Download PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download PDF Van Tekst Indische Letteren. Jaargang 10 bron Indische Letteren. Jaargang 10. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 1995 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004199501_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. 1 [Nummer 1] Redactioneel Op 23 september 1994 vond te Utrecht in het Moluks Historisch Museum een studiedag plaats over het onderwerp ‘De Molukken en de literatuur’. Het symposium werd georganiseerd door de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde in samenwerking met het Moluks Historisch Museum. Eén van de doelstellingen was de kenners en liefhebbers van de Indisch-Nederlandse literatuur in contact te brengen met die van de Molukse literatuur en geschiedenis. Over het algemeen is er immers een nogal betreurenswaardige afstand tussen beide kringen, verklaarbaar uit de verschillende geschiedenis van Indische Nederlanders enerzijds en Molukse Nederlanders anderzijds. De lezingen die op deze geanimeerde studiedag werden gehouden zijn in dit Molukken-nummer van Indische Letteren weergegeven. Eraan toegevoegd is een ‘signalement’ door Cara Ella Bouwman van een Indonesische roman over de Molukken Tussen admiraals en sultans door Y.B. Mangunwijaya. De redactie wil met plaatsing van dit laatste artikel tegemoet komen aan de wens van veel lezers om zo nu en dan ook aandacht te besteden aan de Indonesische literatuur. Tijdens de studiedag werden rondleidingen door het Museum gegeven en werd de video-film ‘Littekens van de geschiedenis’ vertoond. Van de zijde van het Moluks Historisch Museum en van het Landelijk Steunpunt Edukatie Molukkers waren er drie sprekers. Henk Smeets hield een inleiding over de Molukse geschiedenis, waarin hij een aantal verkeerde voorstellingen van zaken corrigeerde. Hans Straver introduceerde de Molukse orale cultuur en de verhalende genres. De dichter Otjep Rahantoknam hield een voordracht over het weinig bekende Moluks literair leven in Nederland. Dat ook sommige Nederlanders vertellers kunnen zijn, bewees Wim Backhuys in zijn verhaal over de naamgeving van schelpen door de Ambonse natuurkenner G.E. Rumphius. Peter van Zonneveld besprak het Pattimura-motief (en het complementaire motief van ‘het kind van Saparua’) in de Indisch-Nederlandse letterkunde. Rian van Straalen Indische Letteren. Jaargang 10 2 toonde een relatie aan tussen brieven die Beb Vuyk publiceerde tijdens haar verblijf op Buru en haar roman Het laatste huis van de wereld. Kester Freriks ten slotte besprak de betekenis van het verblijf van Maria Dermoût op Ambon voor haar literaire werk, in het bijzonder voor de roman De tienduizend dingen. Uiteraard is hiermee het onderwerp nog lang niet uitputtend behandeld. Dr. François Valentijn ontbreekt bijvoorbeeld, evenals A. Manusama, Pier Rimba Haanen en vele anderen. Vanzelfsprekend hebben de organisatoren, Bert Paasman en Wim Manuhutu, geprobeerd de dichter Eddie Supusepa en de prozaschrijver Frans Lopulalan als sprekers aan te trekken. Maar de eerste bleek onbereikbaar en de tweede niet tot medewerking bereid. Veel literatuur betreffende de Molukse cultuur (in de Molukken èn in Nederland) bevindt zich in de Bibliotheek van het Moluks Historisch Museum, terwijl recente publikaties van H. Smeets, H. Straver, W. Manuhutu en anderen in het Museum* te koop zijn, evenals de video ‘Littekens van de geschiedenis’. De omvang van dit Molukken-nummer is groter dan normaal: oplettende lezers zullen gemerkt hebben dat de vorige jaargang enkele pagina's te kort kwam. * Het Moluks Historisch Museum is gevestigd aan de Kruisstraat 313 te Utrecht (Postbus 13379, 3507 U Utrecht). Indische Letteren. Jaargang 10 3 Sprongen door de Molukse geschiedenis Henk Smeets Deze bijdrage gaat in op de geschiedenis van Maluku. Een introductie, die slechts zeer globaal kan zijn. Gelukkig zijn in de afgelopen jaren de nodige publikaties gewijd aan de geschiedenis van de Molukken.1 Dat geeft mij de vrijheid om er met grote sprongen doorheen te gaan en aandacht te besteden aan een beperkt aantal onderwerpen die voor een goed begrip van belang zijn. Onderwerpen ook die soms een correctie betekenen op het traditionele beeld dat vaak nog bestaat. Ik beperk me voorts grotendeels tot de geschiedenis tot 1942, het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Azië. De geschiedenis van de Molukse bevolkingsgroep die thans in Nederland verblijft, beschreef ik al elders.2 Kruidnagel en nootmuskaat Kruidnagel en nootmuskaat zijn specerijen die het aanzicht van en de machtsverhoudingen in de wereld ingrijpend hebben veranderd. In de eeuwen voor de ontdekkingsreizen waren deze produkten al onderwerp van wereldhandel: Javanen, Chinezen en Arabieren dreven handel in deze produkten over heel de hun bekende wereld. Die wereld breidde zich in onze middeleeuwen uit tot Europa. Daar werden kruidnagel en nootmuskaat gewilde produkten om eten houdbaarder en lekkerder te maken, terwijl ook medicinale doeleinden werden gediend. Met specerijen werd letterlijk goud verdiend. Geen wonder dat men in Europa af wilde van de tussenhandel via Arabische kooplieden. Er was echter één probleem: men wist niet waar de ‘Specerij-eilanden’ lagen. Aan de ontdekkingsreizen lagen diverse motieven ten grondslag; één van de redenen om de zeeën te gaan verkennen was toch zeker de wens om dat onbekende land met zijn natuurlijke rijkdommen in handen te krijgen. Het waren de Portugezen die daar in de zestiende eeuw als eersten in slaagden, het waren de Spanjaarden die vervolgens het pleit verloren en door hun Europese buren buiten Maluku werden gehouden en het was de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de VOC, die zich in de zeventiende eeuw - ten koste van de Portugezen en later de Engelsen Indische Letteren. Jaargang 10 4 Indische Letteren. Jaargang 10 5 - meester wist te maken van de Molukse eilanden en voor lange tijd een monopolie wist te verwerven op kruidnagel en nootmuskaat. Maluku, de Molukken, waar praten we dan over? Negenhonderdnegenennegentig eilanden, misschien één meer, misschien één minder - we praten tenslotte over een vulkanisch gebied -, vormen samen de Molukken. De meeste eilanden zijn klein en onbewoond. Ze komen dan ook op de meeste kaarten niet eens voor. Ambon, eiland en stad, liggen samen met Seram (vroeger: Ceram), Buru, Haruku, Saparua en Nusalaut in het midden van het gebied, vandaar dat zij niet onlogisch de Midden-Molukken worden genoemd. Daarboven liggen de Noord-Molukken, met het grote Halmahera en kleine eilandjes voor de kust, zoals Ternate en Tidore. En in het zuiden treffen we eilandengroepen aan zoals Kei, Tanimbar en Aru: de Zuidoost-Molukken. Lange tijd zijn alle Molukkers vernoemd naar het centrale eiland Ambon. In het KNIL werden ook mensen die van Kei, Ternate of Tanimbar afkomstig waren, ja zelfs als ze van Menado of Timor kwamen, ‘Ambonees militair’ genoemd, mits ze christen waren. Niet-christelijke Molukkers werden bij de ‘Maleiers’ ingedeeld. In de geschiedenis vanaf de komst van de Portugezen speelden aanvankelijk de Noord-Molukken de hoofdrol. Daar werden de kruidnagelen verbouwd. Daar lag dus de interesse van de Europeanen. Dat was Maluku. In de tweede helft van de zestiende eeuw verschoof de kruidnagelteelt geleidelijk naar het zuiden, naar een deel van Seram en het eiland Ambon. In het midden van de zeventiende eeuw slaagde de VOC er in om de kruidnagelteelt te concentreren op de Ambonse eilanden. Banda was het centrum van de nootmuskaatteelt. Daar kwam - na de ontvolking en rekolonisatie van deze eilandengroep - een nieuwe plantagesamenleving tot ontwikkeling, met een ondernemingsgewijze produktie van de nootmuskaat. Dan nog het begrip ‘Zuid-Molukken’. Dit is een politieke benaming uit 1950, toen op Ambon de Republiek der Zuid-Molukken (Republik Maluku Selatan - RMS) werd uitgeroepen. De toevoeging ‘zuid’ houdt verband met het feit dat de Noord-Molukken aanvankelijk niet tot het grondgebied van deze nieuwe staat werden gerekend. In latere jaren werd door aanhangers van de RMS in Nederland heel Maluku tot het RMS-territorium gerekend.3 Het begrip kolonie Als wij tegenwoordig spreken over de koloniale periode, komen al gauw beelden op van een land dat door een ander land wordt beheerst Indische Letteren. Jaargang 10 6 en bestuurd. Dat beeld klopt niet voor Indië in de VOC-periode. Niet alleen omdat de VOC, de Kompenie, geen staat maar een handelsonderneming was, maar ook omdat zij het gebied dat thans Indonesië heet grotendeels niet in bezit nam. Het ging de VOC om handel. Dat betekende dat men maatregelen nam om die handel en liefst het monopolie te beschermen. Daarom plaatste de Kompenie soms gebieden en eilanden onder haar gezag, maar vaak ook niet. Ook in de Molukken startte de VOC met verdragen met lokale heersers, op grond waarvan specerijen werden geleverd en betalingen door de VOC werden verricht, bijvoorbeeld in natura door het leveren van wapens. Vaak werd de VOC naast handelspartner ook bondgenoot van zo'n lokale machthebber. In oorlogen steunde men elkaar. De VOC bouwde, zoals eerder ook de Portugezen, forten. Die forten dienden meerdere doelen: in bondgenootschappelijk verband was het een bescherming tegen vijanden, soms echter ook een middel om lokale heersers te dwingen bondgenoot te blijven. In andere gevallen om vijandige dorpen en eilanden te controleren. En zeker was het steeds een beveiliging van vitale handelsbelangen. We zien tegenwoordig nog steeds op tal van Molukse eilanden resten van oude forten met namen als Victoria, Duurstede of Amsterdam, strategisch gelegen en een bewijs van de dominante positie die de VOC daar destijds had. Maar tegelijkertijd werd een eiland als
Recommended publications
  • PDF Van Tekst
    Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 bron Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3. C.L. van Langenhuysen, Amsterdam 1881 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_die003188101_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. V Inhoud. Blz. BILDERDIJK, door P.F.TH. VAN HOOGSTRATEN (VI, VII) 1, 440 VONDEL IN ZIJN ‘BESPIEGELINGEN’, door P.F.J.V. DE GROOT, (Slot) 23 DE ILIAS VAN HOMEROS, door P.F.TH. VAN HOOGSTRATEN 44 DE HEEREN VAN HALEWIJN, Markiezen van Peene, eene genealogische bijdrage 53 van A.B.J. STERCK ADRIAAN WILLEM BARON VAN RENESSE, voorlaatste abt van Sinte Geertruide te 81, Leuven, door ED. VAN EVEN 168 EENE WANHOPIGE ‘LEVENSBESCHOUWING’. Lilith, Gedicht in drie zangen, van 97 MARCELLUS EMANTS, door A.TH. REINIER CRAEYVANGER, door A.TH. 125 HET HOLLANDSCH BLOED VAN ALBERT GRAAF DE MUN, door H.J. ALLARD 129 ANTIEKE BEELDEN. ‘Frauengestalten’ van Mevr. Schneider, door A.TH. 142 ONUITGEGEVEN VAERZEN van MR. W. BILDERDIJK 147 e MONUMENTALE SCHILDERKUNST, Makarts ‘Intocht van Karel den V ’, door A.TH. 187 r EENIGE TREKKEN UIT DE GESCHIEDENIS DER BESCHAVING VAN BELGIË door Prof. D 201 P.P.M. ALBERDINGK THIJM. ONUITGEGEVEN DICHTSTUK [van Dirck Rz. Camphuysen?] medegedeeld door J.F. 220 VAN SOMEREN JOANNES MURMELLIUS, een Nederlandsch Humanist, door W. WESSELS 223 PIAE MEMORIAE G.W. VREEDE, door J.W SPIN 289 GESLACHTLIJST DER FAMILIE HOOFT, door J.A.ALB.TH. 252 Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 VI Blz. EEN LETTERKUNDIG EEUWFEEST, 16 Maart 1581-16 Maart 313 1881, door Dr. JAN TEN BRINK SUSANNE BARTELOTTI, Komedie, in twee Bedrijven, door 327 J.A.A.TH.
    [Show full text]
  • Hoge Regering Inventaris Van Het Archief Van De Gouverneur-Generaal En Raden Van Indië
    Nummer Toegang: Hoge Regering Inventaris van het archief van de gouverneur-generaal en raden van Indië (Hoge Regering) van de Verenigde Oostindische Compagnie en taakopvolgers, 1612-1812 Louisa Balk en Frans van Dijk, medewerkenden: mw. Dra. Dwi Mudalsih, mw. Dwi Nurmaningsih, mw. Dra. Esti Kartikaningsih, mw. Dra. Euis Shariasih, mw. Isye Djumenar, mw. Iyos Rosidah, mw. Dra. Kris Hapsari, hr. Drs. Langgeng Solistyo Budi, mw. Mira Puspita Rini, mw. Drs. Risma Manurung, mw. Sutiasni, mw. Triana Widyaningrum, hr. Drs. Sunarto, hr. Syarif Usman en mw. Dra. Widiyanti Arsip Nasional Republik Indonesia, Jakarta (c) 2002 This finding aid is written in Dutch. Hoge Regering 3 INHOUDSOPGAVE BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF INHOUD EN STRUCTUUR VAN HET ARCHIEF ................ 7 Aanwijzingen voor de gebruiker ............................................................................. 9 Openbaarheidsbeperkingen ...................................................................................9 Beperkingen aan het gebruik .................................................................................9 Materiële beperkingen ..........................................................................................9 Aanvraaginstructie ...............................................................................................9 Citeerinstructie ....................................................................................................9 Archiefvorming ...................................................................................................
    [Show full text]
  • Gouverneur-Generaals Van Nederlands-Indië in Beeld
    JIM VAN DER MEER MOHR Gouverneur-generaals van Nederlands-Indië in beeld In dit artikel worden de penningen beschreven die de afgelo- pen eeuwen zijn geproduceerd over de gouverneur-generaals van Nederlands-Indië. Maar liefs acht penningen zijn er geslagen over Bij het samenstellen van het overzicht heb ik de nu zo verguisde gouverneur-generaal (GG) voor de volledigheid een lijst gemaakt van alle Jan Pieterszoon Coen. In zijn tijd kreeg hij geen GG’s en daarin aangegeven met wie er penningen erepenning of eremedaille, maar wel zes in de in relatie gebracht kunnen worden. Het zijn vorige eeuw en al in 1893 werd er een penning uiteindelijk 24 van de 67 GG’s (niet meegeteld zijn uitgegeven ter gelegenheid van de onthulling van de luitenant-generaals uit de Engelse tijd), die in het standbeeld in Hoorn. In hetzelfde jaar prijkte hun tijd of ervoor of erna met één of meerdere zijn beeltenis op de keerzijde van een prijspen- penningen zijn geëerd. Bij de samenstelling van ning die is geslagen voor schietwedstrijden in dit overzicht heb ik ervoor gekozen ook pennin- Den Haag. Hoe kan het beeld dat wij van iemand gen op te nemen waarin GG’s worden genoemd, hebben kantelen. Maar tegelijkertijd is het goed zoals overlijdenspenningen van echtgenotes en erbij stil te staan dat er in andere tijden anders penningen die ter gelegenheid van een andere naar personen en functionarissen werd gekeken. functie of gelegenheid dan het GG-schap zijn Ik wil hier geen oordeel uitspreken over het al dan geslagen, zoals die over Dirck Fock. In dit artikel niet juiste perspectief dat iedere tijd op een voor- zal ik aan de hand van het overzicht stilstaan bij val of iemand kan hebben.
    [Show full text]
  • De Tijgersgracht Te Batavia
    DE TIJGERSGRACHT TE BATAVIA. DOOR S. KALFF. Thans moet men ze zoeken, de voornaamste, de deftigste gracht van het oude Batavia, maar in de dagen van de loffelijke Compagnie was zij een slagader van het verkeer, de wijk der notabelen bij uitnemendheid, door dichters bezongen en door schilders, althans door teekenaars „affgeconterfeit." 't Was geenszins toeval dat de hoofdgrachten der stad meerendeels gedoopt waren met namen, aan de tropische dierwereld ontleend. Er was een Kaaimans-, een Leeuwinne-, een Rhinocer-, een Tijgersgracht, met nog een Buffelsrivier, Plattegrond van Batavia met het kasteel. verbonden door ettelijke dwarsgrachten. Batavia was eene stad naar vader- landsch model aangelegd en de rivier waaraan zij gelegen was, de Groote Rivier, maakte zelve, tusschen gemetselde beschoeiingen ingeklemd, de voor- naamste gracht uit. Uit deze van de Blauwe Bergen afstroomende Tjiliwong had de waterver- deeling plaats in het net van zestien grachten, waarmede het college van heemraden de hoofdstad in den loop der jaren begiftigd had. In later dagen zou Batavia, wat den plattegrond en de bouworde harer huizen betreft, wel eens een tweede uitgaaf van Amsterdam genoemd worden, doch de slingerende DE TIJGERSGRACHT TË BATAVIA. 445 stroomlijn der Amsterdamsche grachten werd hier gemist. De Bataviaasche, met uitzondering van de Ringgracht om het Kasteel, sneden elkander recht- hoekig en verdeelden over 't geheel de stad in paralellogrammen, die waarlijk wel den tooi der boomenreien langs hunne zoomen behoefden om het oog eenigszins tevreden te stellen. De stad was gebouwd op een alluviaal en moerassig terrein, en, eenmaal die plaats gekozen, was het natuurlijk dat men door een samenstel van grachten en vaarten den weeken grond trachtte te draineeren en tevens in het verkeer te water te voorzien.
    [Show full text]
  • De Kwartierstaat Van Theodorus Arend Wolterbeek
    een genealogieonline publicatie De kwartierstaat van Theodorus Arend Wolterbeek door Rob de Ridder 5 augustus 2021 De kwartierstaat van Theodorus Arend Wolterbeek Rob de Ridder De kwartierstaat van Theodorus Arend Wolterbeek Generatie 1 1. Theodorus Arend Wolterbeek, zoon van Adolph G.C. Wolterbeek (volg 2) en Petronella Johanna Frederica ten Cate (volg 3), is geboren op 7 December 1891 in Weltevreden. Jakarta, Indonesia. Hij is van 8 December 1932 tot 26 januari 1942 in Dessa Taloen bij Blitar ijsfabrikant van beroep. Theodorus Arend is overleden op 77 jarige leeftijd op 1 januari 1969 in Leiden, South Holland, Netherlands (diakonessen ziekenhuis. Generatie 2 2. Adolph G.C. Wolterbeek, zoon van Antoon August Wolterbeek (volg 4) en Pauline Walbeehm (volg 5), is geboren op 7 januari 1856 in Batavia, Djawa Barat, Indonesia. Hij is zoutpakhuismeester. [pekalongan.] en zoutpakhuismeester van beroep. Adolph G.C. is overleden op 78 jarige leeftijd op 10 juli 1934 in Batavia, Djawa Barat, Indonesia. 3. Petronella Johanna Frederica ten Cate, dochter van Pieter Johannes Folkert ten Cate (volg 6) en Frederika Constantina van Motman (volg 7), is geboren op 2 juli 1857 in Buitenzorg, Jawa Barat, Indonesia. Petronella Johanna Frederica is overleden na 3 november 1932 in Batavia, Jawa Barat, Indonesia. Generatie 3 4. Antoon August Wolterbeek, zoon van Jan David Wolterbeek (volg 8) en Wilhelmina Johanna Henrica Nies (volg 9), is geboren op 7 september 1820 in Steenderen, Gelderland, Netherlands. Hij is landheer van tjoeroek lontar en 1e officier administratie koninklijke nederlandse marine van beroep. Antoon August is overleden op 59 jarige leeftijd op 25 augustus 1880 in Batavia, Java, Indonesia.
    [Show full text]
  • Appendix Appendix
    APPENDIX APPENDIX DYNASTIC LISTS, WITH GOVERNORS AND GOVERNORS-GENERAL Burma and Arakan: A. Rulers of Pagan before 1044 B. The Pagan dynasty, 1044-1287 C. Myinsaing and Pinya, 1298-1364 D. Sagaing, 1315-64 E. Ava, 1364-1555 F. The Toungoo dynasty, 1486-1752 G. The Alaungpaya or Konbaung dynasty, 1752- 1885 H. Mon rulers of Hanthawaddy (Pegu) I. Arakan Cambodia: A. Funan B. Chenla C. The Angkor monarchy D. The post-Angkor period Champa: A. Linyi B. Champa Indonesia and Malaya: A. Java, Pre-Muslim period B. Java, Muslim period C. Malacca D. Acheh (Achin) E. Governors-General of the Netherlands East Indies Tai Dynasties: A. Sukhot'ai B. Ayut'ia C. Bangkok D. Muong Swa E. Lang Chang F. Vien Chang (Vientiane) G. Luang Prabang 954 APPENDIX 955 Vietnam: A. The Hong-Bang, 2879-258 B.c. B. The Thuc, 257-208 B.C. C. The Trieu, 207-I I I B.C. D. The Earlier Li, A.D. 544-602 E. The Ngo, 939-54 F. The Dinh, 968-79 G. The Earlier Le, 980-I009 H. The Later Li, I009-I225 I. The Tran, 1225-I400 J. The Ho, I400-I407 K. The restored Tran, I407-I8 L. The Later Le, I4I8-I8o4 M. The Mac, I527-I677 N. The Trinh, I539-I787 0. The Tay-Son, I778-I8o2 P. The Nguyen Q. Governors and governors-general of French Indo­ China APPENDIX DYNASTIC LISTS BURMA AND ARAKAN A. RULERS OF PAGAN BEFORE IOH (According to the Burmese chronicles) dat~ of accusion 1. Pyusawti 167 2. Timinyi, son of I 242 3· Yimminpaik, son of 2 299 4· Paikthili, son of 3 .
    [Show full text]
  • Downloaded From
    'Zonder eigen gewinne en glorie' : Mr. Iman Wilhelm Falck (1736-1785), gouverneur en directeur van Ceylon en Onderhorigheden Dulm, F. van der Citation Dulm, F. van der. (2012, February 9). 'Zonder eigen gewinne en glorie' : Mr. Iman Wilhelm Falck (1736-1785), gouverneur en directeur van Ceylon en Onderhorigheden. Uitgeverij Verloren, Hilversum. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/18470 Version: Not Applicable (or Unknown) Licence agreement concerning inclusion of doctoral License: thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/18470 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). Frits van Dulm Iman Wilhelm Falck (1736-1785) verhuisde als jongeling van Ceylon, het huidige Sri Lanka, naar Utrecht, waar hij rech- ten studeerde. Hij koos niet voor een bestuurlijke loopbaan ‘Zonder eigen gewinne en glorie’ in de Republiek, maar voor een ongewisse carrière in Azië. In 1765 werd hij benoemd tot gouverneur van de VOC-vestiging Ceylon, waar hij een einde maakte aan de oorlog met het binnen- landse koninkrijk Kandy. Gedurende twintig jaar toonde hij een eigenzinnige visie op de te volgen politiek ten opzichte van de opdringende Britse macht in India. Zijn matige gezondheid en grote teleurstelling over het weinig krachtige Nederlandse optreden tijdens de Vierde En- gelse Oorlog deden hem afzien van een verdere car- rière in Batavia. Deze biografie van Falck, gebaseerd op vele herontdekte archieven, geeft een interes- sant beeld van zijn leven als diplomaat, zijn familieachtergronden, netwerken en intriges evenals de handel en de bin- nen- en buitenlandse politiek in de acht- tiende eeuw.
    [Show full text]
  • Aanw. 1E Afd. ARA 3
    Nummer Toegang: 1.11.01.01 Inventaris van de collectie aanwinsten van de voormalige Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief, 14e eeuw-1933 Versie: 14-04-2021 W.D. Post, E.A.T.M. Schreuder Nationaal Archief, Den Haag (c) 1993 This finding aid is written in Dutch. 1.11.01.01 Aanw. 1e afd. ARA 3 INHOUDSOPGAVE Beschrijving van het archief......................................................................................5 Aanwijzingen voor de gebruiker.................................................................................................7 Openbaarheidsbeperkingen.......................................................................................................7 Beperkingen aan het gebruik......................................................................................................7 Aanvraaginstructie...................................................................................................................... 7 Citeerinstructie............................................................................................................................ 7 Archiefvorming...........................................................................................................................8 Geschiedenis van het archiefbeheer...........................................................................................8 De vorming van de Collectie Aanwinsten van de Eerste Afdeling.........................................8 De verwerving van het archief...............................................................................................8
    [Show full text]
  • Cascade : Bulletin Voor Tuinhistorie
    CASCADE bulletin voor tuinhistorie WWW.CASCADE1987.nl Jaargang 2010 (19) nummer 1 € 4,25 1 ‘LUSTWARANDEN VAN AANMINNELYKEN ZWIER’. Bataviase Thuynen*) Adrienne Zuiderweg Wellustiger plaetse De oudste impressie van de Oost-Indische natuur is afkomstig van Jacob Corne- lisz van Neck (1564-1638). Deze commandant in dienst van de Amsterdamse Oude Compagnie, een voorloper van de in 1602 op te richten Vere(e)nigde Oost- Indische Compagnie, voerde het bevel over de zogenoemde Tweede Schipvaert. Op weg naar Oost-Indië had Van Neck het Europese landschap zien overvloeien in een Afrikaans en Aziatisch. Desondanks was hij in januari 1599 toen hij de zeestraat Sunda tussen de eilanden Sumatra en Java binnenvoer, verrukt over het natuurschoon van het eiland Sebuku, waarvan het landschap hem ‘vermaec- kelijck dochte’,1 zoals hij later na thuiskomst zou schrijven. Hij zag er een ‘welbe- hangen sale’ met gracieus geplante bomen vol vrolijk vogelgekwetter en kluchtig gebuitel van smalneusapen. Hij hoorde het geruis van zilverachtige watervallen en rook geurige kruidjes en planten. Op de vruchtbare heuvels en valleien harmoni- eerden de schaduwrijke bomen en kabbelende watertjes. De berghellingen leken behangen met akkers en sawa’s en wolken verhulden bergtoppen. Van Neck besloot zijn arcadische impressie met de woorden: een ‘Wellustiger plaetse en heb ick op ons reijse noch niet vernomen’. ´Treffelijcxte plaetse van gants Indien´ Natuurlijk idealiseerde Van Neck de Oost-Indische natuur die hem een exotische locus amoenus scheen. Maar gouverneur-generaal Jan Pietersz. Coen (1619- 1623) had een kleine twintig jaar later wel iets anders aan zijn hoofd toen hij na de stichting van Batavia als hoofdstad van de VOC (1619) het terrein geschikt moest maken voor bewoning.
    [Show full text]
  • CORRUPTER of BODIES? an Analysis of the Verhandelingen of the Batavian Society of Arts and Sciences (1778- 1794) on Managing the Health of the Citizens of Batavia
    CORRUPTER OF BODIES? An analysis of the Verhandelingen of the Batavian Society of Arts and Sciences (1778- 1794) on managing the health of the citizens of Batavia Valentine Delrue 6573177 Master’s Thesis MSc History and Philosophy of Science 2018-2019 Supervisor: Prof. dr. Frank Huisman Second examiner: Prof. dr. Bert Theunissen Figure 1 View of the island and the city of Batavia. ca. 1780 [1754], copperplate, 25 x 39 cm. Imagebase, Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit, http://imagebase.ubvu.vu.nl, accessed 17.04.2019. | 2 ACKNOWLEDGMENTS On average, ships of the Dutch East India Company took eight months to reach Batavia. My five- month journey has been shorter but filled with new experiences and hurdles nonetheless. I wish to express my gratitude for all the help I have received on my journey. First of all, I would like to thank Prof. dr. Frank Huisman for embarking on this ship that sailed out unexpectedly early. I am also very grateful for Prof. dr. Bert Theunissen's attentive guidance all along the way. In addition, a thank you goes to Prof. dr. Vanden Broecke for introducing me to the Jacobus Bontius, and to Prof. dr. Hans Pols and dr. Sebastiaan Broere for their advice in the beginning. Thank you to the department and my class of the MSc History and Philosophy of Science for your never-ending interesting and humouristic conversations as well as your encouragement. Thank you to Ronald in particular for helping me by taking photographs in the archives in The Hague and to Martijn for his insightful remarks. Additionally, thank you to my friends back in Belgium, Lynn and Dennis, for proofreading.
    [Show full text]
  • [CHECK JAN: New Paradigm]
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/36561 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kroon, Andréa Angela Title: Masonic networks, material culture and international trade : the participation of Dutch Freemasons in the commercial and cultural exchange with Southeast Asia (1735- 1853) Issue Date: 2015-11-26 5. THE DUTCH EAST INDIES AND MALACCA (1763-1825) THE DEVELOPMENT OF A UNIQUE, RITUAL MATERIAL CULTURE Fig. 5.1a: Map of the Dutch East Indies, indicating the location of lodges in the 18th and early 19th centuries. Reproduced from: Gaasta 2002, p. 42 (altered by the author). 5.1. Parallel histories Freemasonry and the VOC in the Dutch East Indies In the late 16th century, when the Dutch started to explore the trade with the East Indian Archipelago, expeditions landed at Bantam, Northwest Java, where the Portuguese had not yet settled. From there, other islands were explored. The VOC aimed to acquire a strategic position where it could have its own jurisdiction and warehouses, but for several years this could not be realised. Jan Pietersz Coen (1587-1629), director general of Bantam since 1613, successfully defended Jakatra (old spelling, later Jakarta), a nearby smaller settlement, against attacks by the English and local rulers in 1618. 1 This woud now become the long desired stronghold of the Dutch in the Archipelago, and its name was changed into Batavia. It marked the start of a slow expansion of power through negociations and conflicts throughout the island group, constantly trying to ward off competition. Batavia became the hub of all VOC activities, where ships from Europe arrived and left; where trade goods were unloaded, exchanged and stored; and where the Kasteel or fort was built, housing the new governing powers representing the Republic.
    [Show full text]
  • Het Oprichtingsjaar En De Eerste Twee Decennia (1778-1799)
    Hoofdstuk i Het oprichtingsjaar en de eerste twee decennia (1778-1799) De oprichting: 24 april 1778 Op 24 april 1778 werd het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen opgericht. Over de aard van de oprichtingsbijeenkomst zijn we echter slecht ingelicht. Er is geen verslag van overgeleverd, er bestaat geen stichtingsdocument, maar over de datum bestaat geen twijfel. Op 5 oktober 1778, tijdens de vierde bestuursvergadering sinds 1 juni van dat jaar, werd besloten een stempel voor de genootschapspenning te laten maken bij de Amsterdamse penningmaker J.G. Holtzhey, waarmee dan in Batavia gouden en zilveren medailles konden worden geslagen. In het ontwerp voor het stempel werd de oprichtingsdatum meegenomen: Aan d’eene kant: Een Cocosboom waaraan het Bataviasche wapen hangt en Een Lanschap in het verschiet met het omschrift Bataviaasch Genoodschap opgerigt den 24 April 1778. Aan d’andere kant: Mercurius met de Zee in het verschiet en het omschrift; Ten nutte van het gemeen.1 Verder werd er aan de oprichting tijdens de bestuursvergaderingen van het eerste jaar niet gerefereerd. In 1778 kwam de oprichtingsdatum velen onder ogen toen het Programma werd gedrukt en gedistribueerd (Programma 1778: titelpagina, 3, 10). Een jaar later schreef secretaris Josua van Iperen, de editeur van het eerste deel van de Verhandelingen, er in het ‘Voorberigt’ over: Op den 24 april 1778 kreeg het Genootschap eenigszins zijn volkomen beslag, door de inteekening van den hoogedelen Heer Gouverneur Generaal en van alle de leden der Hooge Regering, te Batavia aanwezig, als directeuren, en van eene menigte der aanzienlijkste heeren en beambten dezer hoofdstad, als leden (VBG 1:8).
    [Show full text]