De Boekenwereld. Jaargang 27

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Boekenwereld. Jaargang 27 De Boekenwereld. Jaargang 27 bron De Boekenwereld. Jaargang 27. Vantilt, Nijmegen 2010-2011 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_boe022201001_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 [Nummer 1] De Schiphol Airport Library Schiphol Airport Library De loze uurtjes op Schiphol tussen inchecken en vliegen worden sinds jaar en dag gevuld met het taxfree kopen van drank en sigaretten, in de rij staan voor een Skinny Latte bij Starbucks, (digitale) kaartspellen, en andere low brow-activiteiten. Al vanaf 2006 broedde een commissie op ideeën om het culturele niveau van de onvermijdelijke wachttijden na de douane wat op te krikken. Op 21 mei 2010 werd de vrucht van deze brainstormsessies geopend voor publiek: de Schiphol Airport Library. Niemand minder dan H.K.H. prinses Laurentien, algemeen bekend als liefhebster van het goede boek, zette de opening luister bij met haar aanwezigheid. Wat nu kan de cultuurminnende passagier verwachten wanneer hij de bibliotheek binnenloopt? Boeken, uiteraard. 1250 stuks, afkomstig uit de collectie van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Voornamelijk vertaalde Nederlandse fictie, in bijna dertig talen (The Assault van Harry Mulisch, Blaue Montage van Arnon Grunberg, En Ros av Kött van Jan Wolkers). Daarnaast zijn er fotoboeken en filmpjes te zien die de reiziger een beeld geven van de Nederlandse cultuur (tulpenvelden, windmolens, de Afsluitdijk). Ook is er muziek van Nederlandse musici te beluisteren. Aan uitlenen doet men niet, alles dient ter plekke te worden geconsumeerd. Maar mocht men zo verknocht zijn geraakt aan Nederland dat men koste wat het kost een stukje ervan mee naar huis wil nemen, dan zijn er via een ingenieus systeem filmpjes te downloaden over genoemde onderwerpen. Leuk voor in het vliegtuig, aldus de website van de bibliotheek. De Boekenwereld. Jaargang 27 2 Naambordje van de Lambeth Palace Library De Boekenwereld. Jaargang 27 3 Henk Slechte De Lambeth Palace Library Lambeth Palace staat aan de Thames in Londen, schuin tegenover de Houses of Parliament. Hier resideert al ongeveer negenhonderd jaar de aartsbisschop van Canterbury, sinds het schisma met de rooms-katholieke kerk van 1534 het geestelijk hoofd van de Engelse staatskerk. Lambeth Palace huisvest sinds 1610 ook de bibliotheek van de Church of England, die tegelijk het archief van de aartsbisschop is. Wie dit niet weet zal de bibliotheek moeilijk vinden, want slechts een klein koperen bordje tegen de stenen van een verweerde muur, naast een wat verveloze deur, vermeldt Lambeth Palace Library. Wie op de bel drukt en door die deur gaat komt bij een volgende deur, waarachter schoonmaaksters op leeftijd van hun koffiepauze genieten. Alleen langs die weg komt de bezoeker, die overigens van harte welkom is, in de leeszaal van een van de oudste en rijkste Engelse publieke bibliotheken. Als die bezoeker dan ook nog een fototoestel tevoorschijn haalt en de leeszaal wil fotograferen, mag dat niet, want er zit iemand te studeren en die zou dat weleens niet kunnen willen... De Lambeth Palace Library herdenkt in 2010 dat aartsbisschop Richard Bancroft (1544-1610) 400 jaar geleden zijn persoonlijke bibliotheek naliet aan alle aartsbisschoppen van Canterbury die na hem in Lambeth Palace zouden resideren, en deed dat met een indrukwekkende tentoonstelling in de Great Hall van het paleis en met twee boeken. Het mooi geillustreerde Lambeth Palace Library. Treasures from the Collection of the Archbishops of Canterbury begeleidt de tentoonstelling. Hierin beschrijven deskundigen de zestig ‘schatten’ uit de collectie die in de Great Hall te zien waren. Het tweede boek is de geleerde en vuistdikke bundel From the Reformation to the Permissive Society. Die is uitgegeven door de Church of England Record Society en bevat de wetenschappelijke uitgave van dertien belangrijke teksten uit de collectie van de bibliotheek. De bezorgers zijn historici die deze teksten na grondig onderzoek hebben voorzien van inleidingen en annotaties. Het zijn onder veel meer de eerste catalogus van de bibliotheek uit 1612, het verslag van de viering van de wonderbaarlijke genezing van de krankzinnige koning George III uit 1789 en de Homosexual law reform van 1953-1967. De bundel kost £100, maar was bij de tentoonstelling te koop voor £25. De Boekenwereld. Jaargang 27 4 De Great Hall in 1886, afgedrukt in The Graphic, 31 juli 1886 Adjunct-bibliothecaris Gabriel Sewell praat vol bewondering over de stichter van de bibliotheek, maar noemt Bancroft in de Sunday Times van 13 mei 2010 desondanks een aartsbisschop met ‘sticky fingers’. Ze bedoelt daarmee dat Bancroft van zijn collega-autoriteiten, van geleerden en zelfs uit de bibliotheek van de koning boeken en documenten leende, maar die zelden teruggaf, waarna ze via zijn testament in de Lambeth Palace Library zijn terechtgekomen. De aartsbisschop kocht overigens zelf ook belangrijke stukken voor zijn bibliotheek en verwierf daarnaast boeken en handschriften uit kloosters die werden opgeheven. Een van de oudste en beroemdste voorbeelden daarvan is het Ierse MacDurnan Gospel uit de tweede helft van de negende eeuw, dat afkomstig was uit de Christ College Church in Canterbury die het ooit had gekregen van koning Athelstan van Wessex (924-939). Zelfs de eerdere eigenaars staan keurig in het handschrift vermeld. Gabriel Sewell heeft dit handschrift, met de romaanse en nooit helemaal voltooide Lambeth Bijbel uit de twaalfde eeuw én de Gutenberg Bijbel uit circa 1455 voor de tentoonstelling gekozen, omdat ze vindt dat die tot de belangrijkste schatten van de bibliotheek behoren. Bij de Lambeth Bijbel vertelt ze voorzichtig dat wordt onderzocht of onder de illustraties wellicht symbolen zijn die kunnen wijzen op een koninklijke provenance van deze bijbel. Bancroft was niet de eerste aartsbisschop van Canterbury die boeken en manuscripten verzamelde, maar wel de eerste die inzag dat een samenhangende en voor belangstellenden toegankelijke collectie van blijvend belang was voor de Church of England en daarmee voor het land. Dat zijn voorgangers ook al verzamelden, was logisch en zeker niet erg moeilijk in een tijd dat Hendrik VIII - op aanstichten van Thomas Cromwell - zijn vertrouweling en zijn plaatsvervanger als hoofd van de kerk, de katholieke kloosters liet sluiten en afbranden of afbreken. Veel belangrij- De Boekenwereld. Jaargang 27 5 ke manuscripten en boeken zijn toen verbrand of op andere manieren verdwenen, maar andere zijn gered door geestelijken die het belang ervan begrepen, zoals de latere aartsbisschop Matthew Parker die actief op zoek ging. De Great Hall in 2010 De anglicaanse aartsbisschoppen waren geleerde theologen en hadden boeken nodig om hun werk goed te kunnen doen. Zo beschreef John Strype, de zeventiende-eeuwse biograaf van Thomas Cranmer, de eerste aartsbisschop van de anglicaanse staatskerk, diens bibliotheek als een ‘pakhuis van kerkelijke geschriften uit alle tijden die beschikbaar was voor het gebruik door geleerden’. Een interessant boek uit Cranmers bibliotheek is het Booke of the Common Prayer and Administracion of the Sacraments and other Rites and Ceremonies of the Church: after the use of the Church of England uit 1549. Het was het eerste gebedenboek in het Engels en maakte het de kerkganger mogelijk de inhoud van de kerkdienst te volgen. Cranmer liet dit boek samenstellen omdat hij de kerk en de religieuze praktijk voor de gelovigen wilde vereenvoudigen. In 1549 werd het Engels dan ook wettelijk de officiële taal in de anglicaanse kerk. De Lambeth Bijbel, twaalfde eeuw Verschillende anglicaanse aartsbisschoppen waren actieve verzamelaars, zoals Matthew Parker, die Angelsaksische en andere manuscripten verzamelde en van Lambeth Palace al vroeg een centrum voor de studie van zulke manuscripten maakte, en aartsbisschop John Whitgift, wiens bibliotheek bij zijn dood in 1604 zelfs De Boekenwereld. Jaargang 27 zesduizend banden telde, waarvan twee- tot drieduizend naar Bancroft overgingen. Die bibliotheken waren echter particulier bezit en raakten na de dood van hun eigenaars vaak verspreid over andere verzamelingen. Bancroft was de eerste aartsbisschop die de noodzaak inzag van een publieke bibliotheek met een permanent karakter, maar ook hij kon slechts hopen dat zijn opvolgers zijn laatste wens zouden respecteren. Hij bouwde enige zeker- De Boekenwereld. Jaargang 27 6 heid in door in zijn testament te bepalen dat indien het zijn opvolgers en de koning niet zou lukken zijn verzameling als bibliotheek voort te zetten, die alsnog naar Chelsea College of de bibliotheek van de Universiteit van Cambridge zou gaan. Hij hoefde zich echter geen zorgen te maken. Koning Karel I bewonderde alles wat met wetenschap te maken had en vroeg zijn vertrouweling Francis Bacon hoe hij de toekomst van de bibliotheek het best kon garanderen. Die adviseerde een catalogus met beschrijvingen van alle manuscripten en boeken. Bancrofts opvolger was George Abbot, minstens zo'n gedreven bibliofiel en verzamelaar, en bevriend met sir Thomas Bodley die in 1602 in Oxford de bibliotheek stichtte, die als de Bodleian Library de bibliotheek van de Universiteit van Oxford is geworden. Bancroft, Abbot en Bodley hebben daarover waarschijnlijk met elkaar overlegd. Karel I en aartsbisschop George Abbot hebben Bancrofts laatste wens gewetensvol uitgevoerd en van diens verzameling de Lambeth Palace Library gemaakt, die sindsdien voor iedereen toegankelijk is en nog steeds actief verzamelt. De Gutenberg Bijbel, ca. 1455 Dankzij het voorstel
Recommended publications
  • Lodewijk Napoleon En Het Einde Van De Republikeinse Politiek Wyger R.E
    P147-158 Wyger R.E. Velema:P147-158 Wyger R.E. Velema 13-12-2006 15:06 Pagina 147 Lodewijk Napoleon en het einde van de republikeinse politiek Wyger R.E. Velema ‘Een koningrijk! Ja mijn vriend, zoover is het eindelijk met ons land gekomen’, schreef Anton Reinhard Falck op 13 juni 1806, in een brief vol walging en ver- ontwaardiging, aan Johan Hora Siccama in Groningen.1 Hij was bepaald niet de enige tijdgenoot die met afgrijzen en verbazing reageerde op het definitieve einde van de republikeinse regeringsvorm, een regeringsvorm die twee eeuwen lang, weliswaar met telkens andere argumenten maar altijd in de overtuiging van haar superioriteit aan iedere vorm van monarchie, in eensgezindheid door de Nederlanders was geroemd. Gedurende de gehele achttiende eeuw, om niet verder in de tijd terug te gaan, waren eerst Staatsgezinden en Orangisten en la- ter ook revolutionairen en conservatieven het, bij al hun vaak fundamentele onderlinge politieke meningsverschillen, over één ding eens geweest: het land was een republiek en diende dat te blijven. Gezien deze opmerkelijke continuï- teit in republikeinse politieke gezindheid, zou men mogen verwachten dat de abrupte overgang naar een monarchale regeringsvorm in 1806 door historici grondig is onderzocht en uitputtend is geanalyseerd. Niets is echter minder waar. Net als de politieke en politiek theoretische geschiedenis van het hele de- cennium waarin deze transitie plaatsvond, is de vestiging van de monarchie on- der Lodewijk Napoleon een onderbelicht onderdeel in de geschiedschrijving over het ontstaan van het moderne Nederland gebleven. De verklaring voor deze hardnekkige lacune moet ten dele worden gezocht in de manier waarop historici tegenwoordig de decennia rond 1800 indelen.
    [Show full text]
  • The Dutch Revolution of 1795 and the History of Republicanism Wyger RE
    Much in Little Revisited: The Dutch Revolution of 1795 and the History of Republicanism Wyger R.E. Velema, Department of History, University of Amsterdam Paper prepared for the conference ‘The Republican Tradition: From the Hanseatic League to the Era of the Enlightenment’, European University at St. Petersburg, December 7-9, 2012 Not to be quoted or cited without permission from the author It is more than half a century ago that R.R. Palmer, who was soon to become famous with his magisterial work The Age of the Democratic Revolution, introduced an international scholarly audience to the Dutch revolution of 1795, also known as the Batavian revolution. In his pioneering article ‘Much in Little: the Dutch Revolution of 1795’, he pointed out that the fall of the Dutch ancien régime and the revolutionary transformation of the Netherlands that followed this downfall could best be understood as part of an international and interlinked series of revolutionary events.1 On a small scale, the Batavian revolution therefore could serve to ‘illuminate the whole complex of war and revolution which then gripped the Western world’.2 As he made abundantly clear in the title of his later magnum opus, Palmer had a relatively simple and straightforward view of the struggles that tore the Western world of the late eighteenth century apart. Just as democracy had been at issue in the Dutch revolution of 1795, the whole European and American world of the final decades of the century of Enlightenment saw the rise of a new and historically unprecedented democratic opposition against all sorts of aristocratic ‘constituted bodies’.
    [Show full text]
  • Willem De Clercq's Limitations and Ambitions: His Tenure As
    1 Willem de Clercq’s limitations and ambitions: his tenure as secretary of the Nederlandsche Handel-Maatschappij, circa 1824* I Introduction: Willem de Clercq on his way to a new post Willem de Clercq was born in 1795 in Amsterdam where, following his father’s death in 1817, he led the family’s grain trading firm S & P de Clercq. In the city’s business circles he was a well-known merchant and appreciated for his knowledge. An example of this is his fourteen-page Memorandum on the improvement of the state of trade in Amsterdam (1823) written at the request of the Governor of the northern part of the province of Holland.1 In the newspaper Opregte Haarlemsche Courant of 1 April 1824 De Clercq read about King Willem I’s decision to found a company to further trade, industry and agriculture in the United Kingdom of the Netherlands (modern-day Belgium and the Netherlands), of which he had become king in March 1815. The initiative was called the Nederlandsche Handel-Maatschappij (Netherlands Trading Society; hereafter NHM). De Clercq remarked in his diary: “Like a lightning flash it went through my soul, could this also mean something for me”. At that time the grain trading business was far from prospering and the continued existence of his family’s firm was uncertain.2 De Clercq began his campaign with great energy. On 7 April, on the recommendation of Minister of State W.F. Roëll, he had an audience with the King, who knew of his Memorandum. De Clercq had become acquainted with Roëll in Amsterdam some years before; they often discussed trade.
    [Show full text]
  • I Betje Wolff - Jeugd En Huwelijksjaren
    Wolff en Deken P.J. Buijnsters bron P.J. Buijnsters, Wolff en Deken. Martinus Nijhoff, Leiden 1984 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/buij001wolf01_01/colofon.php © 2011 dbnl 2 aan Lin P.J. Buijnsters, Wolff en Deken 5 Sir, the biographical part of literature is what I loved most. (Boswell, Life of Johnson) P.J. Buijnsters, Wolff en Deken 9 Voorbericht Wie zich ertoe zet om een biografie van Betje Wolff en Aagje Deken te gaan schrijven, wordt aanstonds besprongen door vele twijfels. En zelfs als men daar geen last van heeft, komen anderen wel met die netelige vraag: waarom opnieuw een verhaal dat al vaker verteld is, het laatst in 1955 door Hendrika C.M. Ghijsen in haar Dapper vrouwenleven? Het antwoord, mijn antwoord, ligt eigenlijk reeds besloten in de opzet van dit vorige boek. Mevr. Ghijsen was als weinigen vertrouwd met het werk van Wolff en Deken. Zij kende de details en zij overzag het geheel. Toch is er meteen bij verschijnen terecht kritiek geleverd op het door haar geschetste karakter- en levensbeeld. P.J. Meertens - zelf een Wolff en Deken-kenner van formaat - meende dat het boek wegens zijn gebrek aan documentatie niet de definitieve biografie was geworden die alle latere werken overbodig zou maken. Inderdaad was de schrijfster geen bronnenonderzoekster. Voor de feitelijke onderbouw steunde ze op archiefsprokkelingen van Dyserinck en Höweler. Het sprak dus wel vanzelf dat voortgezet onderzoek van deze aard nieuwe feiten en daarmee gewijzigde inzichten zou opleveren. Want het levensverhaal van Wolff en Deken kende (en kent) nog talrijke blinde plekken.
    [Show full text]
  • Downloaded from Brill.Com09/23/2021 06:55:13PM Via Free Access 202 Chapter 7
    Chapter 7 Forging the Batavian Citizen in a Post-Terror Revolution Reflecting upon the ‘anarchic reign of terror’, the August 25, 1796 issue of De democraten (The Democrats), the leading and theoretically most sophisticated political journal of the Batavian Revolution, called attention to ‘the emphatic lesson in the history of the French, expressed through the blood of so many philosophers and Patriots’. This lesson, the journal urged, must be a ‘signpost to the friends of true freedom, political order, and civil security’.1 Most Batavian revolutionaries at the time, as well as Orangists, for that matter, would proba- bly have concurred with the journal’s word of advice. Over the course of the 1790s, for many publicists and politicians, including the main contributor and co-editor-in-chief of De democraten, Willem Anthonie Ockerse, the Terror came to serve as an important reference point in political debates about the future architecture and political form of the newly founded Batavian Republic. Many of those who reflected on the Terror still held on to the Ciceronian view of history as Magistra Vitae, the teacher of life. Like so many American citizens on the other side of the Atlantic, they came to view the radicalization of the French Revolution, and the violent chapter of the Terror in particular, as his- tory in the making, indeed, as a recent history that held many lessons in store.2 The circumstances in which the Dutch reflected upon the outbreak of the French Revolution, its radicalization, and its resort to terror, however, were very different from those in the early American republic.
    [Show full text]
  • De Tweede Apostel Paulus'
    De dominee en `de tweede apostel Paulus' Citation for published version (APA): van den Berg, J. T. J. (2012). De dominee en `de tweede apostel Paulus'. Maastricht University. https://doi.org/10.26481/spe.20120927jb Document status and date: Published: 27/09/2012 DOI: 10.26481/spe.20120927jb Document Version: Publisher's PDF, also known as Version of record Please check the document version of this publication: • A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website. • The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review. • The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers. Link to publication General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
    [Show full text]
  • Epilogue: the Age of Revolutions As a Turning Point in the History of Citizenship
    Epilogue: The Age of Revolutions as a Turning Point in the History of Citizenship In 1826, Samuel Wiselius, the former Batavian ideologue, revolutionary of the first hour in Amsterdam and Holland, and an influential voice on colonial af- fairs in the national political arena, recalled the revolutionary zeal which had so absorbed him in the 1790s: ‘Who would deny the soundness of the principles of the de Lafayettes, the Condorcets […] aimed at establishing the happiness of the French people?’, he asked. But ‘did these men, after having preached them, especially after immediately putting them into operation, also see their as such noble efforts be awarded with the desired result? – Alas! – Horrors of which humanity shivers, have followed from it’. Wiselius, who in 1797 had advocated a republican Batavian empire in which non-western natives and black slaves might gradually become citizens, admitted that the ‘liberation of the Negroes’ too, ‘as such deserved the acclaim of Heaven and Earth’, for ‘slavery is contrary to human nature’. But ‘which sensitive heart’, he wondered, ‘has not bled over the cries of anguish caused by the very same liberation?’ The cause of all this, Wiselius held, is ‘that by far the majority of the French, and the Negroes in general, were not sufficiently enlightened’.1 The republican experiment of the 1790s had not yielded the results Wiselius had hoped for. As this book has shown, the Haitian Revolution incited the invocation of a discourse of civilizational progress and backwardness to circumvent and coun- ter the invoked logic of the rights of man and citizen.
    [Show full text]
  • Chapter 1: Introduction
    The Democratic Paradox The Democratic Paradox Dutch Revolutionary Struggles over Democratisation and Centralisation (1780-1813) De democratische paradox De Nederlandse revolutionaire strijd over democratisering en centralisatie (1780-1813) (met een samenvatting in het Nederlands) Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit Utrecht op gezag van de rector magnificus prof. dr. W.H. Gispen, ingevolge het besluit van het college van promoties in het openbaar te verdedigen op donderdag 6 september 2007 des middags te 2.30 uur door Thomas Poell geboren op 7 februari 1973, te Haarlem Promotoren: Prof. dr. M. Prak Prof. dr. I. de Haan Image on the cover: fragment of Nauwkeurige afbeelding van de Nationale Vergadering in Den Haag (Accurate Portrayal of the National Assembly in The Hague) signed by George Kockers in Middelburg 1797. Private collection of Rutger Schimmelpenninck. Contents Preface 7 1 Introduction 11 Current Explanations 13 The Debate on the Dutch Revolution 15 Historical Puzzles 17 The Political-Process Perspective 19 Democratisation and Centralisation 22 Operationalisation 24 Local Actors, Identities, and Coalitions 25 Central State Actors, Identities, and Coalitions 27 Focusing on Amsterdam 29 Research 31 Limitations 33 Organisation 34 2 The Patriot Revolt (1780-1787) 37 Elite Conflict 38 An Appeal to the Ideal of Popular Sovereignty 40 Popular Reactions 43 Liberal Ideas 45 Coalitions 48 The Construction of the Patriot Coalition 51 The Patriot Revolt in Amsterdam 53 The Patriot Coup 54 Consequences
    [Show full text]
  • The Citizenship Experiment
    The Citizenship Experiment René Koekkoek - 978-90-04-41645-1 Downloaded from Brill.com02/17/2020 10:25:54AM via Universiteit Utrecht <UN> Studies in the History of Political Thought Series Editor Annelien de Dijn (Utrecht University) Advisory Board Janet Coleman (London School of Economics and Political Science, UK) Vittor Ivo Comparato (University of Perugia, Italy) Jacques Guilhaumou (cnrs, France) John Marshall (Johns Hopkins University, Baltimore, USA) Markku Peltonen (University of Helsinki, Finland) volume 15 The titles published in this series are listed at brill.com/ship René Koekkoek - 978-90-04-41645-1 Downloaded from Brill.com02/17/2020 10:25:54AM via Universiteit Utrecht <UN> The Citizenship Experiment Contesting the Limits of Civic Equality and Participation in the Age of Revolutions By René Koekkoek leiden | boston René Koekkoek - 978-90-04-41645-1 Downloaded from Brill.com02/17/2020 10:25:54AM via Universiteit Utrecht <UN> This is an open access title distributed under the terms of the CC-BY-NC 4.0 license, which permits any non-commercial use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author(s) and source are credited. Further information and the complete license text can be found at https://creativecommons.org/licenses/ by-nc/4.0/ The terms of the CC license apply only to the original material. The use of material from other sources (indicated by a reference) such as diagrams, illustrations, photos and text samples may require further permission from the respective copyright holder. An electronic version of this book is freely available, thanks to the support of libraries working with Knowledge Unlatched.
    [Show full text]
  • 17 La Police Napoléonienne Dans Les Départements Néerlandais: Entre
    Paru dans François Antoine, Jean-Pierre Jessenne, Annie Jourdan et Hervé Leuwers eds., L'Empire napoléonien. Une expérience européenne ? (Paris: Armand Colin, 2014) pp. 251-267 17 La police napoléonienne dans les départements néerlandais: entre tradition et modernité (1795-1820)1 Martijn van der Burg Université d’Amsterdam Il y a un paradoxe frappant dans l’historiographie de la police néerlandaise, et en général dans l’historiographie des départements réunis néerlandais. Personne ne dénie l’influence du système policier napoléonien. Au contraire, l’intégration des Pays-Bas au Empire est considérée comme une coupure entre l’ancien régime et l’époque moderne – entre tradition et modernité. Quand même les origines françaises de la police néerlandaise sont peu étudiées, tout comme d’autres institutions dans ces temps. Évidemment, l’origine napoléonienne de la police est une des causes du désintérêt de l’historiographie, l’impopularité de l’histoire policière en général en est une autre. Je veux essayer d’éclairer le paradoxe en m’interrogeant sur les développements policiers aux Pays-Bas aux années 1795-1806, pendant l’incorporation des Pays-Bas à l’Empire, et pendant les premières années de la Restauration. J’ai pour but d’évaluer dans quelle mesure la force publique a été modernisée dans cette période. Cela va de soi qu’il faut définir le concept « modernisation ». Pour 1 Je tiens à remercier Stéphane Reecht, Annie Jourdan et Fabien Gaveau pour leurs conseils. 251 rendre la définition de ‘modernisation’ opérationnelle je me concentrerai sur 4 éléments (se qui recouvrent). 1. Centralisation d’Etat : spécifiquement l’autonomie urbaine face au pouvoir central.
    [Show full text]
  • Download: Brill.Com/Brill-Typeface
    The Citizenship Experiment <UN> Studies in the History of Political Thought Series Editor Annelien de Dijn (Utrecht University) Advisory Board Janet Coleman (London School of Economics and Political Science, UK) Vittor Ivo Comparato (University of Perugia, Italy) Jacques Guilhaumou (cnrs, France) John Marshall (Johns Hopkins University, Baltimore, USA) Markku Peltonen (University of Helsinki, Finland) volume 15 The titles published in this series are listed at brill.com/ship <UN> The Citizenship Experiment Contesting the Limits of Civic Equality and Participation in the Age of Revolutions By René Koekkoek leiden | boston <UN> This is an open access title distributed under the terms of the CC-BY-NC 4.0 license, which permits any non-commercial use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author(s) and source are credited. Further information and the complete license text can be found at https://creativecommons.org/licenses/ by-nc/4.0/ The terms of the CC license apply only to the original material. The use of material from other sources (indicated by a reference) such as diagrams, illustrations, photos and text samples may require further permission from the respective copyright holder. An electronic version of this book is freely available, thanks to the support of libraries working with Knowledge Unlatched. More information about the initiative can be found at www.knowledgeunlatched.org. Cover illustration: Carel Frederik Bendorp (1736–1814), Allegorie op de Conventie (1795), Rijksmuseum, Amsterdam. For a detailed description: see page ix. The Library of Congress Cataloging-in-Publication Data is available online at http://catalog.loc.gov LC record available at http://lccn.loc.gov/2019038014 Typeface for the Latin, Greek, and Cyrillic scripts: “Brill”.
    [Show full text]
  • Annales Historiques De La Révolution Française, 369 | Juillet-Septembre 2012 [En Ligne], Mis En Ligne Le 01 Septembre 2015, Consulté Le 01 Juillet 2021
    Annales historiques de la Révolution française 369 | juillet-septembre 2012 Varia Édition électronique URL : https://journals.openedition.org/ahrf/12577 DOI : 10.4000/ahrf.12577 ISSN : 1952-403X Éditeur : Armand Colin, Société des études robespierristes Édition imprimée Date de publication : 1 septembre 2012 ISBN : 978-2-200-92761-5 ISSN : 0003-4436 Référence électronique Annales historiques de la Révolution française, 369 | juillet-septembre 2012 [En ligne], mis en ligne le 01 septembre 2015, consulté le 01 juillet 2021. URL : https://journals.openedition.org/ahrf/12577 ; DOI : https://doi.org/10.4000/ahrf.12577 Ce document a été généré automatiquement le 1 juillet 2021. Tous droits réservés 1 SOMMAIRE Pourquoi l’ennemi ? Alexandre Tchoudinov Articles Adversaire honorable ou barbare vicieux ? La perception de l’ennemi sous la Révolution et l’Empire Alan Forrest Contestation et image anti-napoléonienne en Hollande au cours de la période napoléonienne (1806-1813) Johan Joor La Russie et les russes dans les écrits des prisonniers de la Grande Armée, une approche comparée Marie-Pierre Rey Les images des ennemis dans la perception des conquérants de l’Europe (1805-1812) Maya Goubina La guerre et l’armée russe à travers la correspondance des participants français de la campagne de 1812 Nicolaï Promyslov L’image de l’ennemi dans l’imaginaire collectif du menu peuple russe en 1812 Alexandre Tchoudinov La Russie dans les journaux de l’Armée d’Orient (1798-1801) Evguenia Prusskaya Guerre et politique. L’ennemi dans l’Italie révolutionnaire et napoléonienne Anna Maria Rao Comptes rendus Danièle PINGUÉ et Jean-Paul ROTHIOT (dir.), Les comités de surveillance.
    [Show full text]