HANDBOEK DER GESCHIEDENIS VAN HET VADERLAND Door MR

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

HANDBOEK DER GESCHIEDENIS VAN HET VADERLAND Door MR HANDBOEK DER GESCHIEDENIS VAN HET VADERLAND Door MR. GROEN VAN PRINSTERER Wij zullen het niet verbergen voor de kinderen, vertellende de loffelijkheden des HEEREN, en Zijn sterkheid en Zijn wonderen die Hij gedaan heeft .... opdat, het navolgende geslacht die weten zoude, en „DAT ZIJ HUN HOOP OP GOD ZOUDEN STELLEN EN ZIJN DADEN NIET VERGETEN, MAAR ZIJN GEBODEN BEWAREN”. Psalm 78: 4 en 7. Zesde druk AMSTERDAM, J.A. WORMSER 1895. STICHTING DE GIHONBRON MIDDELBURG 2007 G. Groen van Prinsterer. Mr. Guillaume Groen van Prinsterer (geb. 1801 - †1876) was de meest vooraanstaande protestants-christelijke denker en politicus in de Noordelijke Nederlanden tijdens de 19de eeuw. Hij stond aan de wieg van de zgn. anti-these, dat wil zeggen de tegenstelling tussen revolutionaire ideologieën en de anti-revolutionaire levensbeschouwing. Onder zijn bezieling gingen de protestants-christelijken zich duidelijk manifesteren in de politiek, en werd er gestreden voor christelijk (‘bijzonder’) geïnspireerd onderwijs als antwoord op het liberale (‘neutrale’) onderwijs sinds 1848. Hij werd in het bijzonder geïnspireerd door het Reveil: een devote en elitaire protestants-christelijke beweging. Groen van Prinsterer was in de jaren na de beëindiging van zijn studies rechten en letteren te Leiden in 1823 op zoek naar een geschikte betrekking voor een loopbaan. Hij was weliswaar voorlopig werkzaam als advocaat aan de Haagse balie, maar zijn hart lag toch bij de wetenschap, en in het bijzonder de geschiedenis: "Reeds vroeg is geschiedenis en staatkunde mijn geliefkoosde studie geweest." Enkele professoraten gingen echter vlak langs zijn neus voorbij, alvorens hij in 1827 door de tussenkomst van zijn vader een betrekking kreeg als referendaris aan het Kabinet van Koning Willem I. Het jaar daarvoor zal hij nog één poging ondernemen om in de academische wereld terecht te komen. Groen van Prinsterer en het Koninkrijk der Nederlanden. Groen van Prinsterer groeide op in het tijdvlak, dat de Nederlanden weer één staatkundig geheel vormden in de vorm van een koninkrijk. Tijdens het Congres van Wenen in 1813 werd namelijk door de toenmalige grootmachten besloten om de Noordelijke Nederlanden en de Zuidelijke Nederlanden samen te voegen in een koninkrijk, dat als bufferstaat tegen Frankrijk moest dienen. De nieuwe staat was desalniettemin georganiseerd als een nationale eenheids- staat in plaats van een federatie van steden en gewesten. Het Huis van Oranje leverde geen stadhouder meer, maar een vorst, die feitelijk als een absolute koning regeerde. Het was dus een absolutistische eenheidsstaat, die op revolutionaire principes was gegrondvest. In 1826 werd er per koninklijk besluit bepaald, dat er een opstellenwedstrijd diende te worden gehouden om een methode te vinden, waarop de vaderlandse geschiedbeoefening diende te worden behandeld. De winnaar van de wedstrijd zou worden benoemd tot ‘Geschiedschrijver des Rijks’. Groen van Prinsterer stortte zich gretig op deze wedstrijd, die tegemoet kwam aan zijn belangstelling en ambitie. In 1827 zou de uiteindelijke uitslag bekend worden gemaakt, maar uiteindelijk zou de uitslag tot het rampjaar 1830 op zich laten wachten. Groens opstel werd echter wel tot de beste inzending verkozen! Ondertussen was Groen, zoals boven vermeld, reeds werkzaam als referendaris aan het Kabinet des Konings. Tussen 1827 en 1830 zat Groen van Prinsterer niet stil. De nieuwe eenheid van de Nederlanden begeesterde hem zeer. Hij zag er mogelijkheden in om de burgers te inspireren tot een patriottisch burgerschap door "de opwekking van de echt Nederlandschen geest". In 1829 publiceerde hij het geschrift Volksgeest en burgerzin, dat daartoe een aanzet gaf. Dit geschrift leidde tot de uitgave van een maandblad met de naam Nederlandse Gedachten, dat vanaf 1829 tot 1832 onder zijn redactieschap werd uitgegeven. Het was een bewust Heel- Nederlands blad, dat "…den welgezinden in België gerustheid omtrent Hollanders en Protestanten te geven, en de bijna verscheurden band tusschen de onderscheidene deelen des Rijks te herstellen." Noord en Zuid. De hereniging van Noord en Zuid werd door veel mensen gezien als een logische historische correctie van een noodlottige staatkundige scheiding tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568- 1648). Desalniettemin bleef de geest van de eenheid bewaard in de cartografie, waarbinnen de Nederlanden in de vorm van de XVII Provinciën werden afgebeeld, totdat de Franse revolutionaire legers in 1794/1795 tijdelijk een einde maakten aan de onafhankelijkheid van de Nederlanden. Groen van Prinsterer zag de herstelde eenheid van de Nederlanden echter tevens als een nationale kwestie: "Noord en Zuid Nederland tezamen maken het ware Nederland, Hollanders en Belgen tezamen de enige Nederlandse Natie uit." De kwestie van de landstaal was voor Groen dan ook cruciaal: "Nu is de vraag voor de Nederlandse natie of ze Nederlands wil blijven of Frans worden? Indien voor dat laatste wordt gekozen, zal het Zuiden opgaan in Frankrijk." Hij drukte dit daarom ook kort en bondig uit: "De taal is het kenmerk van de Natie." Het Koninkrijk der Nederlanden bevatte weliswaar Franstaligen en Walen, maar volgens Groen moest de landstaal van de Nederlanden Nederlands worden, omdat dat volgens hem de sleutel was tot de verbroedering. Hij wilde het Waals echter niet doen laten verdwijnen, maar laten voortbestaan als omgangstaal naast het Nederlands als landstaal voor de Nederlanden. Groen was zeker niet blind voor andere onderlinge verschillen, zoals de godsdienst. De grens tussen de Rooms-katholieke en Protestantse gewesten liep immers dwars door de Nederlanden langs de Grote Rivieren. De strenggelovige protestant Groen van Prinsterer was bereid omwille van de volkseenheid de vrijheid van godsdienst voor Katholieken te waarborgen op grond van wederkerigheid, maar bleef desondanks de Katholieke hoge geestelijkheid wantrouwen. Hij liet zich echter voorlopig leiden door de ‘geest van christelijke verdraagzaamheid’, die hij koesterde als een Hollandse protestantse deugd. De geest van de revolutie en slechtgezinde facties. "Deze eerste Nederlandsche Gedachten schreef ik onder de adem van het Réveil en in de sfeer der Revolutie." Deze zinsnede van Groen van Prinsterer geeft goed de sfeer weer, waarin de Nederlanden zich in 1829 bevonden. De Franse bezetting had zijn sporen achtergelaten op verscheidene vlakken van de samenleving. De politieke elite sprak veelal louter Frans, welke destijds als de cultuurtaal bij uitstek gold. Maar ook de ideeën van de Franse Revolutie hadden hun sporen achtergelaten, ondanks de nederlaag van het Republikeinse Frankrijk en het herstel van de monarchie in Frankrijk. Groen zag het als één van de hoofdtaken van Nederlandse Gedachten om de kwaadwillende krachten binnen de Nederlanden het hoofd te bieden: "Ons doel zou wezen wederstand te bieden aan de factie, die al, wat Nederland voortreffelijks bezit, in gevaar heeft gebracht." Hij doelde hier met name op het monsterverbond van ultraliberalen en ultrakatholieken in de Zuidelijke Nederlanden, die in zijn ogen de monarchie, de grondwet en de Nederlandse beschaving omver wensten te werpen ten gunste van de Franse revolutionaire ideeën en de onvoorwaardelijke onderhorigheid aan de Paus. In het laatste geval was de angst niet gericht tegen het Katholieke geloof op zich, maar de macht en de ambities van de hoge geestelijkheid. In Nederlandse Gedachten trachtte Groen vooral om door middel van de verzameling gelijkgezinden om enerzijds eenheid te bevorderen, en anderzijds tweespalt de kop in te drukken. Hij wilde eendracht kweken door zich als natie te scharen rond Oranje en het Christendom en tegelijkertijd een actief optreden ten aanzien van "de factie, de Fransgezinden, de voorstanders van de Franse beschaving, Franse zeden, Franse begrippen gevoelens." Tevens reikte hij de hand uit naar "welgezinde en gematigde Katholijken" door te pleiten voor ware vrijheid van godsdienst in de Nederlanden: "Alle gezindheden moeten worden beschermd." Revolutie en oproer. In juli 1830 braken er in Parijs liberale onlusten uit, die al snel oversloegen naar andere plaatsen, waaronder Brussel. Franstalige liberale kringen binnen de Zuidelijke Nederlanden hadden wel oren naar een opstand om een liberale staat te stichten met de hulp van Frankrijk. In augustus 1830 brak er onrust uit in Brussel en al spoedig verspreidde de onrust zich over andere delen van de Zuidelijke Nederlanden. Groens angst voor het overwaaien van Franse revolutionaire ideeën werd hiermee werkelijkheid: "In Frankrijk is de omwentelingsgeest los. De Jacobijnse leer, onder de tooi van Liberalismus, van milde en vrijzinnige denkbeelden omkleed, komt in haar ganse afschuwelijkheid aan de dag." De Nederlandse Gedachten werden door Groen na augustus vrijwel uitsluitend gewijd aan de Belgische opstand. Hij nam vooral aanstoot aan de weifelende houding, waarmee de koning en de regering de onlusten in het Zuiden tegemoet traden. Volgens Groen moesten de muiters zo snel en zo hard mogelijk worden gestraft, omdat zij de wet – en in het bijzonder de grondwet – en het koninklijk gezag niet eerbiedigden. Als er grieven waren, dan dienden die in de ogen van Groen langs de wettige kanalen kenbaar te worden gemaakt, waarna er naar een oplossing kon worden gekeken. Groen begreep dus wel, dat er in het Zuiden bepaalde grieven leefden, maar dat rechtvaardigde in zijn ogen geen opstand tegen het wettige gezag. De grootste angst van Groen van Prinsterer was echter, dat de geest der revolutie zou overslaan naar de rest van de Nederlanden en het staatbestel
Recommended publications
  • Bijdragen En Mededelingen Betreffende De Geschiedenis Der Nederlanden
    Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 96 bron Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 96. Martinus Nijhoff, Den Haag 1981 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_bij005198101_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 Aggaeus de Albada en de crisis in de Opstand (1579-1587) K. van Berkel ‘Herr, mein Got, wie geet es zu in der ellenden verkerten welt, das du so grosz bist unnd dich niemandt findet’. Hans Denck1. Inleiding Het jaar 1579 was in vele opzichten beslissend voor de koers die de Opstand tegen Filips II verder zou volgen. Drie gebeurtenissen springen daarbij in het oog. Eerst, op 6 januari, de sluiting van de Unie van Atrecht, waarmee de koningsgetrouwe gewesten binnen de Staten-Generaal zich aaneensloten en zich feitelijk van de generaliteit afscheidden. Vervolgens, nog in dezelfde maand, de ondertekening van de Unie van Utrecht, waarin de opstandige gewesten zich hechter probeerden te organiseren. Tenslotte, in december, het mislukken van de vredesonderhandelingen te Keulen, waardoor de middengroep, die in de voorafgaande jaren een gematigde koers had proberen te varen, definitief uitgespeeld was. Na 1579 moesten diegenen die tot de middengroep hadden behoord een keuze doen voor de ene of de andere partij, de door calvinisten gedomineerde opstandige of de katholieke koningsgetrouwe, met hooguit de hoop binnen een van beide partijen een matigende werking te kunnen uitoefenen2.. Zij die niet kozen, niet konden, niet wilden of niet dorsten kiezen, verdwenen van het politieke toneel. Eén van hen was de woordvoerder van de Staten-Generaal op het congres te Keulen, de Friese jurist Aggaeus de Albada.
    [Show full text]
  • 1.1. the Dutch Republic
    Cover Page The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: http://hdl.handle.net/1887/61008 Author: Tol, J.J.S. van den Title: Lobbying in Company: Mechanisms of political decision-making and economic interests in the history of Dutch Brazil, 1621-1656 Issue Date: 2018-03-20 1. LOBBYING FOR THE CREATION OF THE WIC The Dutch Republic originated from a civl war, masked as a war for independence from the King of Spain, between 1568 and 1648. This Eighty Years’ War united the seven provinces in the northern Low Countries, but the young republic was divided on several issues: Was war better than peace for the Republic? Was a republic the best form of government, or should a prince be the head of state? And, what should be the true Protestant form of religion? All these issues came together in struggles for power. Who held power in the Republic, and who had the power to force which decisions? In order to answer these questions, this chapter investigates the governance structure of the Dutch Republic and answers the question what the circumstances were in which the WIC came into being. This is important to understand the rest of this dissertation as it showcases the political context where lobbying occurred. The chapter is complemented by an introduction of the governance structure of the West India Company (WIC) and a brief introduction to the Dutch presence in Brazil. 1.1. THE DUTCH REPUBLIC 1.1.1. The cities Cities were historically important in the Low Countries. Most had acquired city rights as the result of a bargaining process with an overlord.
    [Show full text]
  • Parenteel Van Constantinus De Monte. Generatie I
    Index Parenteel van Constantinus de Monte. Generatie I I. Constantinus de Monte heer van bergh, geboren omstreeks 1050, een Armeense prins, overleden (ongeveer 90 jaar oud) in 1140, begraven, trouwde met van Tecklenburg, begraven. Uit dit huwelijk 3 zonen. 1. Rabodo I van den Bergh, overleden tussen 1140 en 1174, volgt II [blz. 3]. 2. Everwinus van den Bergh, begraven. 3. Constantinus van den Bergh, overleden omstreeks 1186, begraven. Constantinus de Monte. Toon van Dalen (1) wees in Bergh; Heren, Land en Volk op een oudere naam van Constantinus de Monte, namelijk Constantinus van Melegarde. Deze naam verwijst naar het huidige dorp Malgarten ten noorden van Osnabrück. Hier hadden de graven van Tecklenburg een kasteel, dat aan het eind van de twaalfde eeuw werd omgebouwd tot een klooster. Constantinus, of Constantijn, zou uit de omgeving van Melegarde/Malgarten stammen en zijn naam te danken hebben aan de invloed die de Oost-Romeinse ofwel Byzantijnse cultuur in die tijd had. De eerste Duitse keizers wilden het aanzien van hun rijk - dat bekend stond als het Heilige Roomse Rijk - vergroten door de banden met het Oost-Romeinse Rijk aan te halen. Echter, er zijn maar een paar Constantijnen bekend, die ook nog familie van elkaar zijn. Het lijkt er dus niet op dat de eerste heer van Bergh zijn voornaam te danken had aan het beleid van de eerste Duitse keizers. Als de Byzantijnse cultuur echt invloed gehad zou hebben op de naamgeving in het Heilige Roomse Rijk, dan zouden er veel meer Constantijnen geweest moeten zijn. Dit vooral omdat Constantijn niet zo maar een Byzantijnse naam was.
    [Show full text]
  • Amicorum Omnia Sunt Communia
    Amicorum omnia sunt communia De 34 brieven van Wouter van Gouthoeven aan Buchelius editie en beschrijving door Kees Smit eindredactie door Bart Jaski en Esther van de Vrie Universiteitsbibliotheek Utrecht 2017 1 Inhoudsopgave Inleiding p. 3 Leven en werk van Van Gouthoeven p. 3 De brieven van Van Gouthoeven aan Buchelius p. 4 Tussenpersonen en informanten p. 5 Zuidelijke Nederlanden p. 8 Persoonlijke aangelegenheden p. 10 Boekuitgaven p. 11 Beka en Heda p. 12 Editie (transcriptie met noten), UBU Hs. 1322 p. 13 Verantwoording; noot van de eindredactie p. 77 Literatuur p. 78 2 Amicorum omnia sunt communia De 34 brieven van Wouter van Gouthoeven aan Buchelius Inleiding Leven en werk van Van Gouthoeven Wouter van Gouthoeven (of, in zijn Latijnse brieven, Walterus of Valerius Gouthouvius) was geboren te Dordrecht in 1577 en werd daar ook begraven in mei 1623. Hij was de zoon van Arend Bartouts van Gouthoeven,1 dijkgraaf van Dubbeldam (gest. 1620) en Machteld Schrevel Ockersdr.2 Wouter studeerde te Utrecht (aan de Latijnse school?), Keulen, Leuven en Dôle,3 maar schijnt geen studie afgerond te hebben. Naar Dordrecht teruggekeerd kreeg hij een functie als dijktoezichthouder (waardsman), maar verdiende evenals zijn vader vooral de kost als administrateur van particulieren. Hij trouwde op 9 mei 1614 met Maria van Bemont (Beaumont) Jansdr.,4 uit welk huwelijk vijf kinderen geboren werden.5 Zij hertrouwde later met Adolf van de Graaf, commandeur van Ravestein. Van Gouthoeven schijnt in 1621 te Dordrecht op ‘Blijenburg’, het z.g. Reuzenhuis aan de Wijnstraat, gewoond te hebben.6 Hij was katholiek, waardoor zijn familie, hoewel oud en aanzienlijk, van de overheidsfuncties was uitgesloten.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Journaal. Deel 1, boek 1 Anthony Duyck Inleiding en aantekeningen van Lodewijk Mulder bron Anthony Duyck, Journaal. Deel 1, boek 1 (ed. Lodewijk Mulder). Martinus Nijhoff, Den Haag 1862 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/duyc001jour02_01/colofon.php © 2013 dbnl V Voorrede. In de zitting van den 8sten Maart 1858 van de Afdeeling Letterkunde der Koninklijke Akademie van Wetenschappen werd door den Kolonel Knoop een voorstel gedaan, waarvan de strekking was, door een onderzoek in het Rijks Archief en in andere verzamelingen stukken en oorkonden voor de Nederlandsche krijgsgeschiedenis op te sporen, om daarvan later de belangrijkste en der algemeene aandacht waardigste in het licht te geven. Dat denkbeeld verwierf algemeenen bijval en nog in dezelfde vergadering werden twee leden, de heeren Bosscha en Bakhuizen van den Brink uitgenoodigd, omtrent dit onderwerp een rapport uit te brengen. Dit rapport 1) werd in de zitting van den 14den Junij daaraanvolgende gelezen, en wanneer er nog eenige twijfel had kunnen bestaan omtrent de waarschijnlijkheid, dat het opsporen, onderzoeken en uitgeven van tot dusverre ongekende of ongebruikte bronnen voor de Nederlandsche krijgsgeschiedenis tot gewigtige resultaten zou leiden, die waarschijnlijkheid is door dat veelomvattend en met grondige kennis van zaken opgemaakt verslag 1) Het is te vinden in de Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, en daaruit met eenige aanteekeningen overgenomen in den Militaire Spectator, III Serie, 3e deel, bl. 527 en volgg. Anthony
    [Show full text]
  • Heerloese Knechten’: Unemployed Soldiers As a Security Threat in the Sixteenth-Century Netherlands
    Early Modern Low Countries 4 (2020) 1, pp. 58-81 - eISSN: 2543-1587 58 ‘Heerloese knechten’: Unemployed Soldiers as a Security Threat in the Sixteenth-Century Netherlands Erik Swart Erik Swart completed his PhD at the University of Amsterdam in 2006. He subsequently lectured at that university and at Utrecht University. In 2007-2008 he was a Postdoctoral Fellow at Antwerp University. He is currently a postdoctoral researcher at the Justus- Liebig-University in Giessen within the dfg Collaborative Research Centre/Transregio 138 ‘Dynamics of Security. Types of Securitization from a Historical Perspective’. His main interest is in the history of the sixteenth- and seventeenth-century Netherlands from a comparative and international perspective. Among his recent publications is ‘Defeat, honour and the news. The case of Breda (1625) and the Dutch Republic’, European History Quarterly 46 (2016) 6-26. Abstract The sixteenth century saw increasing problems with disbanded, unemployed soldiers (‘heerloese knechten’) in Europe. In the Holy Roman Empire they had by the middle of the century come to be regarded as the primary threat to the Eternal Public Peace (Landfrieden). This article looks at why and how unemployed soldiers became a security threat in the sixteenth-century Netherlands. It does so by analysing the developing dis- course on this topic and the measures taken to combat the threat in comparison with the Empire. In practice both the Netherlands and the Empire developed a collective secu- rity regime, which depended on cooperation to maintain the peace against threats like unemployed soldiers. There is, however, no contradiction here with rulers extending their grip on their territories.
    [Show full text]
  • Dutch Royal Family
    Dutch Royal Family A Wikipedia Compilation by Michael A. Linton PDF generated using the open source mwlib toolkit. See http://code.pediapress.com/ for more information. PDF generated at: Fri, 08 Nov 2013 22:31:29 UTC Contents Articles Dutch monarchs family tree 1 Chalon-Arlay 6 Philibert of Chalon 8 Claudia of Chalon 9 Henry III of Nassau-Breda 10 René of Chalon 14 House of Nassau 16 Johann V of Nassau-Vianden-Dietz 34 William I, Count of Nassau-Dillenburg 35 Juliana of Stolberg 37 William the Silent 39 John VI, Count of Nassau-Dillenburg 53 Philip William, Prince of Orange 56 Maurice, Prince of Orange 58 Frederick Henry, Prince of Orange 63 Amalia of Solms-Braunfels 67 Ernest Casimir I, Count of Nassau-Dietz 70 William II, Prince of Orange 73 Mary, Princess Royal and Princess of Orange 77 Charles I of England 80 Countess Albertine Agnes of Nassau 107 William Frederick, Prince of Nassau-Dietz 110 William III of England 114 Mary II of England 133 Henry Casimir II, Prince of Nassau-Dietz 143 John William III, Duke of Saxe-Eisenach 145 John William Friso, Prince of Orange 147 Landgravine Marie Louise of Hesse-Kassel 150 Princess Amalia of Nassau-Dietz 155 Frederick, Hereditary Prince of Baden-Durlach 158 William IV, Prince of Orange 159 Anne, Princess Royal and Princess of Orange 163 George II of Great Britain 167 Princess Carolina of Orange-Nassau 184 Charles Christian, Prince of Nassau-Weilburg 186 William V, Prince of Orange 188 Wilhelmina of Prussia, Princess of Orange 192 Princess Louise of Orange-Nassau 195 William I of the Netherlands
    [Show full text]
  • Tussen Vecht En Eem
    I’VE 22e jrg. nr. 4, december 2004 Tussen Vecht en Eem , \k " 1.' s * SMPWESaPv 'Ia" m ü K. Sa?*» LéJP M. 's/'J'-p; I '. ! 39HT tfïïS # ö i ' -<v>* --.'V • w m tM - ^ t M a k W / Tijdschrift voor regionale geschiedenis ‘IN HET SPOOR VAN DE GOOISCHE TRAM De "Gooische tram” heeft zijn spoor door de geschiedenis van ’t Gooi getrokken. Door de vele ongelukken kreeg deze tram,lN »ETdie SPOOR eind negentiende en begin twintigste eeuw tussen Amsterdam en ^ A N £ )£ het Gooi pendelde, zijn bijnaam “de Gooische Moordernaar”. ■ lG o o b c h Dit boek vertelt over mensen die ook maar iets met deze tram te ^ ' kam maken hadden. Niet alleen de belevenissen van reizigers staan er in beschreven, maar ook die van stokers, machinisten en conducteurs. De auteur, Laarder Bep De Boer, speurde ruim 5 jaar lang naar berichten over de Gooische tram. De publicaties bleken talrijk en gingen vooral over de vele ongelukken. Dit met veel foto’s geïllustreerde boek is een chronologische opsomming van nieuwsfeiten en wetenswaardigheden. Wat gebeurde er onderweg, wanneer de conducteur op zijn fluitje had geblazen en de tram in beweging kwam? U kunt het allemaal lezen in ‘In het spoor van de Gooische tram’. ISBN : 90 77285 05-9 Prijs :€ 19,95 inch BTW Te koop bij de erkende boekhandels en via www.uitgeverijvanwijland.nl uitgeverij van wijland Ook tussen Vecht en Eem: 800jaar Nederlandse bouwhistorie J. van IJken Oude Bouwmaterialen B.V. Walnootweg 8, 3755 BP Eemnes tel. 035 - 538 9752 www.oudebouwmaterialen.nl TVE 22e jrg.
    [Show full text]
  • Toegang Tot De Collectie Biezeveld-Van Den Steenhoven
    Toegang tot de Nederlandse historieprenten meest gebeurtenissen en portretten in 2020 geschonken aan de Universiteitsbibliotheek Groningen door de heer en mevrouw Biezeveld Toelichting op de inventaris Collectie • De collectie Biezeveld - Van den Steenhoven omvat 718 Nederlandse historieprenten, vervaardigd door ruim 200 kunstenaars. • De prenten zijn afkomstig uit boeken en tijdschriften van eind 17e - begin 20e eeuw over de geschiedenis der Nederlanden/Nederland en (een aantal) over de Nederlandse letteren. Van enkele tientallen prenten is echter de herkomst onbekend. De prenten zijn in de inventaris gerubriceerd naar het boek of tijdschrift waaruit ze afkomstig zijn (bronrubrieken). • Op de prenten zijn voornamelijk portretten van historische figuren en gebeurtenissen uit de geschiedenis der Nederlanden/Nederland tot begin 20e eeuw afgebeeld. Deze twee typen afbeeldingen worden steeds als afzonderlijke groep gepresenteerd binnen elke bronrubriek. De portretten zijn alfabetisch gerangschikt, de gebeurtenissen zijn chronologisch geordend. • Aan de meeste prenten die in de collectielijst vermeld zijn is een hyperlink toegevoegd naar de afgebeelde prent op de website van met name het Rijksmuseum (Amsterdam) en soms ook de Atlas van Stolk (Rotterdam), het RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (Den Haag) of een andere beeldcollectie. Daar is ook een doorgaans uitvoerige beschrijving van de prent te vinden. • De grafische technieken die toegepast zijn in de prenten zijn met name: gravure, staalgravure, ets, stippelets, lithografie, mezzotint of een combinatie van twee van deze technieken. • In 2020 zijn de historieprenten door de heer G.A. (Gustaaf Alexander) Biezeveld en mevrouw E. (Elly) Biezeveld-Dikshoorn geschonken aan de Universiteitsbibliotheek Groningen. • De collectie-inventaris kan doorzocht worden op trefwoord. Voor zover nodig: met behulp van de toetsen Ctrl + F verschijnt de zoekfunctie onder-/bovenin het scherm.
    [Show full text]
  • Van Goorle, Martena En Harinxma
    It Beaken jiergong 76 – 2014 nr 2/3 170-196 Een trilogie: Van Goorle, Martena en Harinxma Gerben Wierda Summary This article aims to reconstruct the relations of David Gorlaeus (1591-1612), who has recently been described as ‘An Enigmatic Figure in the History of Philosophy and Science’, with friends and family members. Fairly little is known about them besides what has been unearthed roughly a century ago by F.M. Jaeger. This article will attempt to fi ll some lacunae. It will do so with a short description of the three families Van Goorle, Martena and Harinxma and of two of Gorlaeus’ friends. David was a descendant of Godevaert van Goorle, who lived in Antwerp. David’s father, David Sr, and his uncle Abraham were also born in Antwerp, but later settled in Utrecht where they worked in the service of Adolf van Nieuwenaar, Count of Meurs. It was there that David Jr. was born in 1591. When David Sr. fell out of grace, his parents moved to the estate of the his mother’s family, the Martena estate in Friesland. This article unpacks David Gorlaeus’ various family relationships, which includes the Harinxma family, and retraces a couple of his known friendships. Inleiding Op 27 april 1612 stierf David Gorlaeus junior en de eerste mei daaropvol- gend is hij te Cornjum begraven. Hij heeft twee geschriften nagelaten, allebei postuum verschenen. Voor het eerst werd daarin het atomaire karakter van de materie verkondigd, een doorbraak in het natuurfi lo- sofi sch denken. Beide werkjes zijn uitvoerig door Christoph Lüthy ge- analyseerd.1 Over David zelf is zeer weinig bekend, evenals over de studiegenoten waar hij mee omging.
    [Show full text]
  • Landsadvocaat Buys 3
    Nummer Toegang: 3.01.13 Inventaris van het archief van mr. Paulus Buys, 1572- 1587 Versie: 29-05-2019 H.J.Ph.G. Kaajan Nationaal Archief, Den Haag 1976 This finding aid is written in Dutch. 3.01.13 Landsadvocaat Buys 3 INHOUDSOPGAVE Beschrijving van het archief......................................................................................5 Aanwijzingen voor de gebruiker................................................................................................6 Openbaarheidsbeperkingen.......................................................................................................6 Beperkingen aan het gebruik......................................................................................................6 Materiële beperkingen................................................................................................................6 Aanvraaginstructie...................................................................................................................... 6 Citeerinstructie............................................................................................................................ 6 Archiefvorming...........................................................................................................................7 Geschiedenis van de archiefvormer............................................................................................7 Geschiedenis van het archiefbeheer.........................................................................................26 De verwerving
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Vaderlandsche historie. Deel 8 Jan Wagenaar bron Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 8. Isaak Tirion, Amsterdam 1753 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/wage004vade08_01/colofon.htm © 2010 dbnl 1 Vaderlandsche historie. Negenentwintigste boek. Inhoud. I. De vereenigde Staaten stellen eenen Raad van Staate, en Graaf MAURITS VAN NASSAU tot hoofd van denzelven aan. II. Berigtschrift voor hem en den Raad. Kollegie van Gekommitteerde Raaden opgeregt. Joos de Zoete, Heer van Villers, wordt Stadhouder van Utrecht. III. Staat der Nederlanden. Antwerpen benaauwd, door Parma. Hy wint Dendermonde, Vilvoorden en andere Plaatsen. IV. Imbize onthalsd. Gend geeft zig over aan Parma. Aanslag op Kampen en Nieuwmegen. Hohenlo wordt algemeen Veldoverste. Bergen op Zoom verzekerd. Muitery te Oostende. V. 't Beleg van Antwerpen wordt voortgezet. Teligni gevangen. VI. Keulsche Oorlog. Moeite met eenige Predikanten. VII. Handeling over de opdragt der Landen aan Frankryk. VIII. De handeling met Engeland wordt ook hervat. Geheime raadpleegingen over den handel met Frankryk. Vertoog van Graave Maurits. IX. Wydluftig Vertoog van Gouda, tegen den Franschen handel. De meerderheid besluit tot de opdragt aan Frankryk. De Advokaat Buis legt Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 8 2 zyn ampt neder. X. Handeling met den Engelschen Gezant Davidson. XI. Gezantschap naar Frankryk. Voorwaarden van de inhuldiging des Konings. XII. Brussel geeft zig aan Parma over. De Koning van Frankryk weigert de Nederlanden te aanvaarden. XIII. Aanslag der Staatschen op 's Hertogenbosch. Krygsbedryven in Friesland. Hooge School, te Franiker, opgeregt. XIV. Twist met den Graave van Oostfriesland. Inval in de Veluwe. Zutfen en Nieuwmegen tot de Spaansche zyde overgebragt. XV.
    [Show full text]