PDF Van Tekst

PDF Van Tekst

<p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p><strong>bron </strong></p><p>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3. C.L. van Langenhuysen, Amsterdam 1881 <a href="/goto?url=http://www.dbnl.org/tekst/_die003188101_01/colofon.php" target="_blank">Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_die003188101_01/colofon.php </a></p><p>© 2012 dbnl </p><p>i.s.m. </p><p>V</p><p><strong>Inhoud. </strong></p><p>Blz. 440 23 <br>BILDERDIJK, door P.F.TH. VAN HOOGSTRATEN (VI, VII) 1, </p><p>VONDEL IN ZIJN ‘BESPIEGELINGEN’, door P.F.J.V. DE GROOT, (Slot) DE ILIAS VAN HOMEROS, door P.F.TH. VAN HOOGSTRATEN </p><p>44 <br>DE HEEREN VAN HALEWIJN, Markiezen van Peene, eene genealogische bijdrage&nbsp;53 van A.B.J. STERCK </p><p>ADRIAAN WILLEM BARON VAN RENESSE, voorlaatste abt van Sinte Geertruide te Leuven, door ED. VAN EVEN <br>81, 168 </p><p>EENE WANHOPIGE ‘LEVENSBESCHOUWING’. Lilith, Gedicht in drie zangen, van </p><p>MARCELLUS EMANTS, door A.TH. </p><p>97 </p><p>REINIER CRAEYVANGER, door A.TH. </p><p>125 129 142 147 187 </p><p>HET HOLLANDSCH BLOED VAN ALBERT GRAAF DE MUN, door H.J. ALLARD </p><p>ANTIEKE BEELDEN. ‘Frauengestalten’ van Mevr. Schneider, door A.TH. </p><p>ONUITGEGEVEN VAERZEN van MR. W. BILDERDIJK </p><p>MONUMENTALE SCHILDERKUNST, Makarts ‘Intocht van Karel den V<sup style="top: -0.4749em;">e</sup>’, door A.TH. </p><p>EENIGE TREKKEN UIT DE GESCHIEDENIS DER BESCHAVING VAN BELGIË door Prof. D<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>P.P.M. ALBERDINGK THIJM. </p><p>201 <br>ONUITGEGEVEN DICHTSTUK [van Dirck Rz. Camphuysen?] medegedeeld door J.F.&nbsp;220 </p><p>VAN SOMEREN </p><p>JOANNES MURMELLIUS, een Nederlandsch Humanist, door W. WESSELS </p><p>PIAE MEMORIAE G.W. VREEDE, door J.W SPIN </p><p>223 289 252 </p><p>GESLACHTLIJST DER FAMILIE HOOFT, door J.A.ALB.TH. </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>VI <br>Blz. <br>EEN LETTERKUNDIG EEUWFEEST, 16 Maart 1581-16 Maart&nbsp;313 1881, door Dr. JAN TEN BRINK </p><p>SUSANNE BARTELOTTI, Komedie, in twee Bedrijven, door&nbsp;327 J.A.A.TH. </p><p>SLOT VOOR SUSANNE BARTELOTTI </p><p>385 <br>ROLVERVULLING in ‘Warenar’ en ‘Susanne Bartelotti’&nbsp;386 </p><p>DE TOONEELVOORSTELLING BIJ HET HOOFT-FEEST TOT DE GENEALOGIE HOOFT, door D.C. MEIJER, J<sup style="top: -0.4749em;">r</sup>. </p><p>364 372 </p><p>GENEALOGISCHE FRAGMENTEN, tot de omgeving van Hooft <br>387 </p><p>WIE WAS NEEF SAMMER? door H.J. ALLARD NOG EENS HOOFT </p><p>380 390 391 </p><p>AAN PIETER CORNELISZOON HOOFT, 16 Maart 1881, </p><p>door J.A.A.TH. </p><p>NAGERECHT TOT DE P. CZ.-HOOFTVIERING: </p><p>I. Aanvullingen op de Genealogie, door D.C. <br>402 <br>MEIJER, J<sup style="top: -0.4749em;">r</sup>. II. Mededeelingen, door Dr&nbsp;406 </p><p>J. TE WINKEL </p><p>III. Andermaal tot de Gen.&nbsp;411 Hooft, door H.J. ALLARD </p><p>IV. Aan de Redaktie, door&nbsp;412 </p><p>KIRGHBIJL TEN DAM <br>OUD-TESTAM. WONDEREN EN VERHALEN in de </p><p>Middelned. Letterkunde, door A.J. SERVAAS VAN </p><p>ROOYEN </p><p>394 </p><p>ANTONIS MOR VAN DASHORST, door EDM. SAINT-RAYMOND </p><p>TWEE BRIEVEN VAN D<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>MAARTEN BAUDEWIJNSZOON, door A.M. VAN LOMMEL </p><p>415 428 </p><p>MEDEDEELINGEN UIT DE NALATENSCHAP VAN GEERAARDT 433 </p><p>BRANDT (I), door J.A.A.TH. </p><p>LATIJNSCHE VAERZEN OP SINTE MARYE, meêgedeeld </p><p>door Prof. D<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>P.P.M. ALBERDINGK THIJM <br>473 </p><p>MARNIX EN ZIJNE NEDERLANDSCHE GESCHRIFTEN, door&nbsp;476 </p><p>D.R </p><p>DE EER DER FRANSCHE MEESTERS, door L. VAN DEYSSEL 478 </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>REMBRANDT, GEHULDIGD, den 15<sup style="top: -0.4749em;">n </sup>Juli, 1881, in de Rijks-Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. Voordracht van Prof. J.A. ALBERDINGK THIJM <br>513 <br>DE WARE GESCHIED BEOEFENING. ‘Histoire de Menin,&nbsp;525 par le D<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>Rembry-Barth. 1881’, door L. VAN DEYSSEL </p><p>EÈN PAAR STEENEN VOOR EEN STANDBEELD VAN </p><p>HUYGENS. (Iets over zijn Dagh- en Cluys-werck), door </p><p>A.J. SERVAAS VAN ROOYEN </p><p>532 </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>VII <br>Blz. 549 552 557 563 </p><p>EEN WOORD OVER CONSCIENCE, door A. DUYRCANT MAX ROOSES OVER KILIAAN, door L. VAN DEYSSEL </p><p>VOSMAERS ‘AMAZONE’, door J.A.A.TH. </p><p>EEN ONVOLLEDIG BEKENDE BRIEF VAN P.-CZ. HOOFT, door A TH. </p><p><strong>Bibliografie: </strong></p><p>Het verloren Kind door D<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>JAN TEN BRINK, <br>91 door J.A.ALB.TH. Geslachtsregister van het Vorstenhuis&nbsp;95 Waldeck-Pyrmont door A.A. VORSTERMAN VAN OYEN, door A TH. </p><p></p><ul style="display: flex;"><li style="flex:1">Poëzie door Gr. WAALNER </li><li style="flex:1">96 </li></ul><p>Catalogus van het museum van oudheden, te Utrecht, door M<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>S. MULLER FZ., </p><p>Inventaris van het oud archief der stad Middelburg, door M<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>J.H. DE STOPPELAAR, De Kameraars- en Rentmeesters-Rekeningen der stad </p><p>Kampen, van 1515-1540, door M<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>J. </p><p>NANNINGA UITTERDIJK, </p><p></p><ul style="display: flex;"><li style="flex:1">Archief. Vroegere en latere </li><li style="flex:1">157 </li></ul><p>163 mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland; door A.S. </p><p>Acta et Decreta SS. conciliorum recentiorum, door de PP. S.J. van </p><p>Maria-Laach. V, door D<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>P.A.TH. </p><p>Gedichten van S. DAEMS, door D<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>P.A.TH. <br>165 <br>Van en over Betje Wolff, geb. Bekker,&nbsp;565 door Mr. R.H.J. Gallandat Huet, door L.H. </p><p></p><ul style="display: flex;"><li style="flex:1">De Spaansche Inquisitie, door A.D. </li><li style="flex:1">566 </li></ul><p>Refereinen en andere gedichten uit de&nbsp;567 XVI<sup style="top: -0.4749em;">e </sup>eeuw, door LOUIS HOVIUS Des Bohémiens et de leur musique en&nbsp;571 Hongrie, door Pr. D. </p><p>Jahresberichte der Greschichtswissenschaft, door J.K. </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>Lentesotternyen, Poëzie van Pol de Mont, door A. DUYRCANT <br>573 <br>De Kataloog der Ten-toon-stelling van&nbsp;576 oude Kunst te Luik, door L. HOVIUS </p><p>De Passiespelen van Oberammergau,&nbsp;578 door v. DEYSSEL </p><p>Bibliotheek van Nederlandsche Klassieken, door L.H. <br>579 <br>Jodocus van Lodenstein Academisch proefschrift, door J.K. <br>581 </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>VIII <br>Blz. </p><ul style="display: flex;"><li style="flex:1">583 </li><li style="flex:1">Alfred Friedmann. Bijbelsche starren, </li></ul><p>door L. HOVIUS. </p><p>Vlaamsch letterkundig Album, door V.D. 585 </p><p>OUWE </p><p>Art and Letters an illustrated Monthly Magazine, door M.S <br>586 </p><ul style="display: flex;"><li style="flex:1">587 </li><li style="flex:1">Marnix en zijne Nederlandsche </li></ul><p>Geschriften, door J.K. </p><p>Een zomernacht-vertelling in 1881, door&nbsp;590 A.TH. </p><p><strong>Mengelingen: </strong></p><p>Cocqiana-Coddeana, door H.J.A. Lezen en Schrijven <br>195 199 307 308 <br>Eene Annexatie Volksliederen uit Brugge, door D<sup style="top: -0.4749em;">r </sup>P.A.TH. </p><ul style="display: flex;"><li style="flex:1">Shaking-hands </li><li style="flex:1">310 </li></ul><p>311 590 592 593 596 <br>Een Misverstand Nationale Roem De beroemde Got Redeneerkunde Ornamentstijl (Kataloog boekverkoopers-ten-toon-stelling) </p><p><strong>Bulletins, par J.A.A.Th. </strong></p><p>I-III Lettre à Madame la Douairière H, née Mary B. à Estavayer-le-lac <br>1</p><ul style="display: flex;"><li style="flex:1">5</li><li style="flex:1">IV-VI </li></ul><p></p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>1</p><p><strong>Bilderdijk, door P.F.Th. van Hoogstraten. </strong></p><p><strong>VI. </strong></p><p>Gy schraagde, gy-alleen, gy troostte my in 't leven: U leefde ik, u dit hart, my slechts voor u gegeven! <br>En mooglijk, zoo mijn ziel aan 't eindperk dezer baan, De wieken stouter rept en vrijer uit durft slaan, <br>Om 't blijde morgenrood, dat voor haar op moet dagen, Te groeten, van dit kleed, dit aardsche kleed ontslagen, <br>Dat ze u als leidster in haar hooger vlucht erkent. Dan, mooglijk, steiler dan de zonnewagen rent, <br>Strijkt ze aan uw zijde neêr op andre wareldkloten Van d' onzen door een' riem van vuurgloed afgesloten <br>En zielenloutrend licht; en eert voor 's Hoogsten throon In u een' troostgezant van Zijn' gezalfden Zoon! </p><p>Wie als grijzaard eene zoo heerlijke lofspraak wijdt aan de dichtkunst, moet veel van haar hebben genoten. Dat had Bilderdijk dan ook in der daad. De poëzie is in den hoogsten zin des woords zijn levensadem geweest. ‘Zijne verzen zijn met hem opgegroeid; zij zijn met zijne tranen nat gemaakt, met zijn bloed gevoed. Zij hebben hem de slapelooze nachten vol pijn doorgeholpen; met breeder golven stroomende, naarmate soms het lijden hooger klom, zijn ze een uitweg geweest voor het vuur, dat hem anders zelven mocht verteerd hebben.’<sup style="top: -0.4749em;">1 </sup></p><p>Hy wien Poëzie behoefte, ziel, en levensadem was, Rust die van zijn ademhalen, eer zijn lichaam keert tot asch? </p><p></p><ul style="display: flex;"><li style="flex:1">1</li><li style="flex:1">Gorter. </li></ul><p></p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>2</p><p>Waarom ruischt het murmlend beekjen? waarom vloeit het stroomnat af? Waarom zuist het popelboschjen, 't geen de lente schaduw gaf? Waarom bruischt het ruim der golven op het blazen van de lucht? Waarom heft de maagdenboezem van nog onbekende zucht? Waarom klatert, gromt en dondert de op elkaâr gedrongen wolk? Waarom bromt de holle weêrklank uit de diepte van de kolk? Waarom schreit de droefheid tranen, en ontfronzelt zich de vreugd, Bleekt de schrik het blozend aanschijn, de ouderdom de glans der jeugd? Vraag d' ondichterlijken slechthoofd wien de dichtgloed nooit doordrong, Die zijn vingers op de Dichtlier naar ontleende lessen dwong, Wien de Poëzy der Englen niet uit eigen ader welt, Wien zijn boezem slechts door d' invloed van verhitte hersens zwelt, Vraag dien onder 't sylbentellen, onder 't zoeken naar een woord, Naar een denkbeeld, naar een beeldnis, in zijn barenswee versmoord, Waarom zingt gy? Maar men vrage 't aan geen Dichter van natuur, Wiens gevoel een loutre vlam is, geen in de asch vervonklend vuur! </p><p>Wij achten het voor de kennis en beoordeeling van Bilderdijks dichtergave van het hoogste belang van hem-zelven te vernemen, waarin hij het wezen stelde der waarachtige poëzie. <br>‘Poëzy is eenzelvig. Zy is uitstorting van overstelpend gevoel, even onwillekeurig als schreien of lachen. Uitstorting van gevoel, dat lucht eischt, dat zich uitbreiden, dat zich verveelvuldigen moet, of het hart zou barsten, en de geest tot de overspanning der razerny overgaan. Die dit niet beproefd heeft, die niet weet, wat de onwederstaanlijke dronkenschap des gevoels is, die men Poëzy noemt; die zich koel en kalm in zijn leuningstoel nederzet, om een vers te maken; die zich dat, wat hij zeggen zal, voorstelt; dit in woorden brengt; deze woorden in maat; en het rijm tot de verzen zoekt; laat, ô mijne vrienden, laat den welmeenenden sukkel zijn troostrijke inbeelding, gy zult nooit misleid worden, om hem voor Poëet, of zijne nietige koude voortbrengselen voor Poëzy te houden. <br>'t Is 't gevoel der ziel, 't is het redelijk, het onstoffelijk gevoel van het goede, het kwade, het schoone, het onschoone; </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>3<br>'t is dit zuiver gevoel, in zijn aart eindloos fijner, eindloos sterker, eindloos vermogender, dan de hevigste der lichaamlijke wellust of smart, dat de ziel in beweging brengt, en waardoor zy in geene doodsche of vuidige vadzigheid inslaapt, maar tot haar bestemming wordt opgewekt. Dit gevoel is het, hetgeen alle hare vermogens en vatbaarheden werken en ontwikkelen doet. Dit bevrucht haar verbeelding, ontsluit aan de reden het oog, en zijn alles bezielende schok schiet de vonk der oorspronklijkheid uit in alle de punten van aanroering, waarvoor zy slechts vatbaar is. <br>Ieder die gevoel heeft, is Dichter; maar hij die als zoodanig voor zijne <br>Natuurgenooten zal optreden, hy, die boven andere, min bevoorrechte stervelingen, Dichter mag heeten; in hem moet dat gevoel heerschende, voor de duizenderlei onderscheidene spanningen, die een snaar ondergaan kan, vatbaar zijn, en derwijze vatbaar, dat het zich in de oneindigheid van verscheidenheden kan meêdeelen en overgieten, die noch paal noch perken kent. </p><p>De pijn, de vreugde spreekt, en eischt zich uit te gieten; 't Gevoel wil doortocht, ja! in lijden en genieten; <br>Het hart wordt overstelpt, de ziel moet uitgebreid, En vraagt niet, wie ons hoort, en met ons juicht of schreit? <br>Bedwing het, Dichter! ja, niets hoeft dien stroom te nopen, Die in uw' boezem welt. Hy barst zijn sluizen open, <br>Uw borst verwijdt zich, en uw ingewand wordt vuur. Uw wezen breidt zich uit door d' omvang der Natuur. <br>Uw bloed stijgt kokend op, en klemt den stroeven gorgel, En de adem neemt voor spraak den toonklank aan van 't orgel. <br>Verbeelding vliegt in vlam, en spiegelt, beeld voor beeld, De zielsbewegiug af die door uw aders speelt. <br>Nu zingt ge, en 't is muzyk; 't zijn beelden, die als schimmen, Door tooverkracht gedaagd, uit donkre nevels klimmen, <br>Maar blinkend, schittringvol, en door hun eigen licht. </p><p>'s Dichters gevoel is hem alles; aan dit wederstaat hij niet. Dit te genieten, dit uit te breiden, dit meê te deelen, is al zijn bestemming; hy kent geene andere; voor hem is geene </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>4andere mogelijk. Dit gevoel is 't genot der zaken niet; neen, het is iets denkbeeldigs, uit de voorwerpen genomen, terwijl hij de voorwerpen daar laat. <br>Dit gevoel doet hem denken, doet hem zien, doet hem bevatten, wat niemand bevat, en dat uit zijn mond in welluidende klanken gevloeid, een gelijk gevoel opwekt, waarin zich de ziel niet alleenlijk behaagt, maar, geheel boven zich-zelve verheven, uit haar kring weggerukt, en als in eene andere wareld verplaatst voelt.’ <br>‘Zij gevoelt dus, de ziel, en gevoelt de eenheid, die uit de verscheidenheid der zich samenstellende gewaarwordingen spruit: maar, wanneer die verscheidenheid zich aan hare aandacht ontwikkelt, dan, dan eerst wordt zy gezegd het te overdenken; en dan geniet zy 't gevoel, dat zy eerst ongenoten en by overstelping en verrassing verzwolg. Dan wordt het gevoel haar verstandelijkt: en het is op die wijze dat zy en de vatbaarheid en de vaardigheid machtig wordt, om juister, om fijner, om volkomener te gevoelen. Het verstand is niet slechts de nasporer en terechtwijzer des gevoels; 't is zijn meester, zijn opleider, zijn volmaker; en waar het verstand het gevoel niet gevormd, niet gezuiverd, veredeld, verfijnd en vatbarer gemaakt heeft, is het stomp, dof en dierlijk, is het van zich-zelve onzeker, onbestemd, en een bron van misleiding, van dwaling, van onzin, ja zelfs van verwarring en kwelling des verstands, dat er aan onderligt.’ <br>‘De Poëzy heeft hare Logica, die geheel met de algemeene overeenstemt, maar bijzonder gewijzigd wordt 't Is haar oogmerk niet, waarheden na te sporen, of haar verband te doen kennen; 't is, het gevoel, in de regelmatige opvolging die de natuur daar in brengt, uit te storten: maar wanneer by hem die gevoelt, het gevoel tot de erkentenis eener waarheid leidt en tot hare ontwikkeling drijft, zal de dichterlijke afwisseling van gevoel deze ontwikkeling doen geboren worden op een wijze, die den samenhang der denkbeelden wel nu en dan eens vooruit schijnt te loopen, en onvoorbereide sprongen te doen; maar ook zelfs deze schijnbare sprongen zullen hun genoegzamen grond </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>5hebben in dien samenhang, dien zij, of het ware, verstoren en afbreken.’ <br>Welken lezer behoeven wij er opmerkzaam op te maken, dat een dichter, die altijd en alom aldus spreekt over de poëzie, waarlijk in en door haar moet geleefd hebben? Bilderdijk is in alle hoogere levensuitingen dichter geweest. Te vergeefs zoudt gij u bij hem hebben aangemeld, om hem eenige oogenblikken over zuiver stoffelijke belangen te raadplegen; maar hij zou u een gantschen nacht aangehoord en keer op keer lichtvonken uit uwe eigene denkbeelden hebben geslagen, zoo de zucht naar waarheid- of schoonheidsgenot u in zijn huis had gevoerd. En welk een waereld lag er voor hem op het gebied der poëzie! Hij achtte haar zegepraal dàn eerst volkomen, wanneer zij Gods algenoegzaamheid, voor zoover mogelijk, aan des menschen ziel toespiegelde. Van daar dat de beschouwing van eenige waarheid bij hem nooit iets flauws heeft, nooit iets koels of onverschilligs. Van daar dat koninklijke fierheid en ridderlijke kracht steeds om den voorrang dingen in zijne kunstgewrochten. <br>In het volle genot der schoonheid gevoelde Bilderdijks geest zijne kracht. In de voor hem knellende banden des dagelijkschen levens vermeestert hem een gevoel van folterende smart en zelfs van onheiligen wrevel; maar zoo vaak hij in de glansen der schoonheid mag staren, is hij geheel zich-zelf: dan vermag niets zijn steigerenden geest in boeien te slaan. Dan werpt hij zonnestralen op de hem omringende voorwerpen of - doet ze verzwinden in een stikdonkeren nacht. <br>Zoo men niet telkens het oog blijft richten op den dichter, kan men Bilderdijk ook als mensch niet naar waarde beoordeelen. De mensch Bilderdijk is in den regel de dichter Bilderdijk. Zijn oordeel over personen, die in godsdienst of politiek een ander richtsnoer volgden dan hij, was, zou men zeggen, doorgaands een doodvonnis. Had hij zelfs wel altoos een genadig oordeel voor hen, die hem met de meeste belangeloosheid weldaden hadden bewezen? - Echter moet men gants en al een vreemdeling zijn in Bilderdijks schriften, zoo men hem een oogenblik van ondankbaarheid zou kunnen verdenken. Alleen de lezing </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>6van 's dichters brieven aan J. De Vries kan in dat opzicht een ieder van zijne dwaling genezen. Duizendmalen schat de dichter ontfangen weldaden hooger dan zij verdienen. Hij wendt ze, om het dus uit te drukken, van alle zijden naar het zonnelicht, en wanneer zij aldus in zijne oogen schitteren, is vaak alleen een bruischende lierzang in staat om zijn dankgevoel te vertolken. - Doch waan nu niet, dat dit gevoel ook maar voor een oogwenk het gevoel van waarheid en recht of van goed en schoon in hem zal versmoren. Wanneer hij zijn weldoener moet beoordeelen als kunstenaar, kan het zijn dat gij uit zijn mond een schijnbaar zeer onbarmhartig vonnis verneemt. Zeg nu niet: die blakende lofspraak van zoo even was huichelarij; maar erken de gebiedende kracht van het onweêrstaanbaar gevoel, zoowel in het hart van den beweldadigde als in den geest van den onverbiddelijken kunstrechter. Even zoo: wanneer gij verneemt, dat hij eene daad of een gevoelen verafschuwt, oordeel dan niet terstond, dat hij niet meer aan de goede trouw gelooft van hem die aan deze daad of aan dat gevoelen schuldig staat. Door aldus te oordeelen zoudt gij u in de meeste gevallen bedriegen. <br>Desgelijks, wanneer Bilderdijk beroemde personen bezingt. Waar hij bewondert, kunt ge zeker zijn dat hij de voorstelling dier bewondering tot het hoogst mogelijke punt zal opvoeren- Hij ziet en gevoelt in zijne dichterlijke geestdrift niets anders dan zijn voorwerp; hij omvademt dat voorwerp in eens en geheel. Maar geef er nauwlettend acht op wat dat voorwerp eigenlijk is; omschrijf en bepaal het zoo duidelijk en nauwkeurig mogelijk in uw eigen geest; anders loopt gij waarschijnlijk gevaar de lichtzijde van dat voorwerp verder uit te strekken dan de dichter gedaan heeft en zijne bedoeling geheel te miskennen. Bilderdijk was kunstenaar in den hoogsten zin van het woord: wat in grootsche trekken voor zijn geest stond moest hij met gloeiende kleuren weêrgeven. <br>Wat wij hier met een enkel woord opmerken, is door de meeste beoordeelaars van Bilderdijk voorbijgezien. Hoe zou men anders met zooveel kleinsteedsche verontwaardiging zijn Nero aan de Nakomelingschap hebben durven vonnissen? Dit gedicht is </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>7een diep-psychologische lierzang, waarin Bilderdijks geniale intuïtie als zielkundige zich in bijna iederen regel luide uitspreekt. Men zou het ten eenenmaal miskennen, indien men er een rechtvaardiging van Neroos gruweldaden in meende te vinden. <br>In geen lierzang van Bilderdijk straalt misschien de kracht van zijn verheven dichtergevoel zoo schitterend uit als in de Ode Napoleon. Voor een ieder, die maar eenigszins bekend is met dichterlijke geestdrift en hoogere gedachtenvlucht, moet het dan ook een onoplosbaar raadsel zijn, hoe diezelfde ode door niet weinigen heeft kunnen misbruikt worden om er een in alle opzichten onrechtvaardig oordeel over des dichters politieke denkbeelden op te gronden. Beschouwen wij dit gedicht een oogenblik van nabij. <br>Reeds in 1800 had Bilderdijk den dichter Jer. De Bosch, die zijne Latijnsche lier ter eer van den uit Egypte als overwinnaar weêrkeerenden Bonaparte stemde, aldus toegezongen: </p><p>Is 't mooglijk! Gy dien Oorlogsdonder <br>Bezingen! ongelijkbre Bosch! <br>Gy volgt (ô zielontzettend wonder!) <br>Dien Mavors op zijn krijgskaros! <br>Gy vlecht uw grootsche Dichtlauwrieren <br>Den moord, de heerschzucht om de kruin, <br>Terwijl hy waadt door bloedrivieren, <br>En steden, rijken, legt in puin! <br>Uw zachte ziel kan 't schouwspel dragen <br>Der menschlijkheid in 't stof getrêen; <br>Stijgt met dien Attila ten wagen, <br>En juicht by zoo veel ijslijkhêen! <br>Hoe! 't half Heelal, in bloed verdronken - <br>Verwoesting, weidende over de aard - <br>De volken, in een boei geklonken, <br>Die ieder oogenblik verzwaart! - <br>Uw hart, gevormd voor deugd en zede, <br>Voor 't zacht, voor 't zielverteedrend schoon, <br>Voor al de aanminnighêen der Vrede, <br>Bezwijkt niet by dien Wapentoon! </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>8<br>Wij hebben reeds kennis genomen van 's dichters ‘smart- en wraakkreet’ na den moord van Enghien. Die kreet was van 1804. In 1806 heft Bilderdijk op nieuw een lied aan op den door ‘bloedrivieren’ wadenden veroveraar. Een tweede wraakkreet? Luister! </p><p>Gebergten, boort door lucht en wolken! <br>Beschanst uw kruin met eeuwig ijs! <br>Verheft u, saamgespannen volken! <br>En gy, ô vlam des afgronds, rijs! <br>Vergeefs 't Heelal in bloed gedompeld, Met dood en slachting overrompeld! <br>Vergeefs! De ontembre Held houdt stand. <br>Hy spreekt, en de aarde schokt haar thronen! Hy spreekt, en 't regent Vorstenkronen! <br>En 't Noodlot vliegt hem van de hand. </p><p>De Nijlgod rolt bebloede stroomen: <br>De Kison wentelt bloedig zand: <br>De Donau lekt bebloede zoomen: <br>De Po, de Tyber ligt aan band. <br>Zal de Oder thands den loop bepalen Dier meer dan dertig zegepralen? - <br>Dier vlam, die alles overmag? - <br>Vloeit sneller, vloeit, ja vloeit, mijn zangen! Reeds heeft hy 't Frankisch juk ontfangen, <br>En de Oostzee draagt de Keizersvlag! </p><p>Wat buigt ge u neêr, ô roekeloozen, <br>Die 't vlammend krijgslot tegenstreeft! <br>Bezwijken kan hy zonder blozen <br>Die zonder wroeging strijdt en sneeft. <br>Maar neen, verkrompen van zijn roede, Verspilt ge u-zelv' in ijdle woede, <br>Geslingerd door berouw en spijt; <br>Als de adder, in 't gebloemt vertreden, Die nog, met platgekneusde leden, <br>Den wandlaar naar de hielen bijt. </p><p><strong>Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 3 </strong></p><p>9</p><p>Zie, aardrijk, zie uw scepters duiken! <br>De ontzachlijk Aadlaar<sup style="top: -0.4317em;">1 </sup>is niet meer; <br>Een nieuwe tijdkring gaat ontluiken: <br>Reeds daalt hy uit de wolken nêer! <br>Gij, Vorsten, op den throon geboren, Doorziet wat de Almacht heeft beschoren! <br>Aanbidt, en treedt uw zetels af! <br>Doet de aarde met u nederknielen; Of - sterft als vrijgeboren zielen, <br>En bonst met kroon en rijk in 't graf! </p>

View Full Text

Details

  • File Type
    pdf
  • Upload Time
    -
  • Content Languages
    English
  • Upload User
    Anonymous/Not logged-in
  • File Pages
    655 Page
  • File Size
    -

Download

Channel Download Status
Express Download Enable

Copyright

We respect the copyrights and intellectual property rights of all users. All uploaded documents are either original works of the uploader or authorized works of the rightful owners.

  • Not to be reproduced or distributed without explicit permission.
  • Not used for commercial purposes outside of approved use cases.
  • Not used to infringe on the rights of the original creators.
  • If you believe any content infringes your copyright, please contact us immediately.

Support

For help with questions, suggestions, or problems, please contact us