<<

Politieregio -Amstelland

Inventarisatie overlast

Auteur: Bureau Managementinformatie en Onderzoek Suzanne van Broekhuizen

Datum: 16-04-2007

Inhoud

1 Managementsamenvatting 3

2 Inleiding 4 2.1 Aanleiding 4 2.2 Opbouw 5 3 Werkgroep Overlast 6

4 Regionaal Veiligheidsplan en rapportage 7 4.1 Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010 7 4.2 Regionale Veiligheidsrapportage 8 5 Cijfers op regionaal niveau 9 5.1 Incidenten versus meldingen 9 5.2 Ontwikkeling in de periode 2002 - 2006 10 5.3 Ontwikkeling afgelopen maanden 11 5.4 Ontwikkeling bevolkingsonderzoek 13 5.5 Objectieve versus subjectieve cijfers 13 6 Cijfers op gemeente- en stadsdeelniveau (Top-5) 15 6.1 Gemeenten en Amsterdamse stadsdelen 15 6.2 Top-5 stadsdelen 18 6.3 Top-5 stadsdelen en bevolkingsonderzoek 20 7 Cijfers op buurtniveau 23 7.1 Overlast jeugd 23 7.2 Overlast verward/overspannen/gestoord persoon 24 7.3 Drugs-/drankoverlast 25 8 Discussie 26 8.1 Samenvattend 26 8.2 Toekomst 27 Bijlagen 29 Begrippenlijst 29 MLV-cijfers regio en gemeenten 31 MLV-cijfers Amsterdamse stadsdelen 32 Incidenten en meldingen per gemeente 33 Incidenten en meldingen per Amsterdams stadsdeel en buurt 33 Cijfers op districtsniveau 37

Inventarisatie overlast

1 Managementsamenvatting

Het huidige rapport is een inventarisatie van overlast binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland. Deze inventarisatie bespreekt verschillende bronnen en verschillende vormen van overlast. Aan de hand hiervan wordt getracht inzicht te geven in de aard en de omvang van overlast.

De aanleiding tot het maken van een inventarisatie is tweeledig. Ten eerste heeft de politieregio Amsterdam-Amstelland overlast benoemd tot een korpsprioriteit (overlast is een regionale prioriteit) en is een werkgroep overlast opgericht. Ten tweede is vanuit gezamenlijke doelstellingen van de politieregio, de gemeenten en het Openbaar Ministerie (het Regionaal Veiligheidsplan en de Regionale Veiligheidsrapportage) gevraagd om een verdiepingsslag te maken over het onderwerp overlast.

De verschillende vormen van overlast die zijn meegenomen in deze inventarisatie staan in de tabel hieronder weergegeven aan de hand van twee gebruikte objectieve bronnen (de politiesystemen Xpol en NSA). Naast deze bronnen is ook gebruik gemaakt van de MLV (bevolkingsonderzoek).

Incidenten Meetwaarde is het aantal door de politie geregistreerde incidenten. Ingedeeld in reikwijdtes en maatschappelijke klassen. Bron: Xpol.

Meldingen Meetwaarde is het aantal bij de politie binnengekomen meldingen. Ingedeeld in reikwijdtes en aardcodes. Bron: NSA.

Reikwijdtes Incidenten Meldingen (maatschappelijke klassen) (aardcodes) 2.7.1 Overlast Verward/overspannen persoon * Gestoord persoon *

Jeugd * Jeugd * Vuurwerk (zonder gevolgen) Zwerver Gluurder Vuurwerk Illegale zender Water - Weersinvloeden 2.1.1 Drugs-/drankoverlast Aantreffen drugs (geen verdachte) Drugs/drank Overige drugsdelicten Persoon onder invloed van drank/drugs Drugsoverlast - 2.4.1 Burengerucht Burenruzie (zonder gevolgen) Bemiddeling Geluidsoverlast particulieren Geluidsoverlast Huiselijke twist (zonder gevolgen) Twist * Deze items worden, naast de reikwijdtes, ook specifiek weergegeven in het rapport.

Uit de huidige inventarisatie is gebleken dat men zich ervan bewust is dat verschillende vormen van overlast en verschillende bronnen kunnen leiden tot andere weergaven van overlast (zie resultaten). Er is geprobeerd een eerste beeld te schetsen van overlast. Voor het jaar 2007 is gekozen om één indicator te gebruiken bij het meten van overlast, namelijk de meldingen uit het NSA-systeem. De korpsprioriteit overlast bestaat uit het aantal meldingen van een zestal aardcodes (persoon onder invloed van drank/drugs, drugs-/drankoverlast, zwerver, gestoord persoon, overlast jeugd, vuurwerkoverlast).

In de toekomst moet meer onderzoek worden uitgevoerd om beter inzicht te krijgen in wat overlast precies is. Voor een volledig overzicht is de koppeling van objectieve politiecijfers met subjectieve cijfers afkomstig uit bevolkingsonderzoek essentieel (zie resultaten). Voor het komende jaar is het in ieder geval van belang dat de cijfers rondom overlast gemonitord worden, zodat de ontwikkeling ervan in beeld wordt gebracht.

Inventarisatie overlast 3

2 Inleiding

De overlast van discobezoekers in de gemeente Hellendoorn is vorig jaar fors toegenomen. Uit cijfers van de politie blijkt dat er tot 1 december 311 meldingen over vernielingen zijn binnengekomen, waarvan het leeuwendeel is gepleegd door jongeren die terugkeren uit uitgaansgelegenheden in deze regio.

Dagblad Tubantia/Twentsche Courant (6 februari 2007)

Bewoners van de Noorderstationstraat in Groningen ondervinden veel last van bezoekers van coffeeshop Rag a Muffin. Klanten scheuren vaak met hun brommertjes en fietsen over de stoep en storen omwonenden met luidruchtige gesprekken op straat. De politie erkent de overlast en houdt de omgeving in de gaten.

Dagblad van het Noorden (10 februari 2007)

Dinsdagavond 18 april rond kwart voor negen arresteerde de politie drie jongens van 14, 15 en 16 jaar. Zij hadden graffiti op muren gespoten. Agenten werden naar het KNSM-eiland gestuurd omdat er door drie knapen graffiti op muren zou worden aangebracht. Toen de dienders op de doorgegeven plaats aankwamen probeerden drie jongens weg te fietsen. Zij werden gearresteerd en diverse goederen waaronder maar liefst 22 verfspuitbussen en 25 merkstiften werden in beslag genomen. Na verhoor en het opmaken van een proces-verbaal konden de spuitgasten in de loop van de avond naar huis.

Jaarverslag Politie Amsterdam-Amstelland 2006 (10 februari 2007)

2.1 Aanleiding

Overlast komt overal in Nederland en in de rest van de wereld voor in allerlei vormen. Het is een belangrijk politiek-maatschappelijk onderwerp voor beleidsvorming op verschillende bestuurlijke niveaus binnen de politie, het openbaar ministerie en de gemeenten.

De aanleiding tot het schrijven van een rapport betreffende overlast is tweeledig. Ten eerste, politieregio Amsterdam-Amstelland heeft overlast voor de komende jaren benoemd tot een korpsprioriteit. Door deze benoeming is de aandacht rondom overlast binnen de politieregio toegenomen. Zo is bijvoorbeeld de zogenoemde “Werkgroep Overlast” opgericht (zie volgend hoofdstuk). Binnen deze werkgroep is gevraagd om duidelijkheid rondom de cijfers en definiëring van overlast. Ten tweede, in het kader van het Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010 en de Regionale Veiligheidsrapportage is gevraagd een verdiepingsslag te maken rondom het onderwerp overlast.

Kortom, het huidige rapport betreft een inventarisatie van overlast om beter inzicht te krijgen in de aard en omvang ervan.

Inventarisatie overlast 4

2.2 Opbouw

In de volgende twee hoofdstukken wordt meer uitleg gegeven over de hierboven beschreven aanleiding. Eerst (hoofdstuk 3) wordt een korte beschrijving van de Werkgroep Overlast gegeven. Daarna (hoofdstuk 4) worden zowel het Regionaal Veiligheidsplan als de Regionale Veiligheidsrapportage besproken. In hoofdstuk 5 worden de cijfers op regionaal niveau besproken, zowel objectieve politiecijfers als subjectieve cijfers vanuit het bevolkingsonderzoek komen daarbij aan bod. Daarna staan in hoofdstuk 6 de cijfers op gemeente- en op stadsdeelniveau centraal. In hoofdstuk 7 worden de specifieke buurten van politieregio Amsterdam-Amstelland bekeken. Tot slot komt in de discussie (hoofdstuk 8) het volgende aan bod: een korte samenvatting van de cijfers, een vergelijking van objectieve en subjectieve cijfers en een aantal aanbevelingen voor de toekomst.

In het huidige rapport wordt gebruik gemaakt van verschillende computerprogramma’s om de cijfers weer te kunnen geven zoals bijvoorbeeld Powerplaykubussen (BINK!, voorheen Stuurhut), DataDetective en Polstat. Deze programma’s bieden verschillende invalshoeken, waardoor op een gevarieerde manier gekeken kan worden naar de korpsprioriteit overlast.

! In de bijlagen is een begrippenlijst opgenomen met daarin de uitleg van de meest relevante begrippen die in het rapport voorkomen.

Inventarisatie overlast 5

3 Werkgroep Overlast 1

Binnen het korps is een werkgroep gevormd om een duidelijk en onderbouwd beeld te kunnen vormen van wat overlast is, welke vormen het kan aannemen en wat de initiatieven van het korps zijn met betrekking tot overlast. De Werkgroep Overlast krijgt gestalte binnen de Agora Politie & Veiligheid. De werkgroep bestaat uit een aantal leden van het korps die een breed adequaat inzicht moeten kunnen geven in de feitelijke en gewenste aanpak van overlast (waaronder Regionale Coördinatie Jeugdzaken en Management Informatie en Onderzoek).

De aanleiding voor de werkgroep is de nadrukkelijke aandacht voor overlast in relatie tot het nieuwe Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010 (wordt in het volgende hoofdstuk besproken). De werkgroep komt periodiek bij elkaar om korpsbreed het overzicht betreffende overlast te behouden.

De werkgroep is opgericht om onder andere inzicht te krijgen in: • wat overlast betekent voor de positionering van de politie ten opzichte van inwoners van de regio en ten opzichte van veiligheidspartners; • welke resultaten de politie dient te behalen samen met haar partners; • op welke wijze dat vorm dient te krijgen.

Het verkregen beeld staat in het rapport ‘OVER LAST EN VEILIGHEID’ beschreven. Het rapport betreft de politiële relevantie van overlast, de achtergronden en verschijningsvormen van overlast, de beleidsontwikkeling rondom overlast, de verschillende definities van overlast, de huidige en de toekomstige activiteiten die door de politie (kunnen) worden uitgevoerd.

Eén van de punten die in het rapport naar voren komt is het verbeteren van de informatiepositie. Daarbij wordt dit verdiepingsonderzoek genoemd als een onderdeel daarvan.

Algemene definitie volgens de Werkgroep Overlast Overlast wordt gedefinieerd als een situatie waarin sprake is van: • regelmatig terugkerend wangedrag van individuen of groepen, • dat leidt tot aantasting van het woon- en leefgenot van individuen of groepen op een bepaalde plaats.

1 OVER LAST EN VEILIGHEID: Verkenning van de betekenis van overlast voor de politie Amsterdam- Amstelland. 29 januari 2007. Agora Politie & Veiligheid: Werkgroep Overlast.

Inventarisatie overlast 6

4 Regionaal Veiligheidsplan en rapportage

4.1 Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010 2

Het Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010 (i.e., RVP) van het regionaal college van de politieregio Amsterdam-Amstelland bevat de belangrijkste speerpunten in het veiligheidsbeleid, uitgewerkt in doelstellingen. Elke partner (bestuur, politie en openbaar ministerie) geeft aan welke bijdrage geleverd kan worden om het doel te bereiken. Daarbij worden ook andere organisaties betrokken.

Het RVP dient als kader om gezamenlijk tot een effectieve aanpak van de veiligheidsproblematiek te komen. Naast de RVP heeft iedere gemeente een eigen veiligheidsplan dat aan de gemeenteraad wordt voorgelegd, waarbij de RVP als basis dient.

De ambitie van het regionaal college wordt als volgt beschreven:

“Verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid, door het verminderen van criminaliteit en overlast.”

Overlast is als één van de zeven speerpunten benoemd in het RVP. Dat betekent dat zowel de zes gemeenten in de regio, als het OM en de regiopolitie Amsterdam-Amstelland de bestrijding van overlast als een van de belangrijkste prioriteiten voor de komende jaren zien.

Specifiek gekeken naar overlast bevat het RVP drie doelstellingen:

- Overlast in de publieke ruimte. Een breed begrip waarbij de leefbaarheidaspecten centraal staan. De indicator is het aantal bij de politie binnengekomen overlastmeldingen. Onderscheid dient gemaakt te worden in overlast drugs/drank, jeugd en gestoord persoon. De doelstelling van overlast luidt als volgt: “het verminderen van overlast in de publieke ruimte (gebaseerd op het aantal meldingen van overlast).”

- Jeugdoverlast. De criminaliteit en overlast in de regio wordt deels veroorzaakt door de jeugd. Met behulp van een doelgroepgerichte aanpak wordt getracht te voorkomen dat de jongeren delicten en overlast veroorzaken of met politie en justitie in aanraking komen. De doelstelling omtrent overlast luidt als volgt: “een afname van het aantal jeugdgroepen in 2010 met 50% ten opzichte van het aantal groepen in 2005.”

- Drugsoverlast. Veelplegers zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de criminaliteit. De groep vraagt om een terugkerende inzet van de politie, justitie, reclassering, gemeenten, zorginstellingen en sociale diensten. Met behulp van een doelgroepgerichte benadering worden voornamelijk de zeer actieve veelplegers 3 (vaak verslaafden) aangepakt. De doelstelling omtrent drugsoverlast luidt als volgt: “ de door de politie geregistreerde meldingen van drugsoverlast nemen af met 20% in de periode 2005 tot 2010.”

2 Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010. Concept ter bespreking voor het regionaal college. 13 november 2006. Marlene Bouwman en Petra Nijmeijer namens de regionale beheersdriehoek. 3 Zeer actieve veelpleger (i.e., ZAV) is een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaar (waarbij het peiljaar het laatste vormt) meer dan tien processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan tenminste één in het peiljaar).

Inventarisatie overlast 7

4.2 Regionale Veiligheidsrapportage 4

De Regionale Veiligheidsrapportage (i.e., RVR) brengt de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van veiligheid en het gevoerde veiligheidsbeleid in beeld. Daarbij staan de dadergerichte en de gebiedsgerichte aanpak centraal.

De RVR maakt gebruik van verschillende informatiebronnen om de ontwikkelingen in beeld te kunnen brengen;

- De politieregio Amsterdam-Amstelland levert criminaliteitscijfers aan uit verschillende bronsystemen.

- Het Openbaar Ministerie levert cijfers aan betreffende de afhandeling van zaken.

- De Monitor Leefbaarheid en Veiligheid levert subjectieve cijfers betreffende de criminaliteit en veiligheid.

In de Regionale Veiligheidsrapportage wordt regiobreed en per gemeente over de veiligheidssituatie gerapporteerd. Ook de cijfers van overlast worden daarin globaal gepresenteerd (deze zullen niet in dit rapport weergegeven worden). Als verdiepingsslag op deze rapportage is gevraagd om onderzoek te doen naar overlast. Het huidige rapport beschrijft de resultaten van dit onderzoek.

4 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2006. Maart 2007. In opdracht van de Driehoek Amsterdam-Amstelland.

Inventarisatie overlast 8

5 Cijfers op regionaal niveau

5.1 Incidenten versus meldingen

Binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland kan overlast op twee manieren worden geteld. Het is gebruikelijk om het aantal incidenten te tellen. Naast het aantal incidenten wordt ook het aantal meldingen van overlast geteld. Momenteel wordt gezocht naar de beste meetwaarde voor overlast. Dit rapport probeert hier inzicht in te bieden.

Incidenten - Meetwaarde is het aantal door de politie geregistreerde incidenten. - Datum van telling is datum kennisname, de datum dat het incident ter kennisname bij de politie komt. - Alleen de hoofdincidenten worden geteld, inclusief pogingen. Het aantal subincidenten van overlast is minimaal en wordt niet specifiek onderzocht. - Ingedeeld volgens INP-model 5, in reikwijdtes en in maatschappelijke klassen . - Bron cijfers: BINK! voorval (voorheen Stuurhutkubus voorval).

Meldingen - Meetwaarde is het aantal bij de politie binnengekomen meldingen. - Datum van telling is datum kennisname, de datum dat de melding ter kennisname bij de politie komt. - Ingedeeld volgens INP-model, in reikwijdtes en in de aardcodes van de meldingen. - Bron cijfers: Stuurhut NSA 6.

Om overlast weer te kunnen geven wordt gebruik gemaakt van drie reikwijdtes, namelijk 2.7.1 Overlast, 2.1.1 Drugs-/drankoverlast en 2.4.1 Burengerucht. De reikwijdte 2.3.1 Verkeersoverlast wordt niet besproken in dit rapport. Zie tabel 1 voor een overzicht van de reikwijdtes onderverdeeld in de verschillende incidenten en meldingen.

Tabel 1: de drie gebruikte reikwijdtes van overlast met de daarbij onderliggende maatschappelijke klassen en aardcodes. Reikwijdtes Incidenten Meldingen (maatschappelijke klassen) (aardcodes) 2.7.1 Overlast Verward/overspannen persoon * Gestoord persoon *

Jeugd * Jeugd * Vuurwerk (zonder gevolgen) Zwerver Gluurder Vuurwerk Illegale zender Water - Weersinvloeden 2.1.1 Drugs-/drankoverlast Aantreffen drugs (geen verdachte) Drugs/drank Overige drugsdelicten Persoon onder invloed van drank/drugs Drugsoverlast - 2.4.1 Burengerucht Burenruzie (zonder gevolgen) Bemiddeling Geluidsoverlast particulieren Geluidsoverlast Huiselijke twist (zonder gevolgen) Twist * Deze items worden, naast de reikwijdtes, ook specifiek weergegeven in het rapport.

5 Informatiemodel Nederlandse Politie; supplement 100% dekking. INP jaarcyclus 2002. Mei 2001. 6 NSA is de afkorting van Niet Spoedeisende Assistentie applicatie.

Inventarisatie overlast 9

Hierna zal eerst de ontwikkeling van overlast in de afgelopen vijf jaren worden beschreven, daarna de ontwikkeling van overlast in de afgelopen maanden. Beide ontwikkelingen zullen zowel met incidenten als met meldingen worden weergegeven. Tot slot zullen de subjectieve cijfers rondom overlast besproken worden aan de hand van de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid.

5.2 Ontwikkeling in de periode 2002 - 2006

De ontwikkeling van overlast tussen 2002 en 2006 staat hierna weergegeven in twee verschillende grafieken (incidenten respectievelijk meldingen). Overlast staat weergegeven aan de hand van drie reikwijdtes. Deze reikwijdtes zijn hetzelfde voor de incidenten als voor de meldingen:

- 2.7.1 Overlast - 2.1.1 Drugs-/drankoverlast - 2.4.1 Burengerucht

Naast de drie reikwijdtes staan twee onderwerpen binnen de reikwijdte 2.7.1 Overlast ook weergegeven in de grafieken, aangezien deze onderwerpen het begrip over overlast kunnen verduidelijken en zij allebei in de maatschappelijke belangstelling staan. De precieze benaming en codes van de twee onderwerpen verschillen per meetwaarde. Bij incidenten zijn het de maatschappelijke klassen; overlast verward/overspannen persoon (E33) en overlast jeugd (E35). Bij meldingen zijn het de aardcodes; gestoord persoon (420) en overlast jeugd (544). In grafiek 1 staan de incidenten weergegeven en in grafiek 2 de meldingen.

! Wat grafiek 2 betreft dienen twee opmerkingen geplaatst te worden. De eerste opmerking is dat NSA pas sinds eind januari 2003 operationeel is. De tweede opmerking is dat de aardcode overlast jeugd (544) pas sinds mei 2005 operationeel is. Beide opmerkingen leiden ertoe dat de cijfers niet vanaf het jaar 2002 weergegeven kunnen worden, maar vanaf de desbetreffende ingangsdata.

2.7.1 Overlast INCIDENTEN waarvan verward persoon (E33) waarvan jeugd (E35) 9000 2.1.1 Drugs/drankoverlast 8000 2.4.1 Burengerucht

7000

6000

5000

4000

3000

2000

1000

0 2002 2003 2004 2005 2006

Grafiek 1: aantal incidenten van de reikwijdtes overlast (2.7.1), drugs-/drankoverlast (2.1.1) en burengerucht (2.4.1) tussen 2002 en 2006. Overlast (2.7.1) is daarbij tevens onderverdeeld in de maatschappelijke klassen overlast verward/overspannen persoon en overlast jeugd. Bron: Stuurhutkubus voorval.

Inventarisatie overlast 10

MELDINGEN 16000

14000

12000 2.7.1 Overlast 10000 waarvan gestoord persoon (420) 8000 waarvan jeugd (544) 2.1.1 Drugs/drankoverlast 6000 2.4.1 Burengerucht

4000

2000

0 2002 2003 2004 2005 2006

Grafiek 2: aantal meldingen van de reikwijdtes overlast (2.7.1), drugs-/drankoverlast (2.1.1) en burengerucht (2.4.1) tussen 2002 en 2006. Overlast (2.7.1) is daarbij tevens onderverdeeld in de aardcodes overlast gestoord persoon en overlast jeugd. Bron: Stuurhutkubus NSA.

In beide grafieken is te zien dat de overlast veroorzaakt door burengerucht het grootst is, zowel bij de incidenten als bij de meldingen. Ook blijkt dat het aantal meldingen burengerucht redelijk constant is over de jaren heen, terwijl het aantal incidenten, na een daling, de laatste twee jaar stijgt. Drugs-/drankoverlast is zowel bij incidenten als bij meldingen redelijk constant over de jaren.

De reikwijdte 2.7.1 Overlast is daarentegen een apart geval. Het aantal incidenten is redelijk constant (lichte stijging), terwijl het aantal meldingen in de afgelopen jaren flink is gestegen. Deze flinke stijging is te verklaren door de nieuwe aardcode overlast jeugd (zie grafiek 2). Een laatste opmerking, in grafiek 1 is te zien dat overlast verward persoon relatief gezien een groot aandeel heeft in het totaal aantal incidenten 2.7.1 Overlast, terwijl overlast jeugd een veel kleiner aandeel heeft. In grafiek 2 is daarentegen te zien dat het relatieve aandeel van overlast jeugd binnen 2.7.1 Overlast groter is.

5.3 Ontwikkeling afgelopen maanden

De ontwikkeling van overlast in de afgelopen maanden staat hieronder. Wederom zijn zowel de incidenten als de meldingen in twee verschillende grafieken (grafiek 3 en 4) weergegeven met behulp van dezelfde soorten overlast. Beide grafieken lopen van januari 2005 tot en met december 2006 zodat de ontwikkeling van overlast per maand kan worden bekeken. In grafiek 3 staan de incidenten weergegeven en in grafiek 4 de meldingen.

! Wat grafiek 4 betreft dient wederom opgemerkt te worden dat de aardcode overlast jeugd (544) pas sinds mei 2005 operationeel is.

Inventarisatie overlast 11

INCIDENTEN 2005 en 2006 2.7.1 Overlast waarvan verward persoon (E33) waarvan jeugd (E35) 1000 2.1.1 Drugs/drankoverlast 2.4.1 Burengerucht

800

600

400

200

0 jul-06 jul-05 jun-06 jan-06 jun-05 jan-05 okt-06 okt-05 feb-06 feb-05 mrt-06 apr-06 mrt-05 apr-05 mei-06 mei-05 sep-06 nov-06 dec-06 sep-05 nov-05 dec-05 aug-06 aug-05

Grafiek 3: aantal incidenten van de reikwijdtes overlast (2.7.1), drugs-/drankoverlast (2.1.1) en burengerucht (2.4.1) tussen januari 2005 en december 2006. Beide jaren zijn uitgesplitst in maanden. Overlast (2.7.1) is daarbij tevens onderverdeeld in de maatschappelijke klassen overlast verward/overspannen persoon en overlast jeugd. Bron: Stuurhutkubus voorval. MELDINGEN 2005 en 2006 2.7.1 Overlast waarvan gestoord persoon (420) waarvan jeugd (544) 2.1.1 Drugs/drankoverlast 2500 2.4.1 Burengerucht

2000

1500

1000

500

0 jul-05 jul-06 jun-05 jan-05 jun-06 jan-06 okt-05 okt-06 feb-05 feb-06 apr-05 apr-06 mrt-05 mrt-06 nov-05 nov-06 sep-05 sep-06 dec-05 dec-06 mei-05 mei-06 aug-05 aug-06 Grafiek 4: aantal meldingen van de reikwijdtes overlast (2.7.1), drugs-/drankoverlast (2.1.1) en burengerucht (2.4.1) tussen januari 2005 en december 2006. Beide jaren zijn uitgesplitst in maanden. Overlast (2.7.1) is daarbij tevens onderverdeeld in de aardcodes overlast gestoord persoon en overlast jeugd. Bron: Stuurhutkubus NSA.

Zowel in grafiek 3 als in grafiek 4 zijn pieken waar te nemen in de maanden juli van 2005 en 2006. Voornamelijk 2.7.1 Overlast en 2.4.1 Burengerucht laten deze pieken duidelijk zien. De reikwijdte 2.1.1 Drugs-/drankoverlast blijkt veel constanter te zijn over de verschillende maanden van het jaar. Overlast jeugd is wederom opvallend; het aantal incidenten van jeugdoverlast is redelijk constant over de verschillende maanden van het jaar, terwijl het aantal meldingen geen constante lijn weergeeft. Het aantal meldingen overlast jeugd geeft namelijk pieken weer in juli en laat verder een gevarieerd beeld zien. Een laatste opmerking, in grafiek 4 is te zien dat 2.7.1 Overlast ook piekt in de maanden december; een verklaring hiervoor is de grotere vuurwerkoverlast in de maand december ten opzichte van de overige maanden. In december 2006 is het aantal meldingen vuurwerkoverlast maar liefst 708, terwijl het aantal in juli 2006 slechts 11 meldingen bedraagt.

Inventarisatie overlast 12

5.4 Ontwikkeling bevolkingsonderzoek

In het kader van het Grote Stedenbeleid (i.e., GSB) is, als evaluatie-instrument, een vragenlijst ontwikkeld om aan de hand van de mening van de bevolking de leefbaarheid en veiligheid van buurten in kaart te brengen. In 1997 is de vragenlijst voor het eerst gebruikt in Amsterdam (later ook in de overige gemeenten van politieregio Amsterdam-Amstelland 7). De vragenlijst, ofwel de monitor Leefbaarheid en Veiligheid (i.e., MLV), wordt periodiek herhaald met daarin dezelfde vragen, waardoor het mogelijk is om ontwikkelingen in beeld te brengen. De MLV wordt telefonisch afgenomen. 8

Het veiligheidsgevoel wordt aan hand van drie indicatoren gemeten; veiligheidsbeleving, vermijdingsgedrag en buurtproblemen. In de MLV wordt dus naast slachtofferschap, onveiligheidsgevoelens en vermijdingsgedrag ook gevraagd naar de mening van de bevolking omtrent overlast. In de tabel en grafiek hieronder is te zien dat de ervaren overlast de afgelopen jaren licht is gedaald. In de volgende paragraaf worden deze subjectieve cijfers vergeleken met de objectieve cijfers.

Tabel 2: de percentages rondom overlast op regionaal niveau tussen 2003 en 2006 afkomstig uit de MLV. Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek. Overlast 2003 2004 2005 2006 Overlast groepen jongeren 21,2 17,4 16,0 15,7 Dronken mensen op straat 14,2 13,5 12,6 12,5 Mensen die op straat worden lastiggevallen 9,7 7,1 5,1 4,6 Drugsoverlast 13,0 11,5 9,4 9,3

Overlast van groepen jongeren Dronken mensen op straat Mensen die op straat w orden lastiggevallen Drugsoverlast

40

30

20

10

0 2003 2004 2005 2006

Grafiek 5: de percentages rondom overlast op regionaal niveau tussen 2003 en 2006 afkomstig uit de MLV. Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek.

5.5 Objectieve versus subjectieve cijfers

In de vorige paragraaf is te zien dat burgers rapporteren dat zij minder overlast ervaren dan in de voorgaande jaren. Dit geldt ook voor de ervaren overlast van groepen jongeren. Deze gegevens komen niet overeen met de objectieve cijfers omtrent jeugdoverlast; zowel incidenten van jeugdoverlast als meldingen stijgen de afgelopen jaren (daarbij moet wederom opgemerkt worden dat de aardcode van meldingen jeugdoverlast pas sinds mei 2005 operationeel is).

7 De politieregio Amsterdam-Amstelland bestaat uit zes gemeenten; Amsterdam, Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn. 8 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid. Dienst Onderzoek en Statistiek.

Inventarisatie overlast 13

Een mogelijke verklaring voor het verschil tussen objectieve en subjectieve cijfers is dat de subjectieve cijfers (MLV-cijfers) alleen betrekking hebben op inwoners van de regio, terwijl de meldingen ook afkomstig kunnen zijn van mensen die niet binnen de regio wonen. Ook de incidenten hebben niet alleen betrekking op de inwoners van de regio. 9 Een andere verklaring kan zijn dat de meldingsbereidheid van overlast binnen de regio in 2006 is toegenomen, na een lichte daling in de jaren daarvoor. 10 Dat wil zeggen dat de inwoners van de regio in 2006 minder overlast ervoeren, terwijl zij meer overlast meldden bij de politie.

Naast jeugdoverlast zijn ook de gegevens rondom drugsoverlast te vergelijken. Uit deze vergelijking blijkt dat zowel de objectieve cijfers als de subjectieve cijfers een soortgelijke dalende trend laten zien. In grafiek 6 zijn de objectieve en de subjectieve cijfers te zien. De schaalverdeling die aan de rechterkant staat weergegeven heeft betrekking op de subjectieve cijfers (MLV-cijfers) en de schaalverdeling die aan de linkerkant staat heeft betrekking op de objectieve cijfers (incidenten en meldingen).

7000 25

6000 20 5000 Jongeren Meldingen Jongeren Incidenten 15 4000 Drugs Meldingen Drugs Incidenten 3000 10 Jongeren MLV 2000 Drugs MLV 5 1000

0 0 2003 2004 2005 2006

Grafiek 6: objectieve en subjectieve cijfers van jeugdoverlast en drugsoverlast tussen 2003 en 2006. De linker schaalverdeling heeft betrekking op de objectieve cijfers en de rechter schaalverdeling heeft betrekking op de subjectieve cijfers. Bron: Stuurhutkubus voorval & NSA en MLV.

! In de bijlage staan tabellen weergegeven met daarin de MLV-cijfers van de zes gemeenten binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland.

9 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2005. Februari 2006. 10 Politiemonitor Bevolking 2006. Regio Amsterdam-Amstelland.

Inventarisatie overlast 14

6 Cijfers op gemeente- en stadsdeelniveau (Top-5)

Er is dus niet alleen gekeken naar de cijfers van overlast op regionaal niveau, maar ook is gekeken naar de overlast binnen de verschillende gemeenten en binnen de Amsterdamse stadsdelen. Net als in de vorige hoofdstukken staat overlast weergegeven aan de hand van de drie gekozen ‘overlast’-reikwijdtes. Deze reikwijdtes gelden zowel voor de incidenten als voor de meldingen: - 2.7.1 Overlast (uitgelicht zijn wederom verward persoon en jeugd) - 2.1.1 Drugs-/drankoverlast - 2.4.1 Burengerucht

Eerst wordt gekeken naar de cijfers rondom overlast binnen de gemeenten en álle Amsterdamse stadsdelen en daarna wordt, met behulp van DataDetective 11 , dieper ingegaan op de vijf meest opvallende stadsdelen.

! In de bijlage staan de cijfers ook op districtsniveau weergegeven. Tevens staan de overlastcijfers van de gemeenten, de stadsdelen en bijbehorende buurten weergegeven in een aantal tabellen.

6.1 Gemeenten en Amsterdamse stadsdelen

Allereerst wordt het totaal aantal overlastincidenten en meldingen weergegeven. In grafiek 7 is te zien dat verreweg de meeste overlast plaatsvindt in stadsdeel . Dit geldt voor zowel het aantal incidenten als voor het aantal meldingen. Ook in Amsterdam Oud-Zuid, Noord, Zuidoost en Oost/ is overlast veel aanwezig.

Meldingen overlast totaal Incidenten overlast totaal

AMSTERDAM-NOORD

AMSTERDAM OUD-ZUID

BINNENSTAD

BOS EN LOMMER

DE BAARSJES

GEUZENVELD/

OOST/WATERGRAAFSMEER

OSDORP

OUD-WEST

SLOTERVAART/OVERTOOMSE

WESTERPARK

WESTPOORT

ZEEBURG

ZUIDERAMSTEL

ZUIDOOST

AALSMEER

AMSTELVEEN

DIEMEN

OUDER-AMSTEL

UITHOORN

0 1000 2000 3000 4000 5000 6000

Grafiek 7: totaal (2.7.1 overlast, 2.1.1 drugs-/drankoverlast en 2.4.1 burengerucht) aantal overlastincidenten en meldingen per stadsdeel in 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval en NSA.

11 DataDetective is een programma waarmee analyses gedaan kunnen worden rondom incidenten en verdachten. DataDetective maakt gebruik van een eigen informatiebron, bestaande uit Xpol- gegevens, Stuurhut-gegevens en KNMI-gegevens.

Inventarisatie overlast 15

Hierna worden ook de drie reikwijdtes (met de reikwijdte 2.7.1 Overlast uitgesplitst in verward persoon en jeugd) weergegeven in grafieken.

Overlast meldingen (2.7.1) Overlast incidenten (2.7.1)

AMSTERDAM-NOORD

AMSTERDAM OUD-ZUID

BINNENSTAD

BOS EN LOMMER

DE BAARSJES

GEUZENVELD/SLOTERMEER

OOST/WATERGRAAFSMEER

OSDORP

OUD-WEST

SLOTERVAART/OVERTOOMSE

WESTERPARK

WESTPOORT

ZEEBURG

ZUIDERAMSTEL

ZUIDOOST

AALSMEER

AMSTELVEEN

DIEMEN

OUDER-AMSTEL

UITHOORN

0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600

Grafiek 8: aantal 2.7.1 overlast incidenten en meldingen per stadsdeel in 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval & NSA.

Hieronder zijn de incidenten en meldingen van overlast verward/gestoord persoon en overlast jeugd te zien. Zij vallen beide binnen de reikwijdte 2.7.1 Overlast (zie voor meer precieze uitleg van deze reikwijdte tabel 1 in hoofdstuk 5). De grafieken laten een verschillend beeld zien. In grafiek 9 is te zien dat het aantal incidenten ‘verward persoon’ groter is dan het aantal meldingen. Terwijl in grafiek 10 te zien is dat het aantal incidenten jeugdoverlast kleiner is dan het aantal meldingen.

Meldingen Verward persoon Incidenten Verward persoon

AMSTERDAM-NOORD

AMSTERDAM OUD-ZUID

BINNENSTAD

BOS EN LOMMER

DE BAARSJES

GEUZENVELD/SLOTERMEER

OOST/WATERGRAAFSMEER

OSDORP

OUD-WEST

SLOTERVAART/OVERTOOMSE

WESTERPARK

WESTPOORT

ZEEBURG

ZUIDERAMSTEL

ZUIDOOST

AALSMEER

AMSTELVEEN

DIEMEN

OUDER-AMSTEL

UITHOORN

0 200 400 600 800 1000 1200

Grafiek 9: aantal incidenten en meldingen van verward persoon in 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval & NSA.

Inventarisatie overlast 16

Meldingen Jeugdoverlast Incidenten Jeugdoverlast

AMSTERDAM-NOORD

AMSTERDAM OUD-ZUID

BINNENSTAD

BOS EN LOMMER

DE BAARSJES

GEUZENVELD/SLOTERMEER

OOST/WATERGRAAFSMEER

OSDORP

OUD-WEST

SLOTERVAART/OVERTOOMSE

WESTERPARK

WESTPOORT

ZEEBURG

ZUIDERAMSTEL

ZUIDOOST

AALSMEER

AMSTELVEEN

DIEMEN

OUDER-AMSTEL

UITHOORN

0 100 200 300 400 500 600 700

Grafiek 10: aantal incidenten en meldingen van jeugdoverlast in 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval & NSA.

! Bij het tellen van incidenten versus meldingen dient dus rekening gehouden te worden met het soort overlast, aangezien verschillen bestaan in het invoeren hiervan. De ene vorm van overlast komt relatief meer voor als incident, terwijl de andere vorm relatief meer voorkomt als melding. Het is van belang dat het doel van een telling in acht wordt genomen, alvorens te bepalen of incidenten dan wel meldingen worden geteld.

Meldingen Drugsoverlast (2.1.1) Incidenten Drugsoverlast (2.1.1)

AMSTERDAM-NOORD

AMSTERDAM OUD-ZUID

BINNENSTAD

BOS EN LOMMER

DE BAARSJES

GEUZENVELD/SLOTERMEER

OOST/WATERGRAAFSMEER

OSDORP

OUD-WEST

SLOTERVAART/OVERTOOMSE

WESTERPARK

WESTPOORT

ZEEBURG

ZUIDERAMSTEL

ZUIDOOST

AALSMEER

AMSTELVEEN

DIEMEN

OUDER-AMSTEL

UITHOORN

0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600

Grafiek 11: aantal 2.1.1 drugs-/drankoverlastincidenten en meldingen per stadsdeel in 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval & NSA.

In grafiek 11 is het aantal drugsincidenten en -meldingen te zien. Voornamelijk stadsdeel Binnenstad heeft veel meldingen drugs-/drankoverlast. Van het totaal aantal meldingen drugsoverlast (2.550 in 2006) is maar liefst 56% (1.409 meldingen) afkomstig uit de Binnenstad. Wat incidenten betreft is het aandeel van de Binnenstad 32% van het totaal aantal incidenten drugsoverlast.

Inventarisatie overlast 17

Meldingen Burengerucht (2.4.1) Incidenten Burengerucht (2.4.1)

AMSTERDAM-NOORD

AMSTERDAM OUD-ZUID

BINNENSTAD

BOS EN LOMMER

DE BAARSJES

GEUZENVELD/SLOTERMEER

OOST/WATERGRAAFSMEER

OSDORP

OUD-WEST

SLOTERVAART/OVERTOOMSE

WESTERPARK

WESTPOORT

ZEEBURG

ZUIDERAMSTEL

ZUIDOOST

AALSMEER

AMSTELVEEN

DIEMEN

OUDER-AMSTEL

UITHOORN

0 500 1000 1500 2000 2500

Grafiek 12: aantal 2.4.1 burengeruchtincidenten en meldingen in 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval & NSA.

In grafiek 12 zijn de aantallen rondom burengerucht te zien. Het aantal meldingen is groter dan het aantal incidenten. Wederom valt stadsdeel Binnenstad op met het grote aantal meldingen.

In deze paragraaf is gebleken dat steeds dezelfde vijf Amsterdamse stadsdelen de meeste overlast vertonen. Deze worden in de volgende paragraaf besproken.

6.2 Top-5 stadsdelen

Naar aanleiding van de resultaten uit het vorige hoofdstuk is ervoor gekozen om de vijf meest opvallende stadsdelen meer gedetailleerd te bekijken. Deze vijf stadsdelen vertoonden de meeste overlast in 2006. Aan de hand van DataDetective zijn zij verder bekeken.

! Met behulp van DataDetective kunnen analyses gedaan worden met betrekking tot de incidenten .

DataDetective maakt gebruik van de gegevens uit het bedrijfsprocessensysteem Xpol. Voor het huidige onderzoek is gebruik gemaakt van een techniek waarbij wordt geteld hoe vaak de verschillende onderwerpen per stadsdeel voorkomen. Op deze manier is geprobeerd om overlast binnen de vijf stadsdelen specifieker in kaart te brengen.

Hiervoor zijn de volgende vijf stadsdelen gekozen: 1. Amsterdam-Noord 2. Amsterdam Oud-Zuid 3. Binnenstad 4. Oost/Watergraafsmeer 5. Zuidoost

Inventarisatie overlast 18

In grafiek 13 is de verdeling te zien van de maatschappelijke klassen per stadsdeel. Per stadsdeel wordt dus de verhouding tussen de verschillende maatschappelijke klassen bekeken. Uit de grafiek komt naar voren dat in de Binnenstad relatief gezien de meeste verward/overspannen personen voorkomen, terwijl huiselijke twist het minst voorkomt. Tevens blijkt dat in Noord en Zuidoost het aandeel van jeugdoverlast groter is dan in de overige stadsdelen. En tot slot valt op te merken dat het aandeel drugsincidenten groter is in de Binnenstad, Oost/Watergraafsmeer en Zuidoost dan in Noord en Oud-Zuid.

100% Huiselijke twist (zonder gevolgen) Geluidsoverlast particulieren 80% Burenruzie (zonder gevolgen) Overlast ivm drugs 60% Overige drugsdelicten Aantreffen drugs (geen verdachte)

40% Vuurwerk (zonder gevolgen) Jeugdoverlast Verward/overspannen persoon 20%

0%

rd id d r st o Zu ta ee o No d- ns m ido u ne afs u O in ra Z B rg ate W st/ Oo

Grafiek 13: de verdeling van de maatschappelijke klassen per stadsdeel in 2006. Bron: DataDetective gebaseerd op Xpol.

Uit de analyse blijkt tevens dat elk stadsdeel een aantal buurten heeft waar zich de meeste overlast afspeelt. In Noord komt overlast het meest voor in Volewijck (17,5%), - Noord (15,9%) en Banne (14,1%). In Oud-Zuid bevindt zich de meeste overlast in de (21,1%), de (17,8%) en de (13,3%). In de Binnenstad komt overlast het meest voor in de (17,9%), Burgwallen-Nieuwe Zijde (16,4%) en / (13,7%). In Oost/Watergraafsmeer bevindt zich de meeste overlast in de Oosterparkbuurt (23,8%), Transvaalbuurt (19,7%) en (18,9%). In stadsdeel Zuidoost komt overlast het meest voor in Bijlmer Oost E/G/K (32,0%), Bijlmer Centrum D/F/H (30,2%) en Holendrecht/Reigersbos (20,3%).

Naast de vraag ‘waar de overlast plaatsvindt’ is ook gekeken naar de vraag ‘wanneer de overlast plaatsvindt’ . Ten eerste zijn per stadsdeel de maanden van 2006 naast elkaar gelegd. Uit deze analyse zijn geen opvallende trends waarneembaar. De overlast is redelijk gelijk verdeeld over de verschillende maanden, met af en toe een uitschieter. In Noord is in september de meeste overlast gepleegd, in Oud-Zuid in juli, in de Binnenstad in mei, in Oost/Watergraafsmeer in maart en in Zuidoost in juli. Ten tweede zijn de dagen van de week geanalyseerd en blijkt dat overlast ook over de dagen van de week gelijkmatig verdeeld is. Opvallende uitschieters zijn Oost/Watergraafsmeer op maandag (16,8% van alle overlastincidenten binnen dit stadsdeel zijn dan gepleegd) en Zuidoost op zondag (16,7%). Ten derde is gekeken naar het tijdstip waarop overlast plaatsvindt. Uit deze analyse is gebleken dat ’s avonds de meeste overlast plaatsvindt, dit geldt voor alle stadsdelen. De minste overlast vindt plaats in de ochtend. Zie grafiek 14 voor een overzicht van de dagdelen. 12

12 Dagdelen; de dagen zijn ingedeeld aan de hand van tijdsperioden van zes uur. De nacht, tussen 0.00 en 6.00. De ochtend, tussen 6.00 en 12.00. De middag, tussen 12.00 en 18.00. De avond, tussen 18.00 en 0.00.

Inventarisatie overlast 19

100% Nacht 90% Avond 80% Middag 70% Ochtend 60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

r d d d ee st or ui ta m o o -Z ns fs -O N ud ne aa id O in gr Zu B er at t/W os O

Grafiek 14: percentage overlastincidenten per dagdeel voor de top-5 stadsdelen in 2006. Bron: DataDetective gebaseerd op Xpol.

6.3 Top-5 stadsdelen en bevolkingsonderzoek

In deze paragraaf worden de objectieve cijfers van de vijf stadsdelen vergeleken met de subjectieve cijfers. Net als in paragrafen 4.4 en 4.5 is gebruik gemaakt van de MLV-cijfers. De objectieve en subjectieve cijfers met betrekking tot drugsoverlast en jeugdoverlast kunnen het best vergeleken worden. In de grafieken 15 en 16 staan zowel de objectieve cijfers weergegeven als de subjectieve. De incidenten en meldingen staan weergegeven in de kolommen (de linker schaalverdeling) en de MLV-cijfers (in percentages) zijn weergegeven als bolletjes (de rechter schaalverdeling heeft betrekking op de MLV-cijfers).

1000 20

18 INCIDENTEN jeugdoverlast 17,3 MELDINGEN jeugdoverlast 800 16,3 MLV 15 14

600 11,2 10

400

5 200

0 0

Grafiek 15: objectieve en subjectieve cijfers van jeugdoverlast binnen de vijf Amsterdamse stadsdelen in 2006. De linker schaalverdeling heeft betrekking op de objectieve cijfers en de rechter schaalverdeling heeft betrekking op de subjectieve cijfers (percentages). Bron: Stuurhutkubus voorval & NSA en MLV.

Inventarisatie overlast 20

In grafiek 15 is te zien dat de objectieve politiecijfers en de subjectieve MLV-cijfers rondom jeugdoverlast binnen de vijf stadsdelen redelijk overeenkomen. Volgens de subjectieve cijfers ervaren de inwoners van stadsdeel Noord de meeste jeugdoverlast, dit komt overeen met de objectieve politiecijfers. Ditzelfde geldt voor stadsdeel Zuidoost. Kijkend naar de cijfers van de overige stadsdelen blijkt dat de inwoners van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer relatief meer jeugdoverlast ervaren dan uit de objectieve cijfers blijkt. Terwijl de inwoners van het stadsdeel Binnenstad volgens de MLV relatief minder overlast ervaren dan uit de objectieve politiecijfers blijkt.

! In de bijlage staat de tabel weergegeven met daarin de MLV-cijfers rondom jeugdoverlast van alle Amsterdamse stadsdelen. Daaruit blijkt dat niet bij alle stadsdelen de objectieve cijfers overeenkomen met de subjectieve cijfers. Uit de MLV-cijfers blijkt dat de inwoners van de stadsdelen Geuzenveld-Slotermeer (28,3%), Slotervaart (27,9%), Osdorp (25,1%), Bos en Lommer (21,4%) en De Baarsjes (18,7%) de meeste jeugdoverlast ervaren. Gemiddeld ervaart 16,7% van de inwoners van Amsterdam vaak jeugdoverlast. Kortom, de MLV laat een andere top-5 zien, dan de cijfers die afkomstig zijn van de politie (incidenten en meldingen).

1600 25

1400 INCIDENTEN drugsoverlast (2.1.1) 21,4 20 1200 MELDINGEN drugsoverlast (2.1.1 ) 19,2 MLV 1000 15 13,8 800

600 10 8,7

400 4,4 5 200

0 0

Grafiek 16: objectieve en subjectieve cijfers van drugsoverlast binnen de vijf Amsterdamse stadsdelen in 2006. De linker schaalverdeling heeft betrekking op de objectieve cijfers en de rechter schaalverdeling heeft betrekking op de subjectieve cijfers (percentages). Bron: Stuurhutkubus voorval & NSA en MLV.

In grafiek 16 is te zien dat de Binnenstad de meeste incidenten en meldingen rondom drugsoverlast heeft. Ook de MLV-cijfers geven aan dat de inwoners van stadsdeel Binnenstad de meeste drugsoverlast ervaren. Daarnaast is in de grafiek te zien dat de inwoners van stadsdeel Zuidoost vaak drugsoverlast ervaren, deze overlast komt in de objectieve cijfers minder duidelijk naar voren. Ditzelfde geldt voor Oost/Watergraafsmeer. Daarentegen heeft stadsdeel Oud-Zuid relatief lage MLV-cijfers en relatief een hogere score op het aantal meldingen.

De objectieve politiecijfers laten minder variatie zien dan de subjectieve cijfers. Uit de objectieve cijfers komt voornamelijk naar voren dat de Binnenstad veel drugsoverlast heeft, de cijfers van de overige stadsdelen zijn beduidend lager. Uit de subjectieve cijfers komt de Binnenstad minder duidelijk naar voren. De inwoners van de Binnenstad geven wel het meest aan dat zij drugsoverlast ervaren, maar ook in stadsdeel Zuidoost en Oost/Watergraafsmeer wordt, volgens de MLV, door inwoners vaak drugsoverlast ervaren.

Inventarisatie overlast 21

! In de bijlage staat de tabel weergegeven met daarin de MLV-cijfers rondom drugsoverlast van alle Amsterdamse stadsdelen. Daaruit blijkt dat de inwoners van de stadsdelen Binnenstad (21,4%), Zuidoost (19,2%), Zeeburg (14,9%), Oost/Watergraafsmeer (13,8%) en De Baarsjes (12,9%) de meeste drugsoverlast ervaren. Gemiddeld ervaart 10,7% van de inwoners van Amsterdam vaak drugsoverlast.

In het huidige hoofdstuk is gekeken naar de verschillende gemeenten en naar de Amsterdamse stadsdelen. In het volgende hoofdstuk wordt verder ingezoomd op de verschillende buurten binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland. In dat hoofdstuk worden de onderwerpen jeugdoverlast, overlast verward/overspannen persoon en drugsoverlast per subbuurt besproken aan de hand van plattegronden die gemaakt zijn met Polstat.

Inventarisatie overlast 22

7 Cijfers op buurtniveau

7.1 Overlast jeugd In Figuur 1 en 2 is de plattegrond van politieregio Amsterdam-Amstelland te zien wat betreft jeugdoverlast in 2006. De politieregio is daarbij opgesplitst in verschillende subbuurten. Figuur 1 betreft de incidenten rondom jeugdoverlast en figuur 2 betreft de meldingen.

Figuur 1: aantal incidenten jeugdoverlast per subbuurt binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland in 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval.

Figuur 2: aantal meldingen jeugdoverlast per subbuurt binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland in 2006. Bron: Stuurhutkubus NSA.

Inventarisatie overlast 23

In figuur 1 en 2 is te zien dat subbuurt Middenhoven (Amstelveen) de meeste incidenten en meldingen jeugdoverlast heeft. Tevens valt op te merken dat de incidenten en meldingen een zelfde patroon laten zien.

7.2 Overlast verward/overspannen/gestoord persoon In figuur 3 en 4 is te zien hoe de overlast van verwarde personen verdeeld is over de verschillende subbuurten van de politieregio. In figuur 3 is het aantal incidenten van verward/overspannen personen te zien en in figuur 4 is het aantal meldingen van gestoorde personen af te lezen.

Figuur 3: aantal incidenten verward/overspannen persoon per subbuurt binnen de politieregio Amsterdam- Amstelland in 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval.

Figuur 4: aantal meldingen overlast gestoord persoon per subbuurt binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland in 2006. Bron: Stuurhutkubus NSA.

Figuur 3 laat zien dat de meeste incidenten van verward/overspannen personen zich voordoen in de subbuurten Spuistraat Noord, Oude Kerk e.o. en de Cornelis Troostbuurt. Figuur 4 laat daarentegen zien dat de subbuurt Middenhoven, net als bij jeugdoverlast, de meeste meldingen gestoord persoon heeft, tezamen met de subbuurt Rijnbuurt Midden.

Inventarisatie overlast 24

7.3 Drugs-/drankoverlast Tot slot is in Figuur 5 en 6 te zien hoe de drugs-/drankoverlast in 2006 zich verhoudt binnen subbuurten van de politieregio.

Figuur 5: aantal incidenten drugs-/drankoverlast per subbuurt binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland in 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval.

Figuur 6: aantal meldingen drugs-/drankoverlast per subbuurt binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland in 2006. Bron: Stuurhutkubus NSA.

De incidenten rondom drugs-/drankoverlast in figuur 5 laten een ander beeld zien dan de meldingen in figuur 6. In figuur 5 is namelijk te zien dat de meeste incidenten zich voordoen in de subbuurten Fannius Scholtenbuurt, Reguliersbuurt, Sarphatistrook, Leidsebuurt Noordwest en de E-Buurt. Figuur 6 laat zien dat de subbuurt Kop Zeedijk de meeste meldingen drugs- /drankoverlast heeft.

Inventarisatie overlast 25

8 Discussie

8.1 Samenvattend In het huidige rapport is gekeken naar de incidenten, de meldingen en de MLV-cijfers rondom overlast. Hieronder worden de drie meest opvallende resultaten als eerst besproken, daarna komen ook andere interessante resultaten aan bod.

! Incidenten versus meldingen ; de verdeling van incidenten verschilt met de verdeling van meldingen. Verward/overspannen personen en huiselijke twist worden voornamelijk geregistreerd als incidenten. Terwijl jeugdoverlast, drugs-/drankoverlast en geluidsoverlast voornamelijk worden gemeld. Er dient dus rekening gehouden te worden met het soort overlast!

! Uit bevolkingsonderzoek op regionaal niveau blijkt dat burgers de afgelopen jaren minder drugs-/drankoverlast en jeugdoverlast ervaren. Deze MLV-gegevens komen overeen met de politiecijfers wat drugsoverlast betreft, maar wat jeugdoverlast betreft komen zij niet overeen.

! Bij vergelijking van de incidenten en meldingen met de uitkomsten van het bevolkingsonderzoek van de top-5 stadsdelen blijkt dat de objectieve cijfers redelijk overeenkomen met de subjectieve cijfers, zowel wat jeugdoverlast als wat drugsoverlast betreft. Deze overeenkomst tussen de objectieve politiecijfers en de subjectieve MLV-cijfers geldt overigens niet voor álle stadsdelen! De inwoners van Oost/Watergraafsmeer gaven relatief vaker aan jeugdoverlast te ervaren dan uit de objectieve cijfers bleek, terwijl de inwoners van de Binnenstad relatief minder jeugdoverlast aangaven. Wat drugsoverlast betreft is minder variatie te zien als wordt gekeken naar objectieve cijfers, dan wanneer gekeken wordt naar subjectieve cijfers. Uit de objectieve cijfers blijkt dat de Binnenstad verreweg de meeste drugsoverlast ervaart, terwijl uit de subjectieve cijfers blijkt dat zowel inwoners van de Binnenstad als Zuidoost en Oost/Watergraafsmeer vaak drugsoverlast ervaren.

! De reikwijdte 2.7.1 Overlast laat een lichte stijging zien als wordt gekeken naar de incidenten. Ook de maatschappelijke klassen jeugdoverlast en overlast verward/overspannen persoon laten een lichte stijging zien. Wat meldingen betreft, laat de reikwijdte 2.7.1 Overlast de afgelopen jaren een sterke stijging zien. Voornamelijk jeugdoverlast is daar debet aan (gezien de nieuwe aardcode van jeugdoverlast in NSA). De meldingen gestoord persoon zijn redelijk constant gebleven.

! De reikwijdte 2.1.1 Drugs-/drankoverlast is de afgelopen jaren, zowel incidenten als meldingen, redelijk constant.

! De overlast veroorzaakt door (reikwijdte 2.4.1) Burengerucht is binnen de politieregio het grootst. Vooral bij meldingen is dit duidelijk te zien.

! In de maand juli laten zowel incidenten als meldingen een piek zien wat overlast betreft. Voornamelijk bij meldingen is deze piek duidelijk waarneembaar. Ook de maand december vertoont bij meldingen een piek, dit is te verklaren met de stijging van vuurwerkoverlast in deze maand. Drugs-/drankoverlast is redelijk constant en wordt dus minder beïnvloed door de verschillende perioden van het jaar.

! In stadsdeel Binnenstad vindt verreweg de meeste overlast plaats (ook vindt hier de meeste drugsoverlast plaats). In stadsdeel Zuid, Noord, Zuidoost en Oost/Watergraafsmeer is overlast ook veel aanwezig.

Inventarisatie overlast 26

! Kijkend naar de subbuurten blijkt dat Middenhoven (Amstelveen) de meeste incidenten en meldingen jeugdoverlast heeft. De incidenten hebben een soortgelijk patroon. De incidenten en meldingen rondom verward/overspannen personen en drugsoverlast laten daarentegen verschillende patronen zien.

! In district 5 (west) wordt de meeste overlast geregistreerd en in district 2 (noord) de minste, dit geldt zowel voor de incidenten als de meldingen. District 1 (centrum) heeft relatief meer overlast als wordt gekeken naar meldingen dan als wordt gekeken naar incidenten. District 1 (centrum) registreert overigens relatief de meeste overlast van verward/overspannen personen en de minste jeugdoverlast. In de bijlage staan de meer gedetailleerde cijfers op districtsniveau weergegeven.

8.2 Toekomst

Het huidige rapport heeft een eerste beeld geschetst van overlast binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland. Het blijkt belangrijk te zijn dat men zich bewust is van verschillende bronnen die kunnen leiden tot verschillende weergaven van overlast.

Incidenten worden voornamelijk beïnvloed door de inzet die de politie pleegt. Meldingen worden voornamelijk beïnvloed door de ervaringen van de burgers en de actie die zij ondernemen om de ervaringen te melden bij de politie. Het gebruiken van meldingen bij het beoordelen van overlast binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland lijkt de beste bron. Al dient men zich bewust te zijn van de nadelen daarvan.

Korpsprioriteit overlast 2007 Voor het jaar 2007 is gekozen om één indicator te gebruiken voor overlast, namelijk de meldingen uit het NSA-systeem. Gebruikmakend van deze meldingen is d e definitie van de korpsprioriteit overlast als volgt; pers.ond.inv.drank/drugs (aardcode 450), drugs-/drankoverlast (543), zwerver (527), gestoord persoon (420), overlast jeugd (544), vuurwerkoverlast (545). Een totaal van de bovenstaande aardcodes wordt weergegeven. Kortom, het is een samenstelling van een zestal aardcodes binnen de reikwijdtes 2.1.1 Drugs-/drankoverlast en 2.7.1 Overlast.

In de toekomst zal meer onderzoek uitgevoerd moeten worden om een beter inzicht te krijgen in wat overlast precies is. Voor een volledig overzicht is de koppeling van objectieve politiecijfers met subjectieve cijfers afkomstig uit bevolkingsonderzoek essentieel. Wat politiecijfers betreft bestaat naast het NSA-systeem ook nog een ander meldsysteem en wat subjectieve cijfers betreft kan meer onderzoek worden gedaan naar de ervaringen en gevoelens van de bevolking. Hierna zal een aantal mogelijkheden van toekomstig onderzoek worden beschreven.

Geïntegreerd/Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem Zoals hierboven is aangegeven bestaat er binnen de politieregio ook een ander meldkamer systeem waarnaar in de toekomst onderzoek gedaan zou kunnen worden met betrekking tot overlast, namelijk het Geïntegreerd/Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem (i.e., GMS). Het GMS is een gemeenschappelijk systeem van drie disciplines; de politie, de brandweer en de ambulance en is vanaf juni 2005 operationeel. Voor juni 2005 werd gebruik gemaakt van het Flexibel Meldkamer Systeem. Ook overlastmeldingen kunnen geregistreerd worden in GMS, in plaats van NSA. Indien de prioriteit van een overlastincidenten hoog is, wordt deze melding in GMS geregistreerd in plaats van in NSA. Deze GMS meldingen zijn overigens gedeeltelijk terug te vinden in Xpol

Inventarisatie overlast 27

Toekomstige onderzoeksvragen Naast het onderzoek naar GMS zijn er nog meer onderzoeksvragen te stellen die het inzicht in overlast vergroten. Deze onderzoeksvragen zouden bijvoorbeeld kunnen zijn;

- Hoe verhouden de MLV-cijfers zich met de inzet van de politie en met de cijfers uit politiesystemen? - Hoeveel unieke melders zijn aanwezig in de cijfers waarover de politie beschikt? - Wat zijn de kenmerken en karakteristieken van de melders? - Hoe verhoudt het aantal meldingen zich tot het aantal inwoners? - De subjectieve cijfers van drugsoverlast komen redelijk overeen met de objectieve cijfers, maar dit geldt niet voor de cijfers van jeugdoverlast. Wat zouden hier verklaringen voor kunnen zijn?

Er zijn nog veel meer interessante onderzoeksvragen te stellen omtrent het fenomeen overlast. Voor het komende jaar is het in ieder geval van belang dat de cijfers rondom overlast gemonitord worden, zodat inzicht kan worden verkregen in hoe overlast zich binnen de politieregio ontwikkelt.

Inventarisatie overlast 28

Bijlagen

Begrippenlijst Hieronder zullen de meest relevante begrippen worden uitgelegd en weergegeven. De begrippen staan op alfabetische volgorde.

Aardcodes De code van het delict binnen NSA.

Dagdelen Nacht 00.00 - 06.00 Ochtend 06.00 - 12.00 Middag 12.00 - 18.00 Avond 18.00 - 24.00

DataDetective DataDetective maakt gebruik van de gegevens uit het bedrijfsprocessensysteem Xpol. Aan de hand van kunstmatige intelligentie en statistiek (waaronder Datamining) is het mogelijk allerlei verbanden en statistieken visueel en cijfermatig zichtbaar te maken.

GMS Geïntegreerd/Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem (voor politie, brandweer en ambulance). Binnen GMS krijgt een incident als indicatie voor het soort incident een meldingsklasse toegekend tot op maximaal drie niveaus (bijv. ongeval; verkeersongeval; aanrijding zonder letsel). De meldingsklasse hangt dus aan een meldkamerincident en is in deze context dus een verwarrende naam. In GMS worden de meldingen genoteerd op dagniveau, op dagdeel, op werkgebied, op locatie, op behandelende discipline, op ingezette discipline en op prioriteit. De prioriteit bepaald de snelheid waarmee gereageerd moet worden op het incident. Binnen het GMS wordt het totaal aantal meldingen geteld, dus ook de meldingen die geen incident opleveren (i.e., loze meldingen waar geen inzet op wordt gepleegd). Van incidenten kunnen er meerdere meldingen binnen komen voor datzelfde incident. Het aantal meldingen is een vreemde indicatie voor het aantal telefoontjes dat door de meldkamer (al is het nog zo kort) in behandeling is genomen. Buiten de telefoontjes waar meldingen in het GMS van gemaakt worden zijn er nog diverse telefoontjes die wel een melding zijn maar niet als zodanig geschikt zijn om in het GMS te verwerken. Te denken is aan doorverwijzingen naar wijkagenten. Het aantal meldingen is dus niet meer dan een indicatie, het werkelijke aantal ligt hoger.

Incidenten De delicten die als hoofdincident zijn ingevoerd in het bedrijfsprocessensysteem Xpol. De datum van telling is de datum dat het incident ter kennisname van de politie is gekomen. Cijfers zijn inclusief pogingen.

Korpsprioriteit Elk jaar stelt de politieregio Amsterdam-Amstelland korpsprioriteiten vast. Voor 2007 zijn dat diefstal/inbraak woning (aangiften), diefstal uit/vanaf motorvoertuigen (aangiften), diefstal/inbraak bedrijven en instellingen (aangiften), zakkenrollerij (aangiften), straatroof (aangiften), overval (aangiften) en overlast (meldingen).

Inventarisatie overlast 29

Korpsprioriteit overlast (meldingen) De volgende aardcodes worden geteld; 450 pers.ond.inv.drank/drugs, 543 drugs- /drankoverlast, 527 zwerver, 420 gestoord persoon, 544 overlast jeugd, 545 vuurwerkoverlast. Een totaal van het bovenstaande wordt weergegeven.

Maatschappelijke klassen De code van het delict in Xpol.

Meldingen De delicten die gemeld zijn door de burger en geregistreerd staan in de meldkamer

MLV De monitor Leefbaarheid en Veiligheid is een telefonische vragenlijst betreffende het gerapporteerd slachtofferschap, de ervaren overlast, het vermijdingsgedrag, de veiligheidsbeleving en de buurtproblemen.

NSA Niet Spoedeisende Assistentie applicatie. Het Regionaal Service Centrum (RSC) handelt voor het korps zoveel mogelijk niet spoedeisende telefoontjes af van burgers die bellen binnen de regio. Dit komt neer op zo’n 10.000 inkomende gesprekken per week. Van deze 10.000 gesprekken worden ongeveer 1.200 meldingen gemaakt. Ter optimalisering van de samenwerking en communicatie tussen het RSC en de wijkteams zijn er een aantal alternatieven overwogen om dit proces softwarematig te ondersteunen. De NSA applicatie is ontworpen om zowel de werkprocessen van het RSC als die van de wijkteams optimaal te ondersteunen.

Objectieve (cijfers) Afkomstig uit bronsystemen en niet beïnvloed door het eigen gevoel. Objectief is meetbaar en algemeen geaccepteerd. Bijvoorbeeld de politiecijfers afkomstig uit het basisprocessensysteem Xpol.

Subjectieve (cijfers) Afkomstig uit het eigen gevoel van personen en niet gebaseerd op feiten. Subjectief is niet meetbaar, afhankelijk van personen en er valt over te discussiëren. Bijvoorbeeld cijfers afkomstig uit bevolkingsonderzoeken, zoals de monitor Leefbaarheid en Veiligheid.

Xpol Het bedrijfsprocessensysteem van de politieregio Amsterdam-Amstelland.

Voor aanvullende informatie over gebruikte begrippen in het huidige rapport kunt u contact opnemen met het bureau Managementinformatie en Onderzoek van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland.

Inventarisatie overlast 30

MLV-cijfers regio en gemeenten Hieronder zullen de MLV-cijfers per gemeente worden weergegeven. Eerst zullen de regiocijfers nogmaals worden getoond, daarna de cijfers betreffende de zes gemeenten binnen de politieregio. De gemeenten staan op alfabetische volgorde weergegeven.

Regio Amsterdam-Amstelland

Tabel: de percentages rondom overlast op regionaal niveau tussen 2003 en 2006 afkomstig uit de MLV. Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek. Overlast 2003 2004 2005 2006 Overlast groepen jongeren 21,2 17,4 16,0 15,7 Dronken mensen op straat 14,2 13,5 12,6 12,5 Mensen die op straat worden lastiggevallen 9,7 7,1 5,1 4,6 Drugsoverlast 13,0 11,5 9,4 9,3

Aalsmeer

Tabel: de percentages rondom overlast in de gemeente Aalsmeer tussen 2003 en 2006 afkomstig uit de MLV. Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek. Overlast 2003 2004 2005 2006 Oerlast groepen jongeren 11,7 15,3 17,0 16,2 Dronken mensen op straat 4,4 5,8 7,2 5,5 Mensen die op straat worden lastiggevallen 0,5 0,7 2,2 1,4 Drugsoverlast 3,4 2,9 2,2 3,6

Amstelveen

Tabel: de percentages rondom overlast in de gemeente Amstelveen tussen 2003 en 2006 afkomstig uit de MLV. Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek. Overlast 2003 2004 2005 2006 Oerlast groepen jongeren 12,7 10,3 7,9 6,3 Dronken mensen op straat 4,0 3,4 2,7 5,0 Mensen die op straat worden lastiggevallen 7,0 2,7 1,4 1,7 Drugsoverlast 2,4 1,7 0,9 1,4

Amsterdam

Tabel: de percentages rondom overlast in de gemeente Amsterdam tussen 2003 en 2006 afkomstig uit de MLV. Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek. Overlast 2003 2004 2005 2006 Oerlast groepen jongeren 23,0 18,4 16,8 16,7 Dronken mensen op straat 16,5 15,3 14,5 14,0 Mensen die op straat worden lastiggevallen 10,6 8,1 5,7 5,2 Drugsoverlast 15,3 13,3 10,7 10,7

Diemen

Tabel: de percentages rondom overlast in de gemeente Diemen tussen 2003 en 2006 afkomstig uit de MLV. Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek. Overlast 2003 2004 2005 2006 Oerlast groepen jongeren 14,8 13,4 17,5 17,7 Dronken mensen op straat 0,0 9,0 3,0 4,8 Mensen die op straat worden lastiggevallen 7,9 4,9 5,2 3,0 Drugsoverlast 3,1 11,6 6,6 5,0

Inventarisatie overlast 31

Ouder-Amstel

Tabel: de percentages rondom overlast in de gemeente Ouder-Amstel tussen 2003 en 2006 afkomstig uit de MLV. Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek. Overlast 2003 2004 2005 2006 Oerlast groepen jongeren 6,6 11,0 9,1 9,2 Dronken mensen op straat 4,3 2,6 4,2 5,0 Mensen die op straat worden lastiggevallen 0,7 5,0 2,8 2,1 Drugsoverlast 0,0 3,3 4,7 3,8

Uithoorn

Tabel: de percentages rondom overlast in de gemeente Uithoorn tussen 2003 en 2006 afkomstig uit de MLV. Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek. Overlast 2003 2004 2005 2006 Oerlast groepen jongeren 18,9 18,3 17,9 16,1 Dronken mensen op straat 8,1 8,7 5,3 10,2 Mensen die op straat worden lastiggevallen 7,5 1,9 1,8 1,0 Drugsoverlast 4,6 3,5 8,4 4,5

MLV-cijfers Amsterdamse stadsdelen Hieronder zullen de MLV-cijfers van drugs- en jeugdoverlast per stadsdeel worden weergegeven.

Jeugdoverlast Drugsoverlast Stadsdelen 2005 2006 2005 2006 Amsterdam-Noord 16,7 18,0 9,0 8,7 Amsterdam Oud-Zuid 10,6 11,2 5,9 4,4 Binnenstad 13,1 14,0 21,6 21,4 Bos en Lommer 17,9 21,4 4,0 4,9 De Baarsjes 19,0 18,7 8,5 12,9 Geuzenveld/Slotermeer 30,3 28,3 3,5 4,8 Oost/Watergraafsmeer 18,4 16,3 14,2 13,8 Osdorp 29,8 25,1 7,3 8,6 Oud-West 9,6 11,1 8,0 10,5 Slotervaart/ 28,3 27,9 5,8 4,0 Westerpark 10,1 11,9 7,9 7,6 Westpoort * - - - - Zeeburg 22,3 17,2 17,5 14,9 Zuideramstel 8,2 9,5 2,7 4,0 Zuidoost 19,1 17,3 20,6 19,2 Gemiddeld 16,8 16,7 10,7 10,7 Tabel: de percentages rondom drugs- en jeugdoverlast in de Amsterdamse stadsdelen in 2005 en 2006 afkomstig uit de MLV. Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek. * Stadsdeel Westpoort komt niet voor in de MLV.

Inventarisatie overlast 32

Incidenten en meldingen per gemeente Incidenten en meldingen rondom overlast in 2006 binnen de regio Amsterdam-Amstelland per gemeente.

Incidenten zijn BLAUW Meldingen zijn GROEN

Regio Amsterdam- Overlast Verward Drugsoverlast Burengerucht Amstelland en gemeenten 2.7.1 Jeugd persoon Overig 2.1.1 2.4.1 Regio Amsterdam-Amstelland 7278 1882 5260 136 855 6614 Regio Amsterdam-Amstelland 10706 6109 1746 2851 2675 13954 AALSMEER 159 118 24 17 7 138 AALSMEER 339 175 12 152 14 214 AMSTELVEEN 371 183 176 12 12 323 AMSTELVEEN 756 443 120 193 46 614 AMSTERDAM 6461 1457 4907 97 820 5903 AMSTERDAM 9004 5118 1545 2341 2561 12610 DIEMEN 125 52 69 4 6 115 DIEMEN 318 223 16 79 16 223 OUDER-AMSTEL 50 12 37 1 2 29 OUDER-AMSTEL 72 41 20 11 4 83 UITHOORN 100 52 43 5 4 102 UITHOORN 171 96 16 59 18 165 Overig 12 8 4 0 4 4 Overig 46 13 17 16 16 45

Incidenten en meldingen per Amsterdams stadsdeel en buurt Incidenten en meldingen rondom overlast in 2006 binnen de regio Amsterdam-Amstelland per stadsdeel en buurt.

Incidenten zijn BLAUW Meldingen zijn GROEN

Amsterdamse stadsdelen Overlast Verward Drugsoverlast Burengerucht en bijbehorende buurten 2.7.1 Jeugd persoon Overig 2.1.1 2.4.1 Amsterdam-Noord 727 204 503 20 28 702 Amsterdam-Noord 1025 662 149 214 76 1212 BANNE BUIKSLOOT 97 10 84 3 4 103 BANNE BUIKSLOOT 97 56 16 25 16 136 BUIKSLOTERHAM 14 1 12 1 2 3 BUIKSLOTERHAM 21 6 3 12 3 56 73 8 63 2 5 68 BUIKSLOTERMEER 103 58 14 31 10 121 IJPLEIN/VOGELBUURT 67 6 60 1 1 93 IJPLEIN/VOGELBUURT 110 67 30 13 8 177 25 16 9 0 0 16 KADOELEN 35 22 8 5 1 25 NIEUWENDAM-NOORD 91 18 73 0 3 140 NIEUWENDAM-NOORD 106 66 23 17 6 186 NIEUWENDAMMERDIJK/BUIKSLO 16 5 11 0 0 4 NIEUWENDAMMERDIJK/BUIKSLO 38 29 4 5 5 17 NIEUWENDAMMERHAM 4 2 2 0 0 1 NIEUWENDAMMERHAM 13 11 0 2 1 11 65 35 30 0 1 48 OOSTZANERWERF 100 62 15 23 4 88 TUINDORP BUIKSLOOT 21 16 2 3 0 11 TUINDORP BUIKSLOOT 49 40 0 9 0 19 38 29 7 2 2 19 TUINDORP NIEUWENDAM 90 75 4 11 1 23 94 31 57 6 2 65 TUINDORP OOSTZAAN 133 87 15 31 8 137 VOLEWIJCK 115 26 87 2 8 129

Inventarisatie overlast 33

VOLEWIJCK 126 82 17 27 12 208 WATERLAND 7 1 6 0 0 2 WATERLAND 4 1 0 3 1 8 AMSTERDAM OUD-ZUID 664 104 552 8 36 678 AMSTERDAM OUD-ZUID 875 370 219 286 175 1527 37 19 17 1 2 22 APOLLOBUURT 55 15 12 28 5 77 DIAMANTBUURT 81 21 60 0 5 97 DIAMANTBUURT 155 120 20 15 13 185 DUIVELSEILAND 9 0 8 1 0 7 DUIVELSEILAND 14 2 9 3 3 32 51 17 34 0 4 64 HOOFDDORPPLEINBUURT 117 61 21 35 25 163 MUSEUMKWARTIER 61 5 55 1 5 60 MUSEUMKWARTIER 136 45 40 51 28 191 NIEUWE PIJP 131 11 120 0 4 155 NIEUWE PIJP 96 39 28 29 18 263 OUDE PIJP 123 21 101 1 12 110 OUDE PIJP 150 24 48 78 61 308 20 3 17 0 0 41 SCHINKELBUURT 32 12 9 11 6 79 71 4 64 3 2 95 STADIONBUURT 92 44 23 25 10 173 80 3 76 1 2 27 WILLEMSPARK 28 8 9 11 6 56 BINNENSTAD 1265 165 1092 8 259 607 BINNENSTAD 1522 621 336 565 1409 2272 BURGWALLEN-NIEUWE ZIJDE 275 12 263 0 42 30 BURGWALLEN-NIEUWE ZIJDE 118 28 39 51 91 336 BURGWALLEN-OUDE ZIJDE 181 3 178 0 32 41 BURGWALLEN-OUDE ZIJDE 72 8 21 43 603 327 -WEST 43 4 39 0 6 24 GRACHTENGORDEL-WEST 48 9 9 30 25 126 GRACHTENGORDEL-ZUID 42 2 40 0 11 17 GRACHTENGORDEL-ZUID 41 6 8 27 12 108 HAARLEMMERBUURT 66 10 56 0 9 64 HAARLEMMERBUURT 126 40 37 49 33 163 JORDAAN 221 24 197 0 13 147 JORDAAN 262 129 70 63 41 401 / 123 26 96 1 51 56 NIEUWMARKT/LASTAGE 370 195 59 116 407 215 OOST. EILANDEN/KADIJKEN 149 66 79 4 4 140 OOST. EILANDEN/KADIJKEN 274 165 29 80 39 205 OOSTELIJK EILANDEN/KADIJK 0 0 0 0 0 0 OOSTELIJK EILANDEN/KADIJK 2 2 0 0 0 3 WEESPERBUURT/ 46 10 35 1 44 39 WEESPERBUURT/PLANTAGE 121 22 30 69 114 157 WETERINGSCHANS 119 8 109 2 47 49 WETERINGSCHANS 88 17 34 37 44 231 BOS EN LOMMER 218 59 159 0 22 263 BOS EN LOMMER 277 170 62 45 31 417 DE KOLENKIT 37 15 22 0 5 60 DE KOLENKIT 47 25 11 11 2 57 ERASMUSPARK 30 9 21 0 8 45 ERASMUSPARK 81 53 23 5 9 76 149 35 114 0 9 157 LANDLUST 147 91 27 29 20 282 SLOTERDIJK 2 0 2 0 0 1 SLOTERDIJK 2 1 1 0 0 2 DE BAARSJES 239 65 172 2 27 357 DE BAARSJES 286 146 69 71 60 631 DE KROMMERT 70 23 47 0 12 94 DE KROMMERT 109 51 21 37 23 170 HOOFDWEG E.O. 67 24 43 0 10 131 HOOFDWEG E.O. 80 43 24 13 25 223 VAN GALENBUURT 34 6 28 0 4 57 VAN GALENBUURT 56 36 12 8 5 117 WESTINDISCHE BUURT 68 12 54 2 1 75 WESTINDISCHE BUURT 41 16 12 13 7 121 GEUZENVELD/SLOTERMEER 293 74 212 7 11 412

Inventarisatie overlast 34

GEUZENVELD/SLOTERMEER 437 316 48 73 34 627 10 6 4 0 0 21 EENDRACHT 73 60 2 11 0 71 GEUZENVELD 63 10 51 2 2 135 GEUZENVELD 93 58 13 22 9 155 SLOTERMEER-NOORDOOST 65 18 44 3 3 91 SLOTERMEER-NOORDOOST 93 67 16 10 8 112 SLOTERMEER-ZUIDWEST 153 40 111 2 6 165 SLOTERMEER-ZUIDWEST 176 129 17 30 17 287 SPIERINGHORN 2 0 2 0 0 0 SPIERINGHORN 2 2 0 0 0 2 OOST/WATERGRAAFSMEER 459 93 360 6 114 403 OOST/WATERGRAAFSMEER 699 412 140 147 186 1022 11 0 11 0 1 36 BETONDORP 17 3 4 10 2 44 DAPPERBUURT 94 5 88 1 23 66 DAPPERBUURT 93 62 10 21 41 160 DE 14 1 13 0 2 15 DE OMVAL 26 10 9 7 2 58 FRANKENDAEL 58 16 42 0 4 47 FRANKENDAEL 129 63 42 24 10 142 MIDDENMEER 50 22 28 0 1 37 MIDDENMEER 98 63 14 21 10 104 OOSTERPARKBUURT 127 22 102 3 24 80 OOSTERPARKBUURT 124 82 20 22 22 233 TRANSVAALBUURT 62 20 40 2 39 92 TRANSVAALBUURT 170 115 20 35 79 202 43 7 36 0 20 30 WEESPERZIJDE 42 14 21 7 20 79 OSDORP 265 92 166 7 10 274 OSDORP 540 374 57 109 40 489 DE PUNT 31 4 26 1 1 37 DE PUNT 38 22 10 6 4 47 LUTKEMEER/OOKMEER 5 0 5 0 0 5 LUTKEMEER/OOKMEER 6 4 1 1 0 11 MIDDELVELDSCHE AKERPOLDER 55 33 20 2 1 55 MIDDELVELDSCHE AKERPOLDER 219 158 8 53 8 122 OSDORP-MIDDEN 68 17 48 3 5 88 OSDORP-MIDDEN 111 75 14 22 15 121 OSDORP-OOST 106 38 67 1 3 89 OSDORP-OOST 166 115 24 27 13 188 OUD-WEST 376 94 278 4 35 341 OUD-WEST 366 167 74 125 69 672 DA COSTABUURT 44 27 17 0 3 36 DA COSTABUURT 16 14 0 2 1 24 HELMERSBUURT 114 25 88 1 2 73 HELMERSBUURT 98 55 16 27 17 135 48 6 42 0 10 61 KINKERBUURT 60 22 17 21 11 133 OVERTOOMSE SLUIS 67 15 51 1 3 75 OVERTOOMSE SLUIS 76 42 19 15 9 189 VAN LENNEPBUURT 71 14 56 1 17 84 VAN LENNEPBUURT 74 25 14 35 20 144 VONDELBUURT 32 7 24 1 0 12 VONDELBUURT 42 9 8 25 11 47 SLOTERVAART/OVERTOOMSE 284 117 158 9 10 227 SLOTERVAART/OVERTOOMSE 672 439 56 177 60 383 OVERTOOMSE VELD 63 15 46 2 2 68 OVERTOOMSE VELD 95 61 10 24 11 92 SLOTER-/RIEKERPOLDER 64 33 28 3 2 32 SLOTER-/RIEKERPOLDER 185 117 4 64 10 78 SLOTERVAART 111 55 53 3 2 94 SLOTERVAART 222 180 18 24 12 130 WESTLANDGRACHT 46 14 31 1 4 33 WESTLANDGRACHT 170 81 24 65 27 83 WESTERPARK 346 69 274 3 80 315 WESTERPARK 398 225 75 98 90 643 CENTRALE MARKT 42 7 35 0 4 8 CENTRALE MARKT 48 32 9 7 4 35 64 27 36 1 12 77

Inventarisatie overlast 35

FREDERIK HENDRIKBUURT 117 85 11 21 17 156 5 1 3 1 1 5 HOUTHAVENS 11 7 1 3 2 29 SPAARNDAMMER- EN ZEEHELDE 133 21 111 1 29 101 SPAARNDAMMER- EN ZEEHELDE 74 25 30 19 25 186 STAATSLIEDENBUURT 102 13 89 0 34 124 STAATSLIEDENBUURT 148 76 24 48 42 237 WESTPOORT 37 5 31 1 2 3 WESTPOORT 16 3 4 9 4 27 BEDRIJVENTERR. SLOTERDIJK 29 4 25 0 0 2 BEDRIJVENTERR. SLOTERDIJK 8 2 1 5 3 18 BEDRIJVENTERREIN SLOTERDI 0 0 0 0 0 0 BEDRIJVENTERREIN SLOTERDI 0 0 0 0 0 0 8 1 6 1 2 1 WESTELIJK HAVENGEBIED 8 1 3 4 1 9 ZEEBURG 259 89 168 2 34 308 ZEEBURG 505 410 39 56 56 574 HAVENEILAND (O) 1 0 1 0 0 0 HAVENEILAND (O) 2 2 0 0 0 2 IJ-EILAND E.O. 4 0 4 0 0 2 IJ-EILAND E.O. 12 7 3 2 1 18 OOST 80 29 50 1 17 102 INDISCHE BUURT OOST 119 95 11 13 16 122 INDISCHE BUURT WEST 96 20 76 0 15 104 INDISCHE BUURT WEST 106 82 14 10 23 189 OOSTELIJK HAVENGEBIED 69 37 31 1 2 76 OOSTELIJK HAVENGEBIED 227 191 10 26 16 210 (O) 9 3 6 0 0 24 STEIGEREILAND (O) 39 33 1 5 0 33 ZUIDERAMSTEL 479 80 392 7 15 339 ZUIDERAMSTEL 428 176 134 118 45 602 -OOST 42 8 33 1 2 38 BUITENVELDERT-OOST 33 9 12 12 7 64 BUITENVELDERT-WEST 52 4 47 1 3 53 BUITENVELDERT-WEST 88 40 18 30 8 95 IJSSELBUURT 61 24 37 0 0 66 IJSSELBUURT 79 55 7 17 8 119 RIJNBUURT 187 15 169 3 5 88 RIJNBUURT 94 26 50 18 9 146 SCHELDEBUURT 114 23 89 2 5 87 SCHELDEBUURT 107 42 40 25 11 164 STATION ZUID/WTC E.O. 23 6 17 0 0 7 STATION ZUID/WTC E.O. 27 4 7 16 2 14 ZUIDOOST 541 146 382 13 133 672 ZUIDOOST 899 599 74 226 215 1415 AMSTEL III/ 20 2 18 0 25 0 AMSTEL III/BULLEWIJK 23 5 2 16 7 34 BIJLMER CENTRUM(D,F,H) 141 26 112 3 51 211 BIJLMER CENTRUM(D,F,H) 272 150 17 105 119 440 BIJLMER OOST(E,G,K) 185 57 124 4 44 202 BIJLMER OOST(E,G,K) 234 173 19 42 58 430 7 4 3 0 0 1 DRIEMOND 6 1 1 4 0 6 GAASPERPLAS 0 0 0 0 0 2 GAASPERPLAS 1 0 1 0 0 2 GEIN 49 23 24 2 5 92 GEIN 137 101 14 22 16 160 HOLENDRECHT/REIGERSBOS 123 32 88 3 7 143 HOLENDRECHT/REIGERSBOS 196 156 16 24 11 297 NELLESTEIN 16 2 13 1 1 21 NELLESTEIN 30 13 4 13 4 46

Inventarisatie overlast 36

Cijfers op districtsniveau

Ontwikkeling in de periode 2002 – 2006 Om een iets gedetailleerder beeld weer te kunnen geven van de cijfers binnen de politieregio, wordt ook gekeken naar de overlastcijfers binnen de verschillende districten. In grafiek 17 en 18 wordt, voor de incidenten respectievelijk de meldingen, het totaal overlast (2.7.1 Overlast, 2.1.1 Drugs-/drankoverlast, 2.4.1 Burengerucht) weergegeven per district.

5000 District 1 (centrum) 4500 District 2 (noord) 4000 District 3 (oost) 3500 District 4 (zuid) 3000 District 5 (w est) 2500

2000

1500

1000 500

0 2002 2003 2004 2005 2006

Grafiek 17: aantal incidenten van totaal overlast (2.7.1 Overlast, 2.1.1 Drugs-/drankoverlast, 2.4.1 Burengerucht) onderverdeeld per district van de politieregio Amsterdam-Amstelland. De periode betreft 2002 tot en met 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval.

9000 District 1 (centrum) 8000 District 2 (noord) 7000 District 3 (oost) 6000 District 4 (zuid) 5000 District 5 (w est)

4000

3000

2000

1000

0 2003 2004 2005 2006

Grafiek 18: aantal meldingen van totaal overlast (2.7.1 Overlast, 2.1.1 Drugs-/drankoverlast, 2.4.1 Burengerucht) onderverdeeld per district van de politieregio Amsterdam-Amstelland. De periode betreft 2003 tot en met 2006. Bron: Stuurhutkubus NSA.

In beide grafieken is te zien dat in district 5 de meeste overlast wordt geregistreerd, terwijl district 2 in beide grafieken laag scoort op overlast. Tevens is opvallend dat district 1 de minste overlast heeft als wordt gekeken naar de incidenten, maar als wordt gekeken naar de meldingen dan blijkt dat district 1 relatief veel meer overlast heeft. Tot slot dient ook opgemerkt te worden dat alle districten een soortgelijke ontwikkeling laten zien over de jaren heen.

Inventarisatie overlast 37

Verdeling maatschappelijke klassen Hierna wordt gekeken naar de verdeling van de maatschappelijke klassen en aardcodes per district. In grafiek 19 en 20 staat de verdeling, van incidenten respectievelijk meldingen, weergegeven.

100% Huiselijke twist (zonder gevolgen) Geluidsoverlast particulieren 80% Burenruzie (zonder gevolgen) Overlast ivm drugs Overige drugsdelicten 60% Aantreffen drugs (geen verdachte) Vuurwerk (zonder gevolgen) 40% Jeugdoverlast Verward/overspannen persoon 20%

0%

) d) st) id) t) um or oo zu es ntr (no ( 4 ( (w ce 2 t 3 ct 5 1 ( ict tric tri ict ct tr is is str tri Dis D D Di Dis

Grafiek 19: de verdeling van de maatschappelijke klassen (incidenten) rondom overlast per district in 2006. Bron: Stuurhutkubus voorval.

100% 526 tw ist 90% 522 geluidsoverlast 80% 521 bemiddeling 70% 450 pers.ond.inv.drank/drugs 543 drugs-/drankoverlast 60% 527 zw erver 50% 545 vuurw erkoverlast 40% 544 overlast jeugd 30% 420 gestoord persoon 20% 10%

0%

) d) t) d) ) m or os ui est tru no (o (z (w en 2 ( t 3 t 4 5 (c ct ric tric ict t 1 tri ist is str tric Dis D D Di Dis

Grafiek 20: de verdeling van aardcodes (meldingen) rondom overlast per district in 2006. Bron: Stuurhutkubus NSA.

Als wordt gekeken naar grafiek 19 en 20, dan valt meteen op dat de verdeling van de incidenten verschilt van de meldingen. De grafieken laten een totaal ander beeld zien. Het blijkt bijvoorbeeld dat verward/overspannen personen voornamelijk gemuteerd worden als incidenten, net als huiselijk twist. Terwijl jeugdoverlast, drugs-/drankoverlast en geluidsoverlast meer worden gemeld.

Inventarisatie overlast 38

Naast de algemene verschillen tussen beide grafieken zijn ook opvallende verschillen te zien tussen de districten. Uit grafiek 19, de incidenten, blijkt bijvoorbeeld dat Centrum relatief de meeste overlast registreert van verward/overspannen personen, maar de minste jeugdoverlast en huiselijke twist. De overige districten registreren naar verhouding evenveel overlast van verward/overspannen personen. En tot slot blijkt dat Zuid relatief de minste incidenten heeft rondom huiselijke twist.

Uit grafiek 20, de meldingen, blijkt dat relatief gezien het Centrum verreweg de meest overlast ervaart van drugs en drank en van zwervers. Een logische verklaring is dat zich in het centrum veel cafés, coffeeshops, winkels en andere vrijetijdsbestedingen bevinden. Tevens blijkt uit de grafiek dat naar verhouding de meeste meldingen jeugdoverlast in Noord plaatsvinden, terwijl Centrum relatief de minste jeugdoverlast heeft.

Inventarisatie overlast 39

Inventarisatie overlast 40