De Tijgersgracht Te Batavia

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Tijgersgracht Te Batavia DE TIJGERSGRACHT TE BATAVIA. DOOR S. KALFF. Thans moet men ze zoeken, de voornaamste, de deftigste gracht van het oude Batavia, maar in de dagen van de loffelijke Compagnie was zij een slagader van het verkeer, de wijk der notabelen bij uitnemendheid, door dichters bezongen en door schilders, althans door teekenaars „affgeconterfeit." 't Was geenszins toeval dat de hoofdgrachten der stad meerendeels gedoopt waren met namen, aan de tropische dierwereld ontleend. Er was een Kaaimans-, een Leeuwinne-, een Rhinocer-, een Tijgersgracht, met nog een Buffelsrivier, Plattegrond van Batavia met het kasteel. verbonden door ettelijke dwarsgrachten. Batavia was eene stad naar vader- landsch model aangelegd en de rivier waaraan zij gelegen was, de Groote Rivier, maakte zelve, tusschen gemetselde beschoeiingen ingeklemd, de voor- naamste gracht uit. Uit deze van de Blauwe Bergen afstroomende Tjiliwong had de waterver- deeling plaats in het net van zestien grachten, waarmede het college van heemraden de hoofdstad in den loop der jaren begiftigd had. In later dagen zou Batavia, wat den plattegrond en de bouworde harer huizen betreft, wel eens een tweede uitgaaf van Amsterdam genoemd worden, doch de slingerende DE TIJGERSGRACHT TË BATAVIA. 445 stroomlijn der Amsterdamsche grachten werd hier gemist. De Bataviaasche, met uitzondering van de Ringgracht om het Kasteel, sneden elkander recht- hoekig en verdeelden over 't geheel de stad in paralellogrammen, die waarlijk wel den tooi der boomenreien langs hunne zoomen behoefden om het oog eenigszins tevreden te stellen. De stad was gebouwd op een alluviaal en moerassig terrein, en, eenmaal die plaats gekozen, was het natuurlijk dat men door een samenstel van grachten en vaarten den weeken grond trachtte te draineeren en tevens in het verkeer te water te voorzien. Maar zoo handelsbelangen hier al den doorslag gegeven hadden, uit een sanitair oogpunt was dit emplacement gewis slecht gekozen en 't zou nog twee eeuwen duren alvorens het machtwoord van den Ijzeren Maarschalk de oude of benedenstad zou doen ontruimen, en hooger op een nieuw Batavia verrijzen. Evenals in de Kaapkolonie eene talrijke dierwereld de gereede aanleiding was tot tal van Hollandsche plaatsnamen, welke er ten deele nog bestaan, zoo deed ook de tropische fauna voor ettelijke der Bataviaasche grachten den doopnaam aan de hand. De, oude kronieken staven overvloedig het feit, dat er in den omtrek der hoofdstad genoeg kaaimans, rhinocerossen, buffels en tijgers waren, om meer dan een stedelijk kanaal naar dit grove wild te benoemen. De eersten, de kaaimans b.v., hielden zich niet enkel om, maar ook in de stad op. Toen de gouv.-generaal Carpentier eens van de jacht naar het fort terugkeerde, en reeds bij de stad gekomen zijne paarden liet drenken, werd een daarvan door een krokodil gegrepen en meegetrokken naar de diepte. De ,,lijfschut", die er op was blijven zitten, had nauwelijks den tijd zich van den rug van het dier te laten afglijden en uit de voeten te maken. De verscheurende hagedissen bewoonden zelfs de Kasteelsgracht, zooals blijkt uit de aanteekening: „Op 10 Aug. 1641 is in de buytengracht, tusschen de punct *) Amsterdam ende het casteel, een groote met ettelycke cleyne jonge caymans gevangen ; oock had een soldaet in de moerassige ruychte een nest met eyeren gevonden ende binnen gebracht; d' eyeren waeren van groote weynich minder als een gansen ey, 't was wonder om te sien deselve aan stucken geclopt quamen levendige caymans voor den dach, happende om ende weeder, dat men daer een verslindende nature in conde bemercken". Die „nature" leverde dan ook dikwijls lijfsgevaar voor de menschen op. In 1692 werden drie kortelings uit het vaderland aangekomen militairen door een kaaiman vinnig vervolgd en moesten zich bergen op het dwarshout van een galg, die zich op hun weg bevond. Het monster, steunende op de achter- pooten en den sterken staart, hief zich nog tegen den paal op. „Dit", voegt de olijke kroniekschrijver er bij, „is het eerste voorbeeld dat ik ontmoete van luiden, die door de galg behouden zijn, daar zij anders voor zooveelen doodelijk is, en noit andre die dezelve beklimmen dan alleen de Scherpregter levend weder beneden daalen". *) Bolwerk. 446 ELSEVIER'S GEÏLLUSTREERD MAANDSCHRIFT. Dat er een Buffelsrivier was kon in een stad met ettelijke inlandsche land- bouwers, voor welke de buffel het onmisbaar trek- en ploegdier was, geenszins bevreemden, maar ook een enkele rhinoceros verdwaalde er wel eens. In 1661 werd door eenige inlanders binnen de muren van het Kasteel gebracht een „levendige renocers wyfken," dat zij in een naburig riviertje in de modder gevangen hadden. Leeuwinnen waren op dezen grond wel is waar niet inheemsch, maar de kleine diergaarde in 't Kasteel bevatte toch af en toe een exemplaar van deze diersoort, waarschijnlijk afkomstig van de Kaap. Een daarvan ont- snapte uit zijn kooi, dreef de schildwachten op de vlucht („alzoo zij niet gewoon waren zulken vijand af te wagten") en werd, misschien niet ver van de Leeuwinnegracht, door zekeren kapitein Winkeler neergeschoten. 't Veelvuldigst echter zijn de aanteekeningen omtrent tijgers. De minst gevaarlijke waren zeker van die soort gelijk Valentijn er een zag, een gekooide nl., welke naar hij schrijft „van een ongemeene hoogte en grootte, en van een schoone tekening was, gewoon zijnde met een kleen hondje, dat door een gat in zijn kot kroop, te aazen en te spelen." Het Z)ö^-r^«^r van het Kasteel Batavia maakt echter herhaaldelijk melding van tijgers, die in het geheel niet met zich lieten spelen. Nog een halve eeuw na de stichting der stad waren zij in de omstreken daarvan zoo talrijk, dat er een premie op hun vangst was gesteld en de inlanders ook gedurig dit grove wild voor de pui van de generaalswoning neerlegden. Gemeenlijk werden zij in kuilen gevangen en dan afgemaakt. De aanteekeningen betreffen meest groote, d. i. konings' tijgers, maken een enkele maal ook gewag van „een seer grooten luypert, zijnde heel zwart geschyft" (de z.g. zwarte panter.) In 1659 kwam een maleische houthakker verhalen ,,hoe den woedenden tyger in den tyd van twee maenden al veertien van syn volck uyt de houthackery hadde gehaelt ende verscheurt, sulex syn volck haer daer in 't bosch niet langer dorsten vertrouwen." 't Ge- beurde dat een tijger, niet verder van de stad dan Antjol, uit een kring van slaven, die 's nachts om het vuur zaten, er een besprong en wegvoerde. De Chineezen brachten wel eens een levend exemplaar in 't Kasteel, nadat zij het de klauwen hadden afgenepen, en ontvingen dan een dozijn realen als premie. Eerst tegen het jaar 1762 waren, door de toenemende bebouwing van Batavia's omstreken, deze roofdieren genoegzaam verdwenen. Althans het iVW. JW. /%Z/£Ö#^W/£' vermeldt onder dat jaar een besluit van den gouverneur generaal Van der Parra, „dat de noodzakelykheid zo groot niet is, als in vorige tyden, om de Comp. langer te belasten met het betalen der premie van 10 rijksd. voor het doden van een tyger in de bovenlanden, 't welk in het gepasseerde boekjaar nog 275 rijksd. bedragen heeft, en dat men derhalven dit gebruyk soude konnen intrecken, evenals zulks reeds ten reguarde van de renosters is gearresteert." Maar een eeuw vroeger was men nog zoo ver niet. En 't laat zich hooren dat de Tygersgracht, die behalve een der langste ook een der oudste van de stad was, aan het geslacht /^//^ ^'"ra' haren onheilspellenden naam dankte. DE TIJGERSGRACHT TE BATAVIA. 447 Zij was gegraven evenwijdig aan de Groote Rivier, d i. aan de gekanali- seerde Tjiliwong en liep van de Amsterdamsche Gracht langs het Stadhuis naar de Binnengracht, maar verlengde zich aan gene zijde nog onder den naam van Buiten Tygergracht en mondde uit in de kronkelende Groote Rivier. Hier was 't, in een tijd waarin het absenteïsme onder de europeanen nog niet zoo algemeen was als in later dagen, dat de notabelen onder de burgerij bij voorkeur domicilie kozen, en die door bloeiende erven omgeven landhuizen bewoonden welke men, huis en erf te samen, „thuynen" noemde, 't Is waar, niet alleen op de Tygersgracht waren die grootscheeps opgezette huizen te vinden Ook buiten de vijf poorten der stad, aan den weg van Antjol, van Jacatra en elders stonden ze. Vooral ook op de Amanusgracht, een kanaal dat omstreeks het jaar 1647 gegraven was door den procureur J. Amanus, die bij besluit van gouverneur-generaal en rade gemachtigd werd zich voor zijne uitschotten te verhalen door twintig jaren lang tol te heffen. Die gracht liep van de stads buitenwal tot in de rivier Angké en diende om den aanvoer van balken, bamboe, enz. ten allen tijde veilig te doen plaats hebben. Later, toen de europeesche bevolking toenam, begonnen de fortuinlijke Comp. dienaren en burgerij ook hier hunne ruime indische woningen te bouwen. Valentijn echter gaf blijkbaar de voorkeur aan de Tygersgracht. In zijne i>V.rc^rj/7/z«^ f<z?z Ztotaz/zVz weidt hij daarover uit: „De vierde is de Tygersgragt, die van eenparige schoone gebouwen, en de heerlijkste is die ik in deze stad kenne. Over dezelve heeft men vier steene bruggen met overwelfde bogen, en eene van hout. Het schoon gezicht van deze lynregte en zoo cierlyk beplante gragt overtreft alles, wat ik oit in Holland gezien heb ; want schoon men te Amsterdam op de Heeregragt en elders schooner paleizen en breeder gragten dan hier heeft, geven zij nogtans dat genoegen en dat voldoende aangenaam gezicht niet dat deze gragt en andre hier geven, behalven dat de gewoonte van Indien medebrengt, dat de meeste lieden van fatzoen hier tegen 4 of 5 uuren, of in hunne stoepen, of aan de waterkant onder de boomen op zekere banken, die zij daar vast hebben of wel brengen laten, zich verlustigen, gaande daar met hun goede vrienden zitten om een pijpje te rooken en een glas wyn te drinken ; daar men in Holland alle die paleizen meest doorgaans gesloten ziet, en ook die lommer van de boomen zoo groot niet, en 't gansch jaar door zoo groen niet als hier heeft." Inderdaad, aan „groen" mangelde het deze omgeving niet.
Recommended publications
  • PDF Van Tekst
    Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 bron Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3. C.L. van Langenhuysen, Amsterdam 1881 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_die003188101_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. V Inhoud. Blz. BILDERDIJK, door P.F.TH. VAN HOOGSTRATEN (VI, VII) 1, 440 VONDEL IN ZIJN ‘BESPIEGELINGEN’, door P.F.J.V. DE GROOT, (Slot) 23 DE ILIAS VAN HOMEROS, door P.F.TH. VAN HOOGSTRATEN 44 DE HEEREN VAN HALEWIJN, Markiezen van Peene, eene genealogische bijdrage 53 van A.B.J. STERCK ADRIAAN WILLEM BARON VAN RENESSE, voorlaatste abt van Sinte Geertruide te 81, Leuven, door ED. VAN EVEN 168 EENE WANHOPIGE ‘LEVENSBESCHOUWING’. Lilith, Gedicht in drie zangen, van 97 MARCELLUS EMANTS, door A.TH. REINIER CRAEYVANGER, door A.TH. 125 HET HOLLANDSCH BLOED VAN ALBERT GRAAF DE MUN, door H.J. ALLARD 129 ANTIEKE BEELDEN. ‘Frauengestalten’ van Mevr. Schneider, door A.TH. 142 ONUITGEGEVEN VAERZEN van MR. W. BILDERDIJK 147 e MONUMENTALE SCHILDERKUNST, Makarts ‘Intocht van Karel den V ’, door A.TH. 187 r EENIGE TREKKEN UIT DE GESCHIEDENIS DER BESCHAVING VAN BELGIË door Prof. D 201 P.P.M. ALBERDINGK THIJM. ONUITGEGEVEN DICHTSTUK [van Dirck Rz. Camphuysen?] medegedeeld door J.F. 220 VAN SOMEREN JOANNES MURMELLIUS, een Nederlandsch Humanist, door W. WESSELS 223 PIAE MEMORIAE G.W. VREEDE, door J.W SPIN 289 GESLACHTLIJST DER FAMILIE HOOFT, door J.A.ALB.TH. 252 Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 VI Blz. EEN LETTERKUNDIG EEUWFEEST, 16 Maart 1581-16 Maart 313 1881, door Dr. JAN TEN BRINK SUSANNE BARTELOTTI, Komedie, in twee Bedrijven, door 327 J.A.A.TH.
    [Show full text]
  • Hoge Regering Inventaris Van Het Archief Van De Gouverneur-Generaal En Raden Van Indië
    Nummer Toegang: Hoge Regering Inventaris van het archief van de gouverneur-generaal en raden van Indië (Hoge Regering) van de Verenigde Oostindische Compagnie en taakopvolgers, 1612-1812 Louisa Balk en Frans van Dijk, medewerkenden: mw. Dra. Dwi Mudalsih, mw. Dwi Nurmaningsih, mw. Dra. Esti Kartikaningsih, mw. Dra. Euis Shariasih, mw. Isye Djumenar, mw. Iyos Rosidah, mw. Dra. Kris Hapsari, hr. Drs. Langgeng Solistyo Budi, mw. Mira Puspita Rini, mw. Drs. Risma Manurung, mw. Sutiasni, mw. Triana Widyaningrum, hr. Drs. Sunarto, hr. Syarif Usman en mw. Dra. Widiyanti Arsip Nasional Republik Indonesia, Jakarta (c) 2002 This finding aid is written in Dutch. Hoge Regering 3 INHOUDSOPGAVE BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF INHOUD EN STRUCTUUR VAN HET ARCHIEF ................ 7 Aanwijzingen voor de gebruiker ............................................................................. 9 Openbaarheidsbeperkingen ...................................................................................9 Beperkingen aan het gebruik .................................................................................9 Materiële beperkingen ..........................................................................................9 Aanvraaginstructie ...............................................................................................9 Citeerinstructie ....................................................................................................9 Archiefvorming ...................................................................................................
    [Show full text]
  • Gouverneur-Generaals Van Nederlands-Indië in Beeld
    JIM VAN DER MEER MOHR Gouverneur-generaals van Nederlands-Indië in beeld In dit artikel worden de penningen beschreven die de afgelo- pen eeuwen zijn geproduceerd over de gouverneur-generaals van Nederlands-Indië. Maar liefs acht penningen zijn er geslagen over Bij het samenstellen van het overzicht heb ik de nu zo verguisde gouverneur-generaal (GG) voor de volledigheid een lijst gemaakt van alle Jan Pieterszoon Coen. In zijn tijd kreeg hij geen GG’s en daarin aangegeven met wie er penningen erepenning of eremedaille, maar wel zes in de in relatie gebracht kunnen worden. Het zijn vorige eeuw en al in 1893 werd er een penning uiteindelijk 24 van de 67 GG’s (niet meegeteld zijn uitgegeven ter gelegenheid van de onthulling van de luitenant-generaals uit de Engelse tijd), die in het standbeeld in Hoorn. In hetzelfde jaar prijkte hun tijd of ervoor of erna met één of meerdere zijn beeltenis op de keerzijde van een prijspen- penningen zijn geëerd. Bij de samenstelling van ning die is geslagen voor schietwedstrijden in dit overzicht heb ik ervoor gekozen ook pennin- Den Haag. Hoe kan het beeld dat wij van iemand gen op te nemen waarin GG’s worden genoemd, hebben kantelen. Maar tegelijkertijd is het goed zoals overlijdenspenningen van echtgenotes en erbij stil te staan dat er in andere tijden anders penningen die ter gelegenheid van een andere naar personen en functionarissen werd gekeken. functie of gelegenheid dan het GG-schap zijn Ik wil hier geen oordeel uitspreken over het al dan geslagen, zoals die over Dirck Fock. In dit artikel niet juiste perspectief dat iedere tijd op een voor- zal ik aan de hand van het overzicht stilstaan bij val of iemand kan hebben.
    [Show full text]
  • De Kwartierstaat Van Theodorus Arend Wolterbeek
    een genealogieonline publicatie De kwartierstaat van Theodorus Arend Wolterbeek door Rob de Ridder 5 augustus 2021 De kwartierstaat van Theodorus Arend Wolterbeek Rob de Ridder De kwartierstaat van Theodorus Arend Wolterbeek Generatie 1 1. Theodorus Arend Wolterbeek, zoon van Adolph G.C. Wolterbeek (volg 2) en Petronella Johanna Frederica ten Cate (volg 3), is geboren op 7 December 1891 in Weltevreden. Jakarta, Indonesia. Hij is van 8 December 1932 tot 26 januari 1942 in Dessa Taloen bij Blitar ijsfabrikant van beroep. Theodorus Arend is overleden op 77 jarige leeftijd op 1 januari 1969 in Leiden, South Holland, Netherlands (diakonessen ziekenhuis. Generatie 2 2. Adolph G.C. Wolterbeek, zoon van Antoon August Wolterbeek (volg 4) en Pauline Walbeehm (volg 5), is geboren op 7 januari 1856 in Batavia, Djawa Barat, Indonesia. Hij is zoutpakhuismeester. [pekalongan.] en zoutpakhuismeester van beroep. Adolph G.C. is overleden op 78 jarige leeftijd op 10 juli 1934 in Batavia, Djawa Barat, Indonesia. 3. Petronella Johanna Frederica ten Cate, dochter van Pieter Johannes Folkert ten Cate (volg 6) en Frederika Constantina van Motman (volg 7), is geboren op 2 juli 1857 in Buitenzorg, Jawa Barat, Indonesia. Petronella Johanna Frederica is overleden na 3 november 1932 in Batavia, Jawa Barat, Indonesia. Generatie 3 4. Antoon August Wolterbeek, zoon van Jan David Wolterbeek (volg 8) en Wilhelmina Johanna Henrica Nies (volg 9), is geboren op 7 september 1820 in Steenderen, Gelderland, Netherlands. Hij is landheer van tjoeroek lontar en 1e officier administratie koninklijke nederlandse marine van beroep. Antoon August is overleden op 59 jarige leeftijd op 25 augustus 1880 in Batavia, Java, Indonesia.
    [Show full text]
  • Appendix Appendix
    APPENDIX APPENDIX DYNASTIC LISTS, WITH GOVERNORS AND GOVERNORS-GENERAL Burma and Arakan: A. Rulers of Pagan before 1044 B. The Pagan dynasty, 1044-1287 C. Myinsaing and Pinya, 1298-1364 D. Sagaing, 1315-64 E. Ava, 1364-1555 F. The Toungoo dynasty, 1486-1752 G. The Alaungpaya or Konbaung dynasty, 1752- 1885 H. Mon rulers of Hanthawaddy (Pegu) I. Arakan Cambodia: A. Funan B. Chenla C. The Angkor monarchy D. The post-Angkor period Champa: A. Linyi B. Champa Indonesia and Malaya: A. Java, Pre-Muslim period B. Java, Muslim period C. Malacca D. Acheh (Achin) E. Governors-General of the Netherlands East Indies Tai Dynasties: A. Sukhot'ai B. Ayut'ia C. Bangkok D. Muong Swa E. Lang Chang F. Vien Chang (Vientiane) G. Luang Prabang 954 APPENDIX 955 Vietnam: A. The Hong-Bang, 2879-258 B.c. B. The Thuc, 257-208 B.C. C. The Trieu, 207-I I I B.C. D. The Earlier Li, A.D. 544-602 E. The Ngo, 939-54 F. The Dinh, 968-79 G. The Earlier Le, 980-I009 H. The Later Li, I009-I225 I. The Tran, 1225-I400 J. The Ho, I400-I407 K. The restored Tran, I407-I8 L. The Later Le, I4I8-I8o4 M. The Mac, I527-I677 N. The Trinh, I539-I787 0. The Tay-Son, I778-I8o2 P. The Nguyen Q. Governors and governors-general of French Indo­ China APPENDIX DYNASTIC LISTS BURMA AND ARAKAN A. RULERS OF PAGAN BEFORE IOH (According to the Burmese chronicles) dat~ of accusion 1. Pyusawti 167 2. Timinyi, son of I 242 3· Yimminpaik, son of 2 299 4· Paikthili, son of 3 .
    [Show full text]
  • Downloaded From
    'Zonder eigen gewinne en glorie' : Mr. Iman Wilhelm Falck (1736-1785), gouverneur en directeur van Ceylon en Onderhorigheden Dulm, F. van der Citation Dulm, F. van der. (2012, February 9). 'Zonder eigen gewinne en glorie' : Mr. Iman Wilhelm Falck (1736-1785), gouverneur en directeur van Ceylon en Onderhorigheden. Uitgeverij Verloren, Hilversum. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/18470 Version: Not Applicable (or Unknown) Licence agreement concerning inclusion of doctoral License: thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/18470 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). Frits van Dulm Iman Wilhelm Falck (1736-1785) verhuisde als jongeling van Ceylon, het huidige Sri Lanka, naar Utrecht, waar hij rech- ten studeerde. Hij koos niet voor een bestuurlijke loopbaan ‘Zonder eigen gewinne en glorie’ in de Republiek, maar voor een ongewisse carrière in Azië. In 1765 werd hij benoemd tot gouverneur van de VOC-vestiging Ceylon, waar hij een einde maakte aan de oorlog met het binnen- landse koninkrijk Kandy. Gedurende twintig jaar toonde hij een eigenzinnige visie op de te volgen politiek ten opzichte van de opdringende Britse macht in India. Zijn matige gezondheid en grote teleurstelling over het weinig krachtige Nederlandse optreden tijdens de Vierde En- gelse Oorlog deden hem afzien van een verdere car- rière in Batavia. Deze biografie van Falck, gebaseerd op vele herontdekte archieven, geeft een interes- sant beeld van zijn leven als diplomaat, zijn familieachtergronden, netwerken en intriges evenals de handel en de bin- nen- en buitenlandse politiek in de acht- tiende eeuw.
    [Show full text]
  • Joan Van Hoorn
    Joan van Hoorn Johannes Petrus van Hoorn (Amsterdam, 16 november Joan van Hoorn 1653[1] – Amsterdam, 21 februari 1711)[2] was een raad van Indië en gouverneur-generaal. Jo(h)an kreeg te maken een oorlog tegen de voormalige slaaf Soerapati op Oost-Java en Bali en met de Eerste Javaanse Successieoorlog. Van Hoorn werd in 1708 gedwongen te vertrekken en is in 1709 opgevolgd door zijn schoonvader Abraham van Riebeeck. Hij bouwde in Indië een fabelachtig vermogen op. François Valentijn schreef, dat hij niet geloofde dat er ooit een landvoogd van Indië is geweest "van zoo groote middelen als deze Heer". Inhoud Biografie Carrière Huwelijk en kinderen Werken Biografie Van Hoorn was de zoon van buskruitfabrikant Pieter Janse van Gouverneur-generaal Joan van Hoorn Hoorn (1619-) en Sara Bessels, een kleinkind van Gerard Geboren 16 november 1653 Reynst. Haar vader Adam Bessels was in het gezelschap van Amsterdam Coenraad van Klenck en Balthasar Coyett, de zoon van Overleden 21 februari 1711 Frederick Coyett, naar Rusland geweest.[3] Op 22 december aldaar 1662 werd zijn vader benoemd tot extraordinair raad van Indië. Land/zijde Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden Hij verkocht op 16 april 1663 zijn land en kruittoren aan de [4] Dienstjaren 1704-1709 stad en vijf dagen later vertrok het hele gezin, waaronder een Rang Gouverneur-generaal van de tweeling, naar Batavia. Het schip Alphen kwam zeven maanden Vereenigde Oostindische later aan.[5] Compagnie Portaal VOC Na de val van de Ming-dynastie zakte de handel met China tijdelijk in en werden initiatieven genomen de nieuwe keizer Kangxi gunstig te stemmen.[6] Begin juli 1666 reisde Joan met zijn vader, vergezeld van de koopman Constantijn Nobel, een secretaris, zes lijfwachten, zes soldaten, twee trompetters, een kok, een chirurg met twee assistenten en een tekenaar naar China.
    [Show full text]
  • Beyond the City Wall: Society and Economic Development in The
    Beyond the city wall : society and economic development in the Ommelanden of Batavia, 1684-1740 Kanumoyoso, B. Citation Kanumoyoso, B. (2011, June 1). Beyond the city wall : society and economic development in the Ommelanden of Batavia, 1684-1740. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/17679 Version: Not Applicable (or Unknown) Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the License: Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/17679 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). BEYOND THE CITY WALL Society and Economic Development in the Ommelanden of Batavia, 1684-1740 Proefschrift ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van Rector Magnificus prof. mr. P.F. van der Heijden, volgens besluit van het College voor Promoties ter verdedigen op woensdag 1 juni 2011 klokke 13.45 uur door Bondan Kanumoyoso geboren te Madiun, Indonesia in 1972 i Promotiecommissie Promotor: Prof. dr. J.L. Blussé van Oud-Alblas Overige Leden: Prof. dr. H.W. van den Doel Prof. dr. K.J.P.F.M.C. Jeurgens Dr. J.Th. Linblad Dr. H.E. Niemiejer (Universiteit Kampen) Dr. R. Raben (Universiteit Utrecht) ii TABLE OF CONTENTS List of Illustrations vi List of Maps vii List of Tables viii ACKNOWLEDGEMENTS ix CHAPTER ONE : INTRODUCTION 1 CHAPTER TWO: THE LANDSCAPE OF THE OMMELANDEN Introduction 14 1. The geographical features 14 2. Boundary formation 19 3. Water control and irrigation 28 4. The deforestation problem 34 5. Ecological deterioration 40 CHAPTER THREE: LOCAL ADMINISTRATION Introduction 47 1.
    [Show full text]
  • Nummer Toegang: Heemraden
    Nummer Toegang: Heemraden Inventaris van het College van Heemraden te Batavia, (1664) 1682 - 1807 (1809) Dwi Nurmaningsingh Arsip Nasional Republik Indonesia, Jakarta (c) 2003 This finding aid is written in Dutch. Heemraden 3 INHOUDSOPGAVE BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF ................................................................................ 5 Aanwijzingen voor de gebruiker ............................................................................. 7 Openbaarheidsbeperkingen ...................................................................................7 Beperkingen aan het gebruik .................................................................................7 Materiële beperkingen ..........................................................................................7 Aanvraaginstructie ...............................................................................................7 Citeerinstructie ....................................................................................................7 Verwant materiaal ................................................................................................ 15 Beschikbaarheid van kopieën .............................................................................. 15 Publicaties ........................................................................................................ 15 BESCHRIJVING VAN DE SERIES EN ARCHIEFBESTANDDELEN ......................................... 17 A Stukken van algemene aard ...............................................................................
    [Show full text]
  • Aanw. 1E Afd. ARA 3
    Nummer Toegang: 1.11.01.01 Inventaris van de collectie aanwinsten van de voormalige Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief, 14e eeuw-1933 Versie: 14-04-2021 W.D. Post, E.A.T.M. Schreuder Nationaal Archief, Den Haag (c) 1993 This finding aid is written in Dutch. 1.11.01.01 Aanw. 1e afd. ARA 3 INHOUDSOPGAVE Beschrijving van het archief......................................................................................5 Aanwijzingen voor de gebruiker.................................................................................................7 Openbaarheidsbeperkingen.......................................................................................................7 Beperkingen aan het gebruik......................................................................................................7 Aanvraaginstructie...................................................................................................................... 7 Citeerinstructie............................................................................................................................ 7 Archiefvorming...........................................................................................................................8 Geschiedenis van het archiefbeheer...........................................................................................8 De vorming van de Collectie Aanwinsten van de Eerste Afdeling.........................................8 De verwerving van het archief...............................................................................................8
    [Show full text]
  • Cascade : Bulletin Voor Tuinhistorie
    CASCADE bulletin voor tuinhistorie WWW.CASCADE1987.nl Jaargang 2010 (19) nummer 1 € 4,25 1 ‘LUSTWARANDEN VAN AANMINNELYKEN ZWIER’. Bataviase Thuynen*) Adrienne Zuiderweg Wellustiger plaetse De oudste impressie van de Oost-Indische natuur is afkomstig van Jacob Corne- lisz van Neck (1564-1638). Deze commandant in dienst van de Amsterdamse Oude Compagnie, een voorloper van de in 1602 op te richten Vere(e)nigde Oost- Indische Compagnie, voerde het bevel over de zogenoemde Tweede Schipvaert. Op weg naar Oost-Indië had Van Neck het Europese landschap zien overvloeien in een Afrikaans en Aziatisch. Desondanks was hij in januari 1599 toen hij de zeestraat Sunda tussen de eilanden Sumatra en Java binnenvoer, verrukt over het natuurschoon van het eiland Sebuku, waarvan het landschap hem ‘vermaec- kelijck dochte’,1 zoals hij later na thuiskomst zou schrijven. Hij zag er een ‘welbe- hangen sale’ met gracieus geplante bomen vol vrolijk vogelgekwetter en kluchtig gebuitel van smalneusapen. Hij hoorde het geruis van zilverachtige watervallen en rook geurige kruidjes en planten. Op de vruchtbare heuvels en valleien harmoni- eerden de schaduwrijke bomen en kabbelende watertjes. De berghellingen leken behangen met akkers en sawa’s en wolken verhulden bergtoppen. Van Neck besloot zijn arcadische impressie met de woorden: een ‘Wellustiger plaetse en heb ick op ons reijse noch niet vernomen’. ´Treffelijcxte plaetse van gants Indien´ Natuurlijk idealiseerde Van Neck de Oost-Indische natuur die hem een exotische locus amoenus scheen. Maar gouverneur-generaal Jan Pietersz. Coen (1619- 1623) had een kleine twintig jaar later wel iets anders aan zijn hoofd toen hij na de stichting van Batavia als hoofdstad van de VOC (1619) het terrein geschikt moest maken voor bewoning.
    [Show full text]
  • Pieter Van Hoorn
    Pieter van Hoorn Pieter Janse van Hoorn (1619 - 1682-01-17) was een Raad van Indië en gaf in 1667-1668, slechts twee jaar na zijn aankomst in de Oost, leiding aan het tweede gezantschap dat de VOC ooit naar het Chinese keizerlijk hof stuurde, in de hoop handelsrechten in China te verkrijgen. Inhoud Levensloop Ambassadeur naar het Chinese Hof Persoonlijk leven en latere carrière Geschreven werken Overlijden Literatuur Referenties Levensloop Van Hoorn begon zijn carrière als buskruitfabrikant, maar werd op 22 december 1662 benoemd tot extraordinair raad van Indië. Hij verkocht op 16 april 1663 zijn land en kruittoren aan de stad.[1] Vijf dagen later vertrok het hele gezin, waaronder een tweeling, naar Batavia. Aan boord van het schip Alphen kwam hij zeven maanden later aan.[2] Ambassadeur naar het Chinese Hof Het gezantschap waaraan Pieter van Hoorn leiding gaf moest handelsrechten verkrijgen van de Chinese keizer. Onder de Ming-dynastie hadden de Nederlanders niet direct op China mogen handelen, maar sinds de Ming-dynastie was gevallen en de Qing aan de macht waren zagen ze een kans hier verandering in te brengen. Tussen 1655 en 1686 werden er daarom - tijdens de regeerperioden van Shunzhi (1644-1661) en Kangxi (1661-1722) - in totaal zes gezantschappen naar het Chinese hof gestuurd. Pieter van Hoorn werd begin juli 1666 op reis gestuurd samen met de koopman Constantijn Nobel, een secretaris, zes lijfwachten, twee trompetters, een kok, een chirurg met twee assistenten, een tekenaar en zijn zoon Joan. De lading aan boord bevatte onder andere sandelhout, peper en voor 100.000 gulden aan geschenken, met een gecombineerde waarde van ongeveer een half miljoen gulden.[3] Het duurde vanwege de uitgebreide bureaucratische procedures van de Chinezen echter tot januari 1667 voordat het gezelschap de reis kon aanvaarden.
    [Show full text]