JG-1 Op Twente Met Noten.Pdf 252.1 KB
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
‘Ich sah die Focke Wulf explodieren’ De roerige tijd van Jagdgeschwader 1 op Fliegerhorst Twente Intro Fliegerhorst Twente is tijdens de Duitse bezetting vooral een nachtjagerbasis. Nachtjagers werden ’s nachts ingezet om Britse bommenwerpers te onderscheppen. Het ging in de meeste gevallen om tweemotorige toestellen die waren uitgerust met een boordradar. Maar ook andere eenheden verblijven kortere of langere tijd op het Luftwaffe-vliegveld bij Enschede. Zo strijken er tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog de Geschwaderstab en de I. Gruppe van Jagdgeschwader 1 (I./JG 1) met Focke Wulf Fw 190’s neer. Deze jagereenheden verlaten de basis medio januari 1945 alweer maar krijgen het in de korte periode op Twente zwaar te verduren. Tot op het hoogste niveau lijden ze verliezen. Hauptmann Hans Ehlers, de zeer ervaren Gruppenkommandeur van I./JG 1, sneuvelt tijdens het Ardennenoffensief. Zijn opvolger Georg Hackbarth staat slechts kort aan het roer. Hij blaast op 1 januari 1945 tijdens operatie Bodenplatte zijn laatste adem uit. Tijdens diezelfde operatie wordt ook de Geschwaderkommodore, Oberst Herbert Ihlefeld, neergeschoten. Hij weet echter te overleven en terug te keren bij zijn eenheid. Fliegerhorst Twente1 In 1931 opent bij Enschede het civiele vliegveld Twente zijn deuren. De KLM onderhoudt er enige tijd lijnvluchten op Schiphol. Het luchtvaartterrein in het oosten van het land blijkt echter geen commercieel succes en op 1 mei 1940 valt het doek. Kort voor de Duitse inval in Nederland op 10 mei 1940 wordt Twente onklaar gemaakt. Diepe geulen doorsnijden het terrein zodat vijandelijke vliegtuigen het niet meer kunnen gebruiken. Op de eerste oorlogsdag blazen genisten de hangars op. Het verwoeste vliegveld valt op 10 mei zonder problemen in Duitse handen. In de nazomer van 1940 beginnen de Duitsers met de ontwikkeling van het terrein en bouwen het uit tot een heuse Fliegerhorst. De grasmat maakt plaats voor drie verharde startbanen. Er verrijzen hangars, legeringskampen en allerlei voorzieningen voor onder meer ontspanning en verzorging van de militairen. Voor de bevoorrading komt er zelfs een treinspoortje naar de grote vliegbasis vanaf station Enschede-Noord. Gedurende de oorlog is Twente hoofdzakelijk de thuisbasis van nachtjagers. Vooral de III. Gruppe van Nachtjagdgeschwader 1 (III./NJG 1) opereert lange tijd vanaf de Fliegerhorst. De eenheid is er met haar Messerschmitt Bf 110’s van juli 1941 tot maart 1944 gestationeerd. Tussen juni en september 1944 huist ook nog de 8. Staffel van NJG 1 op Twente. 1 Peter Grimm, Erwin van Loo en Rolf de Winter, Vliegvelden in oorlogstijd. Nederlandse vliegvelden tijdens bezetting en bevrijding 1940-1945 (Amsterdam 2017) 229-235; Coen Cornelissen, Van grasmat tot Fliegerhorst. Een oorlogsdocumentatie over de luchtstrijd boven het oostelijk deel van Overijssel (Oldenzaal 1998) 27, 37-39. Maar ook andere eenheden verblijven kortere of langere tijd op de vliegbasis. Zoals de I. Gruppe van Jagdgeschwader 1 (I./JG 1), die op 17 december 1944 samen met de Geschwaderstab naar Twente komt. In het voorjaar van 1944 verbleef I./JG 1 hier ook al enkele weken. De groep bestaat uit een Stab en Staffeln (1 t/m 4). Zij zijn slechts een maand op Twente gestationeerd – daarna krijgen ze het bevel het Oostfront te versterken –, maar krijgen het in die korte periode behoorlijk voor de kiezen. Ardennenoffensief2 Na het mislukken van operatie Market Garden en het vastlopen van de geallieerde opmars eind september 1944, geeft opperbevelhebber Dwight D. Eisenhower het bevel tot het veroveren van de oevers van de Westerschelde. De haven van Antwerpen, essentieel voor de bevoorrading van troepen, is op 4 september al in geallieerde handen gevallen, maar kan nog niet gebruikt worden zolang de Duitsers de toegang beheersen. Ook zijn Amerikaanse eenheden van september 1944 tot februari 1945 in het Hürtgenwald bij Aken in een zware strijd verwikkeld om controle over de Roer te krijgen. Daardoor moet het Amerikaanse VIII Corps in de Ardennen een ongebruikelijk lange linie van 120 kilometer verdedigen. Dit legerkorps bestaat voornamelijk uit eenheden zonder gevechtservaring, aangevuld met eenheden die herstellen van de gevechten en verliezen in het Hürtgenwald. De ontwikkelingen aan het Westfront, gecombineerd met het stilvallen van de opmars van het Rode Leger aan het Oostfront, geven Hitler de gelegenheid tot het lanceren van een groot tegenoffensief. Hitler ruikt kansen in de Ardennen. Het zou de laatste grote poging blijken om het tij aan het Westfront in Duitslands voordeel te keren. Op 16 december 1944 lanceert Heeresgruppe B onder leiding van Generalfeldmarschall Walter Model met ruim 200.000 man het Ardennenoffensief. Mede door Duitse misleidingsoperaties zijn de geallieerden aanvankelijk verrast. Maar het plan om in een week tijd door te stoten naar Antwerpen en de stad te heroveren blijkt al snel veel te ambitieus. Met name om de stad Bastenaken, een knooppunt van wegen, wordt hard gestreden. De Amerikanen weten stand te houden en krijgen versterking, onder meer van de Britten. De strijd speelt zich af in moeilijk begaanbaar terrein en onder barre omstandigheden, met bittere kou, sneeuw en vaak extreem slecht zicht. Begin januari 1945 verbetert het weer en beginnen de geallieerden een tegenaanval. Aan het eind van die maand is het pleit in hun voordeel beslecht. Tijdens het gehele Ardennenoffensief zetten de Amerikanen 600.000 en de Britten 55.000 militairen in, tegenover meer dan 500.000 Duitse militairen. De verliezen zijn groot: de Amerikanen hebben 100.000 slachtoffers (onder wie 19.000 doden), de Britten 1400 (200 doden) en de Duitsers 130.000 (19.000 doden). Ook aan de Luftwaffe is een belangrijke rol toebedeeld tijdens het Ardennenoffensief: luchtverdediging, bombardementen en steun aan grondtroepen. De I. Gruppe van Jagdgeschwader 1 verhuist daarom op 17 december 1944 naar Fliegerhorst Twente. Meer over de rol van het Jagdgeschwader tijdens het Ardennenoffensief onder het kopje ‘Zwarte dag voor 1./JG 1’ 2 Emile Engels, 44-45 De Slag om de Ardennen (Tielt 2004) 25-37, 112-114, 118-120, 130, 141-149; https://www.tracesofwar.nl/articles/1693/Ardennenoffensief.htm#h2738. Zwarte dag voor I./JG 13 Op 18 december komt I./JG 1 voor het eerst met zijn eenmotorige Focke Wulf-jachtvliegtuigen vanaf Twente in actie. 28 Fw 190’s stijgen op om luchtsteun te verlenen bij het Belgische Malmédy. Daarbij raakt Unteroffizier Lothar Mietling vermist na een luchtgevecht. In de dagen daarna verslechteren de weersomstandigheden waardoor I./JG 1 pas vanaf 23 december weer operaties kan uitvoeren. Eerste kerstdag boeken de eenheden van de Gruppe aanzienlijke successen met het neerhalen van zeven B-24 Liberators en een P-51 Mustang. Wel sneuvelt Leutnant Rudolph Schnappauf van de Geschwaderstab. 27 december is een zwarte dag voor I./JG 1. Vanuit het Duitse Lippspringe en Paderborn, die deze dag als Absprungplätze (tijdelijke uitvalsbases) dienen, leidt Gruppenkommandeur Hauptmann Hans Ehlers achttien Fw 190’s op een grondsteunmissie naar het gebied tussen de Belgische plaatsen Dinant en Rochefort. Bij het Duitse Mayen krijgen ze het aan de stok met een zwerm geallieerde Mustangs. Oberfähnrich Gerhard Stiemer ziet hoe een collega wordt getroffen: “(…) sah ich die Focke Wulf von Fw. Oswald rechts neben mir explodieren”.4 Hierna wordt Stiemer zelf meermaals getroffen. Hij weet met zijn toestel nog net een buiklanding te maken en verliest vervolgens het bewustzijn. Hij kan worden geholpen aan zijn verwondingen. Oswald en Stiemer zijn niet de enigen die aan het kortste eind trekken. Slechts drie van de achttien Focke Wulfs keren op 27 december veilig terug. Wel worden zes geallieerde Mustangs neergeschoten in de luchtgevechten. Tien Duitse vliegers raken vermist of verliezen het leven, onder wie de commandanten van de 2. en 4. Staffel en de commandant van I./JG 1, Hauptmann Hans Ehlers. Hij stort neer bij Berenborn in de Eifel. Ehlers, die sinds april 1944 de leiding heeft over de Gruppe, is een zeer ervaren jachtvlieger die zich gaandeweg heeft opgewerkt van soldaat tot officier-vlieger in de rang van Hauptmann (kapitein). Hij wordt in juni 1944 onderscheiden met het Ritterkreuz voor zijn successen bij de bestrijding van geallieerde bommenwerpers. Tot aan zijn dood zet hij ruim vijftig neergeschoten vliegtuigen op zijn naam. Zelf is hij sinds 1940 twaalf keer neergeschoten, maar komt er steeds zonder al te grote kleerscheuren van af.5 Hauptmann Georg Hackbarth volgt Ehlers op. De laatste dagen van 1944 wordt het zwaar getroffen I./JG 1 niet meer ingezet. Het is stilte voor de storm: op 1 januari vindt de grote Duitse luchtoperatie Bodenplatte plaats. Operatie Bodenplatte6 Om tijdens het Ardennenoffensief tijdelijk luchtsuperioriteit te hebben, bedenkt de Luftwaffe luchtoperatie Bodenplatte. In luchtgevechten (dogfights) lukt het niet de geallieerde 3 Jochen Prien en Peer Rodeike, Einsatz in der Reichsverteidigung von 1939 bis 1945. Jagdgeschwader 1 und 11 Teil 3 1944-1945 (Eutin 1993) 1344-1401; Eric Mombeek, Defending the Reich. The history of Jagdgeschwader 1 „Oesau“ (Drayton 1992) 255-259, 284-287. 4 Prien en Rodeike, Jagdgeschwader 1 und 11 Teil 3, 1387. 5 Idem, 1389. 6 Mombeek, Defending the Reich, 289-293, 306; Prien en Rodeike, Jagdgeschwader 1 und 11 Teil 3, 1401-1409, 1417-1427; John Manrho en Ron Pütz, Bodenplatte: The Luftwaffe’s last hope. The attack on Allied Airfields Ney Year’s Day 1945 (Crowborough 2004) 12-42, 272-275; Rogier Koedijk en Jan Janssen, Kroniek van de Koninklijke Luchtmacht (Amsterdam 2019) 20. luchtstrijdkrachten te verslaan, daarom moet het maar bij de bases gebeuren met een massale verrassingsaanval op een aantal geallieerde vliegvelden in Zuid-Nederland, België en Noord- Frankrijk. Eigenlijk moet Bodenplatte al op 16 december 1944 aanvangen, gelijktijdig met het grondoffensief in de Ardennen, maar het slechte weer noopt de Duitsers de luchtoperatie een aantal keer uit te stellen. Pas op 1 januari 1945 kan de operatie eindelijk doorgaan. In Nederland worden Eindhoven, Volkel, Woensdrecht en Gilze-Rijen bestookt. Op nieuwjaarsdag 1945 stijgen ruim twintig Fw 190-jachtvliegtuigen van I./JG 1 op vanaf Twente met als doel de Belgische vliegvelden Ursel, Maldegem en St.