PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 bron Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3. C.L. van Langenhuysen, Amsterdam 1881 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_die003188101_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. V Inhoud. Blz. BILDERDIJK, door P.F.TH. VAN HOOGSTRATEN (VI, VII) 1, 440 VONDEL IN ZIJN ‘BESPIEGELINGEN’, door P.F.J.V. DE GROOT, (Slot) 23 DE ILIAS VAN HOMEROS, door P.F.TH. VAN HOOGSTRATEN 44 DE HEEREN VAN HALEWIJN, Markiezen van Peene, eene genealogische bijdrage 53 van A.B.J. STERCK ADRIAAN WILLEM BARON VAN RENESSE, voorlaatste abt van Sinte Geertruide te 81, Leuven, door ED. VAN EVEN 168 EENE WANHOPIGE ‘LEVENSBESCHOUWING’. Lilith, Gedicht in drie zangen, van 97 MARCELLUS EMANTS, door A.TH. REINIER CRAEYVANGER, door A.TH. 125 HET HOLLANDSCH BLOED VAN ALBERT GRAAF DE MUN, door H.J. ALLARD 129 ANTIEKE BEELDEN. ‘Frauengestalten’ van Mevr. Schneider, door A.TH. 142 ONUITGEGEVEN VAERZEN van MR. W. BILDERDIJK 147 e MONUMENTALE SCHILDERKUNST, Makarts ‘Intocht van Karel den V ’, door A.TH. 187 r EENIGE TREKKEN UIT DE GESCHIEDENIS DER BESCHAVING VAN BELGIË door Prof. D 201 P.P.M. ALBERDINGK THIJM. ONUITGEGEVEN DICHTSTUK [van Dirck Rz. Camphuysen?] medegedeeld door J.F. 220 VAN SOMEREN JOANNES MURMELLIUS, een Nederlandsch Humanist, door W. WESSELS 223 PIAE MEMORIAE G.W. VREEDE, door J.W SPIN 289 GESLACHTLIJST DER FAMILIE HOOFT, door J.A.ALB.TH. 252 Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 VI Blz. EEN LETTERKUNDIG EEUWFEEST, 16 Maart 1581-16 Maart 313 1881, door Dr. JAN TEN BRINK SUSANNE BARTELOTTI, Komedie, in twee Bedrijven, door 327 J.A.A.TH. SLOT VOOR SUSANNE BARTELOTTI 385 ROLVERVULLING in ‘Warenar’ en ‘Susanne Bartelotti’ 386 DE TOONEELVOORSTELLING BIJ HET HOOFT-FEEST 364 r TOT DE GENEALOGIE HOOFT, door D.C. MEIJER, J . 372 GENEALOGISCHE FRAGMENTEN, tot de omgeving van 387 Hooft WIE WAS NEEF SAMMER? door H.J. ALLARD 380 NOG EENS HOOFT 390 AAN PIETER CORNELISZOON HOOFT, 16 Maart 1881, 391 door J.A.A.TH. NAGERECHT TOT DE P. CZ.-HOOFTVIERING: I. Aanvullingen op de 402 Genealogie, door D.C. r MEIJER, J . II. Mededeelingen, door Dr 406 J. TE WINKEL III. Andermaal tot de Gen. 411 Hooft, door H.J. ALLARD IV. Aan de Redaktie, door 412 KIRGHBIJL TEN DAM OUD-TESTAM. WONDEREN EN VERHALEN in de 394 Middelned. Letterkunde, door A.J. SERVAAS VAN ROOYEN ANTONIS MOR VAN DASHORST, door EDM. 415 SAINT-RAYMOND r TWEE BRIEVEN VAN D MAARTEN BAUDEWIJNSZOON, door 428 A.M. VAN LOMMEL MEDEDEELINGEN UIT DE NALATENSCHAP VAN GEERAARDT 433 BRANDT (I), door J.A.A.TH. LATIJNSCHE VAERZEN OP SINTE MARYE, meêgedeeld 473 r door Prof. D P.P.M. ALBERDINGK THIJM MARNIX EN ZIJNE NEDERLANDSCHE GESCHRIFTEN, door 476 D.R DE EER DER FRANSCHE MEESTERS, door L. VAN DEYSSEL 478 Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 n REMBRANDT, GEHULDIGD, den 15 Juli, 1881, in de 513 Rijks-Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. Voordracht van Prof. J.A. ALBERDINGK THIJM DE WARE GESCHIED BEOEFENING. ‘Histoire de Menin, 525 r par le D Rembry-Barth. 1881’, door L. VAN DEYSSEL EÈN PAAR STEENEN VOOR EEN STANDBEELD VAN 532 HUYGENS. (Iets over zijn Dagh- en Cluys-werck), door A.J. SERVAAS VAN ROOYEN Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 VII Blz. EEN WOORD OVER CONSCIENCE, door A. DUYRCANT 549 MAX ROOSES OVER KILIAAN, door L. VAN DEYSSEL 552 VOSMAERS ‘AMAZONE’, door J.A.A.TH. 557 EEN ONVOLLEDIG BEKENDE BRIEF VAN P.-CZ. HOOFT, door A TH. 563 Bibliografie: r Het verloren Kind door D JAN TEN BRINK, 91 door J.A.ALB.TH. Geslachtsregister van het Vorstenhuis 95 Waldeck-Pyrmont door A.A. VORSTERMAN VAN OYEN, door A TH. Poëzie door Gr. WAALNER 96 Catalogus van het museum van r oudheden, te Utrecht, door M S. MULLER FZ., Inventaris van het oud archief der stad r Middelburg, door M J.H. DE STOPPELAAR, De Kameraars- en Rentmeesters-Rekeningen der stad Kampen, van 1515-1540, door Mr J. NANNINGA UITTERDIJK, Archief. Vroegere en latere 157 mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland; door A.S. Acta et Decreta SS. conciliorum 163 recentiorum, door de PP. S.J. van r Maria-Laach. V, door D P.A.TH. r Gedichten van S. DAEMS, door D P.A.TH. 165 Van en over Betje Wolff, geb. Bekker, 565 door Mr. R.H.J. Gallandat Huet, door L.H. De Spaansche Inquisitie, door A.D. 566 Refereinen en andere gedichten uit de 567 e XVI eeuw, door LOUIS HOVIUS Des Bohémiens et de leur musique en 571 Hongrie, door Pr. D. Jahresberichte der Greschichtswissenschaft, door J.K. Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 Lentesotternyen, Poëzie van Pol de 573 Mont, door A. DUYRCANT De Kataloog der Ten-toon-stelling van 576 oude Kunst te Luik, door L. HOVIUS De Passiespelen van Oberammergau, 578 door v. DEYSSEL Bibliotheek van Nederlandsche 579 Klassieken, door L.H. Jodocus van Lodenstein Academisch 581 proefschrift, door J.K. Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 VIII Blz. Alfred Friedmann. Bijbelsche starren, 583 door L. HOVIUS. Vlaamsch letterkundig Album, door V.D. 585 OUWE Art and Letters an illustrated Monthly 586 Magazine, door M.S Marnix en zijne Nederlandsche 587 Geschriften, door J.K. Een zomernacht-vertelling in 1881, door 590 A.TH. Mengelingen: Cocqiana-Coddeana, door H.J.A. 195 Lezen en Schrijven 199 Eene Annexatie 307 r Volksliederen uit Brugge, door D P.A.TH. 308 Shaking-hands 310 Een Misverstand 311 Nationale Roem 590 De beroemde Got 592 Redeneerkunde 593 Ornamentstijl (Kataloog 596 boekverkoopers-ten-toon-stelling) Bulletins, par J.A.A.Th. I-III Lettre à Madame la Douairière H, 1 née Mary B. à Estavayer-le-lac IV-VI 5 Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 1 Bilderdijk, door P.F.Th. van Hoogstraten. VI. Gy schraagde, gy-alleen, gy troostte my in 't leven: U leefde ik, u dit hart, my slechts voor u gegeven! En mooglijk, zoo mijn ziel aan 't eindperk dezer baan, De wieken stouter rept en vrijer uit durft slaan, Om 't blijde morgenrood, dat voor haar op moet dagen, Te groeten, van dit kleed, dit aardsche kleed ontslagen, Dat ze u als leidster in haar hooger vlucht erkent. Dan, mooglijk, steiler dan de zonnewagen rent, Strijkt ze aan uw zijde neêr op andre wareldkloten Van d' onzen door een' riem van vuurgloed afgesloten En zielenloutrend licht; en eert voor 's Hoogsten throon In u een' troostgezant van Zijn' gezalfden Zoon! Wie als grijzaard eene zoo heerlijke lofspraak wijdt aan de dichtkunst, moet veel van haar hebben genoten. Dat had Bilderdijk dan ook in der daad. De poëzie is in den hoogsten zin des woords zijn levensadem geweest. ‘Zijne verzen zijn met hem opgegroeid; zij zijn met zijne tranen nat gemaakt, met zijn bloed gevoed. Zij hebben hem de slapelooze nachten vol pijn doorgeholpen; met breeder golven stroomende, naarmate soms het lijden hooger klom, zijn ze een uitweg geweest voor het vuur, dat hem anders zelven mocht verteerd hebben.’1 Hy wien Poëzie behoefte, ziel, en levensadem was, Rust die van zijn ademhalen, eer zijn lichaam keert tot asch? 1 Gorter. Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 2 Waarom ruischt het murmlend beekjen? waarom vloeit het stroomnat af? Waarom zuist het popelboschjen, 't geen de lente schaduw gaf? Waarom bruischt het ruim der golven op het blazen van de lucht? Waarom heft de maagdenboezem van nog onbekende zucht? Waarom klatert, gromt en dondert de op elkaâr gedrongen wolk? Waarom bromt de holle weêrklank uit de diepte van de kolk? Waarom schreit de droefheid tranen, en ontfronzelt zich de vreugd, Bleekt de schrik het blozend aanschijn, de ouderdom de glans der jeugd? Vraag d' ondichterlijken slechthoofd wien de dichtgloed nooit doordrong, Die zijn vingers op de Dichtlier naar ontleende lessen dwong, Wien de Poëzy der Englen niet uit eigen ader welt, Wien zijn boezem slechts door d' invloed van verhitte hersens zwelt, Vraag dien onder 't sylbentellen, onder 't zoeken naar een woord, Naar een denkbeeld, naar een beeldnis, in zijn barenswee versmoord, Waarom zingt gy? Maar men vrage 't aan geen Dichter van natuur, Wiens gevoel een loutre vlam is, geen in de asch vervonklend vuur! Wij achten het voor de kennis en beoordeeling van Bilderdijks dichtergave van het hoogste belang van hem-zelven te vernemen, waarin hij het wezen stelde der waarachtige poëzie. ‘Poëzy is eenzelvig. Zy is uitstorting van overstelpend gevoel, even onwillekeurig als schreien of lachen. Uitstorting van gevoel, dat lucht eischt, dat zich uitbreiden, dat zich verveelvuldigen moet, of het hart zou barsten, en de geest tot de overspanning der razerny overgaan. Die dit niet beproefd heeft, die niet weet, wat de onwederstaanlijke dronkenschap des gevoels is, die men Poëzy noemt; die zich koel en kalm in zijn leuningstoel nederzet, om een vers te maken; die zich dat, wat hij zeggen zal, voorstelt; dit in woorden brengt; deze woorden in maat; en het rijm tot de verzen zoekt; laat, ô mijne vrienden, laat den welmeenenden sukkel zijn troostrijke inbeelding, gy zult nooit misleid worden, om hem voor Poëet, of zijne nietige koude voortbrengselen voor Poëzy te houden. 't Is 't gevoel der ziel, 't is het redelijk, het onstoffelijk gevoel van het goede, het kwade, het schoone, het onschoone; Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 3 't is dit zuiver gevoel, in zijn aart eindloos fijner, eindloos sterker, eindloos vermogender, dan de hevigste der lichaamlijke wellust of smart, dat de ziel in beweging brengt, en waardoor zy in geene doodsche of vuidige vadzigheid inslaapt, maar tot haar bestemming wordt opgewekt. Dit gevoel is het, hetgeen alle hare vermogens en vatbaarheden werken en ontwikkelen doet. Dit bevrucht haar verbeelding, ontsluit aan de reden het oog, en zijn alles bezielende schok schiet de vonk der oorspronklijkheid uit in alle de punten van aanroering, waarvoor zy slechts vatbaar is.