Page The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: http://hdl.handle.net/1887/61008 Author: Tol, J.J.S. van den Title: Lobbying in Company: Mechanisms of political decision-making and economic interests in the history of Dutch Brazil, 1621-1656 Issue Date: 2018-03-20 1. LOBBYING FOR THE CREATION OF THE WIC The Dutch Republic originated from a civl war, masked as a war for independence from the King of Spain, between 1568 and 1648. This Eighty Years’ War united the seven provinces in the northern Low Countries, but the young republic was divided on several issues: Was war better than peace for the Republic? Was a republic the best form of government, or should a prince be the head of state? And, what should be the true Protestant form of religion? All these issues came together in struggles for power. Who held power in the Republic, and who had the power to force which decisions? In order to answer these questions, this chapter investigates the governance structure of the Dutch Republic and answers the question what the circumstances were in which the WIC came into being. This is important to understand the rest of this dissertation as it showcases the political context where lobbying occurred. The chapter is complemented by an introduction of the governance structure of the West India Company (WIC) and a brief introduction to the Dutch presence in Brazil. 1.1. THE DUTCH REPUBLIC 1.1.1. The cities Cities were historically important in the Low Countries. Most had acquired city rights as the result of a bargaining process with an overlord.
    [Show full text]
  • Parenteel Van Constantinus De Monte. Generatie I
    Index Parenteel van Constantinus de Monte. Generatie I I. Constantinus de Monte heer van bergh, geboren omstreeks 1050, een Armeense prins, overleden (ongeveer 90 jaar oud) in 1140, begraven, trouwde met van Tecklenburg, begraven. Uit dit huwelijk 3 zonen. 1. Rabodo I van den Bergh, overleden tussen 1140 en 1174, volgt II [blz. 3]. 2. Everwinus van den Bergh, begraven. 3. Constantinus van den Bergh, overleden omstreeks 1186, begraven. Constantinus de Monte. Toon van Dalen (1) wees in Bergh; Heren, Land en Volk op een oudere naam van Constantinus de Monte, namelijk Constantinus van Melegarde. Deze naam verwijst naar het huidige dorp Malgarten ten noorden van Osnabrück. Hier hadden de graven van Tecklenburg een kasteel, dat aan het eind van de twaalfde eeuw werd omgebouwd tot een klooster. Constantinus, of Constantijn, zou uit de omgeving van Melegarde/Malgarten stammen en zijn naam te danken hebben aan de invloed die de Oost-Romeinse ofwel Byzantijnse cultuur in die tijd had. De eerste Duitse keizers wilden het aanzien van hun rijk - dat bekend stond als het Heilige Roomse Rijk - vergroten door de banden met het Oost-Romeinse Rijk aan te halen. Echter, er zijn maar een paar Constantijnen bekend, die ook nog familie van elkaar zijn. Het lijkt er dus niet op dat de eerste heer van Bergh zijn voornaam te danken had aan het beleid van de eerste Duitse keizers. Als de Byzantijnse cultuur echt invloed gehad zou hebben op de naamgeving in het Heilige Roomse Rijk, dan zouden er veel meer Constantijnen geweest moeten zijn. Dit vooral omdat Constantijn niet zo maar een Byzantijnse naam was.
    [Show full text]
  • Amicorum Omnia Sunt Communia
    Amicorum omnia sunt communia De 34 brieven van Wouter van Gouthoeven aan Buchelius editie en beschrijving door Kees Smit eindredactie door Bart Jaski en Esther van de Vrie Universiteitsbibliotheek Utrecht 2017 1 Inhoudsopgave Inleiding p. 3 Leven en werk van Van Gouthoeven p. 3 De brieven van Van Gouthoeven aan Buchelius p. 4 Tussenpersonen en informanten p. 5 Zuidelijke Nederlanden p. 8 Persoonlijke aangelegenheden p. 10 Boekuitgaven p. 11 Beka en Heda p. 12 Editie (transcriptie met noten), UBU Hs. 1322 p. 13 Verantwoording; noot van de eindredactie p. 77 Literatuur p. 78 2 Amicorum omnia sunt communia De 34 brieven van Wouter van Gouthoeven aan Buchelius Inleiding Leven en werk van Van Gouthoeven Wouter van Gouthoeven (of, in zijn Latijnse brieven, Walterus of Valerius Gouthouvius) was geboren te Dordrecht in 1577 en werd daar ook begraven in mei 1623. Hij was de zoon van Arend Bartouts van Gouthoeven,1 dijkgraaf van Dubbeldam (gest. 1620) en Machteld Schrevel Ockersdr.2 Wouter studeerde te Utrecht (aan de Latijnse school?), Keulen, Leuven en Dôle,3 maar schijnt geen studie afgerond te hebben. Naar Dordrecht teruggekeerd kreeg hij een functie als dijktoezichthouder (waardsman), maar verdiende evenals zijn vader vooral de kost als administrateur van particulieren. Hij trouwde op 9 mei 1614 met Maria van Bemont (Beaumont) Jansdr.,4 uit welk huwelijk vijf kinderen geboren werden.5 Zij hertrouwde later met Adolf van de Graaf, commandeur van Ravestein. Van Gouthoeven schijnt in 1621 te Dordrecht op ‘Blijenburg’, het z.g. Reuzenhuis aan de Wijnstraat, gewoond te hebben.6 Hij was katholiek, waardoor zijn familie, hoewel oud en aanzienlijk, van de overheidsfuncties was uitgesloten.
    [Show full text]
  • Heerloese Knechten’: Unemployed Soldiers As a Security Threat in the Sixteenth-Century Netherlands
    Early Modern Low Countries 4 (2020) 1, pp. 58-81 - eISSN: 2543-1587 58 ‘Heerloese knechten’: Unemployed Soldiers as a Security Threat in the Sixteenth-Century Netherlands Erik Swart Erik Swart completed his PhD at the University of Amsterdam in 2006. He subsequently lectured at that university and at Utrecht University. In 2007-2008 he was a Postdoctoral Fellow at Antwerp University. He is currently a postdoctoral researcher at the Justus- Liebig-University in Giessen within the dfg Collaborative Research Centre/Transregio 138 ‘Dynamics of Security. Types of Securitization from a Historical Perspective’. His main interest is in the history of the sixteenth- and seventeenth-century Netherlands from a comparative and international perspective. Among his recent publications is ‘Defeat, honour and the news. The case of Breda (1625) and the Dutch Republic’, European History Quarterly 46 (2016) 6-26. Abstract The sixteenth century saw increasing problems with disbanded, unemployed soldiers (‘heerloese knechten’) in Europe. In the Holy Roman Empire they had by the middle of the century come to be regarded as the primary threat to the Eternal Public Peace (Landfrieden). This article looks at why and how unemployed soldiers became a security threat in the sixteenth-century Netherlands. It does so by analysing the developing dis- course on this topic and the measures taken to combat the threat in comparison with the Empire. In practice both the Netherlands and the Empire developed a collective secu- rity regime, which depended on cooperation to maintain the peace against threats like unemployed soldiers. There is, however, no contradiction here with rulers extending their grip on their territories.
    [Show full text]
  • Dutch Royal Family
    Dutch Royal Family A Wikipedia Compilation by Michael A. Linton PDF generated using the open source mwlib toolkit. See http://code.pediapress.com/ for more information. PDF generated at: Fri, 08 Nov 2013 22:31:29 UTC Contents Articles Dutch monarchs family tree 1 Chalon-Arlay 6 Philibert of Chalon 8 Claudia of Chalon 9 Henry III of Nassau-Breda 10 René of Chalon 14 House of Nassau 16 Johann V of Nassau-Vianden-Dietz 34 William I, Count of Nassau-Dillenburg 35 Juliana of Stolberg 37 William the Silent 39 John VI, Count of Nassau-Dillenburg 53 Philip William, Prince of Orange 56 Maurice, Prince of Orange 58 Frederick Henry, Prince of Orange 63 Amalia of Solms-Braunfels 67 Ernest Casimir I, Count of Nassau-Dietz 70 William II, Prince of Orange 73 Mary, Princess Royal and Princess of Orange 77 Charles I of England 80 Countess Albertine Agnes of Nassau 107 William Frederick, Prince of Nassau-Dietz 110 William III of England 114 Mary II of England 133 Henry Casimir II, Prince of Nassau-Dietz 143 John William III, Duke of Saxe-Eisenach 145 John William Friso, Prince of Orange 147 Landgravine Marie Louise of Hesse-Kassel 150 Princess Amalia of Nassau-Dietz 155 Frederick, Hereditary Prince of Baden-Durlach 158 William IV, Prince of Orange 159 Anne, Princess Royal and Princess of Orange 163 George II of Great Britain 167 Princess Carolina of Orange-Nassau 184 Charles Christian, Prince of Nassau-Weilburg 186 William V, Prince of Orange 188 Wilhelmina of Prussia, Princess of Orange 192 Princess Louise of Orange-Nassau 195 William I of the Netherlands
    [Show full text]
  • Tussen Vecht En Eem
    I’VE 22e jrg. nr. 4, december 2004 Tussen Vecht en Eem , \k " 1.' s * SMPWESaPv 'Ia" m ü K. Sa?*» LéJP M. 's/'J'-p; I '. ! 39HT tfïïS # ö i ' -<v>* --.'V • w m tM - ^ t M a k W / Tijdschrift voor regionale geschiedenis ‘IN HET SPOOR VAN DE GOOISCHE TRAM De "Gooische tram” heeft zijn spoor door de geschiedenis van ’t Gooi getrokken. Door de vele ongelukken kreeg deze tram,lN »ETdie SPOOR eind negentiende en begin twintigste eeuw tussen Amsterdam en ^ A N £ )£ het Gooi pendelde, zijn bijnaam “de Gooische Moordernaar”. ■ lG o o b c h Dit boek vertelt over mensen die ook maar iets met deze tram te ^ ' kam maken hadden. Niet alleen de belevenissen van reizigers staan er in beschreven, maar ook die van stokers, machinisten en conducteurs. De auteur, Laarder Bep De Boer, speurde ruim 5 jaar lang naar berichten over de Gooische tram. De publicaties bleken talrijk en gingen vooral over de vele ongelukken. Dit met veel foto’s geïllustreerde boek is een chronologische opsomming van nieuwsfeiten en wetenswaardigheden. Wat gebeurde er onderweg, wanneer de conducteur op zijn fluitje had geblazen en de tram in beweging kwam? U kunt het allemaal lezen in ‘In het spoor van de Gooische tram’. ISBN : 90 77285 05-9 Prijs :€ 19,95 inch BTW Te koop bij de erkende boekhandels en via www.uitgeverijvanwijland.nl uitgeverij van wijland Ook tussen Vecht en Eem: 800jaar Nederlandse bouwhistorie J. van IJken Oude Bouwmaterialen B.V. Walnootweg 8, 3755 BP Eemnes tel. 035 - 538 9752 www.oudebouwmaterialen.nl TVE 22e jrg.
    [Show full text]
  • Toegang Tot De Collectie Biezeveld-Van Den Steenhoven
    Toegang tot de Nederlandse historieprenten meest gebeurtenissen en portretten in 2020 geschonken aan de Universiteitsbibliotheek Groningen door de heer en mevrouw Biezeveld Toelichting op de inventaris Collectie • De collectie Biezeveld - Van den Steenhoven omvat 718 Nederlandse historieprenten, vervaardigd door ruim 200 kunstenaars. • De prenten zijn afkomstig uit boeken en tijdschriften van eind 17e - begin 20e eeuw over de geschiedenis der Nederlanden/Nederland en (een aantal) over de Nederlandse letteren. Van enkele tientallen prenten is echter de herkomst onbekend. De prenten zijn in de inventaris gerubriceerd naar het boek of tijdschrift waaruit ze afkomstig zijn (bronrubrieken). • Op de prenten zijn voornamelijk portretten van historische figuren en gebeurtenissen uit de geschiedenis der Nederlanden/Nederland tot begin 20e eeuw afgebeeld. Deze twee typen afbeeldingen worden steeds als afzonderlijke groep gepresenteerd binnen elke bronrubriek. De portretten zijn alfabetisch gerangschikt, de gebeurtenissen zijn chronologisch geordend. • Aan de meeste prenten die in de collectielijst vermeld zijn is een hyperlink toegevoegd naar de afgebeelde prent op de website van met name het Rijksmuseum (Amsterdam) en soms ook de Atlas van Stolk (Rotterdam), het RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (Den Haag) of een andere beeldcollectie. Daar is ook een doorgaans uitvoerige beschrijving van de prent te vinden. • De grafische technieken die toegepast zijn in de prenten zijn met name: gravure, staalgravure, ets, stippelets, lithografie, mezzotint of een combinatie van twee van deze technieken. • In 2020 zijn de historieprenten door de heer G.A. (Gustaaf Alexander) Biezeveld en mevrouw E. (Elly) Biezeveld-Dikshoorn geschonken aan de Universiteitsbibliotheek Groningen. • De collectie-inventaris kan doorzocht worden op trefwoord. Voor zover nodig: met behulp van de toetsen Ctrl + F verschijnt de zoekfunctie onder-/bovenin het scherm.
    [Show full text]
  • Van Goorle, Martena En Harinxma
    It Beaken jiergong 76 – 2014 nr 2/3 170-196 Een trilogie: Van Goorle, Martena en Harinxma Gerben Wierda Summary This article aims to reconstruct the relations of David Gorlaeus (1591-1612), who has recently been described as ‘An Enigmatic Figure in the History of Philosophy and Science’, with friends and family members. Fairly little is known about them besides what has been unearthed roughly a century ago by F.M. Jaeger. This article will attempt to fi ll some lacunae. It will do so with a short description of the three families Van Goorle, Martena and Harinxma and of two of Gorlaeus’ friends. David was a descendant of Godevaert van Goorle, who lived in Antwerp. David’s father, David Sr, and his uncle Abraham were also born in Antwerp, but later settled in Utrecht where they worked in the service of Adolf van Nieuwenaar, Count of Meurs. It was there that David Jr. was born in 1591. When David Sr. fell out of grace, his parents moved to the estate of the his mother’s family, the Martena estate in Friesland. This article unpacks David Gorlaeus’ various family relationships, which includes the Harinxma family, and retraces a couple of his known friendships. Inleiding Op 27 april 1612 stierf David Gorlaeus junior en de eerste mei daaropvol- gend is hij te Cornjum begraven. Hij heeft twee geschriften nagelaten, allebei postuum verschenen. Voor het eerst werd daarin het atomaire karakter van de materie verkondigd, een doorbraak in het natuurfi lo- sofi sch denken. Beide werkjes zijn uitvoerig door Christoph Lüthy ge- analyseerd.1 Over David zelf is zeer weinig bekend, evenals over de studiegenoten waar hij mee omging.
    [Show full text]
  • Landsadvocaat Buys 3
    Nummer Toegang: 3.01.13 Inventaris van het archief van mr. Paulus Buys, 1572- 1587 Versie: 29-05-2019 H.J.Ph.G. Kaajan Nationaal Archief, Den Haag 1976 This finding aid is written in Dutch. 3.01.13 Landsadvocaat Buys 3 INHOUDSOPGAVE Beschrijving van het archief......................................................................................5 Aanwijzingen voor de gebruiker................................................................................................6 Openbaarheidsbeperkingen.......................................................................................................6 Beperkingen aan het gebruik......................................................................................................6 Materiële beperkingen................................................................................................................6 Aanvraaginstructie...................................................................................................................... 6 Citeerinstructie............................................................................................................................ 6 Archiefvorming...........................................................................................................................7 Geschiedenis van de archiefvormer............................................................................................7 Geschiedenis van het archiefbeheer.........................................................................................26 De verwerving
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Vaderlandsche historie. Deel 8 Jan Wagenaar bron Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 8. Isaak Tirion, Amsterdam 1753 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/wage004vade08_01/colofon.htm © 2010 dbnl 1 Vaderlandsche historie. Negenentwintigste boek. Inhoud. I. De vereenigde Staaten stellen eenen Raad van Staate, en Graaf MAURITS VAN NASSAU tot hoofd van denzelven aan. II. Berigtschrift voor hem en den Raad. Kollegie van Gekommitteerde Raaden opgeregt. Joos de Zoete, Heer van Villers, wordt Stadhouder van Utrecht. III. Staat der Nederlanden. Antwerpen benaauwd, door Parma. Hy wint Dendermonde, Vilvoorden en andere Plaatsen. IV. Imbize onthalsd. Gend geeft zig over aan Parma. Aanslag op Kampen en Nieuwmegen. Hohenlo wordt algemeen Veldoverste. Bergen op Zoom verzekerd. Muitery te Oostende. V. 't Beleg van Antwerpen wordt voortgezet. Teligni gevangen. VI. Keulsche Oorlog. Moeite met eenige Predikanten. VII. Handeling over de opdragt der Landen aan Frankryk. VIII. De handeling met Engeland wordt ook hervat. Geheime raadpleegingen over den handel met Frankryk. Vertoog van Graave Maurits. IX. Wydluftig Vertoog van Gouda, tegen den Franschen handel. De meerderheid besluit tot de opdragt aan Frankryk. De Advokaat Buis legt Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 8 2 zyn ampt neder. X. Handeling met den Engelschen Gezant Davidson. XI. Gezantschap naar Frankryk. Voorwaarden van de inhuldiging des Konings. XII. Brussel geeft zig aan Parma over. De Koning van Frankryk weigert de Nederlanden te aanvaarden. XIII. Aanslag der Staatschen op 's Hertogenbosch. Krygsbedryven in Friesland. Hooge School, te Franiker, opgeregt. XIV. Twist met den Graave van Oostfriesland. Inval in de Veluwe. Zutfen en Nieuwmegen tot de Spaansche zyde overgebragt. XV.
    [Show full text]
  • Jean ELSEN& Ses Filss.A
    Jean ELSEN & ses Fils s.a. Avenue de Tervueren 65, B-1040 Bruxelles Tél. 00-32-2-734.63.56 Fax 00-32-2-735.77.78 website : www.elsen.eu e-mail : [email protected] Monnaies - Médailles - Ouvrages de Numismatique Münzen - Medaillen - Numismatische Literatur Munten - Penningen - Numismatische Boeken Coins - Medals - Numismatic Books Collection J.R. Lasser (New York) Nood-en belegeringsmunten – Monnaies de siège et de nécessité Deel II De buitengewone verzameling van J.R. Lasser omvat een zeer volledige reeks nood – en belegeringsmunten van de Nederlanden maar ook van andere Europese steden. Omwille van de ingewikkelde historische achtergrond ligt een chronologische ordening het meest voor de hand. De opstand tegen Filips II in de Nederlanden, tussen 1572 en 1598, wordt hieronder in grote lijnen geschetst. De nood- en belegeringsmunten van de Nederlandse opstand tegen Filips II Historisch kader In de krijgskunst van de 16e eeuw waren belegeringen veel belangrijker dan veldslagen waarvan de uitslag onzeker was. Een militaire campagne bestond er meestal in een reeks grote en kleine steden al of niet in te nemen. Wanneer stormaanvallen geen succes opleverden werd door uithongering het verzet gebroken. De regelmatige betaling van de soldij aan de troepen speelde in beide kampen een belangrijke rol. De noodzaak de soldij te betalen aan de garnizoenen nadat de aanwezige gelden waren uitgeput dwong de stadsregeringen nood- of belegeringsmunten uit te geven door het in de stad aanwezige goud en zilver, eerst van de stad zelf, van kerken en gilden, daarna eveneens van particulieren, op te vorderen en hiervan geld te laten maken. Gedurende de opstand tegen het Spaanse Bewind werden een behoorlijk aantal belegeringsmunten vervaardigd.
    [Show full text]