Het Oprichtingsjaar En De Eerste Twee Decennia (1778-1799)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Het Oprichtingsjaar En De Eerste Twee Decennia (1778-1799) Hoofdstuk i Het oprichtingsjaar en de eerste twee decennia (1778-1799) De oprichting: 24 april 1778 Op 24 april 1778 werd het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen opgericht. Over de aard van de oprichtingsbijeenkomst zijn we echter slecht ingelicht. Er is geen verslag van overgeleverd, er bestaat geen stichtingsdocument, maar over de datum bestaat geen twijfel. Op 5 oktober 1778, tijdens de vierde bestuursvergadering sinds 1 juni van dat jaar, werd besloten een stempel voor de genootschapspenning te laten maken bij de Amsterdamse penningmaker J.G. Holtzhey, waarmee dan in Batavia gouden en zilveren medailles konden worden geslagen. In het ontwerp voor het stempel werd de oprichtingsdatum meegenomen: Aan d’eene kant: Een Cocosboom waaraan het Bataviasche wapen hangt en Een Lanschap in het verschiet met het omschrift Bataviaasch Genoodschap opgerigt den 24 April 1778. Aan d’andere kant: Mercurius met de Zee in het verschiet en het omschrift; Ten nutte van het gemeen.1 Verder werd er aan de oprichting tijdens de bestuursvergaderingen van het eerste jaar niet gerefereerd. In 1778 kwam de oprichtingsdatum velen onder ogen toen het Programma werd gedrukt en gedistribueerd (Programma 1778: titelpagina, 3, 10). Een jaar later schreef secretaris Josua van Iperen, de editeur van het eerste deel van de Verhandelingen, er in het ‘Voorberigt’ over: Op den 24 april 1778 kreeg het Genootschap eenigszins zijn volkomen beslag, door de inteekening van den hoogedelen Heer Gouverneur Generaal en van alle de leden der Hooge Regering, te Batavia aanwezig, als directeuren, en van eene menigte der aanzienlijkste heeren en beambten dezer hoofdstad, als leden (VBG 1:8). 1 ANRI KBG Dir 0001, 21. Exemplaren van de penning onder andere in het Nationaal Museum (Jakarta), het Rijkspenningenkabinet (Leiden) en Teylers Museum (Haarlem). Afbeelding in Treasures 1997:155. Zie ook Catalogus gedenkpenningen 1903-6; Van der Meer 1978, 1983. Hans Groot - 9789004253803 Downloaded from Brill.com10/10/2021 07:59:34PM via free access Openingsblad van de notulen van de eerste bestuursvergadering, 1 juni 1778 (collectie ANRI Jakarta, KBG Dir 0001) Hans Groot - 9789004253803 Downloaded from Brill.com10/10/2021 07:59:34PM via free access Het oprichtingsjaar en de eerste twee decennia 65 De combinatie van de woorden ‘eenigszins’ en ‘volkomen’ doet twijfel rijzen. Het woord ‘inteekening’ wijst erop dat er op die dag een vergadering plaats- vond van de Hoge Regering, de oprichters en een groep leden waarbij de aanwezigen hun naam zetten onder een document of op een ledenlijst. Een dergelijk document is echter niet overgeleverd. J.C.M. Radermacher zelf liet zich in zijn toespraak tijdens de eerste algemene vergadering niet erg duide- lijk uit over 24 april 1778, ‘wanneer wij de eerste grondbeginselen tot stichting lagen’. Het vervolg van Radermachers woorden suggereert echter eerder dat de instemming van de regering in Batavia niet op dezelfde dag plaatsvond: sedert den 24sten april van het verloopen jaar behaagde het U Hoog-Edelheden, niet alleen aan onze spits voor te gaan; maar ook, na dat onze instelling, door U als onze overheid, den 30sten juni daarop, was bevestigd, te bevelen, dat een iegelijk, zonder onderscheid, onze ondernemingen mogt begunstigen (VBG 1:45-6). Ik concludeer dat op 24 april 1778 door de Hoge Regering met het initiatief werd ingestemd en dat de gouverneur-generaal en de leden van de Raad van Nederlands-Indië ermee akkoord gingen dat zij als directeuren een rol in de nieuwe organisatie zouden gaan spelen. Daarmee was voor de oprichters het genootschap een feit. Het kreeg een structuur die leek op die van de geleerde genootschappen in de Republiek. De formele instemming van de Hoge Regering kwam op 30 juni van dat jaar, toen het concept voor het eerste Programma aan haar was voorgelegd en werd besloten ‘aan een zo edel en lofwaardig voornemen de hulpzame hand te bieden, [en] de bestuurders van dat genootschap te authoriseren tot het aangaan van zodanig een sociëteit, onder de zinspreuk: Ten nutte van het gemeen’ (Van der Chijs 1885-1900, X:269). In het plakkaat van 30 juni wordt de datum van 24 april niet genoemd. Tussen 24 april en 30 juni zal tussen oprichters aan de ene kant en de leden van de regering aan de andere over de zaak zijn gesproken. De plannen voor het nieuwe genootschap konden door de voorzichtige regering pas worden goedgekeurd nadat die, in de vorm van het concept-programma, door alle leden van de regering waren ‘rondgelezen’.2 Het ‘volkomen beslag’ in de woorden van Van Iperen, lijkt daarom eerder gekoppeld te moeten worden aan de datum van 30 juni 1778.3 Na die 30e juni kon het genootschap immers naar buiten treden.4 Hoewel we 2 Van der Chijs 1885-1900, X:269. De formulering van de resolutie van 30 juni 1778 luidt dat het ‘schriftuur’, het concept-programma, door de gouverneur-generaal was ‘binnen gebragt’ en door de leden van de regering was ‘rond gelezen’. 3 Van Iperen kwam pas in februari 1779 in Batavia aan en had de gebeurtenissen van 1778 dus alleen van horen zeggen. Vandaar dat enige voorzichtigheid met zijn woorden geboden is. 4 Het is veelzeggend dat het verslag van de eerste bestuursvergadering van 1-6-1778 pas na 3-8-1778 is genoteerd. Op die dag werd besloten de resolutiën in een boek te noteren (ANRI KBG Dir 0001,17, vergadering 3-8-1778). Hans Groot - 9789004253803 Downloaded from Brill.com10/10/2021 07:59:34PM via free access 66 Van Batavia naar Weltevreden dus van het gebeuren op de oprichtingsdag weinig of niets weten, is er rond die oprichting veel te vertellen: over de oprichters, over het initiatief van een genootschap in de hoofdplaats van Nederlands-Indië, over de doelstellingen van het genootschap en zijn activiteiten in de eerste jaren. Bestuur: Radermacher, de initiatiefnemer De eer van de oprichting is vanaf het begin gegaan naar Jacobus Cornelis Mattheus Radermacher (1741-1783), ten tijde van de oprichting raad extra- ordinair van Nederlands-Indië en via zijn vrouw gerelateerd aan de toen- malige gouverneur-generaal, Reinier de Klerk (Zuiderweg 1991:161-77; Der Kinderen 1878:bijlagen, 73-77). Radermacher had een belangrijke positie in het ambtelijk apparaat van Batavia en had die positie door zijn relaties in de Republiek en door zijn huwelijk weten te vestigen. Zijn vader was Johan Cornelis Radermacher (1700-1748), die functies vervulde aan het hof van de Oranjes, als rentmeester-generaal en thesaurier- generaal, en die in 1735 de eerste grootmeester was geweest van de Grootloge der Vrijmetselaars in Den Haag. De jonge Radermacher verloor zijn vader al in 1748 waarna hij onder de hoede werd genomen van zijn oom Samuel. Deze was burgemeester van Middelburg en bewindhebber van de VOC, posities waarin hij door zijn zoon Daniël werd opgevolgd. Jacobus’ oudste broer, Johan Cornelis, volgde de voetsporen van zijn vader in dienst van de Oranjes. Dat Jacobus eind 1757 als zestienjarige in de rang van onderkoop- man vanuit Zeeland naar Indië kon vertrekken, was zeker aan zijn familie te danken (Stevens 1994:27, 32, 55; Levenschets 1855:338-9). Hij kwam in Batavia snel vooruit: tweede administrateur in de Grote Winkel (1758), tweede admi- nistrateur in het Graanpakhuis (1759), koopman in 1761, opperkoopman in 1762, toen nog maar net 21 jaar oud (De Haan 1910-12, I:124-6). Hij trouwde in 1761 met een dochter van de al overleden raad van Nederlands-Indië Hugo Verijssel, Margaretha Sophia, geboortig uit een vooraanstaande fami- lie. Margaretha’s moeder, geboren Sophia Westpalm, was na Verijssels dood in 1754 gehuwd met De Klerk, toen nog raad extra-ordinair (Gelman Taylor 1988:121-2). Zo huwde Jacobus een erfdochter wier stiefvader in de raad zat. Waarom Radermacher na minder dan vijf jaar in Indië te zijn geweest in 1763 al naar de Republiek terugreisde, in plaats van in Batavia verder te werken aan zijn carrière, is onduidelijk. De Haan suggereert dat hij als opper- koopman, met de erbij komende functies, zich zo’n vroege thuisreis ‒ hij was 22 ‒ kon permitteren (De Haan 1910-12, I:125). Misschien hoopte hij juist in de Republiek sneller en verder vooruit te komen. Uit het jaar van zijn vertrek dateert een voorstel tot herstructurering van de Compagnie Bedenkingen over den tegenwoordigen staat der Nederlandsche Oost Indische Maatschappij in Indië, Hans Groot - 9789004253803 Downloaded from Brill.com10/10/2021 07:59:34PM via free access Het oprichtingsjaar en de eerste twee decennia 67 waarin hij personeelsbezuinigingen voorstelt en het nut of onnut schetst van de verschillende kantoren in Azië (Steur 1984:66-7). Het feit dat Radermacher in 1766 zijn Bedenkingen aanbood aan de Amsterdamse bewindhebber Thomas Hope, maakt het aannemelijk dat hij voor zichzelf een beleidsfunctie in het bedrijf in gedachten had. Veel succes had hij niet met zijn sollicitatie, want in 1766 scheepte hij zich met vrouw en twee in Nederland geboren zoontjes op eigen kosten in, om naar Indië terug te gaan. Hij had dus geen benoeming op zak. Dat was op zijn minst opvallend. Zijn fortuin moet al aanzienlijk zijn geweest. De ruim tweeënhalf jaar die het gezin Radermacher in Nederland had doorgebracht, werden goed besteed. Jacobus, die ongetwijfeld als jongen uit een goed milieu de Latijnse School had bezocht, zag zijn relaties met Zeeland bevestigd door een benoeming tot pensionaris-honorair in Vlissingen (1764), promoveerde in 1766 in Harderwijk in de rechten en legde direct daarop de eed als advocaat af in Arnhem. Waarom koos hij voor Harderwijk en niet voor het prestigieuze Leiden?5 Aan de Gelderse universiteit kon hij op een snelle wijze een academische titel behalen. In Leiden zouden er hogere eisen aan hem zijn gesteld. Op zijn promotie volgden enkele pogingen om naar Batavia terug te keren in zijn oude rang (Zuiderweg 1991:162-3).
Recommended publications
  • PDF Van Tekst
    Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 bron Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3. C.L. van Langenhuysen, Amsterdam 1881 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_die003188101_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. V Inhoud. Blz. BILDERDIJK, door P.F.TH. VAN HOOGSTRATEN (VI, VII) 1, 440 VONDEL IN ZIJN ‘BESPIEGELINGEN’, door P.F.J.V. DE GROOT, (Slot) 23 DE ILIAS VAN HOMEROS, door P.F.TH. VAN HOOGSTRATEN 44 DE HEEREN VAN HALEWIJN, Markiezen van Peene, eene genealogische bijdrage 53 van A.B.J. STERCK ADRIAAN WILLEM BARON VAN RENESSE, voorlaatste abt van Sinte Geertruide te 81, Leuven, door ED. VAN EVEN 168 EENE WANHOPIGE ‘LEVENSBESCHOUWING’. Lilith, Gedicht in drie zangen, van 97 MARCELLUS EMANTS, door A.TH. REINIER CRAEYVANGER, door A.TH. 125 HET HOLLANDSCH BLOED VAN ALBERT GRAAF DE MUN, door H.J. ALLARD 129 ANTIEKE BEELDEN. ‘Frauengestalten’ van Mevr. Schneider, door A.TH. 142 ONUITGEGEVEN VAERZEN van MR. W. BILDERDIJK 147 e MONUMENTALE SCHILDERKUNST, Makarts ‘Intocht van Karel den V ’, door A.TH. 187 r EENIGE TREKKEN UIT DE GESCHIEDENIS DER BESCHAVING VAN BELGIË door Prof. D 201 P.P.M. ALBERDINGK THIJM. ONUITGEGEVEN DICHTSTUK [van Dirck Rz. Camphuysen?] medegedeeld door J.F. 220 VAN SOMEREN JOANNES MURMELLIUS, een Nederlandsch Humanist, door W. WESSELS 223 PIAE MEMORIAE G.W. VREEDE, door J.W SPIN 289 GESLACHTLIJST DER FAMILIE HOOFT, door J.A.ALB.TH. 252 Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 VI Blz. EEN LETTERKUNDIG EEUWFEEST, 16 Maart 1581-16 Maart 313 1881, door Dr. JAN TEN BRINK SUSANNE BARTELOTTI, Komedie, in twee Bedrijven, door 327 J.A.A.TH.
    [Show full text]
  • Hoge Regering Inventaris Van Het Archief Van De Gouverneur-Generaal En Raden Van Indië
    Nummer Toegang: Hoge Regering Inventaris van het archief van de gouverneur-generaal en raden van Indië (Hoge Regering) van de Verenigde Oostindische Compagnie en taakopvolgers, 1612-1812 Louisa Balk en Frans van Dijk, medewerkenden: mw. Dra. Dwi Mudalsih, mw. Dwi Nurmaningsih, mw. Dra. Esti Kartikaningsih, mw. Dra. Euis Shariasih, mw. Isye Djumenar, mw. Iyos Rosidah, mw. Dra. Kris Hapsari, hr. Drs. Langgeng Solistyo Budi, mw. Mira Puspita Rini, mw. Drs. Risma Manurung, mw. Sutiasni, mw. Triana Widyaningrum, hr. Drs. Sunarto, hr. Syarif Usman en mw. Dra. Widiyanti Arsip Nasional Republik Indonesia, Jakarta (c) 2002 This finding aid is written in Dutch. Hoge Regering 3 INHOUDSOPGAVE BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF INHOUD EN STRUCTUUR VAN HET ARCHIEF ................ 7 Aanwijzingen voor de gebruiker ............................................................................. 9 Openbaarheidsbeperkingen ...................................................................................9 Beperkingen aan het gebruik .................................................................................9 Materiële beperkingen ..........................................................................................9 Aanvraaginstructie ...............................................................................................9 Citeerinstructie ....................................................................................................9 Archiefvorming ...................................................................................................
    [Show full text]
  • Gouverneur-Generaals Van Nederlands-Indië in Beeld
    JIM VAN DER MEER MOHR Gouverneur-generaals van Nederlands-Indië in beeld In dit artikel worden de penningen beschreven die de afgelo- pen eeuwen zijn geproduceerd over de gouverneur-generaals van Nederlands-Indië. Maar liefs acht penningen zijn er geslagen over Bij het samenstellen van het overzicht heb ik de nu zo verguisde gouverneur-generaal (GG) voor de volledigheid een lijst gemaakt van alle Jan Pieterszoon Coen. In zijn tijd kreeg hij geen GG’s en daarin aangegeven met wie er penningen erepenning of eremedaille, maar wel zes in de in relatie gebracht kunnen worden. Het zijn vorige eeuw en al in 1893 werd er een penning uiteindelijk 24 van de 67 GG’s (niet meegeteld zijn uitgegeven ter gelegenheid van de onthulling van de luitenant-generaals uit de Engelse tijd), die in het standbeeld in Hoorn. In hetzelfde jaar prijkte hun tijd of ervoor of erna met één of meerdere zijn beeltenis op de keerzijde van een prijspen- penningen zijn geëerd. Bij de samenstelling van ning die is geslagen voor schietwedstrijden in dit overzicht heb ik ervoor gekozen ook pennin- Den Haag. Hoe kan het beeld dat wij van iemand gen op te nemen waarin GG’s worden genoemd, hebben kantelen. Maar tegelijkertijd is het goed zoals overlijdenspenningen van echtgenotes en erbij stil te staan dat er in andere tijden anders penningen die ter gelegenheid van een andere naar personen en functionarissen werd gekeken. functie of gelegenheid dan het GG-schap zijn Ik wil hier geen oordeel uitspreken over het al dan geslagen, zoals die over Dirck Fock. In dit artikel niet juiste perspectief dat iedere tijd op een voor- zal ik aan de hand van het overzicht stilstaan bij val of iemand kan hebben.
    [Show full text]
  • De Tijgersgracht Te Batavia
    DE TIJGERSGRACHT TE BATAVIA. DOOR S. KALFF. Thans moet men ze zoeken, de voornaamste, de deftigste gracht van het oude Batavia, maar in de dagen van de loffelijke Compagnie was zij een slagader van het verkeer, de wijk der notabelen bij uitnemendheid, door dichters bezongen en door schilders, althans door teekenaars „affgeconterfeit." 't Was geenszins toeval dat de hoofdgrachten der stad meerendeels gedoopt waren met namen, aan de tropische dierwereld ontleend. Er was een Kaaimans-, een Leeuwinne-, een Rhinocer-, een Tijgersgracht, met nog een Buffelsrivier, Plattegrond van Batavia met het kasteel. verbonden door ettelijke dwarsgrachten. Batavia was eene stad naar vader- landsch model aangelegd en de rivier waaraan zij gelegen was, de Groote Rivier, maakte zelve, tusschen gemetselde beschoeiingen ingeklemd, de voor- naamste gracht uit. Uit deze van de Blauwe Bergen afstroomende Tjiliwong had de waterver- deeling plaats in het net van zestien grachten, waarmede het college van heemraden de hoofdstad in den loop der jaren begiftigd had. In later dagen zou Batavia, wat den plattegrond en de bouworde harer huizen betreft, wel eens een tweede uitgaaf van Amsterdam genoemd worden, doch de slingerende DE TIJGERSGRACHT TË BATAVIA. 445 stroomlijn der Amsterdamsche grachten werd hier gemist. De Bataviaasche, met uitzondering van de Ringgracht om het Kasteel, sneden elkander recht- hoekig en verdeelden over 't geheel de stad in paralellogrammen, die waarlijk wel den tooi der boomenreien langs hunne zoomen behoefden om het oog eenigszins tevreden te stellen. De stad was gebouwd op een alluviaal en moerassig terrein, en, eenmaal die plaats gekozen, was het natuurlijk dat men door een samenstel van grachten en vaarten den weeken grond trachtte te draineeren en tevens in het verkeer te water te voorzien.
    [Show full text]
  • De Kwartierstaat Van Theodorus Arend Wolterbeek
    een genealogieonline publicatie De kwartierstaat van Theodorus Arend Wolterbeek door Rob de Ridder 5 augustus 2021 De kwartierstaat van Theodorus Arend Wolterbeek Rob de Ridder De kwartierstaat van Theodorus Arend Wolterbeek Generatie 1 1. Theodorus Arend Wolterbeek, zoon van Adolph G.C. Wolterbeek (volg 2) en Petronella Johanna Frederica ten Cate (volg 3), is geboren op 7 December 1891 in Weltevreden. Jakarta, Indonesia. Hij is van 8 December 1932 tot 26 januari 1942 in Dessa Taloen bij Blitar ijsfabrikant van beroep. Theodorus Arend is overleden op 77 jarige leeftijd op 1 januari 1969 in Leiden, South Holland, Netherlands (diakonessen ziekenhuis. Generatie 2 2. Adolph G.C. Wolterbeek, zoon van Antoon August Wolterbeek (volg 4) en Pauline Walbeehm (volg 5), is geboren op 7 januari 1856 in Batavia, Djawa Barat, Indonesia. Hij is zoutpakhuismeester. [pekalongan.] en zoutpakhuismeester van beroep. Adolph G.C. is overleden op 78 jarige leeftijd op 10 juli 1934 in Batavia, Djawa Barat, Indonesia. 3. Petronella Johanna Frederica ten Cate, dochter van Pieter Johannes Folkert ten Cate (volg 6) en Frederika Constantina van Motman (volg 7), is geboren op 2 juli 1857 in Buitenzorg, Jawa Barat, Indonesia. Petronella Johanna Frederica is overleden na 3 november 1932 in Batavia, Jawa Barat, Indonesia. Generatie 3 4. Antoon August Wolterbeek, zoon van Jan David Wolterbeek (volg 8) en Wilhelmina Johanna Henrica Nies (volg 9), is geboren op 7 september 1820 in Steenderen, Gelderland, Netherlands. Hij is landheer van tjoeroek lontar en 1e officier administratie koninklijke nederlandse marine van beroep. Antoon August is overleden op 59 jarige leeftijd op 25 augustus 1880 in Batavia, Java, Indonesia.
    [Show full text]
  • Appendix Appendix
    APPENDIX APPENDIX DYNASTIC LISTS, WITH GOVERNORS AND GOVERNORS-GENERAL Burma and Arakan: A. Rulers of Pagan before 1044 B. The Pagan dynasty, 1044-1287 C. Myinsaing and Pinya, 1298-1364 D. Sagaing, 1315-64 E. Ava, 1364-1555 F. The Toungoo dynasty, 1486-1752 G. The Alaungpaya or Konbaung dynasty, 1752- 1885 H. Mon rulers of Hanthawaddy (Pegu) I. Arakan Cambodia: A. Funan B. Chenla C. The Angkor monarchy D. The post-Angkor period Champa: A. Linyi B. Champa Indonesia and Malaya: A. Java, Pre-Muslim period B. Java, Muslim period C. Malacca D. Acheh (Achin) E. Governors-General of the Netherlands East Indies Tai Dynasties: A. Sukhot'ai B. Ayut'ia C. Bangkok D. Muong Swa E. Lang Chang F. Vien Chang (Vientiane) G. Luang Prabang 954 APPENDIX 955 Vietnam: A. The Hong-Bang, 2879-258 B.c. B. The Thuc, 257-208 B.C. C. The Trieu, 207-I I I B.C. D. The Earlier Li, A.D. 544-602 E. The Ngo, 939-54 F. The Dinh, 968-79 G. The Earlier Le, 980-I009 H. The Later Li, I009-I225 I. The Tran, 1225-I400 J. The Ho, I400-I407 K. The restored Tran, I407-I8 L. The Later Le, I4I8-I8o4 M. The Mac, I527-I677 N. The Trinh, I539-I787 0. The Tay-Son, I778-I8o2 P. The Nguyen Q. Governors and governors-general of French Indo­ China APPENDIX DYNASTIC LISTS BURMA AND ARAKAN A. RULERS OF PAGAN BEFORE IOH (According to the Burmese chronicles) dat~ of accusion 1. Pyusawti 167 2. Timinyi, son of I 242 3· Yimminpaik, son of 2 299 4· Paikthili, son of 3 .
    [Show full text]
  • Downloaded From
    'Zonder eigen gewinne en glorie' : Mr. Iman Wilhelm Falck (1736-1785), gouverneur en directeur van Ceylon en Onderhorigheden Dulm, F. van der Citation Dulm, F. van der. (2012, February 9). 'Zonder eigen gewinne en glorie' : Mr. Iman Wilhelm Falck (1736-1785), gouverneur en directeur van Ceylon en Onderhorigheden. Uitgeverij Verloren, Hilversum. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/18470 Version: Not Applicable (or Unknown) Licence agreement concerning inclusion of doctoral License: thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/18470 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). Frits van Dulm Iman Wilhelm Falck (1736-1785) verhuisde als jongeling van Ceylon, het huidige Sri Lanka, naar Utrecht, waar hij rech- ten studeerde. Hij koos niet voor een bestuurlijke loopbaan ‘Zonder eigen gewinne en glorie’ in de Republiek, maar voor een ongewisse carrière in Azië. In 1765 werd hij benoemd tot gouverneur van de VOC-vestiging Ceylon, waar hij een einde maakte aan de oorlog met het binnen- landse koninkrijk Kandy. Gedurende twintig jaar toonde hij een eigenzinnige visie op de te volgen politiek ten opzichte van de opdringende Britse macht in India. Zijn matige gezondheid en grote teleurstelling over het weinig krachtige Nederlandse optreden tijdens de Vierde En- gelse Oorlog deden hem afzien van een verdere car- rière in Batavia. Deze biografie van Falck, gebaseerd op vele herontdekte archieven, geeft een interes- sant beeld van zijn leven als diplomaat, zijn familieachtergronden, netwerken en intriges evenals de handel en de bin- nen- en buitenlandse politiek in de acht- tiende eeuw.
    [Show full text]
  • Aanw. 1E Afd. ARA 3
    Nummer Toegang: 1.11.01.01 Inventaris van de collectie aanwinsten van de voormalige Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief, 14e eeuw-1933 Versie: 14-04-2021 W.D. Post, E.A.T.M. Schreuder Nationaal Archief, Den Haag (c) 1993 This finding aid is written in Dutch. 1.11.01.01 Aanw. 1e afd. ARA 3 INHOUDSOPGAVE Beschrijving van het archief......................................................................................5 Aanwijzingen voor de gebruiker.................................................................................................7 Openbaarheidsbeperkingen.......................................................................................................7 Beperkingen aan het gebruik......................................................................................................7 Aanvraaginstructie...................................................................................................................... 7 Citeerinstructie............................................................................................................................ 7 Archiefvorming...........................................................................................................................8 Geschiedenis van het archiefbeheer...........................................................................................8 De vorming van de Collectie Aanwinsten van de Eerste Afdeling.........................................8 De verwerving van het archief...............................................................................................8
    [Show full text]
  • Maritime Connections and Cross-Cultural Contacts Between the Peoples of the Nusantara and the Europeans in the Early Eighteen Century
    Jurnal Sejarah Citra Lekha, Vol. 1, No. 1, 2016, hlm. 3-10 MARITIME CONNECTIONS AND CROSS-CULTURAL CONTACTS BETWEEN THE PEOPLES OF THE NUSANTARA AND THE EUROPEANS IN THE EARLY EIGHTEEN CENTURY Hendrik E. Niemeijer The Corts Foundation, Indonesia Talavera Office Park, 28th Floor, Jl. T. B. Simatupang Kav. 22-26, Jakarta, 12430 Corresponding Author: [email protected] Diterima/ Received: 4 Desember 2015; Disetujui/ Accepted: 28 Januari 2016 Abstract In this paper, I would like to discuss two extraordinary tales of two rather ordinary individuals in the service of the Dutch East India Company (henceforth: VOC), the first a Dutchman, Jacob Janssen de Roy, and the second a German, Georg Naporra (1731-1793). It is important to understand that all cross-cultural contacts between the peoples in the archipelago and westerners depended on seaborne trade and the vessels which plied the maritime routes. This was the only means of transportation and communication. As a consequence, cross-cultural contacts took place mainly in the port cities and coastal trading outposts. This can be clearly seen in the cases of our two ordinary Europeans: Jacob de Roy and Georg Naporra. Keywords: Maritime Connections; Cross-Cultural Contact INTRODUCTION by the late eighteenth century had sizeable non- European populations Somalis in particular as they Asian-European relations were largely a one-way took service in large numbers in the merchant maritime traffic between Europe and Asia during navy. We can still notice their presence in modern the 18th century. No Asian ships went to Europe. English language with terms like ‘shampoo’ and Thousands of Europeans embarked on a journey ‘tiffin’ and ‘chota-hazari’ coming direct from the from London or Amsterdam to Asia, but during Urdu, Hindi and Hindustani.
    [Show full text]
  • The Central Administration of the VOC Government and the Local Institutions of Batavia (1619-1811) – an Introduction
    central administration of the voc government and the local institutions of batavia The Central Administration of the VOC Government and the Local Institutions of Batavia (1619-1811) – an Introduction Dr Hendrik E. Niemeijer Translation by Rosemary Robson-McKillop, the High Government were finally set out in the BA (Hons) Sydney Nieuwe Bataviase Statuten (New Batavian Statutes) (1766). Even though these new 1766 statutes I. Introduction were never formally put into effect, they still form the best introduction to the many procedures On 30 May 1619 the VOC conquered the and regulations which had changed since 1642. Javanese port town of Jaccatra. This gave the Researchers who want to work in the archives of VOC a permanent harbour and a repair dock the Batavian colleges are advised to read the New for its ships, central warehouse facilities for trade, Statutes of 1766 first. and a governmental and administrative centre. In a logical order of succession directly after Jaccatra (now called Batavia) was the hub of the the urban boards come the notaries who were central administration of the VOC in Asia: the working in Batavia. After all, their records were Governor-General and Councillors of the Indies largely compiled for the convenience of the urban (Asia), usually referred to as the High Government institutions and boards. Consequently Section III is in the sources. The central administrative bodies arranged as follows: and the dwellings of the Company officials – from 1. The College of Aldermen (1617-1811); high to low – were concentrated in the heavily 2. The Board of the Governors of the Orphan guarded complex, Batavia Castle.
    [Show full text]
  • Cascade : Bulletin Voor Tuinhistorie
    CASCADE bulletin voor tuinhistorie WWW.CASCADE1987.nl Jaargang 2010 (19) nummer 1 € 4,25 1 ‘LUSTWARANDEN VAN AANMINNELYKEN ZWIER’. Bataviase Thuynen*) Adrienne Zuiderweg Wellustiger plaetse De oudste impressie van de Oost-Indische natuur is afkomstig van Jacob Corne- lisz van Neck (1564-1638). Deze commandant in dienst van de Amsterdamse Oude Compagnie, een voorloper van de in 1602 op te richten Vere(e)nigde Oost- Indische Compagnie, voerde het bevel over de zogenoemde Tweede Schipvaert. Op weg naar Oost-Indië had Van Neck het Europese landschap zien overvloeien in een Afrikaans en Aziatisch. Desondanks was hij in januari 1599 toen hij de zeestraat Sunda tussen de eilanden Sumatra en Java binnenvoer, verrukt over het natuurschoon van het eiland Sebuku, waarvan het landschap hem ‘vermaec- kelijck dochte’,1 zoals hij later na thuiskomst zou schrijven. Hij zag er een ‘welbe- hangen sale’ met gracieus geplante bomen vol vrolijk vogelgekwetter en kluchtig gebuitel van smalneusapen. Hij hoorde het geruis van zilverachtige watervallen en rook geurige kruidjes en planten. Op de vruchtbare heuvels en valleien harmoni- eerden de schaduwrijke bomen en kabbelende watertjes. De berghellingen leken behangen met akkers en sawa’s en wolken verhulden bergtoppen. Van Neck besloot zijn arcadische impressie met de woorden: een ‘Wellustiger plaetse en heb ick op ons reijse noch niet vernomen’. ´Treffelijcxte plaetse van gants Indien´ Natuurlijk idealiseerde Van Neck de Oost-Indische natuur die hem een exotische locus amoenus scheen. Maar gouverneur-generaal Jan Pietersz. Coen (1619- 1623) had een kleine twintig jaar later wel iets anders aan zijn hoofd toen hij na de stichting van Batavia als hoofdstad van de VOC (1619) het terrein geschikt moest maken voor bewoning.
    [Show full text]
  • Dutch Empire
    Dutch Empire en.wikibooks.org December 29, 2013 On the 28th of April 2012 the contents of the English as well as German Wikibooks and Wikipedia projects were licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 Unported license. A URI to this license is given in the list of figures on page 111. If this document is a derived work from the contents of one of these projects and the content was still licensed by the project under this license at the time of derivation this document has to be licensed under the same, a similar or a compatible license, as stated in section 4b of the license. The list of contributors is included in chapter Contributors on page 109. The licenses GPL, LGPL and GFDL are included in chapter Licenses on page 115, since this book and/or parts of it may or may not be licensed under one or more of these licenses, and thus require inclusion of these licenses. The licenses of the figures are given in the list of figures on page 111. This PDF was generated by the LATEX typesetting software. The LATEX source code is included as an attachment (source.7z.txt) in this PDF file. To extract the source from the PDF file, you can use the pdfdetach tool including in the poppler suite, or the http://www. pdflabs.com/tools/pdftk-the-pdf-toolkit/ utility. Some PDF viewers may also let you save the attachment to a file. After extracting it from the PDF file you have to rename it to source.7z.
    [Show full text]