PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Van Tekst Verzameld werk. Deel 7 E. du Perron Editie E. du Perron-de Roos, F.E.A. Batten en H.A. Gomperts bron E. du Perron, Verzameld werk. Deel 7 (eds. E. du Perron-de Roos, F.E.A. Batten en H.A. Gomperts). G.A. van Oorschot, Amsterdam 1959 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/du_p001verz09_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 5 Indisch memorandum E. du Perron, Verzameld werk. Deel 7 7 Atjeh's epos in proza H.C. Zentgraaff: Atjeh De heer Zentgraaff, hoofdredacteur van de Java-Bode, heeft in dit boek de rug toegekeerd aan zijn gewone bedrijf om de smaak terug te vinden van een heroïscher verleden. Voorts omdat hij andere geschriften over hetzelfde onderwerp-als Met klewang en karabijn-‘prutsboekjes’ vond. Tenslotte waarschijnlijk omdat hij op zijn manier ‘professeur d'énergie’ wilde zijn. Nu er zoveel werk aan de winkel dreigt te komen, in het militaire, kan de jeugd dit best gebruiken, dit stichtelijk en vereenvoudigd heroïsme, want voor de jeugd werd dit boek wel in de eerste plaats bedoeld. De heer Z. is en compareert als vermaard Atjeh-kenner en verzwijgt zijn lezers niettemin zo resoluut de helft van zijn kennis, dat hij hen ongeveer gelijk moet stellen met onmondigen. En dan, hij betoont zich zó gesteld op een epos over Van Daalen's tocht, over de ‘streep van bloed en ijzer’ die deze latere legercommandant door een deel van Atjeh trok, dat enige collega's zich gehaast hebben hem te verzekeren hoezeer hijzelf dat epos nu geschreven had, al was het dan in proza. Literair gesproken is de kans op iets heel belachelijks daarmee ook voorlopig weer uitgesteld. Niet dat het proza van de heer Z. overigens van epische hoedanigheden blijk geeft. Men moet wat lang in Indië gezeten hebben, door de tropenzon al min of meer gezegend zijn met intellectuele vertraging, om te geloven dat de heer Z. zulk goed, zulk ‘keihard’ proza schrijft; of journalist van beroep zijn, dat is natuurlijk ook een reden. De heer Z. schrijft een duidelijk maar platvloers, en wat jichtig nederlands, grammaticaal nogal krampachtig, vrij pover van woordenkeus ondanks de ononderbroken ferme toon, kortom, hij is iemand die respect verdient omdat hij ál zijn fermheden kwijt kan in E. du Perron, Verzameld werk. Deel 7 8 drie of vier zinswendingen. Ditzelfde geldt voor zijn beschrijvingen van de gevechten en andere hevigheden waar dit boek uiteraard mee vol staat. Maar het doet er allemaal niet toe, omdat de behoefte van de heer Z. aan een epos immers kennelijk een opvoedkundige was en hij zich over literaire waarden op zichzelf zeker niet dik zou maken. Hoofdzaak is, dat de ware lezer van de heer Z. begrijpt dat het hard nodig was dat in Atjeh hárd werd toegeslagen; dat dit van beide zijden dan ook gebeurd is (en de harde moed van de Atjeher is het beste testimonium voor de nóg harder moed van de onzen); dat niemand zó hard geslagen heeft als overste Van Daalen, reden waarom deze recht heeft op onze maximum hoogachting. Dat alles staat er zeer duidelijk. Wat er niet in staat, moffelt de heer Z. weg achter de korte mededeling dat zij, die aan die... branche van het militaire leven deelnamen, er liever niet meer over spreken en bij de gedachte eraan al afwerend de handen opheffen; dat sommige, overigens toch beproefde, helden voor diè harde mannelijkheid bedankten (blz. 109). Bijzonder dapper van de heer Z. is dit niet, maar het kan van veel politieke wijsheid getuigen. Een Deen, die lang op Java woonde, en in zijn jeugd als militair dokter de blang was ingegaan, zo goed als de heer Z., dr Joh. Wøller, heeft bij voorbaat dit tekort aangevuld toen hij het hoofdstuk ‘Rottan’ schreef in zijn boek Van de Fjorden naar de Boroboedoer. In de engelse uitgave van dit boek (die Zest for life getiteld werd) zegt hij, hoewel de nadruk erop leggend hoe behoorlijk de atjehse guerilla door het nederlandse leger gevoerd werd: ‘In the years in which I took part in the war (1905-1908) the last violent outburst of resistance took place, and the mutual hatred and embitterment had reached their zenith... I have heard Dutch officers' wives, refined and cultured women, express their views as to the manner in which captured Acheh leaders of revolt should be treated, in terms which are unprintable’. Dat is de oorlog; en deze haat bij die voortdurend bedreigde vrouwen-die soms haar mannen, zusters of kinderen ge- E. du Perron, Verzameld werk. Deel 7 9 tjintjangd hadden gezien-voor wie zich de situatie even indenkt, volkomen verklaarbaar. Als volwassen mens heeft men zich voor zoiets noch te schamen, noch het voor zichzelf of anderen verborgen te houden. De heer Z. is alles behalve preuts of kinderachtig als het erom gaat de verwoede trots, de prachtige ontembaarheid te illustreren van de atjehse vrouwen; hij vertelt dan een paar gevallen van bloed en ‘energie’ die Stendhal verrukt zouden hebben. Hij geeft ook een schets van het leven der europese vrouwen. Hierin niets dan de goedkoopste sentimentaliteit, het eenvoudigste recept ter opwekking van krokodillentranen. Of de heer Z. mist alle talent om werkelijk gevoel te uiten, óf zijn gevoel manifesteert zich nu eenmaal op engelenbak-peil en hij kan het niet helpen. Een ander voorbeeld is de scène-in enige kranten met een geestdrift van gelijke hoogte geciteerd-waarin de ontroerde Van Daalen zich even moet opsluiten bij de dood van een van zijn marechaussees. De heer Z. weet hiervoor niets dan versleten feuilleton-formules als ‘ridder sans peur ni reproche’ en ‘ijzeren soldaat’ in zijn eigen ontroering te vinden (blz. 199). Inderdaad om te huilen. Men leze na dit boek weer eens in De Atjehers van Snouck Hurgronje, of een of ander Atjeh-opstel in diens verspreide geschriften. In vier regels weet hij ons een Van Daalen, een Van Heutsz te doen zien, bijna te doen kennen. De heer Z. slaagt er niet in een wezenlijke Van Daalen op papier te brengen na een compleet hoofdstuk aan deze figuur gewijd, waarin dan nog ettelijke geciteerde en gereproduceerde brieven. Dit is niet omdat Snouck Hurgronje zoveel beter schreef dan de heer Z., maar omdat hij, zich minder om zijn lezers bekommerend, vermoed ik, ook minder banaliteiten nodig had. Maar misschien heeft de heer Z. zijn vervlakkende banaliteiten allereerst nodig voor zichzelf, wie zal het zeggen? Hij zou de eerste opvoeder niet zijn die dupe werd van zijn eigen opvoedkundigheden. Hij kent de blang door en door, Atjeh en de Atjeh-vechters, hogeren en lageren. Hij geeft daar alle blijken van: hij schrijft E. du Perron, Verzameld werk. Deel 7 10 bijv. goed-militairement nooit ‘overval’, maar ‘overvalling’. Tot wat dieper in deze mensen leefde, komt hij zelden of nooit. Als men hem gelezen heeft, kan men weten dat een Scheepens of een Vis even dapper waren als een Christoffel. Maar aan het verschil in karakter, in het karakter van hun dapperheid dus ook, tussen een Scheepens en een Christoffel, raakt hij niet; wat hem het meest kan schelen is immers dat de dapperheid zelf goed uitkomt. Nu is er waarschijnlijk geen mens die aan deze dapperheid twijfelt; daarom zou men zo graag méér willen weten, als men nu toch het voorrecht heeft naar een Atjeh-kenner te luisteren. Militaire verhalen ontlenen evenzeer hun waarde aan de persoonlijkheid van de schrijver als andere. Xenophon was in de Anabasis misschien niet minder journalistiek dan de heer Z., maar behalve een goed militair was hij wat men een gecultiveerd mens noemt, en men kan moeilijk zeggen dat zijn militaire geschriften daardoor verliezen. Marbot, die de boeiendste mémoires heeft geschreven waartoe een cavalerie-officier in staat is, was een sabreur en zeker heel wat minder gecultiveerd dan Xenophon, maar hij is authentiek omdat hij volkomen in zijn rol blijft, en men leert de maarschalken van Napoleon door hem zien, zonder gevaar een Lannes met een Bessières te verwarren. Maar ook Marbot had de moed zijn lezers voor vol aan te zien en de volle waarheid te zeggen. Het kan onredelijk lijken van de heer Z. te vergen wat hij, geen Marbot zijnde, ook niet kan geven, maar zijn smaad voor de ‘prutsboekjes’ wekte grote verwachtingen. Overigens, ook onder de goede militaire relazen zijn natuurlijk verschillen en genres: men heeft de tocht naar Rusland beschreven door generaal de Ségur en beschreven door sergeant Bourgogne. Het authentieke van een sergeant Bourgogne bijv. is: dat hij zich niet verplicht acht voor de slechte smaak van zijn lezers slechte of overbekende verzen te citeren. Bij de heer Z. doet zich dit verschijnsel op gezette tijden voor: als de H.B.S.-er die zijn opstel nu eens héél literair wil maken, heeft hij op het mooiste moment behoefte aan een rijmpje. En daar zijn boe- E. du Perron, Verzameld werk. Deel 7 11 kenschat al een even weinig gevarieerde indruk maakt als zijn woordenkeus, krijgen we een kwatrijn van Omar Khayyam op de rug van Van Daalen geplakt, worden de marechausseeleiders geregeld met een bloempje van Rostand opgesierd. Vooral in Rostand put de heer Z. ijverig: les cadets de Gascogne en de manissee, voor hem is dat best te rijmen. Kwestie van smaak: ik zou mij gegeneerd hebben de nagedachtenis van die reële vechtjassen onder geparfumeerde pluimen te zetten. Want na dit weinige over de heer Z. als schrijver gezegd te hebben, moet men toegeven dat zijn boek veel voortreffelijks bevat. Het is boeiend, het loopt over van de pakkende situaties en anecdoten, en bij gebrek aan karaktertekening vindt men er althans uitvoerige en onmiskenbaar ware verhalen over de methodes van spoorzoeken, woudlopen en besluipen.
Recommended publications
  • Gouverneur-Generaals Van Nederlands-Indië in Beeld
    JIM VAN DER MEER MOHR Gouverneur-generaals van Nederlands-Indië in beeld In dit artikel worden de penningen beschreven die de afgelo- pen eeuwen zijn geproduceerd over de gouverneur-generaals van Nederlands-Indië. Maar liefs acht penningen zijn er geslagen over Bij het samenstellen van het overzicht heb ik de nu zo verguisde gouverneur-generaal (GG) voor de volledigheid een lijst gemaakt van alle Jan Pieterszoon Coen. In zijn tijd kreeg hij geen GG’s en daarin aangegeven met wie er penningen erepenning of eremedaille, maar wel zes in de in relatie gebracht kunnen worden. Het zijn vorige eeuw en al in 1893 werd er een penning uiteindelijk 24 van de 67 GG’s (niet meegeteld zijn uitgegeven ter gelegenheid van de onthulling van de luitenant-generaals uit de Engelse tijd), die in het standbeeld in Hoorn. In hetzelfde jaar prijkte hun tijd of ervoor of erna met één of meerdere zijn beeltenis op de keerzijde van een prijspen- penningen zijn geëerd. Bij de samenstelling van ning die is geslagen voor schietwedstrijden in dit overzicht heb ik ervoor gekozen ook pennin- Den Haag. Hoe kan het beeld dat wij van iemand gen op te nemen waarin GG’s worden genoemd, hebben kantelen. Maar tegelijkertijd is het goed zoals overlijdenspenningen van echtgenotes en erbij stil te staan dat er in andere tijden anders penningen die ter gelegenheid van een andere naar personen en functionarissen werd gekeken. functie of gelegenheid dan het GG-schap zijn Ik wil hier geen oordeel uitspreken over het al dan geslagen, zoals die over Dirck Fock. In dit artikel niet juiste perspectief dat iedere tijd op een voor- zal ik aan de hand van het overzicht stilstaan bij val of iemand kan hebben.
    [Show full text]
  • Sugar, Steam and Steel: the Industrial Project in Colonial Java, 1830-1850
    Welcome to the electronic edition of Sugar, Steam and Steel: The Industrial Project in Colonial Java, 1830-1885. The book opens with the bookmark panel and you will see the contents page. Click on this anytime to return to the contents. You can also add your own bookmarks. Each chapter heading in the contents table is clickable and will take you direct to the chapter. Return using the contents link in the bookmarks. The whole document is fully searchable. Enjoy. G Roger Knight Born in deeply rural Shropshire (UK), G Roger Knight has been living and teaching in Adelaide since the late 1960s. He gained his PhD from London University's School of Oriental and African Studies, where his mentors included John Bastin and CD Cowan. He is an internationally recognised authority on the sugar industry of colonial Indonesia, with many publications to his name. Among the latest is Commodities and Colonialism: The Story of Big Sugar in Indonesia, 1880-1940, published by Brill in Leiden and Boston in 2013. He is currently working on a 'business biography' — based on scores of his newly discovered letters back home — of Gillian Maclaine, a young Scot who was active as a planter and merchant in colonial Java during the 1820s and 1830s. For a change, it has almost nothing to do with sugar. The high-quality paperback edition of this book is available for purchase online: https://shop.adelaide.edu.au/ Sugar, Steam and Steel: The Industrial Project in Colonial Java, 1830-18 by G Roger Knight School of History and Politics The University of Adelaide Published in Adelaide by University of Adelaide Press The University of Adelaide Level 14, 115 Grenfell Street South Australia 5005 [email protected] www.adelaide.edu.au/press The University of Adelaide Press publishes externally refereed scholarly books by staff of the University of Adelaide.
    [Show full text]
  • Sugar, Steam and Steel: the Industrial Project in Colonial Java, 1830-1885
    Welcome to the electronic edition of Sugar, Steam and Steel: The Industrial Project in Colonial Java, 1830-1885. The book opens with the bookmark panel and you will see the contents page. Click on this anytime to return to the contents. You can also add your own bookmarks. Each chapter heading in the contents table is clickable and will take you direct to the chapter. Return using the contents link in the bookmarks. The whole document is fully searchable. Enjoy. G Roger Knight Born in deeply rural Shropshire (UK), G Roger Knight has been living and teaching in Adelaide since the late 1960s. He gained his PhD from London University's School of Oriental and African Studies, where his mentors included John Bastin and CD Cowan. He is an internationally recognised authority on the sugar industry of colonial Indonesia, with many publications to his name. Among the latest is Commodities and Colonialism: The Story of Big Sugar in Indonesia, 1880-1940, published by Brill in Leiden and Boston in 2013. He is currently working on a 'business biography' — based on scores of his newly discovered letters back home — of Gillian Maclaine, a young Scot who was active as a planter and merchant in colonial Java during the 1820s and 1830s. For a change, it has almost nothing to do with sugar. The high-quality paperback edition of this book is available for purchase online: https://shop.adelaide.edu.au/ Sugar, Steam and Steel: The Industrial Project in Colonial Java, 1830-18 Published in Adelaide by University of Adelaide Press The University of Adelaide Level 14, 115 Grenfell Street South Australia 5005 [email protected] www.adelaide.edu.au/press The University of Adelaide Press publishes externally refereed scholarly books by staff of the University of Adelaide.
    [Show full text]
  • Download Scans
    BIJDRAGEN EN MEDEDEELINGEN VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP (GEVESTIGD TE UTRECHT) ZESTIGSTE DEEL KEMINK EN ZOON N.V. OVER DEN DOM TE UTRECHT 1939 DRUKKERIJ K E M I N K & ZOON N.V. - OVER DEN DOM - UTRECHT INHOUD. Bladz. VERSLAG VAN HET BESTUUR OVER HET JAAR 1938. BIJLAGEN VAN HET VERSLAG : A. NAAMLIJST DER LEDEN VAN HET GENOOTSCHAP. XI B. KASOVERZICHT VAN HET GENOOTSCHAP 1938. XXXII C. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE KAARTEN VAN NEDER- LAND OVER '1938 . .. XXXIV BRIEVEN AAN DEN GOUVERNEUR-GENERAAL DUYMAER VAN TWIST VAN VRIENDEN IN HET VADERLAND, medegedeeld door J. M. ZWART. .. 1 BRIEVEN VAN JOHANNES DE WIT AAN AREND VAN BUCHEL EN ANDEREN, medegedeeld door DR. A. HULSHOF en DR. P. S. BREUNING 87 NOG EEN BRIEF VAN GABRIEL SYLVITJS OVER DE BUAT-INTRIGUE, medegedeeld door PROF. DR. P. GEYL ... 209 BRIEF VAN EEN ZENDELIRG TE AMBOINA AAN DEN KON1NG VAN HANNOVER, medegedeeld door DR. A HULSHOF . .. 213 W. VAN BERCHEN, HISTORIA CAPTIVITATIS ADOLPHI GELRIAE DUCTS, medegedeeld door DR. A. HULSHOF .. 223 VERSLAG VAN HET BESTUUR OVER HET JAAR 1938. In het begin van het jaar deelde Dr. K. Heeringa ons merle, dat het hem om door ons te billijken redenen niet langer mo- gelijk was deel te blijven uitmaken van ons Utrechtsche be- stuur. Eenzelfde bericht ontvingen wij van ons medelid, Prof. Dr. S. van Brakel. Waar wij de altijd zeer gewaar- deerde adviezen en den steun van beide heeren niet gaarne wilden missen, hebben wij hen uitgenoodigd, om als amb- teloos lid tot den tiring van ons bestuur te blijven behooren.
    [Show full text]
  • Part I: Chapter 3
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/61039 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Ravensbergen, S. Title: Courtrooms of conflict. Criminal law, local elites and legal pluralities in colonial Java Issue Date: 2018-02-27 3 — Laws of Java The dual legal system with its pluralistic courts that had been anchored in early nineteenth-century Java was founded on the core principle that the Javanese population would be adjudicated according to their “own” laws and customs, insofar as these were as they were not in contradiction with “the general principles of equity and justice”.1 There are two complicated aspects to this phrase, which led to much ambiguity. First, it remained vague about what the “general principles of equity and justice” were.2 Second, it was unclear what the “native laws and customs” of Java were exactly. There was simply no agreement on this among the Javanese themselves. Regional differences and a multitude of religions and legal traditions made this an incredibly complicated question—impossible in fact—to answer. In spite of these ambiguities, legal codification remained a primary goal for the Dutch. This chapter discusses the efforts to codify criminal law in colonial Java. In doing this, I will focus on two aspects: the extent to which legal pluralities occurred in the codification of colonial criminal law in Java, and the influence of (a lack of) local informants consulted by Dutch officials drafting the codifications. 3.1 The VOC Compendia, 1602–1799 Although VOC contracts with local rulers generally emphasized that religious groups would retain their own laws and rituals, in practice VOC 1 The principle was constituted in the 1819 Provisional Regulations, article 121, and in the 1854 Colonial Constitution, article 75.
    [Show full text]
  • Jaarboek Van De Maatschappij Der Nederlandse Letterkunde, 1884
    Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1884 bron Handelingen der algemeene vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, gehouden aldaar den 19den Juni 1884, in het gebouw van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. E.J. Brill, Leiden 1884 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_jaa002188401_01/colofon.htm © 2005 dbnl 3 Handelingen der algemeene vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, gehouden aldaar den 19den Juni 1884, in het gebouw van de Maatschappij ‘tot Nut van 't Algemeen.’ Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1884 5 Tegenwoordig de Leden van het Bestuur: Dr. J.G.R. Acquoy, Voorzitter; Dr. W.N. Du Rieu; Dr. A. Kuenen; Dr. J.J. Prins; D. Hartevelt, Penningmeester; J.J. A.A. Frantzen, Secretaris-Bibliothecaris. De Leden: Dr. M.F.A.G. Campbell; J. Tideman; S. van Deventer Jszn.; Dr. M. De Vries; Dr. H.G. Hagen; Dr. W. Scheffer; Mr. J.W. Staats Evers; P.J.B. C. Robidé van der Aa; P.M. Netscher; Mr. W.J. Baron d'Ablaing van Giessenburg; Th. M. Roest; Dr. J. Offerhaus Lzn.; Dr. H. Oort; A.W. Wybrands; G.H. Van Borssum Waalkes; C.J. Gonnet; Mr. Ch. M. Dozy; Mr. C. Krom; Dr. P.J. Blok; Dr. S. Cramer; Dr. P.L. Muller; Dr. J. Dozy; Dr. J.H. Gallée; J.H. Scheffer; Jhr. W.I.C. Rammelman Elsevier; F.S. Van de Pavord Smits; A.M.L. Rümke; Mr. T.H.F. Van Riemsdijk; Jhr. Mr. V.E. De Stuers; Mr. J.I. Van Doorninck; H.W.T.
    [Show full text]
  • Shared Authority
    Shared Authority Local cooperation in the construction of colonial governance on Java in the early 1830s Maarten Manse Universiteit Leiden 1 Shared authority: Local cooperation in the construction of colonial governance on Java in the early 1830s. Thesis submitted for the degree Research Masters in Colonial and Global History, Department of History, Leiden University Maarten Manse s0950912 [email protected] Supervisor: Mw. Dr. A.F. Schrikker 24-11-2014 1 …gij zult daarenboven leeren inzien, dat insgelijks de Javaan, sedert wij hem naar billijke wetten regeeren, sedert zijn persoonlijke rechten, zijn eigendom werden gewaarborgd, veel gelukkiger en meer welvarend is dan vroeger; en dit vooral omdat men hem wijselijk het genot blijft schenken: de bevelen rechtstreeks van zijn eigen hoofden te ontvangen. F.W. Junghuhn, Licht- en schaduwbeelden uit de binnenlanden van Java (Amsterdam: F. Günst, 1867): 324-5. 3 Table of Contents List Maps and of Illustrations .................................................................................................................. 5 Preface ..................................................................................................................................................... 6 Introduction ............................................................................................................................................. 7 1. From Company to state ..................................................................................................................... 16
    [Show full text]
  • Een Behouden Vaart? Passagiersvaart Op Nederlands-Indië in De Eerste Helft Van De Negentiende Eeuw
    Een behouden vaart? Passagiersvaart op Nederlands-Indië in de eerste helft van de negentiende eeuw Erik Muller New Holland Foundation Afbeelding voorblad: Schilderij Scheepvaartmuseum Amsterdam, Het koopvaardijfregat "De Zeeuw", 1820-1840, door Johannes Hubertus Reygers (1767-1849). (http://www.maritiemdigitaal.nl/index.cfm?event=search.getdetail&id=101005140) 1 Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1 – Het koloniale beleid in Nederlands-Indië ........................................................................ 9 1.1 Opbouw bestuur na 1816 .............................................................................................................. 9 1.2 Invoering van het cultuurstelsel .................................................................................................. 12 1.3 Koloniale verdediging .................................................................................................................. 14 Hoofdstuk 2 - Ontwikkeling van de vaart op Nederlands-Indië in de eerste helft van de negentiende eeuw ...................................................................................................................................................... 17 2.1 De toestand van de Nederlandse scheepvaart en de oprichting van de NHM ........................... 17 2.2 Rederijen en passagiers ..............................................................................................................
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 65 bron Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 65. Kemink en Zoon, Utrecht 1947 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bij005194601_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. V Verslag van het bestuur over de jaren 1943 tot en met 1946. Toen in 1943 het vier en zestigste deel onzer Bijdragen en Mededelingen verscheen, konden wij niet vermoeden, dat het vier jaar zou duren, voordat het volgend deel van deze reeks het licht zou kunnen zien. De omstandigheid, dat de laatste twee jaren van de oorlog en de eerste twee jaren na de oorlog het om verschillende redenen ons bestuur niet mogelijk hebben gemaakt de productie van het Historisch Genootschap op het gewone peil te houden, heeft ons aanleiding gegeven, om de jaren, waarin niets is verschenen, in dit ene deel onzer Bijdragen en Mededelingen samen te vatten. Naar onze mening heeft het geen zin, om in dit Verslag eenzelfde tot in details gaand overzicht te geven van de belevenissen en de werkzaamheden van ons Genootschap als in de jaarlijkse Verslagen te doen gebruikelijk was. Een deel van wat het bestuur overwogen heeft, is al door de gebeurtenissen achterhaald en onmogelijk gebleken; alleen de rest, die actueel is of nog toekomst heeft, behoeft ter sprake te komen. Laten wij mogen beginnen met dankbaar vast te stellen, dat ons Genootschap als zodanig van de oorlog weinig blijvende schade heeft ondervonden: zijn kapitaal, zijn boekerij, zijn fonds van uitgaven zijn onaangetast gebleven. Wij vermelden dit niet, omdat wij dit als een speciale verdienste van het bestuursbeleid gedurende die jaren van bezetting zouden beschouwen; wij weten maar al te goed, dat het aan omstandigheden buiten ons om te danken is geweest, onder meer aan het feit, dat de Duitsers en hun handlangers nooit anders dan vluchtige aandacht hebben gehad voor het bestaan en de werkzaamheden van ons Genootschap.
    [Show full text]
  • Mapping the Dutch World Overseas in the Seventeenth Century Kees Zandvliet
    46 • Mapping the Dutch World Overseas in the Seventeenth Century Kees Zandvliet In 1602, the Verenigde Oostindische Compagnie (VOC, Monumenta Cartographica intended to demonstrate, or Dutch East India Company) was chartered by the through reproduction and description of the most impor- States General of the Netherlands (the state assembly) to tant maps manufactured by the Dutch, the role these conduct a monopoly in trade east of the Cape of Good maps played in exploration.2 Therefore it concentrates Hope and west of the Strait of Magellan. Seventeen years primarily on maps from the period of the great Dutch later, in 1619, the Company acquired a privilege from the voyages of discovery in the first half of the seventeenth States General relating to maps.1 The privilege stipulated century. This work made the manuscript maps and plans that to publish any geographical information about the in the atlas of the collector Laurens van der Hem and the chartered area of the Company, the express permission of important watercolors of Joannes Vingboons available to the board of directors of the Company, the Heren XVII a much wider audience. Interest in maps and charts re- (the seventeen gentlemen), was required. In their request lated to maritime history, the history of discoveries, and for this privilege, the directors emphasized the impor- bibliographical history remains strong, as is clear from tance of the geographical knowledge acquired by the more recent studies by such scholars as Keuning, Koe- VOC’s employees on a daily basis: to map seas, straits, man, and Schilder.3 Study of the cartography of the Com- and coastlines and to compile treatises on the areas with panies has often been limited to the production of mar- which the VOC traded.
    [Show full text]
  • The Price of Knowledge
    The Price of Knowledge Science, imperialism and the 1828 Triton expedition Master’s thesis History and Philosophy of Science ​ Utrecht University 11 October 2020 Name: Sven Rouschop Student no.: 4275314 Supervisors: David Baneke & Robert-Jan Wille 1 The Price of Knowledge Science, imperialism and the 1828 Triton expedition Source front page image: unknown author (possibly Pieter van Oort), Deck of the ​ Z.M.S. De Triton during the 1828 expedition to New-Guinea. Via Wikimedia ​ ​ Commons. 2 Contents Introduction 4 Terminology and Translations 8 Source Material 9 Structure 11 I. Science, Imperialism & The Natuurkundige Commissie 12 The Imperialism Debate in the Netherlands 12 Science and Imperialism in the Nineteenth Century 15 Science and the Navy 17 Dutch Imperial Science 19 Humboldtian Science and Dutch Scientific Culture 20 The Natural History Committee 24 Conclusion 26 II. The Triton expedition 28 The Dutch East Indies in the 1820s 28 Preparing the expedition 29 The Expedition Proper 33 The Imperial Scientist 35 The Humboldtian Scientist 37 III. The Price of Knowledge 42 Dutch State Finances in 1828 42 Funding the Expedition 44 The Price of Knowledge 47 Conclusion 50 IV. Conclusion 52 Summary 52 Contextualising the Triton Expedition 53 V. Sources & Bibliography 55 3 Introduction On the 20th of May 1828, the crew of the ZM Triton and the ZM Iris spotted the coast of New Guinea. Lieutenant Second Class Justin Modera described the coastline of the island as being “incredibly low, covered in thick woods. The treetops were the same height wherever we looked, such that we could not accurately determine our own position in relation to the coastline.”1 One day later, on the 21st of May, the ships arrived at the mouth of the Dourga river at 1:30pm.2 At 5.30pm, an armed sloop was launched and headed for the mouth of the river.
    [Show full text]
  • Full Text of the Article Reads
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/61039 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Ravensbergen, S. Title: Courtrooms of conflict. Criminal law, local elites and legal pluralities in colonial Java Issue Date: 2018-02-27 Courtrooms of Conflict 1 Cover design: Mahmood Kooria Printed by: ProefschriftMaken || www.proefschriftmaken.nl Cover image: Landraad Pati. Woodbury & Page, ca. 1865. Left to right: Chief Jaksa Mas Ngabehi Merto Poero (standing), Chinese Captain Oei Hotam, Regent Adhipati Ario Tjandro Adhi Negoro, Resident H.E. de Vogel, Registrar D.J. ten Zeldam Ganswijk. [KITLV No. 3516] 2 Courtrooms of Conflict Criminal Law, Local Elites and Legal Pluralities in Colonial Java. Proefschrift ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van Rector Magnificus prof.mr. C.J.J.M. Stolker, volgens besluit van het College voor Promoties te verdedigen op dinsdag 27 februari 2018 klokke 16.15 uur door Sanne Ravensbergen geboren te Leiden in 1985 3 Promotores Prof.mr. A.W. Bedner Prof.dr. H.W. van den Doel Copromotor Dr. A.F. Schrikker Promotiecommissie Dr. M. Bloembergen (Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde) Prof.dr. M.P.C. van der Heijden Prof.mr. J.M. Otto Prof.dr. R. Raben (Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht) © Sanne Ravensbergen 2018. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, translated, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means without written permission from the author. This PhD thesis is financed by the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO), project number 322-52-004.
    [Show full text]