<<

Zoetwatervoorziening van Nederland in het kader van klimaatwijziging De verwachting is dat de zeespiegel stijgt en de droogte in de zomerperiode toeneemt als gevolg van wijziging in het klimaat. Beide leveren gevaar op voor de zoetwatervoorziening van Nederland. Door de zeespiegelstijging neemt bovendien de verzilting toe.

et concept Nationaal Waterplan, verwacht, waardoor de behoefte aan zoet kan worden gelopen op de resultaten van waarin het advies van de water zal toenemen. In het rapport van dit onderzoek, zal het niet echt verrassend HCommissie Veerman is verwerkt, de Commissie Veerman staat hierover het zijn indien blijkt dat uit een oogpunt van houdt daarom rekening met een geleide- volgende vermeld: ‘In het meest extreme zoetwatervoorziening een peilstijging van lijke verhoging van het IJsselmeerpeil met KNMI-scenario is de huidige strategie van het IJsselmeer van 1,5 meter is te vermijden. maximaal 1,5 meter ter vergroting van de peilvariatie vanaf 2050 niet toereikend om Dit is zeker het geval als uit de landelijke zoetwatervoorraad. Een verhoging van het in droge zomers te kunnen blijven voorzien verkenning zou blijken dat het benodigd IJsselmeerpeil levert tevens het voordeel op in de waterbehoefte van - en West- zoet water voor onder meer West- en dat bij een stijgende zeespiegel gedurende Nederland (exclusief zuid-westelijke delta). Zuidwest-Nederland rechtstreeks uit de een langere periode water uit het IJsselmeer Hoewel deze situatie niet frequent optreedt, grote rivieren kan worden betrokken. Ook via vrij verval op de Waddenzee kan worden veroorzaakt de klimaatverandering wel in droge perioden is de afvoer van de Rijn geloosd, alvorens het overtollig water naar een toenemende kans op waterschaarste. waarschijnlijk nog steeds voldoende om in de Waddenzee moet worden verpompt. Om in de toekomst zo flexibel mogelijk de behoefte te voorzien. Wel moet hierbij Een verhoging van het IJsselmeerpeil levert te zijn ten aanzien van de strategische worden opgemerkt dat, naarmate de droogte echter ook aanzienlijke nadelen op en gaat zoetwaterfunctie, heeft de Commissie een in Nederland toeneemt, de vraag naar zoet gepaard met hoge kosten. In dit artikel wordt voorkeur voor het laten stijgen van het peil water in met name land- en tuinbouw sterk ingegaan op waarschijnlijk minder kostbare van het IJsselmeergebied gekoppeld aan zal toenemen: hoe droger het klimaat, hoe alternatieven voor het veiligstellen van de het stijgen van de zeespiegel. In de meest meer irrigatie zich terugbetaalt. zoetwatervoorziening, waarbij onttrekking extreme zomersituatie is een waterschijf van water aan de grote rivieren, regulering nodig van maximaal 1,1 meter. Exclusief het De vraag naar zoet water zal zich daarom van het IJsseldebiet door middel van een Markermeer is dat 1,5 meter’. niet beperken tot de gebieden die nu vanuit verdeelwerk in het Pannerdens kanaal en de het IJsselmeer van zoet water worden op termijn mogelijk noodzakelijke afsluiting Op basis van deze tekst krijgt men het gevoel voorzien. Dit geldt des te meer indien de van de ter bestrijding van dat in het kader van de zoetwatervoor- zoetwatervoorziening uit , de verzilting centraal staan. ziening een noodzakelijke stijging van 1,5 en Zoommeer vervallen. Een landelijke meter van het IJsselmeerpeil onvoldoende verkenning van de toekomstige zoetwater- Bij een stijgende zeespiegel levert lozing is onderbouwd en dat mogelijk met een behoefte is dan ook van essentieel belang, van IJsselmeerwater naar de Waddenzee geringere stijging van het peil kan worden waarbij de rechtstreekse benutting van water onder vrij verval een steeds groter probleem volstaan of een peilverhoging niet nodig is. uit de grote rivieren een zeer belangrijke op. Daarom zal in eerste instantie de In dit kader kan worden vermeld dat in het rol zal moeten spelen. Vanzelfsprekend spuicapaciteit van het IJsselmeer naar de (ontwerp) Nationaal Waterplan wordt aange- moet bij een dergelijke studie ook worden Waddenzee worden vergroot. Daarnaast stelt kondigd dat onderzoek moet plaatsvinden bezien welke infrastructuur nodig is voor het De Commissie Veerman voor het peil van naar ‘de zoetwatervoorziening IJsselmeer- verdere transport van het zoete water. Bij het IJsselmeer geleidelijk met de zeespiegel gebied (o.a. toekomstige zoetwaterbehoefte het vaststellen van de zoetwaterbehoefte in mee te laten stijgen tot 1,5 meter boven en rol IJsselmeergebied daarin) in het kader de toekomst moet tevens rekening worden het huidige niveau. Op deze wijze zou bij van de landelijke verkenning zoetwater- gehouden met een toenemende verzilting de door de Commissie Veerman maximaal voorziening’. Hoewel uiteraard niet vooruit ten gevolge van een stijgende zeespiegel. te verwachten stijging van de zeespiegel van 1,3 meter in 2100 het IJsselmeerwater De Houtribdijk. nog via vrij verval op de Waddenzee kunnen worden geloosd. Bij een verdere stijging van de zeespiegel, die wordt verwacht, zou het overtollig water uit het IJsselmeer naar de Waddenzee moeten worden verpompt. Een verhoging van het IJsselmeerpeil met de daaraan gepaarde hoge kosten voor onder meer dijkverhoging levert dus slechts uitstel op van het tijdstip dat het overtollig water uit het IJsselmeer zal moeten worden verpompt. Het tijdelijk voordeel van een hoger IJssel- meerpeil (besparing op pompkosten) lijkt daarbij niet op te wegen tegen de hoge kosten van dijkverhoging. Dit is met name het geval indien men de hoeveelheid te verpompen water naar de Waddenzee zou weten te beperken. Bovendien wordt een deel van de vrije lozing teniet gedaan door de hogere kosten van pompen vanuit de omringende polders. IJsselmeer als zoetwaterreservoir Het huidige IJsselmeer is van groot belang voor de zoetwatervoorziening. In het kader van de voorspelde klimaatwijziging worden meer (extreem) droge zomers

22 H2O / 25/26 - 2009 opinie

Verzilting binnendringen van de zouttong tegen eenderde uit water dat uit omringende Stijging van de zeespiegel gaat gepaard met te gaan, waardoor met name de Rijn in polders is gepompt plus de aanvoer via het een toename van zoute kwel. De behoefte belangrijke mate zal kunnen voorzien in de Zwartewater. Als het overtollige water uit het aan doorspoeling van het watersysteem met zoetwaterbehoefte van Nederland. Recht- IJsselmeer naar de Waddenzee moet worden zoet water neemt dientengevolge toe. Tevens streekse onttrekking van zoet water aan verpompt, dan zou men kunnen trachten vindt verzilting van het oppervlaktewater de rivieren lijkt voor bepaalde gebieden, de aanvoer van de IJssel te beperken tot een plaats door het binnendringen van zeewater. bijvoorbeeld Zuid-Holland, een meer voor in het kader van de zoetwatervoorziening Met name de Nieuwe Waterweg verdient op de hand liggende keuze dan aanvoer via noodzakelijk debiet. Het te verpompen dit punt alle aandacht. In droge perioden is het IJsselmeer. Desalniettemin zal ook in debiet naar de Waddenzee zou dan mogelijk thans reeds vrijwel de gehele afvoer van de de toekomst het IJsselmeer als zoetwater- kunnen worden beperkt tot 200-300 kubieke grote rivieren nodig om het binnendringen reservoir van groot belang blijven. Daarom meter per seconde (ruwe schatting). Een van de zouttong in de Nieuwe Waterweg te is het noodzakelijk reeds nu na te gaan op dergelijk te verpompen debiet is niet beperken. In de droge zomer van 2003 was welke wijze het IJsselmeer als zoetwater- extreem; bij IJmuiden is al een dergelijke de zoutindringing echter de monding van reservoir het beste kan blijven functio- pompcapaciteit aanwezig. Overigens moet de Hollandse IJssel reeds gepasseerd, zodat neren nadat ten gevolge van een stijgende hierbij worden opgemerkt dat voor het Schieland en Rijnland van hun aanvoer van zeespiegel het overtollig water uit het verpompen van water uit de polders via het zoet water waren afgesneden. Het laagst IJsselmeer naar de Waddenzee moet worden IJsselmeer naar de Waddenzee het peil van gemeten debiet bij Lobith was in dat jaar 788 verpompt. het IJsselmeer niet echt relevant is, omdat in kubieke meter per seconde. Situaties als in feite het hoogteverschil tussen het polderpeil 2003 worden volgens de klimaatscenario’s Waddenzee en het (stijgend) niveau van de Waddenzee van het KNMI steeds meer verwacht. Van welk scenario ook wordt uitgegaan, bepalend is voor de pompkosten. Om het Bij een toenemende droogte als gevolg er zal bij een doorgaande stijging van IJsseldebiet naar het IJsselmeer te beperken, van klimaatverandering is op deze wijze de zeespiegel een moment komen dat zou kunnen worden aangesloten bij het plan de verzilting via de Nieuwe Waterweg niet het overtollig water niet meer onder vrij Beaufort, dat binnen Rijkswaterstaat werd meer in voldoende mate te bestrijden. Door verval via spuisluizen in de Afsluitdijk kan ontwikkeld. een onvoldoende debiet van rivierwater worden geloosd. Het overtollig water zal in een droge zomer zal de zouttong via de dan met behulp van pompgemalen naar de Plan Beaufort Nieuwe Waterweg ver landinwaarts kunnen Waddenzee moeten worden afgevoerd. In Genoemd plan beoogt in eerste instantie, binnendringen. Daardoor zal de inname het rapport van de Commissie Veerman en in ter beveiliging van het rivierengebied, van zoet water uit de rivieren op veel het (ontwerp) Nationaal Waterplan gaat men piekafvoeren van IJssel, en plaatsen worden belemmerd of onmogelijk er vanuit (het peil van het IJsselmeer stijgt gedeeltelijk via de naar het westen worden gemaakt, juist in perioden waarin mee met de zeespiegel) dat pas na 2100 van af te voeren; het plan staat daarom ook de behoefte aan zoet water het grootst is. een dergelijke situatie sprake zal zijn. Uit wel bekend als ‘Watersnelweg Waal’. Alles wijst erop dat het huidige systeem het voorgaande blijkt echter dat ons inziens Essentieel bij dit plan is de bouw van een met betrekking tot het terugdringen van het peil van het IJsselmeer bepaald zou verdeelwerk in het Pannerdens kanaal, de zouttong in de Nieuwe Waterweg niet moeten worden op basis van de zoetwater- waarmee tijdens piekafvoeren van de Rijn meer kan functioneren bij de te verwachten behoefte, waardoor mogelijk geen of slechts de afvoer in belangrijke mate via de Waal zeespiegelstijging en toenemende droogte een geringe peilstijging van het IJsselmeer kan plaatsvinden. Daarmee wordt onder in de zomer. De meest voor de hand liggende noodzakelijk is. In een dergelijke situatie meer voorkomen dat dijken ten noorden oplossing is het op termijn afsluiten van de zouden de kosten van dijkverhogingen langs van de Waal (zoals Nederrijn, Lek en IJssel) Nieuwe Waterweg. Uiteraard zullen daarbij het IJsselmeer nihil kunnen zijn. verhoogd moeten worden; de dijken langs de nodige maatregelen moeten worden de ‘Watersnelweg Waal’ (eindigend met getroffen om de scheepvaart zo min mogelijk In de huidige situatie bestaat de afvoer van lozing via het op de Noordzee) te belemmeren. overtollig water via de spuisluizen in de zullen daarentegen extra moeten worden Na sluiting van de Nieuwe Waterweg Afsluitdijk voor circa tweederde uit water verhoogd en versterkt. In verband met de is geen zoet water meer nodig om het dat via de IJssel is aangevoerd en voor bevaarbaarheid bij lage afvoeren zijn al stuwen in de Nederrijn en de Lek aangelegd. De (geopende) sluis bij Driel. De stuw bij Driel bewerkstelligt in feite dat bij geringe afvoeren van de Rijn meer water door de IJssel naar het IJsselmeer kan worden afgevoerd. Een verdeelwerk in het Pannerdens kanaal zou daarbij - in het kader van de zoetwater- voorziening - van essentieel belang kunnen zijn, omdat een dergelijk verdeelwerk in combinatie met de reeds bestaande stuwen in de Nederrijn het debiet van de IJssel zodanig kan reguleren dat doelmatig gebruik kan worden gemaakt van het IJsselmeer als zoetwaterreservoir, terwijl onnodige lozing van water naar de Waddenzee zoveel mogelijk kan worden beperkt. Dit laatste is van belang als overtollig water van het IJsselmeer naar de Waddenzee moet worden verpompt. Gezien het multi­ functionele karakter van een verdeelwerk in het Pannerdens kanaal, zou hier ons inziens hoge prioriteit aan moeten worden gegeven. Wel zal nader moeten worden onderzocht of terwille van de scheepvaart ook de IJssel niet van stuwen en sluizen zal moeten voorzien.

Gerd Kamerling (consultant) Rob v.d. Weert (consultant)

H2O / 25/26 - 2009 23