De Twee Lampen Van De Staatsman
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De twee lampen van de staatsman Frits Bolkestein bron Frits Bolkestein, De twee lampen van de staatsman. Bert Bakker, Amsterdam 2006 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/bolk008twee01_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 4 Voor Katinka Frits Bolkestein, De twee lampen van de staatsman 7 Woord vooraf Dit boek is een bundel toespraken en artikelen die ik heb gehouden of geschreven sinds mijn aantreden als lid van de Europese Commissie in september 1999. Ik heb daarbij veel steun van de Nederlandse leden van mijn Kabinet gehad. Zij zijn: Derk-Jan Eppink, Hans Kribbe, Joshua Livestro en Luuk van Middelaar. Ik dank hen daarvoor zeer. Sommige onderdelen betreffen het terrein waarop ik later hoop te publiceren en dat de opdracht vormt van mijn hoogleraarschap-in-deeltijd aan de Universiteit Leiden en de Technische Universiteit Delft, namelijk ‘Intellectuele grondslagen van politieke ontwikkelingen’. Frits Bolkestein, De twee lampen van de staatsman 9 I Nederland Frits Bolkestein, De twee lampen van de staatsman 11 De twee lampen van de staatsman Ik heb ooit opgemerkt dat slechts twee lampen het pad van de staatsman verlichten: de geschiedenis en de rede. Uit de geschiedenis haalt hij zijn voorbeelden, goed en slecht, en met behulp van de rede maakt hij die voorbeelden productief in het oplossen van de problemen die hij op zijn weg vindt. De klassieke idee van de geschiedenis als spiegel of bron van morele voorbeelden is tegenwoordig omstreden. Knappe koppen breken zich het hoofd over de vraag of wij wel in staat zijn op zinvolle wijze geschiedenis te bestuderen, laat staan er iets van te leren. Als politicus verkeer ik in de betrekkelijk luxueuze positie dat ik mij aan dit probleem weinig gelegen behoef te laten liggen. Academici hebben wat dat betreft een zwaarder bestaan. De indruk die veel buitenlanders van ons land hebben, is dat ‘alles er maar kan’. Dat was zo in de zeventiende eeuw, toen buitenlandse commentatoren vaak in afkeurende bewoordingen spraken over de godsdienstvrijheid in de Republiek. Het is vandaag nog zo, bijvoorbeeld waar het het Nederlandse gedoogbeleid inzake softdrugs betreft. Zulke commentatoren lijken niet altijd te beseffen dat deze cultuur van verdraagzaamheid wordt omheind door het praktische en sociale conservatisme van de Nederlandse burger. Wij raken niet snel opgewonden. In ons parlement zult u niet het soort verhitte discussies meemaken die in andere Europese parlementen zo gewoon zijn, laat staan dat u er de scènes van elkaar met stoelen te lijf gaande parlementsleden zult aantreffen zoals die ons soms uit verre oorden bereiken. De bijna instinctmatige redelijkheid vertaalt zich op sommi- Frits Bolkestein, De twee lampen van de staatsman 12 ge gebieden in praktische slimheid, op andere ook in een waarheidsdrang, een sterk gevoeld verlangen naar oprechtheid. Het is de praktische slimheid van de Nederlandse koopman en de soms bijna dwangmatige eerlijkheid of rechtlijnigheid van de Nederlandse dominee, of zijn seculiere tegenhanger, de internationale rechtsgeleerde. Het een volgt uit het andere. Onze kwetsbare positie als handelsnatie en onze geringe militaire middelen hebben de belangstelling voor internationaal recht altijd groot gemaakt. Verdraagzaamheid. Redelijkheid. Handelsgeest. Legalisme, soms uitmondend in moralisme, in de internationale betrekkingen. Het zijn kenmerken van de cultuur van de Nederlanden door de eeuwen heen. Het bijzondere aan de Republiek van rond 1648 is dat er een politiek werd bedreven die aan al deze eigenschappen, in meer of mindere mate, recht deed. Het is verleidelijk de vrede van 1648 te interpreteren als het begin van een nieuw tijdperk. Maar dat behoeft enige nuancering. Voor de buitenwereld werd het bestaansrecht van de nieuwe Republiek inderdaad bevestigd in het akkoord van 1648 maar intern zou de eendracht in de daaropvolgende jaren nog moeten worden bevochten. Tussen republikeinen en orangisten heerste diepe verdeeldheid over de waarde van het vredesakkoord van Westfalen. Godsdiensttwisten tussen gematigden en preciezen wakkerden het vuur verder aan. Stadhouder Willem II's weigering te voldoen aan het verzoek van de Staten van Holland om zijn troepen te ontbinden, leidde in 1650 tot toenemende spanningen, met de uiteindelijke staatsgreep op het Binnenhof en het beleg van Amsterdam in de herfst van dat jaar als welhaast logisch gevolg. Zowel Spanje als de Republiek leek zich op te maken voor een hervatting van de gewapende strijd. Hollandse regenten als Adriaen Pauw, de voormalige raadspensionaris en hoofdonderhandelaar namens de Republiek bij de zo succesvol verlopen vredesonderhandelingen in Münster, leken hun leven niet langer zeker. Totdat, vrij onverwachts, Willem na een kort ziekbed kwam te overlijden. Frits Bolkestein, De twee lampen van de staatsman 13 Als politicus zie ik hier vooral een bevestiging van het belang van het toeval in maar het is vanuit academisch oogpunt een belangwekkende vraag hoe de geschiedenis zou zijn verlopen als Willem, om een uitdrukking uit het Haagse jargon te gebruiken, zijn karwei had mogen afmaken. Wat voor gevolgen zou dit hebben gehad voor de godsdienstvrijheid in de Provincies? Zou Willem erin zijn geslaagd de Noordelijke met de Zuidelijke Nederlanden te verenigen? Niet minder belangwekkend is de vraag wat de gevolgen zouden zijn geweest voor de kunsten. Zouden de Hollandse meesters nog steeds tot een typisch Hollandse stijl zijn gekomen, of zouden zij zich meer hebben gebaseerd op de aan het hof van Oranje zo bewonderde Zuid-Europese stijl? Wat zouden de gevolgen zijn geweest voor de architectuur? Zou de soberheid van de Nederlandse bouwstijl hebben moeten plaatsmaken voor de uitbundige renaissancestijl zoals wij die terugvinden in de gevels aan de Grote Markt in Brussel? Zoals gezegd: vragen van een hoog academisch gehalte maar daarom niet minder interessant. Feit is dat Willems dood en Willem Frederiks onvermogen het kamp der orangisten te verenigen, de weg vrijmaakten voor een republikeins regentenbewind onder aanvoering van de grote staatsman Johan de Witt, een bewind dat op succesvolle wijze een politiek zou voeren die de nagenoeg volledige ontplooiing van eerdergenoemde eigenschappen mogelijk zou maken. Mijn voorganger als fractievoorzitter van de VVD Joris Voorhoeve heeft er zijn standaardwerk over de Nederlandse buitenlandse politiek, getiteld Peace, Profits and Principles, aan gewijd. Het buitenlands beleid van de Republiek was met nadruk gericht op het handhaven van rust en vrede, dit ten bate van de handel. Om de eigen handelsbelangen in de internationale arena veilig te stellen, was men bereid alle benodigde diplomatieke en militaire middelen te gebruiken. Maar men begreep dat ieder optreden er vooral toe moest dienen de balans tussen de verschillende grotere en kleinere machten te bewaren. Men Frits Bolkestein, De twee lampen van de staatsman 14 zag niets tegenstrijdigs in het gebruik van de oorlogsvloot om de Deense koning te dwingen Nederlandse koopvaardijschepen vrije toegang tot de Oostzee te verlenen, om vervolgens met diezelfde vloot de Denen te hulp te schieten toen de Zweedse vorst hen dreigde te overrompelen. Het doel was immers steeds hetzelfde: het bewaren van het evenwicht en het openhouden van de zeeën. Men zou kunnen zeggen dat met de vrede van Westfalen een nieuwe internationale rechtsorde werd gecreëerd die de Republiek op het lijf geschreven was. Haar legalistisch gefundeerde streven naar het handhaven van de vrede in Europa door middel van het onderhouden van evenwichtige betrekkingen met de verschillende grotere en kleinere machten was op dat moment ook de beste strategie. Dit had tot gevolg dat de Republiek haar mercantiele ambities kon verwezenlijken. Het was een bijzonder ogenblik in de geschiedenis van de Nederlanden. De neuzen van de staatsman, koopman, dominee en rechtsgeleerde leken alle min of meer dezelfde kant uit te wijzen. De bloei van handel en kunsten en het politiek-filosofisch, theologisch en internationaal-rechtstheoretisch debat zijn een bewijs van de buitengewone productiviteit van de Republiek in die periode. De geschiedenis van de Nederlanden in de eeuwen na de republikeinse bloeitijd van 1650 tot 1672 laat zien dat men er later niet meer in is geslaagd op een dergelijke succesvolle wijze de verschillende belangen met elkaar in overeenstemming te brengen. Aanvankelijke handelssuccessen leidden in toenemende mate tot renteniersgedrag en een onwil om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het streven naar het handhaven van het internationale machtsevenwicht werd van lieverlee neutraliteitspolitiek met, later, het gebroken geweertje als symbool van Nederlands onvermogen. Legalisme in internationaal recht ontaardde uiteindelijk in de idee van ‘Nederland gidsland’. Het is wat dat betreft amusant in de memoires van Henry Kissinger te lezen hoe toenmalig premier Den Uyl ten tijde van de Mayaguez- Frits Bolkestein, De twee lampen van de staatsman 15 crisis zijn Amerikaanse gastheren, onder wie behalve Kissinger zelf ook president Ford, bij gelegenheid van het officiële diner op een waar hoorcollege over internationaal recht trakteerde, terwijl de president militaire acties voorbereidde ter bescherming van vitale Amerikaanse belangen. Het verlangen van politici het interne evenwicht tussen de verschillende facties te bewaren en in gelijke mate aan alle redelijke opvattingen recht te doen, verzandde uiteindelijk in de sclerose van het corporatistische pacificatiemodel. Een treffende