2010-2011 architectuur theater dans muziek 2010-2011 blauwe zaal grote podia deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur Mojca Erdmann www.desingel.be [email protected] Rudolf Jansen T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00 za 2 apr 2011

deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor mediasponsors 2010-2011 Lied

Robert Holl bas-bariton Rudolf Jansen piano za 16 okt 2010

Irwin Gage presenteert jonge liedduo's Tomasz Wija bariton David Santos piano vr 19 nov 2010

Sophie Daneman sopraan Christianne Stotijn mezzo Joseph Breinl piano vr 14 jan 2011

Robin Tritschler tenor Graham Johnson piano Lecture recitals wo 19, do 20 Jan 2011

Mojca Erdmann sopraan Rudolf Jansen piano za 2 apr 2011

inleidend gesprek Lucrèce Maeckelbergh en Rudolf Jansen / 19.15 uur blauwe foyer begin 20.00 uur pauze omstreeks 20.45 uur einde omstreeks 21.50 uur teksten programmaboekje Lucrèce Maeckelbergh coördinatie programmaboekje deSingel Mojca Erdmann sopraan Rudolf Jansen piano

Claude Debussy (1862-1918) Pantomime (P. Verlaine) Clair de lune (P. Verlaine) Musique (P. Bourget) Paysage sentimental (P. Bourget) Regret (P. Bourget) Pierrot (T.F. De Banville)

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) Als Luise die Briefe ihres ungetreuen Liebhabers verbrannte, KV520 (G. von Baumberg) Das Veilchen, KV473 (J.W. von Goethe) Abendempfindung, KV523 (J.H. Campe) Ridente la calma, KV152 (Anoniem) Dans un bois solitaire, KV308 (A.H. de La Motte) Der Zauberer, KV472 (C.F. Weisse)

pauze Fotograferen is absoluut verboden tijdens voorstellingen, concerten en tentoonstellingen. Dat geldt ook voor het maken van film-, video- of Richard Strauss (1864-1949) geluidsopnamen. Drei Lieder der Ophelia, opus 67 (K.J. Simrock) Wie erkenn' ich mein Treulieb vor andern nun gelieve uw GSM uit te schakelen Guten Morgen, 's ist Sankt Valentinstag Sie trugen ihn auf der Bahre bloß

De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Robert Schumann (1810-1856) Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Nur wer die Sehnsucht kennt, opus 98a nr 3 (J.W. von Goethe) Heiß' mich nicht reden, opus 98a nr 5 (J.W. von Goethe) Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … So laßt mich scheinen, opus 98a nr 9 (J.W. von Goethe) reageer betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. & win Kennst du das Land, opus 98a nr 1 (J.W. von Goethe) Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Aribert Reimann (°1936) Ollea (H. Heine) Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be Sehnsüchtelei Helena Grand café deSingel Winter open alle dagen 9 > 24 uur Kluge Sterne informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen Debussy verwijdert zich van zijn Franse voorgangers als Berlioz, Lalo Mojca Erdmann of Gounod, die nog dicht bij het Duitse romantische lied aanleunen. Hij smeedt geleidelijk aan zijn eigen unieke taal waarin poëzie een hoofdrol Een recital vol vrouwelijke speelt. Hij kiest meestal tijdgenoten en vooral dichters uit het symbo- verfijning lisme als Baudelaire, Verlaine en Mallarmé. Ze cultiveren het rijk van de droom, van het mysterieuze. Hun taal zit vol nuances, het ritme is licht en zwevend. Debussy heeft een sterk gevoel voor de prosodie, de klanklijn en de toon van een gedicht en haalt zijn inspiratie uit de stemming en de Het laatste liedrecital van dit seizoen laat ons kennis te maken met één algemene sfeer ervan. Debussy moet als het ware alleen maar volgen met van de jongste sterren in de zangwereld: Mojca Erdmann. Deze Duitse muziek, of zoals Paul Dukas schrijft: "Hij is een lyricus in de echte zin van sopraan heeft zich op haar eerste cd voor het platenlabel Deutsche Gram- het woord. Eens een tekst gekozen, spant hij zich minder in om de idee te mophon geprofileerd als een schitterende Mozartsopraan. Artistieke keu- dienen, dan om de muzikale indruk weer te geven die het gedicht op hem zes motiveren door liefde en passie heeft ze tot haar motto gemaakt en gemaakt heeft, door een soort persoonlijke parafrase." Gedicht en muziek haar vertolking op de cd getuigt daar alvast van. Liefde voor het verfijnde staan dichter bij elkaar dan ooit. lied spreekt ook uit de prachtige keuze van dit liedprogramma, waarin we In 1880 werkt Debussy als pianist-begeleider bij Mevrouw Moreau-Sainti, enkele fascinerende en ontroerende vrouwen uit de literatuur en muziek bij wie heel wat dames uit de betere kringen zangles volgden. Een van ontmoeten: Laura, Ophelia, Mignon. haar leerlingen is de coloratuursopraan Marie-Blanche Vasnier. Debussy en Madame Vasnier worden smoorverliefd op elkaar. Ze is een knappe Claude Debussy en Madame Vasnier jonge vrouw van vooraan in de dertig, met een grote culturele belangstel- Het genre van de 'mélodie' heeft een aparte plaats in het werk van Claude ling en ze is getrouwd met een elf jaar oudere man. Tot zijn vertrek naar Debussy (1862-1918). Zijn eerste biograaf, de Amerikaan Oscar Thomp- Rome na het winnen van de Prix de Rome in 1884, vindt Debussy bij de son schrijft: "Als Debussy, zoals bij voorbeeld ook Hugo Wolf, zich bijna familie Vasnier een soort tweede thuis, zowel in Parijs als op het buiten- uitsluitend zou opgesloten hebben in de wereld van het lied, als er geen verblijf in Ville d’Avray. Madame Vasnier met haar "brutaal verontrustende 'Pelléas et Mélisande', geen 'L' Après-midi d'un faune', geen 'Martyre de groene ogen" en haar prachtige hoge sopraanstem heeft een wonderlijke Saint-Sébastien', noch de Nocturnes, 'Iberia' of het Strijkkwartet en geen uitwerking op de scheppingskracht van de jonge kunstenaar. Tussen 1882 pianocomposities zouden geweest zijn, dan nog zou hij een van de opval- en 1884, terwijl hij nog student is aan het Parijse Conservatoire, schrijft hij lendste en meest aparte persoonlijkheden in de muziek geweest zijn." een bundel van zevenentwintig liederen voor haar. Aan het begin van de twintigste eeuw is het in Frankrijk vooral de poë- Vijf van de zes liederen van het programma komen uit de 'Recueil Vasnier'. zie die aan de basis ligt van de bloeiperiode van de 'mélodie'. Gedichten Zijn intense liefde vond een uitweg in de liederen die hij haar schonk voor van Sully Prudhomme, Baudelaire, Verlaine, Eluard en nog vele anderen zijn vertrek naar Rome. Tijdens zijn leven werden de liederen niet als een vormen een hoogtepunt in de Franse poëzie. Bovendien zijn het verzen bundel gepubliceerd. De sfeer is die van de 'Fêtes galantes' van Paul Verlaine die als het ware op zichzelf al om muziek vragen. Geen muziek die strikt met scènes die elegante en verfijnde figuren in schaduwrijke parken en aan bepaalde regels moet beantwoorden zoals alexandrijnen of andere sfeervolle landerijen voorstellen, tussen fonteinen en beelden zoals we dwingende ritmes, maar muziek die haar eigen prosodie en ritme kan ze kennen van de 18de-eeuwse wazige en sierlijke schilderijen van Wat- geven aan de tekst. Zo ontstaat er een intieme band tussen dichter en teau. Ook figuren uit de Italiaanse 'commedia dell’arte' komen tot leven in componist, zoals het geval is bij Verlaine en Fauré of Louÿs en Debussy of 'Pantomine' of 'Pierrot'. De teksten van Paul Bourget zijn een mengeling Eluard en Poulenc. van bitter en zoet, ze zijn een ironisch commentaar op de Verlaine-teksten Subtiele resonanties kenmerken de melodie, medeklinkers klinken gefluis- door de vrolijkheid en het feestelijke te combineren met een diepe melan- terd terwijl klinkers zorgen voor glans en echo. De taalklank alleen al zorgt cholie. Het “triste et beau” van Verlaines 'Clair de lune' is geëvolueerd naar ervoor dat de melodielijn soepel overkomt, iets ongrijpbaars heeft en een een “sentiment qui nous rendait heureux mélancoliquement”. Debussy’s zekere 'noblesse' uitstraalt. De sfeer wordt intiem en blijft natrillen, zoals muziek laat er geen twijfel over bestaan dat hij zich met de diepe, heerlijke in een zonovergoten schilderij van Renoir of Manet. In die betekenis klopt maar toch pijnlijke emoties vereenzelvigde en het gevoel van bedrog en dan ook de toepassing van de term impressionisme bij de liederen van verlies is bijtend in 'Regret', het afscheidslied voor zijn geliefde muze. Debussy. Mozart, de operareus in miniatuurvorm hoogtepunt bij de vraag van de geliefde om zijn tranen niet te sparen want Uitgezonderd bij het zeer beroemde en charmante 'Das Veilchen' KV476, ze zullen als een parel zijn aan haar diadeem. De pianobegeleiding is als denken we zelden aan Mozart (1756-1791) als het over lied gaat. Mozart zacht harpgetokkel. De diepe sereniteit van dit lied laat een indruk na die zelf heeft het genre zeer weinig aandacht geschonken. In zijn immense niet onderdoet voor het meesterschap van de liedcomponisten 'pur sang'. oeuvre tellen we slechts een dertigtal liederen, meestal gelegenheidswer- ken. Slechts zeven ervan zijn gepubliceerd tijdens zijn leven en hij heeft Richard Strauss: 'Lieder der Ophelia' zich zelf nooit bekommerd om de verspreiding van zijn liederen, die een Richard Strauss (1864-1949) componeerde een 200-tal liederen, die in hun bonte verzameling bieden van allerlei stijlen en vormen. Het lied moet bij rijkdom en weelderigheid soms als 'podiumlied' gedefinieerd worden, in hem vooral eenvoudig en spontaan zijn. Zijn liedstijl leunt nu eens aan bij tegenstelling tot het meer intieme 'huiselijke' lied. Een definitie die men het Weense salonlied à la Haydn, dan weer bij de Italiaanse cantate of wel in vraag kan stellen als men de intimiteit herkent van liederen als 'Das de ernstige of komische . In dit programma horen we voornamelijk Rosenband' of 'Sehnsucht'. Al even onbetwistbaar is dat ze dikwijls te ma- liederen die we tot het genre van het huiselijk musiceren kunnen rekenen. ken hebben met de persoonlijke omstandigheden van de componist, met Sommige ervan zijn populair geworden en horen thuis in het ijzeren reper- name het feit dat zijn vrouw Pauline de Ahna zangeres was. Ze was dan toire van liedavonden ('Als Luise die Briefe ihres ungetreuen Liebhabers ook in veel gevallen de eerste vertolkster. De meeste van zijn liederen zijn verbrannte' KV520), andere zijn nog-te-ontdekken kleine pareltjes. gecomponeerd tussen 1885 en 1906, de periode waarin Pauline de Ahna Niettegenstaande Mozart het genre niet beoefende als een geregelde actief was als zangeres. 'Heimliche Aufforderung' en 'Morgen', twee van uiting van zijn kunstenaarschap, getuigen de liederen toch telkens van zijn bekendste liederen, schonk hij haar in 1894 als huwelijksgeschenk. Na zijn uitzonderlijk talent en van zijn artistieke persoonlijkheid. We kunnen 1906 concentreert Strauss zich vooral op zijn opera’s. Een tweede 'golf' ze in die zin zeker niet als minderwaardige nevenproducten van zijn kunst liederen volgt pas vanaf 1919, na de compositie van 'Die Frau ohne Schat- bestempelen. In deze miniatuurvorm herkennen we ook Mozart de dra- ten'. Een ultiem hoogtepunt in het liedoeuvre van Strauss is uiteraard de maticus, die karakters en menselijke gevoelens geloofwaardig tekent en cyclus van de 'Vier letzte Lieder', gecomponeerd in 1948. uiterst scherp een situatie en stemming tot leven brengt. Zijn orkestliederen munten uit door hun meesterlijk instrumentale kolo- Een grote dichter had Mozart niet nodig, de 'dagdagelijkse' dichters van riet en bijna theatrale inslag. De pianoliederen worden gekenmerkt door zijn tijd volstonden om zijn inspiratie op gang te trekken. Het is zelfs mo- een bijna artistieke perfectie: zangstem en pianopartij zijn nauw met gelijk dat hij het lyrische genie van Goethe in 'Das Veilchen' niet helemaal elkaar versmolten, overal speelt Strauss met kleuren en toonaarden. De gevat heeft. Het aantrekkelijke van zijn liederen ligt in het spontane van de zangstem krijgt prachtige melismen en verliest nooit de 'cantabiliteit', de muzikale vondst en de rijke fantasie. Zo heeft hij als het ware een galerie zangerigheid. De pianopartij is rijk aan klankschildering. De liederen ver- van etsen getekend met een variatie van natuurtafereeltjes en liefdesscè- tonen een bijzonder grote variatie aan stemmingen en gevoelens, dikwijls nes, soms kinderlijk vrolijk, soms teder verdrietig, maar steeds verfijnd en afhankelijk van de vertoonde gedichten: intense zinnelijkheid, uitbundige met veel gevoel. Bij sommige liederen blijft het charmante van het gevoel levensvreugde, ernst die niet noodzakelijk somber is, ironie en humor. aan de oppervlakte ('Dans un bois solitaire'), heel af en toe gaat het dieper In de keuze van de gedichten is Strauss minder kieskeurig dan zijn tijdge- ('Abendempfindung'). noten. In een brief aan een vriend schrijft hij: “Soms heb ik helemaal geen 'Als Luise die Briefe ihres ungetreuen Liebhabers verbrannte' is een apart zin om te componeren. Dan blader ik op een avond in een dichtbundel en lied. Een passioneel, beknopt maar krachtig drama op een autobiografi- valt een gedicht me op. Ik lees het en het komt overeen met de stemming sche tekst van de dichteres Gabriele von Baumberg. De beknoptheid en waarin ik me bevind. En plots vind ik er instinctief de gepaste muziek bij. Ik gevatheid van de drie strofen geven een verhevigde uitdrukking aan de heb een muzikaal kader in mijn hoofd en het enige wat ik nodig heb, is de melancholie, veroorzaakt door het verlies van de geliefde, alsof de vlam- juiste poëtische tekst om mijn gedachten uit te drukken. Als een gelukkig men het verdriet innerlijk inbranden. Het is op zijn minst vreemd dat Mo- toeval me die in handen legt, ontstaat er een geslaagd lied.” zart het liet doorgaan voor het lied van een vriend, Gottfried von Jacquin. De 'Lieder der Ophelia' zijn drie liederen die deel uitmaken van het opus 67, Op 24 juli van 1787 schreef Mozart zijn laatste meesterwerk in het genre, een bundel van zes liederen die Strauss als een soort 'vergelding' com- het prachtige 'Abendempfindung' KV523. Een lied dat echt al in de roman- poneerde voor uitgever Bote und Bock nadat hij een proces verloren had tische traditie thuishoort, met zijn nachtelijke sfeer door het maanlicht tegen deze muziekuitgever. Hij had de uitgever beledigd in zijn satirische ('Silberglanz') en het gevoel van vergankelijkheid en doodsangst. De vrije 'Krämerspiegel', een bundel die op zijn beurt een revanche van Strauss muzikale vorm spint zich voort van gevoel tot gevoel en komt tot een was omdat Bote und Bock zijn auteursrechten verlaagd had, waarop Strauss zijn contract verbroken had. Ondanks de zakelijke aanleiding zijn knappe opera 'Lear', waarmee we dan opnieuw bij Shakespeare terecht- de drie Ophelia-liederen artistieke hoogtepunten, geïnspireerd op de komen. Die opera componeerde hij op vraag van de - wellicht - grootste waanzinscène van Shakespeares 'Hamlet'. Ze geven uiting aan de sfeer liedvertolker van de twintigste eeuw: Dietrich Fischer-Dieskau, die de van waanzin en obsessie waaraan Ophelia ten prooi is, met een vreemd titelrol creëerde. Opera en lied raken elkaar dus direct bij deze componist. contrasterend levendig lied als middendeel. Het laatste lied is een bizar Met Aribert Reimann, die onlangs in maart zijn vijfenzeventigste ver- klaaglied, een surrealistische evocatie van een ingebeelde geliefde voor jaardag vierde, zet Mojca Erdmann een hedendaags componist op haar wie Ophelia om eeuwige rust bidt. programma. Vorig jaar werd zijn opera 'Medea' gecreëerd in Wenen en in februari dit jaar kreeg Reimann de 'Ernst von Siemens Muziekprijs' voor Schumann en Goethes Mignon zijn hele oeuvre, een van de zovele prijzen die hem in zijn leven te beurt Ook Mignon is een dankbare literaire inspiratie voor liedcomponisten. De vielen. mysterieuze afkomst van Mignon als incestueuze dochter van de harp- Als componist van de avant-garde slaagt Reimann erin het lied directheid speler en zijn zuster in Goethes 'Wilhelm Meister', maakt van haar een te geven. Hij gaat er - zoals we het in de traditie van het lied gewoon zijn - kwetsbaar, teder en onvatbaar wezen dat naast Schubert ook Schumann, fijngevoelig mee om, respecteert de vereiste van intimiteit. Zijn taal is ex- Wolf en Tsjaikovski tot lyriek inspireerde. Tegelijk kinderlijk en melancho- pressief met een neiging tot klankschildering. Hij componeert serieel maar lisch verklankt ze in de liederen het verlangen naar het onbestemde, en daarbij schrikt hij er niet voor terug om klanksymbolen als leidmotieven verpersoonlijkt ze een tragisch lot. te gebruiken. De stem zet hij waar gepast parlando in maar ook expansief In 1849 werd in Duitsland de honderdste verjaardag van Goethe gevierd en en vol hartstocht of met golvende melismen. Tot de dichters die hem behalve de uitvoering van een deel van zijn 'Szenen aus Goethes Faust' inspireren behoren onder andere Octavio Paz en Paul Celan maar ook die Schumann (1810-1856) zelf dirigeerde in Düsseldorf, bracht Schumann Shakespeare en Joseph von Eichendorff. 'Ollea' is een korte cyclus van eerbetoon aan de auteur met zijn negen liederen ontleend aan Goethes vier liederen op teksten van Heinrich Heine die Reimann in 2006 compo- 'Wilhelm Meister'. Hij componeert een van de meest uitgebreide toonzet- neerde en opdroeg aan Mojca Erdmann. Zo heeft dit recital een boeiend tingen van Goethes tekst. Niet alleen Mignon fascineert hem, maar ook slot in petto, een werk waarin we uit eerste hand kennis maken met de aan de Harfner wijdt hij vier liederen. Waarschijnlijk voelde Schumann, persoonlijke lyrische taal van Reimann. Hij is een componist die zich tot die in 1849 al leed aan mentale crisissen, een soort verwantschap met de geen school bekent en het muziekleven van de laatste decennia mee waanzin van de figuur van de harpspeler. Misschien had Schumann initieel bepaalt. We mogen hem met recht tot de meest succesvolle kunstenaars een soort cyclus voor ogen die in dialoogvorm de liederen van Mignon en van het muziektheater en de vocale kunst van onze tijd rekenen. de Harfner met elkaar liet afwisselen. Schumann schrijft muziek die de psychologische dimensie van Goethes personage intens weergeeft, muziek die helemaal geconcentreerd is op de innerlijke wereld van Mignon. Zowel zang- als pianopartij getuigen van een uiterste concentratie en zijn daarin bijtend aangrijpend. De volgorde van de liederen is niet vast door Schumann bepaald. Hier kiest de zange- res voor 'Kennst du das Land' als slotlied. Ze beklemtoont op ontroerende wijze een verlangen dat nooit gestild raakt.

Aribert Reimann voor Mojca Reimann werd in 1936 in Berlijn geboren, groeide op in een muzikale familie en schreef al zijn eerste liederen met pianobegeleiding toen hij nog maar tien jaar oud was. Hij studeerde bij Boris Blacher en Ernst Pepping terwijl hij ook al werkte als koorrepetitor. Als pianist speelde hij professioneel vanaf 1957. Zijn sterkste werken schreef hij voor stemmen, maar hij com- poneerde ook talrijke kamermuziekwerken, orkestwerken en soloconcer- ten. Misschien is Aribert Reimann wel het best bekend van zijn ongelooflijk Claude Debussy

Pantomime Pierrot, qui n'a rien d'un Clitandre, Vide un flacon sans plus attendre, Et, pratique, entame un pâté. Cassandre, au fond de l'avenue, Verse une larme méconnue Sur son neveu déshérité. Ce faquin d'Arlequin combine L'enlèvement de Colombine Et pirouette quatre fois. Colombine rêve, surprise De sentir un coeur dans la brise Et d'entendre en son coeur des voix. Paul Verlaine (1844-1896)

Clair de lune Votre âme est un paysage choisi Que vont charmant masques et bergamasques, Jouant du luth et dansant, et quasi Tristes sous leurs déguisements fantasques! Tout en chantant sur le mode mineur L'amour vainqueur et la vie opportune. Ils n'ont pas l'air de croire à leur bonheur, Et leur chanson se mêle au clair de lune, Au calme clair de lune triste et beau, Qui fait rêver, les oiseaux dans les arbres, Et sangloter d'extase les jets d'eau, Les grands jets d'eau sveltes parmi les marbres. Paul Verlaine

Claude Debussy op de Marne bij Luzancy, 1893 © Bibliothèque Nationale Paris Musique Regret La lune se levait, pure, mais plus glacée Devant le ciel d'été, tiède et calmé, Que le ressouvenir de quelqu' amour passée. Je me souviens de toi comme d'un songe, Les étoiles, au fond du ciel silencieux, Et mon regret fidèle aime et prolonge Brillaient, mais d'un éclat changeant, comme des yeux Les heures où j'étais aimé. Où flotte une pensée insaisissable à l'âme. Les astres brilleront dans la nuit noire; Et le violon, tendre et doux, comme une femme Le soleil brillera dans le jour clair, Dont la voix s'affaiblit dans l'ardente langueur, Quelque chose de toi flotte dans l'air, Chantait: "Encore un soir perdu pour le bonheur." Qui me pénètre la mémoire. Paul Bourget (1852-1935) Quelque chose de toi qui fut à moi: Car j'ai possédé tout de ta pensée, Paysage sentimental Et mon âme, trahie et délaissée, Le ciel d'hiver, si doux, si triste, si dormant, Est encor tout entière à toi. Où le soleil errait parmi des vapeurs blanches, Était pareil au doux, au profond sentiment Paul Bourget Qui nous rendait heureux mélancoliquement Par cet après-midi de baisers sous les branches... Pierrot Le bon Pierrot, que la foule contemple, Branches mortes qu'aucun souffle ne remuait, Ayant fini les noces d'Arlequin, Branches noires avec quelque feuille fanée, Suit en songeant le boulevard du Temple. -- Ah! que ta bouche s'est à ma bouche donnée Une fillette au souple casaquin Plus tendrement encore dans ce grand bois muet, En vain l'agace de son oeil coquin; Et dans cette langueur de la mort de l'année! Et cependant mystérieuse et lisse La mort de tout, sinon de toi que j'aime tant, Faisant de lui sa plus chère délice, Et sinon du bonheur dont mon âme est comblée, La blanche lune aux cornes de taureau Bonheur qui dort au fond de cette âme isolée, Jette un regard de son oeil en coulisse Mystérieux, paisible et frais comme l'étang À son ami Jean Gaspard Deburau. Qui pâlissait au fond de la pâle vallée. Théodore Faullin de Banville (1823-1891) Paul Bourget

Als Luise die Briefe ihres ungetreuen Liebhabers verbrannte, KV520 Erzeugt von heißer Phantasie, In einer schwärmerischen Stunde Zur Welt gebrachte, geht zu Grunde, Ihr Kinder der Melancholie! Ihr danket Flammen euer Sein, Ich geb' euch nun den Flammen wieder, Und all' die schwärmerischen Lieder, Denn ach! er sang nicht mir allein. Ihr brennet nun, und bald, ihr Lieben, Ist keine Spur von euch mehr hier. Doch ach! der Mann, der euch geschrieben, Brennt lange noch vielleicht in mir. Gabriele von Baumberg (1768-1839)

Das Veilchen, KV473 Ein Veilchen auf der Wiese stand, Gebückt in sich und unbekannt; Es war ein herzigs Veilchen. Da kam eine junge Schäferin Mit leichtem Schritt und muntrem Sinn Daher, daher, Die Wiese her, und sang. Ach! denkt das Veilchen, wär ich nur Die schönste Blume der Natur, Ach, nur ein kleines Weilchen, Bis mich das Liebchen abgepflückt Und an dem Busen matt gedrückt! Ach nur, ach nur Ein Viertelstündchen lang! Ach! aber ach! das Mädchen kam Und nicht in Acht das Veilchen nahm, Ertrat das arme Veilchen. Es sank und starb und freut' sich noch: Und sterb' ich denn, so sterb' ich doch Durch sie, durch sie, Zu ihren Füßen doch. Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) Wolfgang Amadeus Mozart. Schilderij van Johann Nepomuk Della Croce, ca. 1780 Abendempfindung, KV523 Dans un bois solitaire, KV308 Abend ist's, die Sonne ist verschwunden, Dans un bois solitaire et sombre Und der Mond strahlt Silberglanz; Je me promenais l'autr' jour, So entfliehn des Lebens schönste Stunden, Un enfant y dormait à l'ombre, Fliehn vorüber wie im Tanz. C'était le redoutable Amour. Bald entflieht des Lebens bunte Szene, J'approche, sa beauté me flatte, Und der Vorhang rollt herab; Mais je devais m'en défier; Aus ist unser Spiel, des Freundes Träne Il avait les traits d'une ingrate, Fließet schon auf unser Grab. Que j'avais juré d'oublier. Bald vielleicht (mir weht, wie Westwind leise, Il avait la bouche vermeille, Eine stille Ahnung zu), Le teint aussi frais que le sien, Schließ ich dieses Lebens Pilgerreise, Un soupir m'échappe, il s'éveille; Fliege in das Land der Ruh. L'Amour se réveille de rien. Werdet ihr dann an meinem Grabe weinen, Aussitôt déployant ses aîles et saisissant Trauernd meine Asche sehn, Son arc vengeur, Dann, o Freunde, will ich euch erscheinen L'une de ses flêches, cruelles en partant, Und will himmelauf euch wehn. Il me blesse au coeur. Schenk auch du ein Tränchen mir und pflücke Va! va, dit-il, aux pieds de Sylvie, Mir ein Veilchen auf mein Grab, De nouveau languir et brûler! Und mit deinem seelenvollen Blicke Tu l'aimeras toute la vie, Sieh dann sanft auf mich herab. Pour avoir osé m'éveiller. Weih mir eine Träne, und ach! schäme Antoine Houdar de La Motte (1672-1731) dich nur nicht, sie mir zu weihn; Oh, sie wird in meinem Diademe Dann die schönste Perle sein! Joachim Heinrich Campe (1746-1818)

Ridente la calma, KV152 Ridente la calma nell'alma si desti; Né resti più segno di sdegno e timor. Tu vieni, frattanto, a stringer mio bene, Le dolce catene sí grate al mio cor. Ridente la calma nell'alma si desti; Né resti un segno di sdegno e timor. Anoniem Richard Strauss

Drei Lieder der Ophelia, opus 67 Der Zauberer, KV472 Wie erkenn' ich mein Treulieb vor andern nun Ihr Mädchen, flieht Damöten ja! Wie erkenn' ich mein Treulieb Als ich zum erstenmal ihn sah, Vor andern nun? Da fühlt' ich, so was fühlt' ich nie, An dem Muschelhut und Stab Mir ward, mir ward, ich weiß nicht wie, Und den Sandalschuh'n. Ich seufze, zitterte, und schien mich doch zu freu'n; Er ist tot und lange hin, Glaubt mir, er muß ein Zaub'rer sein. Tot und hin, Fräulein! Sah ich ihn an, so ward mir heiß, Ihm zu Häupten grünes Gras, Bald ward ich rot, bald ward ich weiß, Ihm zu Fuß ein Stein. Oho. Zuletzt nahm er mich bei der Hand; Auf seinem Bahrtuch, weiß wie Schnee, Wer sagt mir, was ich da empfand? Viel liebe Blumen trauern. Ich sah, ich hörte nichts, Sie gehn zu Grabe naß, Sprach nichts als ja und nein; O weh! vor Liebesschauern. Glaubt mir, er muß ein Zaub'rer sein. Karl Joseph Simrock (1802-1876) Er führte mich in dies Gesträuch, Ich wollt' ihm flieh'n und folgt' ihm gleich; Guten Morgen, 's ist Sankt Valentinstag Er setzte sich, ich setzte mich; Guten Morgen, 's ist Sankt Valentinstag Er sprach, nur Sylben stammelt' ich; So früh vor Sonnenschein. Die Augen starrten ihm, die meinen wurden klein; Ich junge Maid am Fensterschlag Glaubt mir, er muß ein Zaub'rer sein. Will Euer Valentin sein. Entbrannt drückt' er mich an sein Herz, Der junge Mann tut Hosen an, Was fühlt' ich Welch ein süßer Schmerz! Tät auf die Kammertür, Ich schluchzt', ich atmete sehr schwer, Ließ ein die Maid, die als Maid Da kam zum Glück die Mutter her; Ging nimmermehr herfür. Was würd', o Götter, sonst nach so viel Zauberei'n, Bei Sankt Niklas und Charitas! Aus mir zuletzt geworden sein! Ein unverschämt Geschlecht! Christian Felix Weisse (1726-1804) Ein junger Mann tut's wenn er kann, Fürwahr, das ist nicht recht. Sie sprach: Eh Ihr gescherzt mit mir, Verspracht Ihr mich zu frein. Ich bräch's auch nicht beim Sonnenlicht, Wärst du nicht kommen herein. pauze Karl Joseph Simrock Sie trugen ihn auf der Bahre bloß Sie trugen ihn auf der Bahre bloß Leider, ach leider, den Liebsten! Manche Träne fiel in des Grabes Schoß - Fahr wohl, fahr wohl, meine Taube!

Mein junger frischer Hansel ist's, Der mir gefällt - Und kommt er nimmermehr? Er ist tot, o weh! In dein Totbett geh, Er kommt dir nimmermehr.

Sein Bart war weiß wie Schnee, Sein Haupt wie Flachs dazu. Er ist hin, er ist hin, Kein Trauern bringt Gewinn: Mit seiner Seele Ruh Und mit allen Christenseelen! Darum bet ich! Gott sei mit euch!

Karl Joseph Simrock

Richard Strauss door Max Liebermann (1918), olie op doek, 135 x 101 cm, Staatsmuseum Berlijn. Robert Schumann

Nur wer die Sehnsucht kennt, opus 98a nr 3 Nur wer die Sehnsucht kennt Weiß, was ich leide! Allein und abgetrennt Von aller Freude, Seh ich ans Firmament Nach jener Seite. Ach! der mich liebt und kennt, Ist in der Weite. Es schwindelt mir, es brennt Mein Eingeweide. Nur wer die Sehnsucht kennt Weiß, was ich leide! Johann Wolfgang von Goethe

Heiß' mich nicht reden, opus 98a nr 5 Heiß' mich nicht reden, heiß' mich schweigen, Denn mein Geheimnis ist mir Pflicht, Ich möchte dir mein ganzes Innre zeigen, Allein das Schicksal will es nicht. Zur rechten Zeit vertreibt der Sonne Lauf Die finstre Nacht, und sie muß sich erhellen, Der harte Fels schließt seinen Busen auf, Mißgönnt der Erde nicht die tiefverborgnen Quellen. Ein jeder sucht im Arm des Freundes Ruh, Dort kann die Brust in Klagen sich ergießen, Allein ein Schwur drückt mir die Lippen zu, Und nur ein Gott vermag sie aufzuschließen. Johann Wolfgang von Goethe

Robert Schumann door Jean-Josephe-Bonaventure Laurens, 1853 © Bibliothèque Inguimbertine, Carpentras So laßt mich scheinen, opus 98a nr 9 Kennst du das Land, opus 98a nr 1 So laßt mich scheinen, bis ich werde, Kennst du das Land, wo die Zitronen blühn, Zieht mir das weiße Kleid nicht aus! Im dunkeln Laub die Gold-Orangen glühn, Ich eile von der schönen Erde Ein sanfter Wind vom blauen Himmel weht, Hinab in jenes dunkle Haus. Die Myrte still und hoch der Lorbeer steht? Dort ruh' ich eine kleine Stille, Kennst du es wohl? Dann öffnet sich der frische Blick; Dahin! dahin Ich lasse dann die reine Hülle, Möcht ich mit dir, o mein Geliebter, ziehn. Den Gürtel und den Kranz zurück. Kennst du das Haus? Auf Säulen ruht sein Dach. Und jene himmlischen Gestalten Es glänzt der Saal, es schimmert das Gemach, Sie fragen nicht nach Mann und Weib, Und Marmorbilder stehn und sehn mich an: Und keine Kleider, keine Falten Was hat man dir, du armes Kind, getan? Umgeben den verklärten Leib. Kennst du es wohl? Dahin! dahin Zwar lebt' ich ohne Sorg' und Mühe, Möcht ich mit dir, o mein Beschützer, ziehn. Doch fühlt' ich tiefen Schmerz genung. Vor Kummer altert' ich zu frühe; Kennst du den Berg und seinen Wolkensteg? Macht mich auf ewig wieder jung! Das Maultier sucht im Nebel seinen Weg; In Höhlen wohnt der Drachen alte Brut; Johann Wolfgang von Goethe Es stürzt der Fels und über ihn die Flut! Kennst du ihn wohl? Dahin! dahin Geht unser Weg! O Vater, laß uns ziehn! Johann Wolfgang von Goethe Aribert Reimann

Sehnsüchtelei In den Traum siehst du die stillen Fabelhaften Blumen prangen; Und mit Sehnsucht und Verlangen Ihre Düfte dich erfüllen. Doch von diesen Blumen scheidet Dich ein Abgrund tief und schaurig, Und dein Herz wird endlich traurig, Und es blutet und es leidet. Wie sie Locken, wie sie schimmern! Ach, wie komm ich da hinüber? Meister Kämmerling, mein Lieber, Kannst du mir die Brücke zimmern? Heinrich Heine (1797-1856)

Helena Du hast mich beschworen aus dem Grab Durch deinen Zauberwillen, Belebtest mich mit Wollustglut - Jetzt kannst du die Glut nicht stillen. Press deinen Mund an meinen Mund, Der Menschen Odem ist göttlich! Ich trinke deine Seele aus, Die Toten sind unersättlich. Heinrich Heine

Aribert Reimann © Schott Promotion / Gaby Gerster Winter Die Kälte kann wahrlich brennen Wie Feuer. Die Menschenkinder Im Schneegestöber rennen Und laufen immer geschwinder. O, bittre Winterhärte! Die Nasen sind erfroren, Und die Klavierkonzerte Zerreißen uns die Ohren. Weit besser ist es im Summer, Da kann ich im Walde spazieren, Allein mit meinen Kummer, Und Liebeslieder skandieren. Heinrich Heine

Kluge Sterne Die Blumen erreicht der Fuß so leicht, Auch werden zertreten die meisten; Man geht vorbei und tritt entzwei Die blöden wie die dreisten. Die Perlen ruhn in Meerestruhn, Doch weiß man sie aufzuspüren; Man bohrt ein Loch und spannt sie ins Joch, Ins Joch von seidenen Schnüren. Die Sterne sind klug, sie halten mit Fug Von unserer Erde sich ferne; Am Himmelszelt, als Lichter der Welt, Stehen ewig sicher die Sterne. Heinrich Heine

Mojca Erdmann © Felix Broede Mojca Erdmann Köln. Sinds de zomer van 2009 neemt Erdmann exclusief op voor Mojca Erdmann, geboren in Hamburg, begon op haar zesde met viool en Deutsche Grammophon. Zopas verscheen haar cd ‘Mostly Mozart’ met La ze zong in het kinderkoor van de Hamburger Staatsoper. Ze studeerde Cetra Barockorchester Basel olv. . zang bij aan de Musikhochschule van Keulen. De laatste jaren laat ze zich regelmatig coachen door Ingrid Figur. In 2002 won Erdmann Rudolf Jansen zowel de eerste prijs als de speciale prijs voor hedendaagse muziek op Rudolf Jansen (°1940, Arnhem) studeerde tegelijkertijd piano, orgel en de Bundeswettbewerb voor zang. In 2005 kreeg ze de NDR Musikpreis klavecimbel aan het Amsterdams Conservatorium bij Nelly Wagenaar, op het Schleswig-Holstein Musik Festival en de Luitpold Preis op het zijn vader Simon C. Jansen en en studeerde af bij Felix Kissinger Sommer Festival. Reeds tijdens haar studies was Erdmann vast de Nobel. In 1965 won hij de Toonkunst Jubileumprijs en in 1966 gaf de ensemblelid van de Komische Oper Berlin en zong ze gastrollen aan de Vriendenkrans van het Concertgebouw hem de Zilveren Vriendenkrans. operahuizen van Basel en Mannheim. In 2006 maakte ze haar debuut op Naast zijn solocarrière heeft Rudolf Jansen zich geleidelijk meer toegelegd de Salzburger Festspiele in de titelrol van Mozarts ‘Zaïde’ olv. Ivor Bolton. op liedbegeleiding en kamermuziek. Concertreizen voerden hem over de Het jaar daarop keerde ze er terug als Zelmira in Haydns ‘Armida’. Met de hele wereld, samen met artiesten van grote reputatie: , Robert Berliner Philharmoniker olv. Sir Simon Rattle zong ze Ravels ‘L’Enfant et les Holl, , Andreas Schmidt, Olaf Bär, Barbara Bonney, Tom sortilèges’. Rattle nodigde haar uit om ‘Waldvogel’ te zingen in een nieuwe Krause, Hans-Peter Blochwitz, Edith Wiens, Birgit Finnilä, Irina Arkiphova, productie van Wagners ‘Siegfried’ op het festival van Aix-en-Provence. Brigitte Fassbaender, Udo Reinemann en Jean-Pierre Rampal. Rudolf In 2009-2010 maakte Erdmann haar debuut aan de opera van Stuttgart in Jansen geeft regelmatig masterclasses voor liedduo’s in onder meer Strauss’ ‘Rosenkavalier’ olv. Manfred Honeck en als Ännchen in Webers Nederland, Oostenrijk, Duitsland, Italië, de Verenigde Staten, Canada en ‘Freischütz’ olv. Bertrand de Billy aan het Theater an der Wien. Dit seizoen Japan. In november 1996 werd hij door de Juilliard School of Music in New zong ze onder meer Despina in een nieuwe productie van ‘Così fan tutte’ York geïnviteerd voor het geven van masterclasses. Rudolf Jansen maakte en Zerlina in ‘’ in Baden-Baden, Pamina in ‘Die Zauberflöte’ meer dan honderd plaat- en cd-opnamen met liederen en kamermuziek in Keulen en Adèle in ‘Die Fledermaus’ aan de Bayerische Staatsoper. In voor onder andere Philips, DGG, EMI, CBS en Erato, waarvan er meerdere 2011 zal ze haar debuut geven aan de in New York met prijzen werden overladen. In 1993 voltooide Jansen een project als Zerlina in ‘Don Giovanni’ olv. James Levine. Mojca Erdmann wordt gewijd aan de integrale liederen van Grieg, met vier verschillende zangers regelmatig gevraagd voor hedendaags muziektheater. Ze zong onder (Victoria, 7 cd’s). In 1996 verscheen het complete liedoeuvre van Alphons meer in de première van Takemitsu’s ‘My Way of Life’ olv. Kent Nagano Diepenbrock (NM-Classics.) Rudolf Jansen zette tevens alle liederen van aan de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn. In 2009 creëerde ze het Richard Strauss op cd (RCA) met bariton Andreas Schmidt en sopraan speciaal voor haar geschreven monodrama ‘Proserpina’ van Wolfgang Juliane Banse. Een cd met Dietrich Fischer-Dieskau en het Nederlands Rihm in een regie van Hans Neuenfels. In 2010 vertolkte ze de vrouwelijke Kamerkoor kreeg in 1992 de Deutsche Schallplattenpreis. Rudolf Jansen hoofdrol in de nieuwe opera ‘’ van Rihm op de Salzburger was jarenlang docent aan het Conservatorium van Amsterdam en de Festspiele. Mojca Erdmann geeft regelmatig concerten en werkte samen Musikhochschule van Augsburg. met dirigenten als Sir Simon Rattle, Nikolaus Harnoncourt, Ivor Bolton, Manfred Honeck, Kent Nagano, Fabio Luisi en Daniel Harding en tevens met de Berliner Philharmoniker, het Deutsches Sinfonieorchester Berlin, Sinfonieorchester des Bayerischen Rundfunks, MDR-Sinfonieorchester, WDR-Rundfunkorchester en de Wiener Philharmoniker. Mojca Erdmann geeft tevens graag liedrecitals. Vorig seizoen zong ze onder meer Wolfs ‘Italienisches Liederbuch’ met bariton Christian Gerhaher en pianist Gerold Huber in de Wigmore Hall in Londen en in de belangrijkste concertzalen van Duitsland. Van haar cd-opnamen vermelden we de veelgeprezen opname van Mahlers Vierde Symfonie met de Bamberger Symphoniker olv. Jonathan Nott en Ravels ‘L’enfant et les Sortilèges’ met de Berliner Philharmoniker olv. Sir Simon Rattle. Recent verscheen bij Capriccio een opname met werken van Aribert Reimann met het WDR Sinfonieorchester binnenkort in desingel Akademie für Alte Musik Berlin & Collegium Vocale Gent olv. Daniel Reuss Dorothee Mields sopraan Joanne Lunn sopraan James Oxley tenor Sebastian Noack bariton Carl Heinrich Graun Passiecantate 'Der Tod Jesu'

Akademie für Alte Musik Berlin © Kristof Fischer do 7 april 2011 20u / Blauwe Zaal €40, €36, €32 basis €36, €32, €28 -25/65+ €8 -19 jaar inleiding Bruno Forment . 19.15 uur . blauwe foyer 2010-2011 architectuur theater dans muziek 2010-2011 blauwe zaal grote podia deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur www.desingel.be [email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00

deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van

hoofdsponsor mediasponsors