PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Van Tekst Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 65 bron Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 65. Kemink en Zoon, Utrecht 1947 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bij005194601_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. V Verslag van het bestuur over de jaren 1943 tot en met 1946. Toen in 1943 het vier en zestigste deel onzer Bijdragen en Mededelingen verscheen, konden wij niet vermoeden, dat het vier jaar zou duren, voordat het volgend deel van deze reeks het licht zou kunnen zien. De omstandigheid, dat de laatste twee jaren van de oorlog en de eerste twee jaren na de oorlog het om verschillende redenen ons bestuur niet mogelijk hebben gemaakt de productie van het Historisch Genootschap op het gewone peil te houden, heeft ons aanleiding gegeven, om de jaren, waarin niets is verschenen, in dit ene deel onzer Bijdragen en Mededelingen samen te vatten. Naar onze mening heeft het geen zin, om in dit Verslag eenzelfde tot in details gaand overzicht te geven van de belevenissen en de werkzaamheden van ons Genootschap als in de jaarlijkse Verslagen te doen gebruikelijk was. Een deel van wat het bestuur overwogen heeft, is al door de gebeurtenissen achterhaald en onmogelijk gebleken; alleen de rest, die actueel is of nog toekomst heeft, behoeft ter sprake te komen. Laten wij mogen beginnen met dankbaar vast te stellen, dat ons Genootschap als zodanig van de oorlog weinig blijvende schade heeft ondervonden: zijn kapitaal, zijn boekerij, zijn fonds van uitgaven zijn onaangetast gebleven. Wij vermelden dit niet, omdat wij dit als een speciale verdienste van het bestuursbeleid gedurende die jaren van bezetting zouden beschouwen; wij weten maar al te goed, dat het aan omstandigheden buiten ons om te danken is geweest, onder meer aan het feit, dat de Duitsers en hun handlangers nooit anders dan vluchtige aandacht hebben gehad voor het bestaan en de werkzaamheden van ons Genootschap. Wel zijn er velen onzer leden in deze jaren van ons heengegaan en daarmede verscheidene als een rechtstreeks gevolg van de oorlog. In onze eerste Algemene vergadering na de oorlog hebben wij hen eerbiedig herdacht. Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 65 VI Van de lijst onzer ereleden zijn er enkelen door de dood aan ons ontvallen. In het bijzonder herdenken wij hier Prof. Dr H. Wätjen, vroeger te Münster, de man, die altijd een trouwe vriend van ons Genootschap niet alleen, maar van ons vaderland is gebleven. In het bestuur hebben grote wijzigingen plaats gehad. Het erelid van ons bestuur, Prof. Dr G.W. Kernkamp, heeft het einde van de oorlog niet mogen beleven, op 9 October 1943 is hij van ons heengegaan. Ook na zijn vertrek uit ons dagelijks bestuur was zijn belangstelling voor het werk en de lotgevallen van het Genootschap onverzwakt gebleven. Geregeld was hij aanwezig op de vergaderingen van ons Algemeen bestuur, waar zijn adviezen altijd zeer gewaardeerd werden; herhaaldelijk heeft hij ons met raad en daad bijgestaan bij voorkomende moeilijkheden, waarin het bestuur een beroep op hem deed. Wij zullen ons Prof. Kernkamp, die voor ons Genootschap in zovele opzichten van zo'n grote betekenis is geweest, zowel om zijn persoon als om zijn werk eerbiedig en dankbaar blijven herinneren. Hetzelfde is het geval met Dr K. Heeringa, die niet lang na Prof. Kernkamp overleed. Hoewel hij de laatste jaren van zijn leven onze vergaderingen niet meer geregeld bezocht, omdat zijn toenemende doofheid voor hem een gesprek in grotere kring minder gemakkelijk maakte, bleef zijn belangstelling voor ons Genootschap onveranderd. In onze Bijdragen en Mededelingen van 1943 mochten wij nog een bijdrage van zijn hand opnemen. Hij schreef ons bij die gelegenheid, dat dit vermoedelijk zijn laatste werkzaamheid voor ons zou zijn; helaas is dit vermoeden bewaarheid geworden. Mr. R. Bijlsma deelde ons mede, dat hij het bij het neerleggen van zijn ambt van Algemeen Rijksarchivaris gewenst achtte om ook zijn functie in ons bestuur ter beschikking te stellen. Wij hebben gemeend dit besluit te moeten eerbiedigen en hebben hem dank gebracht voor het vele, dat door hem in het belang van het Genootschap is verricht. Het heeft ons groot leed gedaan, dat hij het otium cum dignitate, dat wij hem zo gaarne gegund hadden, niet dan zeer kort heeft mogen beleven. Prof. Dr J. Romein deelde ons op het eind van 1946 mede, dat hij het wegens drukke werkzaamheden beter vond, om zijn plaats in het bestuur ter beschikking te stellen. Wij hebben gemeend dit besluit te moeten eerbiedigen. Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 65 VII Aangezien Prof. Dr N.W. Posthumus al eerder zijn oude plaats in ons bestuur weer had ingenomen, bleef ondanks het aftreden van Prof. Romein de Gem. Universiteit van Amsterdam in ons bestuur vertegenwoordigd. Dr W.A.F. Bannier achtte in het voorjaar 1946 de tijd gekomen, om als voorzitter af te treden. Dit besluit kwam voor ons Dagelijks bestuur niet geheel onverwacht, het was ons bekend, dat onze voorzitter al enige jaren rondliep met de gedachte om de lasten van deze functie op jongere schouders te leggen, maar dat hij hieraan geen uitvoering had willen geven, zolang de oorlog duurde. Wij hebben ons hierbij neergelegd en hem bij zijn aftreden het erelidmaatschap van ons bestuur aangeboden als een klein bewijs van onze dankbaarheid en onze waardering voor het werk van deze man, die 45 jaar lang, respectievelijk als 2de secretaris, als 1ste secretaris en als voorzitter zijn plaats in ons bestuur heeft gehad. In zijn plaats werd Dr C.D.J. Brandt in de Algemene bestuursvergadering van 11 Mei 1946 als voorzitter geìnstalleerd. De hierdoor openvallende functie van 1ste secretaris werd ingenomen door Dr J.H. Kernkamp, terwijl in de plaats van Dr A.J.C. Rüter, die tot hoogleraar te Leiden was benoemd, de heer Ch. H. van Aken 2de secretaris werd. Het heeft ons genoegen gedaan, dat Prof. Rüter bereid bleek het hem aangeboden lidmaatschap van ons Algemene bestuur aan te nemen. Ditzelfde was ook het geval met Dr P.W.A. Immink, die na zijn benoeming tot hoogleraar te Groningen als penningmeester werd vervangen door Dr A.J. van de Ven. In de vacature Bijlsma werd voorzien door de benoeming van de Algemene Rijksarchivaris Jhr Dr D.P.M. Graswinckel. Wat het Utrechtse bestuur betreft, werd Dr A. Hulshof, die kort na de bevrijding van ons vaderland voor het lidmaatschap bedankte, vervangen door Mej. Dr J.K. Oudendijk, die 2de bibliothecaresse werd, terwijl de heer Evers zich bereid verklaarde de functie van 1ste bibliothecaris te vervullen. Tenslotte nam tot ons genoegen Prof. Dr D.Th. Enklaar de tot hem gerichte uitnodiging om tot ons bestuur toe te treden aan. Helaas telde het Genootschap onder zijn leden enkelen, die zich gedurende de oorlog niet zo gedragen hebben als van Nederlanders mocht worden verwacht. Enkelen hunner hebben na de bevrijding eigener beweging voor het lidmaat- Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 65 VIII schap bedankt. Anderen zijn door het bestuur geschrapt. De namen dezer laatsten zijn te vinden in het Verslag van de Algemene ledenvergadering van 11 November 1946. Hieraan moet nog worden toegevoegd die van Mr A. van der Minne. Het bleek zowel in December 1944 als in December 1945 ondoenlijk om over te gaan tot de benoeming van nieuwe leden. Eerst in de laatste maand van 1946 kon weer aan de zo nodige aanvulling van onze ledenlijst worden gedacht. Tot ons genoegen kunnen wij meedelen, dat deze benoeming per 1 Januari 1947 is aanvaard door 75 leden. Het Genootschap telde op deze datum in totaal 552 leden. Ook de inning van de contributie ging in de laatste jaren van de oorlog en de eerste tijd van de bevrijding met zeer grote moeilijkheden gepaard. Deze zijn nog altijd niet geheel overwonnen, ook al daarom niet, omdat wij nog steeds niet in het bezit zijn van de juiste adressen van al onze leden. Voor de leden, die gedurende de oorlog in het buitenland of in onze overzeese gebiedsdelen verbleven en dientengevolge onze publicaties niet konden ontvangen, is door ons bestuur een speciale regeling getroffen. Het ruilverkeer met buitenlandse wetenschappelijke instellingen en genootschappen is in de loop van de oorlogsjaren geheel stil komen te liggen. Wij zijn begonnen met te proberen de lacunes, die hierdoor in onze tijdschriftenreeksen zijn geraakt aan te vullen, waarbij wij onzerzijds gaarne bereid zijn, om van onze uitgaven die nummers, welke onze ruilgenootschappen door de oorlog niet hebben bereikt, alsnog toe te zenden. Wij hebben ons verder gaarne bereid verklaard, om voor de bibliotheken van het Provinciaal Zeeuwsch Genootschap, van de Universiteit van Leuven en van het Brits Museum, welke geheel of gedeeltelijk verwoest zijn, een volledige reeks onzer publicaties, voor zover nog voorradig, ter beschikking te stellen. Wanneer ons nog meer van dergelijke aanvragen bereiken, zullen wij ook deze in welwillende overweging nemen. Er bestond in ons bestuur verschil van mening over de vraag, of het Genootschap het ruilverkeer met Duitse wetenschappelijke instellingen en verenigingen diende voort te zetten of niet. Tenslotte is bij meerderheid van stemmen het besluit genomen om dit ruilverkeer, wanneer daartoe weer eens de gelegenheid zal komen, te hervatten. Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 65 IX Het Leesgezelschap leed evenmin verliezen; de inhoud van de portefeuilles der verschillende leeskringen kwam ongeschonden terug. De uitzendingen moesten echter in September 1944 gestaakt worden. Het is nog niet te bepalen, wanneer de circulatie weer kan beginnen, omdat nog geen voldoende tijdschriften voor een regelmatige maandelijkse rondzending binnen komen. Voor de staat der financiën van Genootschap en Leesgezelschap verwijzen wij naar de achter dit Verslag afgedrukte bijlage. Een zaak, welke geruime tijd de aandacht van ons bestuur heeft gehad was die van een eventuele reorganisatie van ons Hoger Onderwijs in de Geschiedenis.
Recommended publications
  • Gouverneur-Generaals Van Nederlands-Indië in Beeld
    JIM VAN DER MEER MOHR Gouverneur-generaals van Nederlands-Indië in beeld In dit artikel worden de penningen beschreven die de afgelo- pen eeuwen zijn geproduceerd over de gouverneur-generaals van Nederlands-Indië. Maar liefs acht penningen zijn er geslagen over Bij het samenstellen van het overzicht heb ik de nu zo verguisde gouverneur-generaal (GG) voor de volledigheid een lijst gemaakt van alle Jan Pieterszoon Coen. In zijn tijd kreeg hij geen GG’s en daarin aangegeven met wie er penningen erepenning of eremedaille, maar wel zes in de in relatie gebracht kunnen worden. Het zijn vorige eeuw en al in 1893 werd er een penning uiteindelijk 24 van de 67 GG’s (niet meegeteld zijn uitgegeven ter gelegenheid van de onthulling van de luitenant-generaals uit de Engelse tijd), die in het standbeeld in Hoorn. In hetzelfde jaar prijkte hun tijd of ervoor of erna met één of meerdere zijn beeltenis op de keerzijde van een prijspen- penningen zijn geëerd. Bij de samenstelling van ning die is geslagen voor schietwedstrijden in dit overzicht heb ik ervoor gekozen ook pennin- Den Haag. Hoe kan het beeld dat wij van iemand gen op te nemen waarin GG’s worden genoemd, hebben kantelen. Maar tegelijkertijd is het goed zoals overlijdenspenningen van echtgenotes en erbij stil te staan dat er in andere tijden anders penningen die ter gelegenheid van een andere naar personen en functionarissen werd gekeken. functie of gelegenheid dan het GG-schap zijn Ik wil hier geen oordeel uitspreken over het al dan geslagen, zoals die over Dirck Fock. In dit artikel niet juiste perspectief dat iedere tijd op een voor- zal ik aan de hand van het overzicht stilstaan bij val of iemand kan hebben.
    [Show full text]
  • University of Florida Thesis Or Dissertation Formatting
    PATHS TO SUCCESS, PATHS TO FAILURE: HISTORICAL TRAJECTORIES TO DEMOCRATIC STABILITY By ADAM BILINSKI A DISSERTATION PRESENTED TO THE GRADUATE SCHOOL OF THE UNIVERSITY OF FLORIDA IN PARTIAL FULFILLMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF DOCTOR OF PHILOSOPHY UNIVERSITY OF FLORIDA 2015 1 © 2015 Adam Bilinski 2 ACKNOWLEDGMENTS Throughout the work on this project, I received enormous help from a number of people. The indispensable assistance was provided by my advisor Michael Bernhard, who encouraged me to work on the project since I arrived at the University of Florida. He gave me valuable and timely feedback, and his wide knowledge of the European political history and research methods proved irreplaceable in this regard. He is otherwise a warm, humble and an understanding person, a scholar who does not mind and even appreciates when a graduate student is critical toward his own ideas, which is a feature whose value cannot be overestimated. I received also valuable assistance from members of my dissertation committee: Benjamin Smith, Leonardo A. Villalon, Beth Rosenson and Chris Gibson. In particular, Ben Smith taught me in an accessible way about the foundational works in Political Science, which served as an inspiration to write this dissertation, while Chris Gibson offered very useful feedback on quantitative research methods. In addition, I received enormous help from two scholars at the University of Chicago, where this research project passed through an adolescent stage. Dan Slater, my advisor, and Alberto Simpser helped me transform my incoherent hypotheses developed in Poland into a readable master’s thesis, which I completed in 2007.
    [Show full text]
  • List of Prime Ministers of Netherlands
    Prime Ministers under William II (1840–1849) Name Term of Office Political Party Election Cabinet (Born–Died) Start End Duration Gerrit March 25, May 17, 0 years, Independent Schimmelpenninck — Schimmelpennick 1848 1848 53 days (Liberal) (1794–1863) Jacob de Kempenaer November November 0 years, Independent De Kempenaer / Donker 1848 (1793–1870) 21, 1848 1, 1849 345 days (Liberal) Curtius Prime Ministers under William III (1849–1890) Johan Rudolph November April 19, 3 years, Independent 1850 Thorbecke Thorbecke I 1, 1849 1853 169 days (Liberal) 1852 (1798–1872) Floris Adriaan van April 19, 3 years, Independent Van Hall / Donker Hall July 1, 1856 1853 1853 73 days (Liberal) Curtius (1791–1866) Justinus van der Independent March 18, 1 year, Brugghen July 1, 1856 (Anti 1856 Van der Brugghen 1858 260 days (1804–1863) Revolutionary) Jan Jacob Rochussen March 18, February 23, 1 year, Independent 1858 Rochussen (1797–1871) 1858 1860 342 days (Conservative) Floris Adriaan van February 23, March 14, 1 year, Independent Van Hall / Van Hall 1860 1860 1861 19 days (Liberal) Heemstra (1791–1866) Jacob van Zuylen van March 14, November 0 years, Independent Nijevelt 1861 10, 1861 241 days (Liberal) Van Zuylen van Nijevelt (1816–1890) — / Van Heemstra Schelto van Heemstra November February 1, 0 years, Independent (1807–1864) 10, 1861 1862 83 days (Liberal) Johan Rudolph February 1, February 10, 4 years, Independent 1862 Thorbecke Thorbecke II 1862 1866 9 days (Liberal) 1864 (1798–1872) Isaäc Dignus Fransen February 10, 0 years, Independent van de Putte
    [Show full text]
  • Download Scans
    BIJDRAGEN EN MEDEDEELINGEN VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP (GEVESTIGD TE UTRECHT) ZESTIGSTE DEEL KEMINK EN ZOON N.V. OVER DEN DOM TE UTRECHT 1939 DRUKKERIJ K E M I N K & ZOON N.V. - OVER DEN DOM - UTRECHT INHOUD. Bladz. VERSLAG VAN HET BESTUUR OVER HET JAAR 1938. BIJLAGEN VAN HET VERSLAG : A. NAAMLIJST DER LEDEN VAN HET GENOOTSCHAP. XI B. KASOVERZICHT VAN HET GENOOTSCHAP 1938. XXXII C. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE KAARTEN VAN NEDER- LAND OVER '1938 . .. XXXIV BRIEVEN AAN DEN GOUVERNEUR-GENERAAL DUYMAER VAN TWIST VAN VRIENDEN IN HET VADERLAND, medegedeeld door J. M. ZWART. .. 1 BRIEVEN VAN JOHANNES DE WIT AAN AREND VAN BUCHEL EN ANDEREN, medegedeeld door DR. A. HULSHOF en DR. P. S. BREUNING 87 NOG EEN BRIEF VAN GABRIEL SYLVITJS OVER DE BUAT-INTRIGUE, medegedeeld door PROF. DR. P. GEYL ... 209 BRIEF VAN EEN ZENDELIRG TE AMBOINA AAN DEN KON1NG VAN HANNOVER, medegedeeld door DR. A HULSHOF . .. 213 W. VAN BERCHEN, HISTORIA CAPTIVITATIS ADOLPHI GELRIAE DUCTS, medegedeeld door DR. A. HULSHOF .. 223 VERSLAG VAN HET BESTUUR OVER HET JAAR 1938. In het begin van het jaar deelde Dr. K. Heeringa ons merle, dat het hem om door ons te billijken redenen niet langer mo- gelijk was deel te blijven uitmaken van ons Utrechtsche be- stuur. Eenzelfde bericht ontvingen wij van ons medelid, Prof. Dr. S. van Brakel. Waar wij de altijd zeer gewaar- deerde adviezen en den steun van beide heeren niet gaarne wilden missen, hebben wij hen uitgenoodigd, om als amb- teloos lid tot den tiring van ons bestuur te blijven behooren.
    [Show full text]
  • Part I: Chapter 3
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/61039 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Ravensbergen, S. Title: Courtrooms of conflict. Criminal law, local elites and legal pluralities in colonial Java Issue Date: 2018-02-27 3 — Laws of Java The dual legal system with its pluralistic courts that had been anchored in early nineteenth-century Java was founded on the core principle that the Javanese population would be adjudicated according to their “own” laws and customs, insofar as these were as they were not in contradiction with “the general principles of equity and justice”.1 There are two complicated aspects to this phrase, which led to much ambiguity. First, it remained vague about what the “general principles of equity and justice” were.2 Second, it was unclear what the “native laws and customs” of Java were exactly. There was simply no agreement on this among the Javanese themselves. Regional differences and a multitude of religions and legal traditions made this an incredibly complicated question—impossible in fact—to answer. In spite of these ambiguities, legal codification remained a primary goal for the Dutch. This chapter discusses the efforts to codify criminal law in colonial Java. In doing this, I will focus on two aspects: the extent to which legal pluralities occurred in the codification of colonial criminal law in Java, and the influence of (a lack of) local informants consulted by Dutch officials drafting the codifications. 3.1 The VOC Compendia, 1602–1799 Although VOC contracts with local rulers generally emphasized that religious groups would retain their own laws and rituals, in practice VOC 1 The principle was constituted in the 1819 Provisional Regulations, article 121, and in the 1854 Colonial Constitution, article 75.
    [Show full text]
  • D:\Google Drive\Dissertatie\Dis-C-Dissertatie-Opmaak 20-04-02 X.Xxuur.Wpd
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Werk in uitvoering Het functioneren van de Tweede Kamer tijdens, voor en na de grondwetsherziening (1840- 1853) Oomen, G. Publication date 2020 Document Version Other version License Other Link to publication Citation for published version (APA): Oomen, G. (2020). Werk in uitvoering: Het functioneren van de Tweede Kamer tijdens, voor en na de grondwetsherziening (1840-1853). General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:30 Sep 2021 Samenvatting Samenvatting: Werk in uitvoering. Het functioneren van de Tweede Kamer tijdens, voor en na de grondwetsherziening (1840-1853) De aanleiding voor deze studie is de verwondering, opgedaan tijdens een eerder onderzoek, over het functioneren van de Tweede Kamer in 1848. Die bleek onder leiding van een groep prominente Kamerleden met Duymaer van Twist, Van Goltstein, Nedermeijer van Rosenthal, Schooneveld en Verweij Mejan, een actieve en betrokken bijdrage geleverd te hebben aan de totstandkoming van de grondwetsherziening.
    [Show full text]
  • Notices of Periodicals and Occasional Publicationss Mainly O
    i960 553 Notices of Periodicals and Occasional Publicationss Downloaded from https://academic.oup.com/ehr/article/LXXV/296/553/638142 by guest on 27 September 2021 mainly o THE FOLLOWING list is based on actual inspection of the periodicals concerned, which in many cases are sent to the REVIEW by the courtesy of their editors and publishers, and which are read by contributors to whom the Editor wishes to express his thanks. It should be noted that contributors are not asked to include all articles, but only those to which in their judgment attention should be drawn; and that articles of a purely bibliographical or archaeological character or which deal exclusively with American history are not normally included. Most of the items listed appeared in 1959, but a few are earlier publications. General History and International Affairs S. Lauffer discusses the role of class distinctions in Athens in classical times. Hist. Zeitschr., clxxxv. Sterling Dow considers the law codes of Nikomakhos as revealed on marble frag- ment found during excavation of Athenian Agora, a quarter of a century ago. Presents summary of conclusions about these inscriptions as a code. Believes principal problems of interpretation of surviving texts are solved! 'Altogether the Code was evidently a masterpiece of scholarship applied to law.' Mass. Hist. Soc. lxxi. J. Gag£ examines the relationship between the Roman emperor of the first century and the kings with whom they were in contact; he finds Byzantine hierarchical practices anticipated. Rev. Hist, ccxxi. E. Gabba examines the attitude of Greek historians to the Roman Empire down to the age of the Severi.
    [Show full text]
  • Cover Page the Handle Holds
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/70880 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Waardt, M.J. van de Title: De man van 1848 - Dirk Donker Curtius Issue Date: 2019-04-03 Donker Curtius binnen.qxp_Donker Curtius 19-02-19 13:54 Pagina 1 De man van 1848 — Dirk Donker Curtius Donker Curtius binnen.qxp_Donker Curtius 19-02-19 13:54 Pagina 2 Donker Curtius binnen.qxp_Donker Curtius 19-02-19 13:54 Pagina 3 De man van 1848 Dirk Donker Curtius Proefschrift ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van Rector Magnificus prof.mr. C.J.J.M. Stolker, volgens besluit van het College voor Promoties te verdedigen op woensdag 3 april 2019 klokke 16:15 uur door Mathijs Jelle van de Waardt geboren te Apeldoorn in 1984 Donker Curtius binnen.qxp_Donker Curtius 19-02-19 13:54 Pagina 4 Promotor: Prof.dr. H. te Velde Copromotor: Dr. J.C. van Zanten (Universiteit van Amsterdam) Promotiecommissie: Prof.dr. R.A.M. Aerts (Universiteit van Amsterdam) Prof.dr. J.Th.J. van den Berg Prof.dr. J.F.J. Duindam Dr. M.J. Janse Prof.dr. N.C.F. van Sas (Universiteit van Amsterdam) Donker Curtius binnen.qxp_Donker Curtius 19-02-19 13:54 Pagina 5 Inhoudsopgave Inleiding [7] I Activist 1 Jeugd in de Franse tijd [19] Boudewijn en Cornelia — Onder Frans bewind — Advocaat en rechter — Dirks vorming — Oproep voor de Garde d’Honneur — In Metz — Het Franse juk afgeschud 2 Zuid-Nederlandse invloeden [47] Sociëteitsleven en contacten met Belgische liberalen — De Bijenkorf en de Belgische omwenteling — De Standaard
    [Show full text]
  • Bijdragen En Mededelingen Betreffende De Geschiedenis Der Nederlanden
    Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 84 bron Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 84. Wolters-Noordhoff N.V., Groningen 1969 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bij005196901_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. 5 Oldenbarnevelts geschil met de hoven van justitie door Jan den Tex Reeds lang vóór de bestandstijd, en zelfs vóór het begin van de oorlog, bestond er verschil van mening tussen de steden en de hoven van justitie over de grenzen van hun bevoegdheid. Eigenlijk waren er twee geschilpunten. Het éne betrof wat wij tegenwoordig strafvordering zouden noemen: bestond van schepenvonnissen in strafzaken beroep op het Hof van Holland, of spraken schout en schepenen recht bij arrest1? Het andere, waarmee wij ons voornamelijk zullen bezighouden, was van administratiefrechtelijke aard: had de burger een recht van beklag bij de hoven van justitie tegen administratieve maatregelen, niet van schout en schepenen doch van burgemeesteren, waardoor hij in zijn belangen geschaad werd? Het betroft hier in de eerste plaats uitwijzing om politieke redenen; in de loop van de bestandstwisten kwamen hier ontpoorteringen en ontschutteringen bij. Deze laatste maatregelen waren natuurlijk minder ingrijpend dan de uitwijzing, die in principe voor de hele provincie gold en waardoor een leven praktisch verwoest kon worden. Ontpoortering betekende echter het verbod van beroepsbezigheden binnen de stad, hetgeen vooral voor neringdoenden ruïneus was, terwijl ontschuttering inhield het betalen van weekgeld waaruit een andere schutter betaald kon worden, dus een soort gedwongen remplaçantenstelsel. Zowel de steden als de hoven konden in abstracto krachtige argumenten voor hun standpunt aanvoeren.
    [Show full text]
  • Shared Authority
    Shared Authority Local cooperation in the construction of colonial governance on Java in the early 1830s Maarten Manse Universiteit Leiden 1 Shared authority: Local cooperation in the construction of colonial governance on Java in the early 1830s. Thesis submitted for the degree Research Masters in Colonial and Global History, Department of History, Leiden University Maarten Manse s0950912 [email protected] Supervisor: Mw. Dr. A.F. Schrikker 24-11-2014 1 …gij zult daarenboven leeren inzien, dat insgelijks de Javaan, sedert wij hem naar billijke wetten regeeren, sedert zijn persoonlijke rechten, zijn eigendom werden gewaarborgd, veel gelukkiger en meer welvarend is dan vroeger; en dit vooral omdat men hem wijselijk het genot blijft schenken: de bevelen rechtstreeks van zijn eigen hoofden te ontvangen. F.W. Junghuhn, Licht- en schaduwbeelden uit de binnenlanden van Java (Amsterdam: F. Günst, 1867): 324-5. 3 Table of Contents List Maps and of Illustrations .................................................................................................................. 5 Preface ..................................................................................................................................................... 6 Introduction ............................................................................................................................................. 7 1. From Company to state ..................................................................................................................... 16
    [Show full text]
  • Een Behouden Vaart? Passagiersvaart Op Nederlands-Indië in De Eerste Helft Van De Negentiende Eeuw
    Een behouden vaart? Passagiersvaart op Nederlands-Indië in de eerste helft van de negentiende eeuw Erik Muller New Holland Foundation Afbeelding voorblad: Schilderij Scheepvaartmuseum Amsterdam, Het koopvaardijfregat "De Zeeuw", 1820-1840, door Johannes Hubertus Reygers (1767-1849). (http://www.maritiemdigitaal.nl/index.cfm?event=search.getdetail&id=101005140) 1 Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1 – Het koloniale beleid in Nederlands-Indië ........................................................................ 9 1.1 Opbouw bestuur na 1816 .............................................................................................................. 9 1.2 Invoering van het cultuurstelsel .................................................................................................. 12 1.3 Koloniale verdediging .................................................................................................................. 14 Hoofdstuk 2 - Ontwikkeling van de vaart op Nederlands-Indië in de eerste helft van de negentiende eeuw ...................................................................................................................................................... 17 2.1 De toestand van de Nederlandse scheepvaart en de oprichting van de NHM ........................... 17 2.2 Rederijen en passagiers ..............................................................................................................
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Verzameld werk. Deel 7 E. du Perron Editie E. du Perron-de Roos, F.E.A. Batten en H.A. Gomperts bron E. du Perron, Verzameld werk. Deel 7 (eds. E. du Perron-de Roos, F.E.A. Batten en H.A. Gomperts). G.A. van Oorschot, Amsterdam 1959 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/du_p001verz09_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 5 Indisch memorandum E. du Perron, Verzameld werk. Deel 7 7 Atjeh's epos in proza H.C. Zentgraaff: Atjeh De heer Zentgraaff, hoofdredacteur van de Java-Bode, heeft in dit boek de rug toegekeerd aan zijn gewone bedrijf om de smaak terug te vinden van een heroïscher verleden. Voorts omdat hij andere geschriften over hetzelfde onderwerp-als Met klewang en karabijn-‘prutsboekjes’ vond. Tenslotte waarschijnlijk omdat hij op zijn manier ‘professeur d'énergie’ wilde zijn. Nu er zoveel werk aan de winkel dreigt te komen, in het militaire, kan de jeugd dit best gebruiken, dit stichtelijk en vereenvoudigd heroïsme, want voor de jeugd werd dit boek wel in de eerste plaats bedoeld. De heer Z. is en compareert als vermaard Atjeh-kenner en verzwijgt zijn lezers niettemin zo resoluut de helft van zijn kennis, dat hij hen ongeveer gelijk moet stellen met onmondigen. En dan, hij betoont zich zó gesteld op een epos over Van Daalen's tocht, over de ‘streep van bloed en ijzer’ die deze latere legercommandant door een deel van Atjeh trok, dat enige collega's zich gehaast hebben hem te verzekeren hoezeer hijzelf dat epos nu geschreven had, al was het dan in proza.
    [Show full text]