Download Scans
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
BIJDRAGEN EN MEDEDEELINGEN VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP (GEVESTIGD TE UTRECHT) ZESTIGSTE DEEL KEMINK EN ZOON N.V. OVER DEN DOM TE UTRECHT 1939 DRUKKERIJ K E M I N K & ZOON N.V. - OVER DEN DOM - UTRECHT INHOUD. Bladz. VERSLAG VAN HET BESTUUR OVER HET JAAR 1938. BIJLAGEN VAN HET VERSLAG : A. NAAMLIJST DER LEDEN VAN HET GENOOTSCHAP. XI B. KASOVERZICHT VAN HET GENOOTSCHAP 1938. XXXII C. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE KAARTEN VAN NEDER- LAND OVER '1938 . .. XXXIV BRIEVEN AAN DEN GOUVERNEUR-GENERAAL DUYMAER VAN TWIST VAN VRIENDEN IN HET VADERLAND, medegedeeld door J. M. ZWART. .. 1 BRIEVEN VAN JOHANNES DE WIT AAN AREND VAN BUCHEL EN ANDEREN, medegedeeld door DR. A. HULSHOF en DR. P. S. BREUNING 87 NOG EEN BRIEF VAN GABRIEL SYLVITJS OVER DE BUAT-INTRIGUE, medegedeeld door PROF. DR. P. GEYL ... 209 BRIEF VAN EEN ZENDELIRG TE AMBOINA AAN DEN KON1NG VAN HANNOVER, medegedeeld door DR. A HULSHOF . .. 213 W. VAN BERCHEN, HISTORIA CAPTIVITATIS ADOLPHI GELRIAE DUCTS, medegedeeld door DR. A. HULSHOF .. 223 VERSLAG VAN HET BESTUUR OVER HET JAAR 1938. In het begin van het jaar deelde Dr. K. Heeringa ons merle, dat het hem om door ons te billijken redenen niet langer mo- gelijk was deel te blijven uitmaken van ons Utrechtsche be- stuur. Eenzelfde bericht ontvingen wij van ons medelid, Prof. Dr. S. van Brakel. Waar wij de altijd zeer gewaar- deerde adviezen en den steun van beide heeren niet gaarne wilden missen, hebben wij hen uitgenoodigd, om als amb- teloos lid tot den tiring van ons bestuur te blijven behooren. Zoowel Dr. Heeringa als Prof. van Brakel hebben zich hier- toe tot onze groote vreugde bereid verklaard. In een van de vacatures, die hierdoor in het Utrechtsche bestuur ontstonden, werd voorzien door de benoeming van. Prof. Dr. P. C. A. Geyl, hoogleeraar in de Nieuwe Geschie- denis aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Aan Prof. Dr. H. van Werveke te Gent werd door ons het eerelidmaatschap van het Genootschap aangeboden, dat door hem volgaarne werd aanvaard. Aan het eind van het jaar hadden wij in totaal een leden- verlies te boeken van 37, een getal, dat minder is dan dat van de laatste Wij vleien ons met de hoop, dat de contri- butieverlaging, waartoe in het vorig jaar werd besloten, niet zonder invloed is gebleven op onze leden, en dat wij daardoor ook in de naaste toekomst mogen verwachten, dat aan den sterken teruggang van ons ledental een einde zal zijn geko- men. Te eerder durven wij in deze optimist zijn, omdat. tegenover het ledenverlies over het afgeloopen jaar de toe- treding van 48 nieuwe leden staat. Voor het eerst sinds jaren kunnen wij dus een kleinen vooruitgang constateeren. Bij het ter perse gaan van dit verslag telde het Genootschap 15 eere-- leden en 584 gewone leden (zie bijlage A). Van de leden, die ons in het afgeloopen jaar door den flood ontvielen, noemen wij met name Mej. M. I. van VI Soest te Utrecht, die wij niet slechts als lid maar ook als trouwe amanuensis zullen blijven gedenken. Van de groote belangstelling, die wijlen Mej. Van Soest steeds voor ons Ge- nootschap heeft getoond, waren wij overtuigd ; het legaat van f 5000, dat zij aan het Genootschap heeft vermaakt, hebben wij dan ook met groote dankbaarheid aanvaard. Voor den staat der financien van het Genootschap en van het Leesgezelschap verwijzen wij naar de achter dit verslag a fgedrukte bijlage B. Ten aanzien van het ruilverkeer, dat het Genootschap met zijn binnen- en buitenlandsche betrekkingen onderhoudt, valt ditmaal te vermelden, dat ruffling werd aangegaan met het Provinzial Institut fur Westfdlische Landes- and Volkskunde te Munster, met het Historisch Instituut van Letland te Riga en met de Vereeniging voor Wetenschap te Gent. Daartegen- over ontvingen wij de mededeeling van de uitgeefster van het Virginia Magazine te Richmond, dat zij het ruilverkeer met ons wenschte te doen eindigen. Ook in het afgeloopen jaar hebben wij getracht la cunes in onze serieen zooveel mo- gelijk aan te vullen, welke pogingen nu eens wel dan weer niet met gunstigen uitslag werden bekroond. De verzameling handschriften onderging in dit jaar Been vermeerdering. De boekerij daarentegen groeide weer als ieder jaar aan door aankoop zoowel als door schenking. Het verheugt ons te kunnen vaststellen, dat onze opwekking aan de leden, om van de door hen gepubliceerde werken of arti- kelen steeds een exemplaar of een overdruk voor onze boe- kerij beschikbaar te stellen, niet geheel zonder resultaat ge- bleven is. Toch meenen wij goed te doen deze opwekking ook in dit jaarverslag nog eens te herhalen. De Algemeene Vergadering van de leden van het Genoot- schap werd ditmaal op 20 April te Utrecht gehouden. Een afzonderlijk verslag van deze vergadering, die in alle opzich- ten geslaagd genoemd mag worden, hebben wij onzen leden reeds doen toekomen. Te dezer plaatse kunnen wij' dus vol- staan met een woord van hartelijken dank aan de beide spre- kers : ons eerelid Prof. Dr. H. Watjen, die de econornische ontwikkeling van Zuid-Anierika in de 19de eeuw voor ons behandelde en Jhr. Dr. P. J. van Winter, die in de middag- vergadering sprak over de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij, de Zuid-Afrikaansche Republiek en de Unie van Zuid-Afrika. VII Der gewoonte getrouw is de laatste bijlage (C) die der Atlascommissie. In het feit, dat de Geschiedkundige Atlas van Nederland thans geheel voltooid is, heeft ons bestuur aan- leiding gevonden, om aan Dr. A. A. Beekman een hartelijken gelukwensch te zenden. In een toevoeging tot deze bijlage C komt onze voorzitter nog nailer op deze voor de historische wetenschap zoo belangrijke uitgave terug. De gebruikelijke verzoeken om inlichtingen werden door het bestuur zoo mogelijk beantwoord en de niet minder ge- bruikelijke aanvragen om subsidie of steun voor het een of ander doel moesten met een betuiging van spijt worden af- ge wezen. Ook in het afgeloopen jaar heeft het bestuur meer dan eenmaal of ficieel het Genootschap vertegenwoordigd. Onder meer was een zijner leden aanwezig bij de plechtige herden- king van wijlen Prof. Pirenne, die op 18 Mei te Brussel ge- houden werd. Ook had ons bestuur een werkzaam aandeel aan de hulde, die aan Dr. Bannier gebracht werd, ter gelegen- heid van zijn zevenstigsten verjaardag. In het jaar 1938 verschenen behalve het reeds vermelde Verslag van de Algerneene Vergadcring het 59e deel van de Bijdragen en Mededeelingen en het tweede deel van de Acta et Decreta Senatus, uitgegeven door Prof. Dr. G. W. Kernkamp. Het derde, tevens laatste deel van deze uitgave is in bewerking. Nog altijd zijn wij er niet in geslaagd, om het tweede deel van de Correspondance de Marguerite de Parnie voor ver- zending gereed te krijgen. Ook dit jaar weer hebben allerlei omstandigheden gemaakt, dat de druk van deze bewerkelijke uitgave niet zoover gevorderd is, als wij gewenscht en ge- hoopt hadden. Door de ervaring geleerd durven wij zelfs niet eens de verwachting uit te spreken, dat dit deel in het volgend jaar gereed zal komen. Daar de druk van de indices op de Grafelijkheidsrekenin- gen nog eenigen tijd op zich zal later wachten, hebben wij thans definitief besloten, om de inleiding van Dr. H. J. Smit, die reeds geruimen tijd geheel afgedrukt is, als een afzonder- lijk deel van de werken tegen den zomer van 1939 te distri- bueeren. Eveneens hopen wij in 1939 aan onze leden te kunnen doen toekomen de uitgave der Notac Quotidianae van Van Buchel, VIII verzorgd door ons medelid, Mr. J. W. C. van Campen, die wij reeds in ons vorig verslag hebben aangekondigd. Over de eventueele uitgave der Journalen en brieven van den admiraal Witte Cornelisz. de With hebben wij ook dit- maal geen nieuws mede te deelen, evenmin als over die van. de Observationss van Jan den Middelste van Nassau, waar- van wij de bewerking aan Dr. J. W. Wijn hebben toever- trouwd. Over de kroniek van den Goudschen geestelijke uit de jaren 1572-1578 kunnen wij slechts vermelden, dat de be- werker, Prof. J. J. Henneman, met zijn voorbereidenden ar- beid nog steeds niet gereed is genomen. Prof. Geyl heeft ons medegedeeld, dat hij en Prof. Gerretson de bewerking van het tweede deel der Briefwisseling van Bentinck ter hand willen nemen, zoodra hij den daarvoor geschikten medewer- ker gevonden zal hebben. Dr. Hulshof, die reeds jaren ge- leden de bewerking van een herdruk der Kroniekenlijst op zich heeft genomen, moest ons tot dusverre teleurstellen ; hij heeft ons echter verzekerd in dezen diligent te willen blijven. Wat het archief van den koopman Daniel van der Meu- len betreft, ook de mogelijke uitgave hiervan verkeert nog steeds in het stadium van eerste voorbereiding, waarvan wij reeds in ons vorig verslag gewag maakten. Als nieuwe uitgave voor de toekomst hebben wij besloten over te gaan tot een herdruk van de Rij;nkroniek van Melis Stoke, waarvan beide deelen zoo goed als uitverkocht zijn. 1)e bewerking hiervan hebben wij, voor zoover deze het filo- logische gedeelte betreft, opgedragen aan Dr. G. Stuiveling, en, voor zoover zij het historische gedeelte aangaat, aan Dr. C. D. J. Brandt. In principe hebben wij ook tot een herdruk van de reeds sinds eenige jaren uitverkochte Narracio de Groninghe be- sloten. Hierover worden reeds besprekingen met een even- tueelen bewerker, die zich heeft aangeboden, gevoerd. In den loop van dit jaar werd ons verder nog de mogelijk- heid voor twee nieuwe uitgaven onder het oog gebracht. Waar de besprekingen hierover zich echter nog pas in een voorloopig stadium bevinden, zullen wij met het doen van nadere mededeelingen liever wachten tot ons volgende ver- slag. De in dit deel der Bijdragen en Mededeelingen opgenomen bijdragen zijn allen in den loop van het verslagjaar bij ons ingekomen en door ons aanvaard.