J. Kemper B.V. De heer J. Kemper Mossendamsweg 2 a 7495 RW AMBT DELDEN

Verzendatum Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 18 september 2018 3486701 2018/0611 zie “Overzicht”

Behandeld door G.R.F. ter Braak

Onderwerp ontwerp omgevingsvergunning

Geachte heer Kemper,

Op 28 februari 2018 ontvingen wij uw aanvraag om omgevingsvergunning eerste fase voor het veranderen van de inrichting op het adres Mossendamsweg 2 a en 4 in Ambt Delden, kadastraal bekend Ambt Delden, sectie G, nummer 3138 en 3257.

Activiteiten Het project bestaat uit de volgende activiteiten:  Gebiedsbescherming  Handelen in strijd met regels RO  Milieu (omgevingsvergunning beperkte milieutoets)

Ontwerpvergunning Wij hebben het voornemen de gevraagde vergunning op grond van artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) te verlenen. De verklaring(en) van geen bedenkingen (VVGB) op grond van de Wet natuurbescherming en de voorschriften die daar bij horen maken deel uit van deze vergunning. Op het “Overzicht” vindt u de bijlagen die bij dit besluit horen.

Publicatie ontwerpvergunning Wij zullen het ontwerp van de vergunning bekend maken in het Hofweekblad en met de stukken die daarbij horen vanaf 20 september 2018 zes weken ter inzage leggen in het gemeentehuis in Goor.

Zienswijzen Een ieder kan tijdens de periode van terinzagelegging zienswijzen tegen de ontwerpvergunning bij ons indienen. De ontwerpvergunning sturen wij u hierbij toe.

GOOR de Höfte 7, 7471 DK Postbus 54, 7470 AB [email protected] www.hofvantwente.nl 0547-85 85 85

Vragen Als u vragen hebt over deze brief, dan kunt u contact opnemen met de heer G.R.F. ter Braak van de afdeling Leefomgeving, team Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving.

Hoogachtend,

namens burgemeester en wethouders van ,

G.R.F. ter Braak Senior medewerker vergunningen Afdeling Leefomgeving

Een (digitaal) afschrift van deze brief is verzonden aan: ForFarmers Nederland B.V. Mevrouw J.W. Maassen v.d. Brink Postbus 91 7240 AB LOCHEM

2018/0611 Mossendamsweg 2 a en 4 in Ambt Delden Pagina 2 van 3

OVERZICHT Overzicht van bijlagen bij het besluit van 18 september 2018 met kenmerk 2018/0611 op het adres Mossendamsweg 2 a en 4 in Ambt Delden.

Bijlagen ontvangen bij aanvraag 1. Aanvraagdocument van 28 februari 2018, ingekomen op 28 februari 2018; 2. Bijlage aanvraag OBM en AIM van 5 juli 2018, ingekomen op 5 juli 2018; 3. Bijlage aanvraag VVGB van 5 juli 2018, ingekomen op 5 juli 2018; 4. Tekening LT-101 (situering leidingen) van 3 juli 2018, ingekomen op 5 juli 2018; 5. Tekening MV-1 plattegrond van 5 juli 2018, ingekomen op 5 juli 2018 6. Berekening Aerius beoogd van 5 juli 2018, ingekomen op 5 juli 2018; 7. Berekening Aerius verschil van 5 juli 2018, ingekomen op 5 juli 2018;

Bijlagen bij activiteit “handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening” Overweging en voorschriften; VVGB ontwerpbesluit (met kenmerk 2018/0429873) van 4 september 2018, ingekomen 6 september 2018

Bijlagen bij activiteit “Omgevingsvergunning beperkte milieutoets” Overweging en voorschriften

2018/0611 Mossendamsweg 2 a en 4 in Ambt Delden Pagina 3 van 3

Overweging bij activiteit “handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening” Het bouwplan is gelegen binnen het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hof van Twente, Veegplan 2018’ en heeft de bestemming ‘Agrarisch met waarden’, de dubbelbestemmingen “Leiding – Water”, “Leiding – Hoogspanningsverbinding”, “Waarde – Archeologische verwachting 1” en “Waarde – Archeologische verwachting 2”. Daarnaast is er een gebiedsaanduiding “Reconstructiewetzone – Landbouwontwikkelingsgebied” en “Vrijwaringszone – Radar”. Het bouwplan is hiermee niet in overeenstemming, om de volgende reden: a) De gebouwen moeten worden gebouwd binnen het bouwvlak. De nieuw te bouwen stal (gebouw nr. 4) is gedeeltelijk buiten het bouwvlak gesitueerd; b) De oppervlakte van gebouwen ten behoeve van het houden van landbouwhuisdieren mag per agrarisch bedrijf ten hoogste de ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan bestaande oppervlakte bedragen, met dien verstande dat een grotere oppervlakte is toegestaan indien er geen sprake is van een toename van de ammoniakemissie. Het bouwplan voorziet in het vergroten van het oppervlak aan gebouwen waarbij er sprake is van een toename van de ammoniakemissie; c) Binnen de zone met de dubbelbestemming “Leiding – Water” mag niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van het leidingbeheer met per gebouw een maximaal bebouwde oppervlakte van 20 m². De nieuw te bouwen stal (gebouw nr. 4) ligt aan de achterzijde voor een deel binnen deze zone met de dubbelbestemming; d) Binnen de zone met de dubbelbestemming “Leiding – Hoogspanningsverbinding” mogen geen gebouwen worden gebouwd. De nieuw te bouwen stal (gebouw nr. 4) ligt aan de voorzijde binnen deze zone met de dubbelbestemming.

Het bestemmingsplan geeft onvoldoende afwijkingsmogelijkheden om af te kunnen. Wij kunnen volgens artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) afwijken van de regels mits de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Ruimtelijke overweging Op 18 december 2012 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan “Buitengebied Hof van Twente” vastgesteld. In dit bestemmingsplan zijn regels opgenomen waardoor medewerking aan dit bouwplan mogelijk is. In de toelichting van dit bestemmingsplan is de ruimtelijke onderbouwing opgenomen. Deze ruimtelijke onderbouwing moet als ingelast worden geschouwd. Het bouwplan past binnen de kaders van het bestemmingsplan.

Tegen dit bestemmingsplan zijn meerdere beroepen ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Raad van State). Op 5 maart 2014 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in verschillende beroepsprocedures tegen het vastgestelde bestemmingsplan “Buitengebied Hof van Twente”. Het bestemmingsplan is grotendeels in stand gebleven. De Raad van State heeft op verschillende onderdelen het bestemmingsplan vernietigd of een voorlopige voorziening getroffen. Verder zijn wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden vernietigd die opgenomen waren in het bestemmingsplan “Buitengebied Hof van Twente”. De Raad van State heeft geoordeeld dat de maximale milieugevolgen die onderzocht zijn in de MER (behorende bij het bestemmingsplan “Buitengebied Hof van Twente”) onvoldoende gewaarborgd zijn het bestemmingsplan.

GOOR de Höfte 7, 7471 DK Postbus 54, 7470 AB [email protected] www.hofvantwente.nl 0547-85 85 85

Wij zijn van mening dat door medewerking verlenen aan dit bouwplan er geen negatieve depositie effecten zullen optreden op de Natura2000 gebieden. Dit blijkt ook uit de op 4 september 2018 (ontvangen op 6 september 2018) door de provincie in ontwerp afgegeven verklaring van geen bedenkingen (2018/0429873). Deze verklaring van geen bedenkingen en de voorschriften die daar bij horen maken onverkort deel uit van deze vergunning.

Aangegeven categorie van gevallen Op grond van artikel 6.5 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht kan pas worden afgeweken van het bestemmingsplan nadat de gemeenteraad heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft. Deze verklaring is niet vereist als de gemeenteraad hiervoor een categorie van gevallen heeft aangewezen. Op 14 april 2015 heeft de gemeenteraad categorie van gevallen aangewezen waarvoor geen verklaring noodzakelijk is.

Dit betreffen agrarische bedrijfslocaties in het bestemmingsplan “Buitengebied Hof van Twente” die zijn vernietigd en/of bevroren mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:  Er is voldoende onderbouwd dat er geen negatieve depositie effecten zijn op de Natura2000 gebieden;  Het plan valt binnen de kaders van het op 18 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan buitengebied Hof van Twente. Zoals bij de ruimtelijke overweging is aangegeven, voldoet het bouwplan aan bovengenoemde voorwaarden, zodat een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad niet is vereist.

Bouwen binnen de zone van de waterleiding Het bouwplan hebben wij voor advies voorgelegd aan de beheerder (Vitens NV) van de waterleiding. Omdat niet duidelijk was waar de waterleiding exact lag, is het tracé van de leiding ingemeten. Hieruit is gebleken dat de nieuwbouw wel ligt binnen de beschermingszone, maar niet komt te liggen binnen de strook waarop het zakelijk recht is gevestigd. Van de heer H. Duiven (specialist Schadebehandeling en Zakelijk recht van Vitens NV) hebben wij op 4 juli 2018 via de mail een positief advies ontvangen.

Bouwen binnen de zone van de hoogspanningsleiding Wij hebben voor het bouwplan advies ingewonnen bij de leidingbeheerder Tennet TSO van de hoogspanningsverbinding. Dit advies hebben wij op 3 april 2018 ontvangen. De leidingbeheerder kan instemmen met het bouwplan mits wordt voldaan aan de juridische- en veiligheidsvoorwaarden. Deze hebben betrekking op:  De toegang tot de hoogspanningsverbindingen;  De veilig kunnen uitvoeren van werkzaamheden;  Eisen aan machines / werktuigen t.a.v. bereik; aarding d.m.v. sleepkettingen;  De maximale bouwhoogte (ter plaatse 6,20 meter t.o.v. maaiveld);  Het plaatsen van bebording met waarschuwingen;  Brandwerende maatregelen (met een minimale brandwerendheid van 60 minuten);  Metalen delen geleidend met elkaar verbonden voor het afvoeren van inductieve spanning. Voordat met de bouw wordt gestart moet de aanvrager dit melden bij de leidingbeheerder, zodat getoetst kan worden of aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Dit hebben wij als voorschrift verbonden aan deze beschikking.

Wij hebben alle belangen afgewogen en zijn van mening dat het verlenen van vergunning voor het afwijken van de regels gerechtvaardigd is en dat de afwijking niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

2018/0611 Mossendamsweg 2 a en 4 in Ambt Delden Pagina 2 van 3

Archeologie Het bouwplan is gelegen in een gebied met de dubbelbestemmingen "Waarde- Archeologische verwachting 1” en “Waarde – Archeologische verwachting 2”. De bodemingrepen als gevolg van de uitbreiding hebben een gezamenlijk oppervlak van minder dan 2.500 m² zodat een archeologisch onderzoek achterwege kan blijven. Als tijdens grondwerkzaamheden alsnog archeologische resten worden aangetroffen, dan moeten deze resten veilig worden gesteld. Dit zal als voorschrift in de vergunning worden opgenomen.

Milieu Op 28 februari 2018 ontvingen wij een melding (Activiteitenbesluit) voor de milieuwetgeving. Deze melding hebben wij ingeschreven onder nummer 2018/0641. Op grond van het Activiteitenbesluit kan worden volstaan met een melding.

Voorschriften 1. Ten minste 3 weken voor aanvang van de werkzaamheden moet voor toetsing aan de veiligheidsvoorwaarden van de leidingbeheerder Tennet TSO een e-mail worden gestuurd naar: [email protected]. Bij deze e-mail moet een werktekening en een omschrijving van de werkzaamheden worden gevoegd; 2. Als tijdens de grondwerkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen, dan moet dat gemeld worden om die resten veilig te stellen. Wij verzoeken u hiervoor contact op te nemen met de afdeling Leefomgeving, team Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving;

2018/0611 Mossendamsweg 2 a en 4 in Ambt Delden Pagina 3 van 3

BIJLAGE

Overweging bij activiteit “omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM)”

De noodzaak van een OBM volgt uit artikel 2.1, eerste lid, onder i, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 2.2a Besluit omgevingsrecht (Bor). In artikel 2.2a Bor staan de gevallen genoemd waarin een OBM nodig is. De vergunning is nodig omdat:

. sprake is van een wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van ten minste 2.500 en ten hoogste 40.000 stuks pluimvee, Rav categorie E. Voor deze activiteit is een OBM voor het aspect MeR-beoordeling nodig. . sprake is van een wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van ten minste 3.000 en ten hoogste 40.000 stuks pluimvee, Rav categorie E. Voor deze activiteit is een OBM voor het aspect luchtkwaliteit nodig.

Toetsingskader De aangevraagde activiteiten vallen onder artikel 2.2a, onder lid 1 onder b van het Bor. De aangevraagde activiteiten worden getoetst aan artikel 5.13b, lid 1 'milieu - effectrapport'. Hierna zijn onze overwegingen weergegeven.

(Vormvrije) m.e.r. – beoordeling De aangevraagde activiteiten vallen onder onderdeel D van de bijlage van het besluit milieueffectrapportage. De aangevraagde activiteiten liggen onder de drempelwaarde genoemd in deze lijst. Op grond het Besluit m.e.r. moet het bevoegd gezag, voor alle activiteiten die beneden de m.e.r.-beoordelingsdrempel liggen, bepalen of de activiteit geen belangrijke nadelige milieugevolgen heeft. Dit dient te gebeuren op grond van de criteria genoemd in bijlage III bij de EG-richtlijn milieueffectbeoordeling (2011/92/EU en 2014/52/EU). De criteria van bijlage III van de richtlijn omvatten: - de kenmerken van het project (onder andere omvang en cumulatie); - de locatie van het project (de kenmerken van het plangebied in relatie met kwetsbaarheid omgeving); - soort en kenmerken van het potentiële effect (mogelijke effecten van de activiteit, onder andere bereik, waarschijnlijkheid en omkeerbaarheid).

Op grond van de aanvraag hebben wij met betrekking tot deze criteria het volgende afgewogen:

1) Kenmerken van het project Bij de kenmerken van het project is in het bijzonder in overweging genomen de omvang van het project, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de productie van afvalstoffen, verontreiniging en hinder, risico van ongevallen met name gelet op de gebruikte stoffen of De activiteiten vinden plaats in het agrarisch buitengebied. Binnen de inrichting worden (groot-) ouderdieren van vleeskuikens gehouden. Hierbij ontstaat, ten opzichte van de vergunde situatie een afname in emissie van ammoniak, geur en fijn stof. Aan de geldende wet- en regelgeving wordt voldaan. Door het toepassen van vergaande technieken wordt bewerkstelligd dat de inrichting in zijn geheel voldoet aan BBT. Op grond van het Activiteitenbesluit moet een verwaarloosbaar bodemrisico zijn gerealiseerd. Er zijn voorzieningen getroffen waardoor hemelwater niet in contact kan komen met afval. Opgeslagen stoffen vormen geen gevaar voor de omgeving. Geluidsproductie wordt vooral veroorzaakt door een klein aantal transportbewegingen. De dichtstbijzijnde woning van derden (agrarische bedrijfswoning Twickelerweg 19) is gelegen op een afstand van 215 meter. De geurbelasting ligt beneden de wettelijke geurnorm. De geluidnormen uit het Activiteitenbesluit moeten worden nageleefd.

2018/0611 Mossendamsweg 2a en 4 in Ambt Delden Pagina 1 van 3

BIJLAGE

Gelet hierop overwegen wij dat naar aanleiding van de kenmerken van het project kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen kan hebben.

2) Plaats van het project Het meest nabij gelegen kwetsbare natuurgebieden is gelegen op een afstand van circa 3.000 meter. Het meest nabij gelegen Natura 2000-gebied (De Borkeld) is gelegen op een afstand van circa 6.600 meter. Gezien de minimale effecten van de inrichting op de omgeving, de afname van de emissies en de afstand tot kwetsbare gebieden, kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben.

3) Kenmerken van het potentiële effect Bij de potentiële aanzienlijke effecten van het project is in samenhang met de criteria genoemd onder 1 en 2 in overweging genomen het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking), het grensoverschrijdende karakter van het effect, de orde van grootte en de complexiteit van het effect, de waarschijnlijkheid van het effect, de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect.

Zoals onder punt 1 al is aangegeven zijn er geen noemenswaardige negatieve effecten van de bedrijfsactiviteiten buiten de inrichting te verwachten.

Gelet hierop overwegen wij dat naar aanleiding van de kenmerken van het potentiële effect kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Om deze reden is er geen aanleiding om een m.e.r. op te stellen.

Voorschriften Op grond van artikel 5.13a van het Bor mogen aan de omgevingsvergunning met beperkte milieutoets geen voorschriften worden verbonden. Op de activiteiten binnen de inrichting zijn de algemene regels van het Activiteitenbesluit van toepassing.

2018/0611 Mossendamsweg 2a en 4 in Ambt Delden Pagina 2 van 3

BIJLAGE

Overweging bij activiteit “Handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden”

2018/0611 Mossendamsweg 2a en 4 in Ambt Delden Pagina 3 van 3

Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl [email protected]

Burgemeester en wethouders van Inlichtingen bij Hof van Twente Nicole Schuurmans de heer G. ter Braak telefoon 038 499 84 36 Postbus 54 [email protected] 7470 AB GOOR KvK 51048329 IBAN NL45 RABO 0397 3411 21

Onderwerp: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; verzoek verklaring van geen bedenkingen

Geacht college,

Datum 04-09-2018 U heeft ons om een verklaring van geen bedenkingen (verder VVGB) gevraagd voor het 1 Kenmerk onderdeel Wet natuurbescherming , Natura 2000-gebieden (verder Wnb – Natura 2000- 2018/0429873 gebieden). U heeft het voornemen om een omgevingsvergunning af te geven voor het in werking

Pagina hebben van een pluimveehouderij aan de Mossendamsweg 2a te Ambt Delden. Dit verzoek 1 hebben wij op 28 februari 2018 ontvangen. Voor deze locatie is eerder een vergunning op basis 2 Uw brief van de Wnb - gebieden afgegeven . Deze VVGB heeft uitsluitend betrekking op de wijzigingen ten opzichte van de geldende natuurvergunning. In deze brief geven wij onze voorgenomen

Uw kenmerk beslissing weer.

Zaaknummer Ontwerpbesluit 4827295 Wij hebben het voornemen om de verklaring van geen bedenkingen af te geven.

De motivering voor ons besluit is in bijlage 2 (overwegingen) en bijlage 3 (bijlage AERIUS Register3) weergegeven. Het verzoek om een VVGB heeft betrekking op de volgende activiteit(en): - wijziging in dieraantallen; - sloop van stal 4 en 5; - bouw van een nieuwe pluimveestal.

De ontwerp-VVGB geven wij af onder de voorwaarde dat de volgende stukken deel uitmaken van de ontwerp-omgevingsvergunning:  berekening AERIUS Register (AERIUS kenmerk S2TizS7Nw2WF, bijlage 3 bij de VVGB)  technische tekening beoogde situatie vergunningaanvraag, projectnr. 2015-173, 16 mei 2008, laatst gewijzigd op 5 juli 2018, ons kenmerk 2018/0429871.

1 Op basis van artikel 2.1, eerste lid, onder i, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in samenhang met artikel 2.2aa Besluit omgevingsrecht 2 Ons kenmerk 2018/0175909 3 Datum berekening 3 augustus 2018 met AERIUS kenmerk S2TizS7Nw2WF

Bijlagen

Datum verzending

Voorschriften Om de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in Natura 2000-gebieden te waarborgen zijn aan de VVGB voorschriften verbonden. Deze dienen aan de omgevingsvergunning te worden toegevoegd. De voorschriften zijn in bijlage 1 weergegeven.

Ontwikkeling moet binnen twee jaar zijn gerealiseerd Naast de voorschriften gelden tevens de uitgangspunten uit de beleidsregel Natuur4 voor de toedeling van de vrij beschikbare ontwikkelruimte (segment 2). Daarin is onder andere vastgelegd dat het project of de andere handeling, waarvoor ontwikkelruimte is toegedeeld, binnen twee jaar moet zijn gerealiseerd of verricht. De termijn van twee jaar gaat lopen op het moment dat de omgevingsvergunning onherroepelijk is. Als het project of de andere handeling niet binnen die termijn (volledig) is gerealiseerd of verricht kunnen Gedeputeerde Staten het college van burgemeester en wethouders verzoeken het toestemmingsbesluit in te trekken of te wijzigen. De bevoegdheid hiertoe is vastgelegd in het Besluit natuurbescherming, in combinatie met de provinciale beleidsregel Natuur5.

Datum Met vriendelijke groet, 04-09-2018 Namens Gedeputeerde Staten van Overijssel,

Kenmerk 2018/0429873

Pagina 2

Uw brief

Uw kenmerk Lars Wuijster,

teamleider Vergunningverlening

Bijlagen: Bijlage 1 Voorschriften bij de VVGB-Wnb Natura 2000-gebieden Bijlage 2 Overwegingen bij de verklaring van geen bedenkingen Bijlage 3 Bijlage bij het besluit, AERIUS Register, kenmerk S2TizS7Nw2WF Bijlage 4 AERIUS-berekening projecteffect, AERIUS kenmerk RwPzD2dFbm8H

Afschriften Een afschrift van de Omgevingsvergunning, met de VVGB Wnb Natura 2000-gebieden, moet tevens verzonden worden naar:  Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland;  Gedeputeerde Staten van provincie Drenthe;  Gedeputeerde Staten van provincie Fryslân;  Gedeputeerde Staten van provincie Groningen.

4 Besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel van 5 juli 2016 met kenmerk 2016/0176578 5 Art. 2.7, vierde lid, Besluit natuurbescherming i.c.m. art. 2.2.2, tweede lid van de Beleidsregel Natuur.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; verzoek verklaring van geen bedenkingen

Bijlage 1 - Voorschriften bij de VVGB Natura 2000-gebieden Moet u volgens voorschriften iets melden of contact opnemen met het bevoegd gezag? Geeft u dan altijd aan dat het gaat om de omgevingsvergunning, onderdeel VVGB – Natura 2000-gebieden, de naam van de locatie van het bedrijf en het kenmerk van de omgevingsvergunning, waar deze VVGB onderdeel van is. Daarmee is direct duidelijk voor welk deel van de organisatie de melding of uw verzoek bestemd is.

Wij hebben geen bedenkingen tegen de voorgenomen activiteiten op voorwaarde dat de volgende voorschriften verbonden worden aan de omgevingsvergunning: 1. Na wijziging mogen op het bedrijf maximaal de volgende diercategorieën en aantallen aanwezig zijn binnen de daarvoor aangegeven stallen en stalsystemen:

Aangevraagde diercategorieën en stalsystemen: Stalnr Diercategorie Aantal dieren RAV-code Stal 3 Kippen; (groot-)ouderdieren van 19.200 E 4.4.1 vleeskuikens. BWL 2004.13 Datum Stal 4 Kippen; (groot-)ouderdieren van 18.400 E 4.4.1 04-09-2018 vleeskuikens. BWL 2004.13 Kenmerk

2018/0429873

Pagina Wij wijzen de vergunninghouder erop, dat, indien hij niet of niet geheel voldoet aan vorenstaande 3 voorwaarden, dit voor Gedeputeerde Staten van Overijssel aanleiding kan zijn om bij het

bevoegd gezag, in dit geval de gemeente Hof van Twente, een verzoek in te dienen om de Uw brief voorschriften van de omgevingsvergunning te wijzigen dan wel de omgevingsvergunning geheel

of gedeeltelijk in te trekken6. Ook kan er strafrechtelijk opgetreden worden. Uw kenmerk

6 Art. 2.29 Wabo

Bijlage 2 - Overwegingen bij de VVGB Wnb Natura 2000-gebieden

In deze bijlage zijn de overwegingen opgenomen bij de VVGB Wnb – Natura 2000-gebieden. Het besluit van GS bestaat uit de VVGB en voorschriften. De VVGB en de overwegingen op basis van de Wnb zijn onlosmakelijk verbonden met het te nemen besluit op grond van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht. De overwegingen vanuit de Wnb zijn als volgt opgebouwd:

A WEERGAVE VAN DE FEITEN ...... 5 A1 Aanvraag VVGB Natura 2000-gebieden ...... 5 A1.1 Projectomschrijving ...... 5 A1.2 Documenten bij de toetsing aan de Wnb ...... 5 A2 Bevoegdheid ...... 5 A2.1 Gedeputeerde Staten van Overijssel bevoegd ...... 5 A2.2 Overeenstemming andere provincie ...... 6

A2.3 Wet natuurbescherming - soorten ...... 6 Datum 04-09-2018 A3 Toetsingskader Natura 2000-gebieden ...... 6 Kenmerk A3.1 Wettelijke regels ...... 6 2018/0429873 A3.1.1 Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 (PAS) ...... 6 Pagina A3.2 Provinciaal beleid ...... 8 4 A3.2.1 Omgevingsverordening Overijssel 2017 ...... 8 A3.2.2 Beleidsregel Natuur Overijssel 2017 ...... 8 Uw brief Toedeling ontwikkelingsruimte PAS voor segment 2 ...... 8 Extra regels bij agrarische activiteiten ...... 9 Uw kenmerk A4 Noodzaak verklaring van geen bedenkingen (VVGB) ...... 9

B TOETSING NATURA 2000-GEBIEDEN ...... 10

B1 Inhoudelijke beoordeling Natura 2000-gebieden ...... 10 B1.1 Uitgangspunten aanvraag ...... 10 B1.2 Effecten stikstofdepositie op gebieden opgenomen in het PAS ...... 10 B1.3 Beleidsregel Natuur Overijssel 2017 – agrarische activiteiten...... 11 B1.4 Effect op gebieden die niet zijn opgenomen in het PAS ...... 12 B1.5 Toetsing aan overige vereisten ...... 12 B1.6 Eindconclusie toetsing Natura 2000-gebieden ...... 12 C SLOTCONCLUSIE Wnb Natura 2000-gebieden ...... 12 BIJLAGE 3 - Bijlage bij besluit – AERIUS Register (kenmerk S2TizS7Nw2WF) ...... 13 BIJLAGE 4 - AERIUS-berekening projecteffect (kenmerk RwPzD2dFbm8H) ...... 15

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; verzoek verklaring van geen bedenkingen

A WEERGAVE VAN DE FEITEN

A1 Aanvraag VVGB Natura 2000-gebieden

A1.1 Projectomschrijving U vraagt een VVGB aan voor het onderdeel Wnb - Natura 2000-gebieden. Voor uw bedrijf is op 25 november 2015 een vergunning op grond van de natuurbeschermingswet 1998 (hierna: NB- wet) verleend. Als referentiesituatie gaat u uit van deze vergunning. Ten opzichte van deze referentiesituatie vind er een wijziging in dieraantallen plaats. Om de gewenste dieraantallen te huisvesten worden stal 3 en stal 4 gesloopt en wordt er een nieuwe pluimveestal gebouwd.

Diercategorieën en stalsystemen: Stalnr Diercategorie Aantal dieren Aantal dieren RAV-code feitelijk gewenst

Datum Stal 3 Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens. 19.200 19.200 E 4.4.1 04-09-2018 BWL 2004.13

Kenmerk Stal 4 Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens. 5.000 - E 4.100 2018/0429873 (oud)

Pagina Stal 4 Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens. - 18.400 E 4.4.1 5 BWL 2004.13 Stal 5 Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens. 5.000 - E 4.100 Uw brief Een overzicht van de aangevraagde situatie is in bijlage 37 als situatie 2 weergegeven. Uw kenmerk

A1.2 Documenten bij de toetsing aan de Wnb Voor de beoordeling van de effecten op Natura 2000-gebieden zijn de volgende documenten gebruikt: - aanvraag VVGB, d.d. 28 februari 2018; - aanvraag VVGB, d.d. 5 juli 2018; - milieutekening, d.d. 27 februari 2018; - milieutekening, d.d. 5 juli 2018; - bijlage melding AIM en OBM, d.d. 20 februari 2018; - bijlage melding AIM en OBM, d.d. 5 juli 2018; - situatie nieuwbouw; - situatie leidingen LT-101; - AERIUS berekening projecteffect en beoogde situatie, kenmerk Rh9xw3wd8kqX; - AERIUS verschilberekening, kenmerk RU6xt82s1kUP; - AERIUS berekening projecteffect, kenmerk RwPzD2dFbm8H; - AERIUS verschilberekening, kenmerk S2TizS7Nw2WF.

A2 Bevoegdheid

A2.1 Gedeputeerde Staten van Overijssel bevoegd De aangevraagde activiteiten vinden (hoofdzakelijk) plaats op het grondgebied van Overijssel. De activiteiten vallen niet onder de uitzonderingen van de bevoegdheid, zoals weergegeven in het

7 Document AERIUS Register, bijlage bij besluit, AERIUS kenmerk S2TizS7Nw2WF

Besluit natuurbescherming8. In overeenstemming met de wet zijn Gedeputeerde Staten van provincie Overijssel bevoegd om te beslissen op het verzoek om een VVGB (art. 1.3, eerste lid Wnb en art. 6.10 van het Besluit omgevingsrecht).

Bij onze afweging over de VVGB nemen we tevens de gevolgen voor Natura 2000-gebieden mee die buiten onze provinciegrens liggen. Het gaat daarbij om gebieden in andere provincies en/of buiten Nederland.

A2.2 Overeenstemming andere provincie effecten van stikstofdepositie door de aangevraagde activiteit hebben ook invloed op Natura 2000-gebieden die op het grondgebied van provincie Gelderland, Drenthe en Fryslân liggen. Om de VVGB te kunnen afgeven is overeenstemming met Gedeputeerde Staten van deze provincies noodzakelijk.

Gedeputeerde Staten van provincie Gelderland9, Drenthe10 en Fryslân hebben ingestemd met ons

voornemen om voorliggende vergunning te verlenen. Datum

04-09-2018

Kenmerk A2.3 Wet natuurbescherming - soorten 2018/0429873 Wij wijzen erop, dat er mogelijk ook een VVGB – soorten nodig is, voordat de voorgenomen Pagina activiteiten starten. De aanvraag omvat fysieke ingrepen op het bedrijfsterrein, zoals het slopen 6 van stal 3 en 4 en de bouw van een nieuwe pluimveestal. Het is niet uit te sluiten dat tijdens de uitvoering de aanwezigheid blijkt van beschermde soorten. Het werk wordt dan stilgelegd als er Uw brief geen ontheffing aanwezig is om verbodsbepalingen voor beschermde soorten te overtreden (art. 3.1 tot en met 3.10 Wnb). Uw kenmerk

A3 Toetsingskader Natura 2000-gebieden

Een VVGB kan worden afgegeven als aan verschillende kaders is voldaan. In deze paragraaf beschrijven we kort aan welke kaders wordt getoetst.

A3.1 Wettelijke regels Een verzoek om een VVGB beoordelen wij op basis van de regels uit hoofdstuk 2, paragraaf 2.3 van de Wnb. Bij ons oordeel houden we tevens rekening met het derde lid van artikel 1.10 Wnb. Naast de Wnb zijn tevens het Besluit natuurbescherming (titel 2.2) en de Regeling natuurbescherming (hoofdstuk 2) voor het onderdeel stikstofdepositie belangrijk. Daarin zijn de regels voor de uitvoering van het Programma Aanpak Stikstof opgenomen.

A3.1.1 Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 (PAS) In de Wnb ligt de wettelijke grondslag voor een programmatische aanpak verankerd. Het landelijke Programma Aanpak Stikstof (verder het PAS) is daar een voorbeeld van.

Dit programma is een instrument om Natura 2000-doelstellingen te realiseren en tegelijk ruimte te scheppen voor bestaande en nieuwe economische ontwikkelingen. De aanpak voorziet er in dat telkens voor een periode van zes jaar een programma wordt vastgesteld dat concrete maatregelen bevat om de stikstofdepositie terug te dringen, negatieve effecten van stikstof te

8 Besluit natuurbescherming, art. 1.3, eerste lid 9 Brief van 24 januari 2017 met kenmerk 2015-009247 (ons kenmerk 2017/0023276) 10 Brief van 26 januari 2017 met kenmerk 4/VTH/2017000211 (ons kenmerk 2017/0027314)

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; verzoek verklaring van geen bedenkingen

voorkomen en waar nodig natuurherstel te realiseren. Het vastgestelde PAS bevat twee sporen. Het ene spoor voorziet in landelijke brongerichte maatregelen die de emissie van stikstof reduceert. Het tweede spoor bestaat uit de gebiedspecifieke natuurherstelmaatregelen die leiden tot een verbetering van de veerkracht van de Natura 2000-gebieden.

Door (eerder) vastgesteld beleid is er sprake van een trendmatige daling van stikstofdepositie. Hierdoor biedt het PAS ruimte voor economische ontwikkelingen die stikstofdepositie veroorzaken op Natura 2000-gebieden. Deze zogenaamde depositieruimte is allereerst beschikbaar voor autonome ontwikkelingen. Daarnaast is er ruimte beschikbaar voor projecten en andere handelingen waarvan de veroorzaakte stikstofdepositie onder de grenswaarde blijft (Besluit natuurbescherming, titel 2.2). Het overige gedeelte van de depositieruimte is beschikbaar als ‘ontwikkelingsruimte’ voor (deels prioritaire) projecten en andere handelingen. Ontwikkelingsruimte wordt in toedelingsbesluiten toegekend. Dat kan onder andere in een vergunning op grond van de Wnb (art. 2.7, tweede lid) of een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Datum Ontwikkelingsruimte en feitelijk gebruik 04-09-2018 Voor bestaande projecten en andere handelingen kan alsnog vergunning worden verleend als 11 Kenmerk deze aan enkele voorwaarden voldoen . Er kan toestemming worden verleend voor 2018/0429873 stikstofdepositie boven de grenswaarde die ten hoogste feitelijk werd veroorzaakt vóór 1 januari Pagina 2015. Meer in het bijzonder gaat het om stikstofdepositie die in één kalenderjaar in de periode 7 van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 ten hoogste werd veroorzaakt. Deze depositie moet wel passend zijn binnen de kaders van een milieuvergunning12 die geldend was op 1 januari Uw brief 2015. Met deze feitelijke stikstofdepositie is rekening gehouden in het PAS. Deze gegevens hebben mede als uitgangspunt gediend voor de passende beoordeling, die voor het PAS is Uw kenmerk opgesteld. Hierdoor is voor deze activiteiten toedeling van ontwikkelingsruimte niet nodig.

Projecten en andere handelingen, die leiden tot een toename van stikstofdepositie boven de grenswaarde, hebben voor de uitvoering een vergunning nodig. Hierin kan het bevoegd gezag ontwikkelingsruimte toedelen. Voor de bepaling van de benodigde ontwikkelingsruimte zijn in de ‘Regeling PAS’ de uitgangspunten weergegeven. Aanvullend aan deze uitgangspunten hebben provincies regels opgesteld voor de toedeling van vrije ontwikkelingsruimte, het zogenoemde segment 2.

Programma aanpak stikstof is passend beoordeeld Het PAS is passend beoordeeld. De passende beoordeling bestaat uit een generiek deel (bronmaatregelen, monitoring, etc.) en uit gebiedsanalyses. Voor elk Natura 2000-gebied, dat in het programma is opgenomen, is zo’n gebiedsanalyse opgesteld. De gebiedsanalyses vormen de ecologische onderbouwing dat met het programma de stikstofgevoelige Natura 2000 doelstellingen (op termijn) gerealiseerd worden. Bovendien blijkt hieruit dat dit samen kan gaan met ontwikkelingsruimte voor economische ontwikkelingen. In de gebiedsanalyses is verzekerd dat door de uitvoering van een gebalanceerd en robuust pakket aan herstelmaatregelen, er in de eerste programmaperiode geen verslechtering optreedt van alle stikstofgevoelige habitattypen en habitats van soorten. Bij deze beoordeling is uitgegaan van de achtergrondwaarden van 2014. In deze achtergrondwaarden zijn alle voor de aanvang van het programma feitelijke emissies verdisconteerd, zoals blijkt uit de grootschalige concentratie en depositiekaarten Nederland (GCN en GDN).

11 Art. 2.4, vijfde lid, Regeling natuurbescherming. 12 Wij bedoelen hiermee zowel een omgevingsvergunning op basis van artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e of i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel een op 1 januari 2015 geldende melding Activiteitenbesluit, vergunning of melding krachtens de Wet milieubeheer of de Hinderwet.

In deze passende beoordeling is vastgesteld dat uitvoering van het programma geen risico vormt voor de instandhoudingsdoelstellingen van individuele Natura 2000 gebieden, opgenomen binnen het PAS13.

A3.2 Provinciaal beleid Naast de wettelijke regels hebben wij beleid opgesteld in onze Omgevingsvisie. De regels, die daaruit voortkomen, zijn vastgelegd in onze Omgevingsverordening (hoofdstuk 7). Daarnaast maken de voorwaarden in de Beleidsregel Natuur Overijssel 2017 onderdeel uit van ons toetsingskader. In onderstaande paragrafen zijn alleen de relevante onderdelen uit het provinciale beleid opgenomen.

A3.2.1 Omgevingsverordening Overijssel 2017 In onze omgevingsverordening14 hebben wij het weiden van vee vrijgesteld van vergunningplicht. Dit geldt ook voor het op of in de bodem brengen van meststoffen.

Datum De vrijstelling van de vergunningplicht voor beweiden en bemesten is een voortzetting van de 04-09-2018 bestaande landelijke vrijstelling, zoals die was neergelegd in artikel 3a van het Besluit Kenmerk Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998. De vrijstelling ziet op het weiden van alle soorten 2018/0429873 vee en het op of in de bodem brengen van meststoffen: dierlijke meststoffen, overige organische Pagina meststoffen en kunstmest. 8 In het programma aanpak stikstof 2015-2021 is rekening gehouden met de stikstofdepositie als Uw brief gevolg van bestaande beweiding en bemesting. Rekening houdend met de uit te voeren maatregelen stellen we vast dat deze depositie niet leidt tot verslechtering van de kwaliteit van Uw kenmerk de stikstofgevoelige habitats en leefgebieden van soorten in de Natura 2000-gebieden die in het programma zijn opgenomen. Een verslechtering van de kwaliteit van habitats door beweiding of bemesting treedt niet op.

A3.2.2 Beleidsregel Natuur Overijssel 2017

Toedeling ontwikkelingsruimte PAS voor segment 2 In onze beleidsregel15 hebben wij voor het toedelen van de vrij beschikbare ontwikkelingsruimte (segment 2) aan projecten en andere handelingen regels vastgesteld. Het betreft een set van gezamenlijke provinciale beleidsregels voor de verdeling van deze ontwikkelingsruimte. De regels hebben tot doel om de toedeling ontwikkelingsruimte eenvoudig en eerlijk uit te voeren. Verder voorkomen ze dat enkele aanvragers in één keer de beschikbare ontwikkelingsruimte verbruiken. Bovendien moeten de regels voorkomen dat er ongelijkheid ontstaat tussen provincies.

Aanvragen voor ontwikkelingsruimte toetsen we aan de volgende beleidsregels (art. 2.2.2): 1. Per PAS-programmaperiode wordt bij een toestemmingsbesluit aan een activiteit niet meer dan 3 mol stikstof per hectare per jaar aan ontwikkelingsruimte toegedeeld. De uitgifte van maximaal 3 mol N/ha/jr geldt alleen voor hexagonen waar sprake is van een overbelasting aan stikstof of een dreigende overbelasting16. Er is sprake van een dreigende overbelasting als de achtergronddepositie nog slechts 70 mol N/ha/jr of lager is onder de kritische

13 Programma aanpak stikstof 2015 - 2021, gewijzigd na partiële herziening op 18 december 2017, bijlage 2. 14 Provinciaal blad, nummer 1927, gepubliceerd op 28 april 2017. 15 Besluit van 25 oktober 2016 met kenmerk 2016/0298482, inwerkingtreding op 1 januari 2017. Titel 2.2 en 2.3. 16 Besluit van 18 juli 2017 met kenmerk 2017/0270317, inwerkingtreding op 1 september 2017.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; verzoek verklaring van geen bedenkingen

depositiewaarde van het betreffende habitat of leefgebied. Voor landbouw, industrie, infrastructuur of voor het gebruik van gemotoriseerde voertuigen voor wedstrijden geldt deze waarde in cumulatie met eerdere gemelde of vergunde activiteiten voor hetzelfde bedrijf binnen één PAS-programmaperiode. 2. De activiteit, waarvoor ontwikkelingsruimte is toegedeeld, moet binnen twee jaar zijn gerealiseerd. Daarbij geldt als starttijdstip de datum waarop het besluit onherroepelijk is geworden. Na twee jaar kunnen Gedeputeerde Staten het vastgestelde toestemmingsbesluit (gedeeltelijk) intrekken of wijzigen. Als het om een omgevingsvergunning gaat kan Gedeputeerde Staten het college van burgemeester en wethouders verzoeken het toestemmingsbesluit (gedeeltelijk) in te trekken of wijzigen. 3. Voor de toedeling van ontwikkelingsruimte geldt een landelijke volgorde van ontvangst van een volledige en ontvankelijke aanvraag. Bij binnenkomst via de post geldt het tijdstip van 12.00 uur.

Extra regels bij agrarische activiteiten

Aanvullend aan deze landelijke regels hebben we in de beleidsregel twee extra regels17 Datum opgenomen. Deze regels zijn opgenomen om te voorkomen dat ontwikkelruimte oneigenlijk wordt 04-09-2018 gebruikt en niet beschikbaar is voor andere ondernemers. De aanvullende regels zijn: Kenmerk 1. Er wordt geen toestemming verleend voor de oprichting, vervanging of uitbreiding van 2018/0429873 dierenverblijven van landbouwhuisdieren als de emissiewaarde per dierplaats van dat Pagina huisvestingsysteem hoger is dan vermeld in het Besluit emissiearme huisvesting18. 9 2. Wij delen alleen ontwikkelruimte toe als de emissiewaarde per dierplaats van de

aangevraagde huisvestingsystemen van landbouwhuisdieren lager of gelijk is aan de waarde Uw brief in het Besluit emissiearme huisvesting19.

Uw kenmerk Deze aanvullende regels passen we toe op aanvragen die vanaf 1 januari 2017 worden

ingediend20. Wij passen deze extra regels alleen toe als er sprake is van bouw of verbouw van

dierverblijven voor diersoorten waarop het Besluit emissiearme huisvesting van toepassing is.

A4 Noodzaak verklaring van geen bedenkingen (VVGB)

Om te beoordelen of een VVGB nodig is, beoordelen wij of er sprake is van een activiteit, waarvoor een vergunningplicht geldt op basis van de Wnb. De aangevraagde activiteit heeft mogelijk negatieve effecten op Natura 2000-gebieden. Het gaat daarbij uitsluitend om effecten door de uitstoot van stikstofhoudende gassen (ammoniak).

Bij effecten door stikstofhoudende gassen is het artikel over de vrijstelling van de vergunningplicht (Wnb, art. 2.9, vijfde lid) belangrijk. De uitwerking van dat artikel is opgenomen in het Besluit natuurbescherming21 en de Regeling natuurbescherming. In hoofdstuk 2 van het Besluit natuurbescherming is aangegeven dat het verbod, bedoeld in art. 2.7, tweede lid, niet van toepassing is als een project of andere handeling de grenswaarde van 1 mol stikstof per hectare per jaar niet overschrijdt22. Deze algemene grenswaarde wordt verlaagd

17 Beleidsregel Natuur Overijssel 2017, artikel 2.3.1 en artikel 2.3.2 18 Besluit houdende regels ter beperking van de emissie uit huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren, inclusief Bijlage 1 19 Besluit houdende regels ter beperking van de emissie uit huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren, inclusief Bijlage 1 20 Besluit van 18 april 2017 met kenmerk 2017/0117725 21 Besluit natuurbescherming, hoofdstuk 2 22 Besluit natuurbescherming Artikel 2.12, eerste lid

naar 0,05 mol stikstof per hectare per jaar als blijkt dat voor een hectare van een stikstofgevoelig habitat nog 5% of minder van de depositieruimte voor grenswaarden beschikbaar is23. Voor prioritaire projecten en projecten die alleen invloed hebben op gebieden die geen onderdeel zijn van het PAS blijft de grenswaarde van 1 mol stikstof per hectare per jaar gelden24.

Van de Natura 2000-gebieden, waarop de aangevraagde activiteit invloed heeft, is voor meerdere gebieden de grenswaarde aangepast naar 0,05 mol N/ha/jr. Deze aanpassing per gebied is in de Staatscourant gepubliceerd. Voor de datum van deze aanpassing verwijzen wij naar de website van BIJ1225. De berekening in AERIUS van het projecteffect toont aan dat de depositie die de activiteit veroorzaakt boven de grenswaarde ligt. Hierdoor geldt voor die activiteit een vergunningplicht op basis van de Nbwet.

Voor de activiteit geldt de vergunningplicht in het kader van art. 2.7, tweede lid Wnb. Uit de toetsing moet voor het voorliggende project blijken of een VVGB kan worden afgegeven.

Datum B TOETSING NATURA 2000-GEBIEDEN 04-09-2018

Kenmerk B1 Inhoudelijke beoordeling Natura 2000-gebieden 2018/0429873

Pagina B1.1 Uitgangspunten aanvraag 10

Uitbreiding ten opzichte van een Natuurvergunning (besluit na 1 juli 2015) Uw brief Het bedrijf beschikt over een vergunning op basis van de Wnb26 (25 november 2015, kenmerk

2015/0373512). Er is sprake van een wijziging van de activiteiten ten opzichte van deze Uw kenmerk vergunde situatie. In AERIUS Calculator (versie 2016L) is de nieuwe beoogde situatie

weergegeven. Op basis daarvan stellen we de vergunningplicht vast. Om de benodigde

ontwikkelingsruimte vast te stellen is het verschil berekend tussen de vergunde situatie en de

beoogde situatie.

Beoogde situatie toont depositie boven grenswaarde Voor de bepaling van de vergunningplicht heeft het bedrijf de nieuwe beoogde situatie berekend. Uit deze berekening blijkt dat dit leidt tot een depositie boven de grenswaarde. Hieruit volgt dat voor deze situatie een vergunningplicht geldt op basis van de Wnb. In het kader van de omgevingsvergunning is daarom een VVGB Natura 2000-gebieden nodig.

B1.2 Effecten stikstofdepositie op gebieden opgenomen in het PAS De aangevraagde activiteit veroorzaakt stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden met habitattypen en soorten die negatief worden beïnvloed door een overmaat aan stikstofdepositie. Door de maatregelen in het PAS is het mogelijk om voor deze activiteit een vergunning te verlenen. Bij het verlenen van deze toestemming baseren wij ons op de passende beoordeling die voor het PAS is opgesteld. De gebiedsanalyses zijn integraal onderdeel van deze beoordeling.

23 Besluit natuurbescherming Artikel 2.12, tweede lid 24 Besluit natuurbescherming, artikel 2.12, zevende lid. 25 http://pas.bij12.nl/content/mededeling-over-de-ruimte-voor-meldingen 26 Vergunningen op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 gelden als vergunningen volgens art. 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming. Dit is geregeld in de Wnb, artikel 9.4, eerste lid.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; verzoek verklaring van geen bedenkingen

In de passende beoordeling van het PAS wordt geconcludeerd dat kan worden uitgesloten dat de natuurlijke kenmerken van de betreffende Natura 2000-gebieden worden aangetast. Deze conclusie is kort samengevat gebaseerd op:  het oordeel van de gebiedsanalyse voor elk Natura 2000-gebied opgenomen binnen het PAS. Daarin is er wetenschappelijk gezien geen twijfel dat met het beschikbaar stellen van ontwikkelingsruimte en depositieruimte voor economische ontwikkelingen met het PAS de instandhoudingsdoelstellingen voor de voor stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten op termijn worden gehaald en dat behoud is geborgd;  een beoordeling van de ontwikkeling van de stikstofdepositie, waarbij sprake is van een vermindering van de depositie ten opzichte van de situatie zonder programma;  de vaststelling dat het programma ook voldoet aan de voorwaarden die verzekeren dat de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden niet in gevaar komen;  de vaststelling dat ingeval nieuwe inzichten of ontwikkelingen daartoe aanleiding geven op basis van adequate monitoring tijdig kan worden bijgesteld.

Datum Met onze instemming met het PAS hebben wij ook ingestemd met bovenstaande conclusie van de 04-09-2018 passende beoordeling van dit programma. Kenmerk 2018/0429873 Binnen het PAS vormen, naast de bronmaatregelen, de herstelmaatregelen een belangrijke pijler. Pagina Om de uitvoering van de herstelmaatregelen in de eerste PAS-periode te verzekeren hebben wij 11 een akkoord gesloten met provinciale partners over de uitvoering van PAS maatregelen. Op 23 april 2014 hebben Provinciale Staten van Overijssel een besluit genomen over de totale Uw brief financiering van de Ontwikkelopgave Ecologische Hoofdstructuur met daarin alle Natura 2000/PAS-maatregelen. Daarbij is de conclusie getrokken dat de totale opgave haalbaar en Uw kenmerk betaalbaar is inclusief beheer. Met het akkoord en het besluit van Provinciale Staten van Overijssel is de uitvoering van de maatregelen geborgd. Met de uitvoering van deze herstelmaatregelen voorkomen we dat de kwaliteit van de stikstofgevoelige habitattypen verslechterd.

Gelet hierop zijn wij van mening dat de gevraagde VVGB kan worden afgegeven voor de beoogde activiteit en de daarbij behorende stikstofdepositie. Voor deze ontwikkeling is ontwikkelingsruimte nodig. In de bijlage AERIUS Register (zie bijlage 3) is de benodigde ontwikkelingsruimte weergegeven. Deze claim op ontwikkelingsruimte hebben we getoetst aan onze Beleidsregel toedeling ontwikkelingsruimte. We hebben vastgesteld dat de gevraagde ontwikkelingsruimte de maximum hoeveelheid binnen één PAS-periode niet overschrijdt. De gevraagde ontwikkelingsruimte is beschikbaar en kunnen we toedelen. De beoogde ontwikkeling moet, in overeenstemming met onze beleidsregel, binnen twee jaar nadat dit besluit onherroepelijk is geworden, zijn gerealiseerd. Als de toegekende ontwikkelruimte niet of slechts gedeeltelijk is gebruikt kunnen wij burgemeester en wethouders van de gemeente vragen de omgevingsvergunning te wijzigingen of in te trekken27.

B1.3 Beleidsregel Natuur Overijssel 2017 – agrarische activiteiten In onze beleidsregel is opgenomen dat besluiten op basis van de Wnb voor agrarische bedrijven, met een claim op ontwikkelingsruimte, moeten voldoen aan de emissiewaarden, zoals weergegeven in het Besluit emissiearme huisvesting. Dit geldt voor projecten, waarbij sprake is van oprichting, vervanging of uitbreiding van een dierenverblijf.

27 De grondslag hiervoor is het Besluit natuurbescherming, art. 2.7, vierde lid in samenhang met onze Beleidsregel Natuur, art. 2.2.2, tweede lid

De aanvraag betreft onder andere de bouw van een nieuwe stal voor pluimvee. Het stalsysteem dat is aangevraagd voldoet aan emissiewaarden van het Besluit.

B1.4 Effect op gebieden die niet zijn opgenomen in het PAS De passende beoordeling van het PAS-programma geldt alleen voor gebieden die zijn opgenomen in het programma. Niet alle Natura 2000-gebieden zijn opgenomen in het PAS. Gebieden, waar geen stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden van soorten aanwezig zijn, zijn buiten het PAS gelaten. Het zelfde geldt voor gebieden waar de achtergrondwaarde voor stikstofdepositie meer dan 70 mol N/ha/jr lager is dan de kritische depositiewaarde (verder KDW) van de aanwezige habitats of leefgebieden van soorten. Stikstofdepositie leidt in deze gebieden niet tot beperkingen voor het behoud of de ontwikkeling van één of meerdere doelstellingen. Er zijn geen herstelmaatregelen noodzakelijk in verband met stikstofbelasting.

De grenswaarde en het Besluit grenswaarden PAS gelden wel voor deze gebieden. Doordat deze gebieden echter geen ontwikkelingsruimte kennen, wordt de grenswaarde hiervoor nooit

verlaagd. Als een activiteit een effect boven de grenswaarde heeft op één van deze gebieden Datum geldt voor die activiteit wel de vergunningplicht. 04-09-2018

Kenmerk Uit de AERIUS-berekening bij de aanvraag blijkt dat de stikstofdepositie door de activiteiten geen 2018/0429873 Natura 2000-gebied beïnvloedt die buiten het PAS is gelaten. Pagina

12 B1.5 Toetsing aan overige vereisten 28 Uw brief Op basis van de Wnb houden Gedeputeerde Staten bij besluiten rekening met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied. Daarbij nemen zij ook regionale en lokale Uw kenmerk bijzonderheden mee in de overweging. Wij zien geen aanleiding om de gevraagde VVGB te weigeren op basis van art. 1.10, derde lid Wnb.

B1.6 Eindconclusie toetsing Natura 2000-gebieden De aangevraagde situatie past binnen de wettelijke en beleidsmatige regels. Er is ontwikkelingsruimte nodig. Daarbij is er geen sprake van een overschrijding van het beleidsmatige maximum voor het toekennen van ontwikkelingsruimte. Uit de berekening in AERIUS Register blijkt dat deze ook beschikbaar is. Op basis van deze overwegingen zijn wij van mening dat de gevraagde VVGB voor de beoogde situatie met bijbehorende stikstofdepositie kan worden verleend.

C SLOTCONCLUSIE Wnb Natura 2000-gebieden

Vanuit het toetsingskader zijn er geen redenen om de gevraagde VVGB te weigeren. De claim op ontwikkelingsruimte past binnen de kaders van onze beleidsregel. De ontwikkelingsruimte is beschikbaar en kan worden toegekend. Om de kwaliteit van habitats te borgen worden aan deze verklaring voorschriften verbonden.

28 Wnb, artikel 1.10, derde lid.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; verzoek verklaring van geen bedenkingen

BIJLAGE 3 - Bijlage bij besluit – AERIUS Register (kenmerk S2TizS7Nw2WF)

Datum 04-09-2018

Kenmerk 2018/0429873

Pagina 13

Uw brief

Uw kenmerk

Datum 04-09-2018

Kenmerk 2018/0429873

Pagina 14

Uw brief

Uw kenmerk

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; verzoek verklaring van geen bedenkingen

BIJLAGE 4 - AERIUS-berekening projecteffect (kenmerk RwPzD2dFbm8H)

Datum 04-09-2018

Kenmerk 2018/0429873

Pagina 15

Uw brief

Uw kenmerk

Gegevens bevoegd gezag

Referentienummer Datum ontvangst

Formulierversie 2018.01 Aanvraaggegevens Publiceerbare aanvraag/melding

Aanvraagnummer 3486701

Aanvraagnaam Kemper Mossendamsweg 2a Ambt Delden

Uw referentiecode Amb

Ingediend op 28-02-2018

Soort procedure Uitgebreide procedure

Projectomschrijving sloop 2 verouderde pluimveestallen, bouw pluimveestal en bouw hygiënesluis met berging Opmerking -

Gefaseerd Ja, fase 1

Gerelateerde aanvraag/melding: 3510755

Blokkerende onderdelen weglaten Ja

Kosten openbaar maken Nee

Bijlagen die later komen in overleg kunnen er nog aanvullende stukken aangeleverd worden. Bijlagen n.v.t. of al bekend nvt

Bevoegd gezag

Naam: Gemeente Hof van Twente

Bezoekadres: De Höfte 7, Goor

Postadres: Postbus 54

Telefoonnummer: 0547-858585

Faxnummer: 0547-858586

E-mailadres: [email protected]

Website: www.hofvantwente.nl

Contactpersoon: Afdeling Leefomgeving

Datum aanvraag: 28 februari 2018 Aanvraagnummer: 3486701 Pagina 1 van2 Overzicht bijgevoegde modulebladen

Aanvraaggegevens

Locatie van de werkzaamheden

Werkzaamheden en onderdelen

Inrichting of mijnbouwwerk oprichten of veranderen (Milieu) • Omgevingsvergunning beperkte milieutoets Handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden • Handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening • Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Bijlagen

Datum aanvraag: 28 februari 2018 Aanvraagnummer: 3486701 Pagina 2 van2 Formulierversie 2018.01 Locatie

1 Adres

Postcode 7495RW

Huisnummer 2

Huisletter a

Huisnummertoevoeging -

Straatnaam Mossendamsweg

Plaatsnaam Ambt Delden

Gelden de werkzaamheden in deze Ja aanvraag/melding voor meerdere Nee adressen of percelen? Specificatie locatie Mossendamsweg 2a & 4

Datum aanvraag: 28 februari 2018 Aanvraagnummer: 3486701 Pagina 1 van1 Omgevingsvergunning beperkte Formulierversie 2018.01 milieutoets Inrichting of mijnbouwwerk oprichten of veranderen (Milieu)

1 Omgaan met Afvalstoffen

Welke milieutoets wilt u aanvragen Afvalwater - Een rioolwaterzuiveringsinstallatie wijzigen (OBM)? of uitbreiden (artikel 2.2a lid 1onder a Bor) Metaalrecycling - Een inrichting voor de opslag van Schroot, met inbegrip van autowrakken oprichten, wijzigen of uitbreiden (artikel 2.2a lid 1 onder b Bor) Autowrakken demonteren (artikel 2.2a lid 2 onder d Bor) Tweewielige motorvoertuigen demonteren (artikel 2.2.a lid 2 onder g Bor) Banden - Maximaal 10.000 ton van buiten de inrichting afkomstige banden van voertuigen opslaan (artikel 2.2a lid 2 onder c Bor) Afvalbrengstation - Uitvoeren van de gemeentelijke zorgplicht voor afvalbeheer op een daarvoor bestemde locatie, zoals een milieustraat, KCA-depot en andere gemeentelijke inrichtingen voor afvalbeheer (artikel 2.2a lid 2 onder a Bor) Medisch afval - Het opslaan van buiten de inrichting afkomstige infectueuze afvalstoffen, lichaamsdelen en organen, afvalstoffen van cytotoxische en cytostatische geneesmiddelen afkomstig van de gezondheidszorg bij mens en dier.(artikel 2.2a lid 2 onder b Bor) Kunststofafval - Opbulken (mengen) van maximaal 10.000 ton ingezameld kunststofafval niet zijnde voor materiaalhergebruik geschikt gemaakt kunststofafval door middel van extrusie en spuitgieten en/of handelingen die vallen onder de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval (artikel 2.2a lid 2 onder e Bor) Asbest - Het opslaan van ten hoogste 50 ton verwijderd asbest en verwijderde asbesthoudende producten, ontstaan bij werkzaamheden die buiten de inrichting zijn verricht door degene die de inrichting drijft (artikel 2.2a lid 2 onder h Bor)

Datum aanvraag: 28 februari 2018 Aanvraagnummer: 3486701 Bevoegd gezag: Gemeente Hof van Twente Pagina 1 van4 2 Behandeling materialen en installaties

Welke milieutoets wilt u aanvragen Non-ferro metaal - Een installatie bestemd voor het (OBM)? smelten, met inbegrip van het legeren, van non- ferrometalen, met uitzondering van edele metalen, en met inbegrip van terugwinningsproducten oprichten, wijzigen of uitbreiden (artikel 2.2a lid 1 onder a Bor) Oppervlaktebehandeling - Een installatie bestemd voor de oppervlaktebehandeling van metalen en plastic materiaal door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé oprichten, wijzigen of uitbreiden (artikel 2.2a lid 1 onder a Bor) Walsen - Een installatie bestemd voor verwerking van ferrometalen door warmwalsen, het smeden met hamers, of het aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal oprichten, wijzigen of uitbreiden (artikel 2.2a lid 1 onder a Bor) Motorrevisie, luchtvaart - Testbanken voor motoren, turbines of reactoren of van installaties voor de bouw en reparatie van luchtvaartuigen oprichten, wijzigen of uitbreiden (artikel 2.2a lid 1 onder a Bor) Een spoorwegmaterieelfabriek oprichten, wijzigen of uitbreiden (artikel 2.2a lid 1 onder a Bor) Het binnen een inrichting verwerken van polyesterhars (artikel 2.2a lid 5 Bor) Mestvergisting - Een installatie voor het vergisten van uitsluitend dierlijke mest met een verwerkingscapaciteit van ten hoogste 25.000 kubieke meter per jaar of het uitbreiden van de capaciteit van de installatie of het uitbreiden van de opslagcapaciteit voor vergistingsgas of het wijzigen of uitbreiden van de bewerking van vergistingsgas (artikel 2.2a lid 8 Bor) Auto's - De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor het vervaardigen van automobielen of automobielmotoren of het assembleren van automobielen (artikel 2.2.a lid 1 onder a) Textielbehandeling - De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor de voorbehandeling of het verven van vezels of textiel (artikel 2.2.a lid 1 onder a Bor)

3 Energiesystemen

Welke milieutoets wilt u aanvragen Een windturbinepark oprichten, wijzigen of uitbreiden (OBM)? (artikel 2.2a lid 1 onder a Bor) Het installeren van een gesloten bodemenergiesysteem met een bodemzijdig vermogen van 70 kW of meer (artikel 2.2a lid 6 Bor) Het installeren van een gesloten bodemenergiesysteem met een bodemzijdig vermogen van minder dan 70 kW dat is gelegen binnen een interferentiegebied (artikel 2.2a lid 6 Bor)

Datum aanvraag: 28 februari 2018 Aanvraagnummer: 3486701 Bevoegd gezag: Gemeente Hof van Twente Pagina 2 van4 4 Activiteiten

Welke milieutoets wilt u aanvragen Voeding- Genotmiddelen industrie - Een installatie voor (OBM)? de voedings- en genotmiddelenindustrie oprichten, wijzigen of uitbreiden (artikel 2.2a lid 1 onder a Bor) Mortel en Beton industrie - Handelingen met betrekking tot het vervaardigen van cementmortel, betonmortel of betonwaren, en/of het vervaardigen en bewerken van betonproducten (artikel 2.2a lid 2 onder f, lid 3 onder b, lid 4 onder b Bor) Veehouderij - Een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren oprichten, wijzigen of uitbreiden (artikel 2.2a lid 1 onder c tot en met i, en lid 4 onder a Bor) Opslag munitie bij defensie inrichtingen (artikel 2.2.a lid 7 Bor) Andere activiteit die aangewezen is in het BOR, maar niet voorkomt op deze keuzelijst Op welke dieraantallen heeft de Ten minste 51 en ten hoogste 100 paarden, behorend oprichting, wijziging of uitbreiding tot de diercategorieën K1 tot en met K4, genoemd in de betrekking? regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij, waarbij het aantal bijbehorende dieren in opfok jonger dan 3 jaar niet wordt meegeteld (artikel 2.2a lid 1 onder c Bor) Ten minste 51 en ten hoogste 2.000 schapen, behorend tot de diercategorie B1, genoemd in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij, of geiten, behorend tot de diercategorieën C1 tot en met C3, genoemd in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij (artikel 2.2a lid 1 onder d Bor) Ten minste 2.500 en ten hoogste 40.000 stuks pluimvee, behorend tot de diercategorieën E tot en met J, genoemd in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij (artikel 2.2a lid 1 onder e Bor) Ten minste 51 en ten hoogste 2000 mestvarkens, behorend tot de diercategorie D3, genoemd in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij (artikel 2.2a lid 1 onder f Bor) Ten minste 51 en ten hoogste 750 zeugen, behorend tot de diercategorieën D.1.2, D.1.3 en D3, genoemd in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij (artikel 2.2a lid 1 onder g Bor) Ten minste 500 en ten hoogste 3.750 gespeende biggen behorend tot de diercategorie D.1.1, genoemd in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij (artikel 2.2a lid 1 onder h Bor) Ten minste 51 en ten hoogste 1.200 vleesrunderen, behorend tot de diercategorieën A4 tot en met A7, genoemd in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij (artikel 2.2a lid 1 onder i Bor) Een of meer landbouwhuisdieren uit een of meer diercategorieën, genoemd in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij, in combinatie met meer dan 1.500 stuks pluimvee, of met meer dan 500 gespeende biggen, of met meer dan 500 landbouwhuisdieren anders dan pluimvee of gespeende biggen (artikel 2.2a lid 4 onder a sub 4 Bor)

5 MER-plicht

Wordt voor de activiteit(en) de Ja drempelwaarde zoals genoemd Nee in kolom 2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectraportage (Besluit m.e.r.) overschreden?

Datum aanvraag: 28 februari 2018 Aanvraagnummer: 3486701 Bevoegd gezag: Gemeente Hof van Twente Pagina 3 van4 6 Melding AIM

Bij de aanvraag van de Ik doe de melding los met de AIM omgevingsvergunning beperkte Ik doe de PDF van de melding als bijlage bij deze milieutoets hoort ook een aanvraag melding in het kader van het Voor deze activiteit is geen melding Activiteitenbesluit Activiteitenbesluit. De melding kunt nodig u opstellen via de AIM (https:// aimonline.nl/). Hoe wilt u de melding indienen? Eventuele toelichting -

Datum aanvraag: 28 februari 2018 Aanvraagnummer: 3486701 Bevoegd gezag: Gemeente Hof van Twente Pagina 4 van4 Handelingen met gevolgen voor Formulierversie 2018.01 beschermde natuurgebieden

1 Handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden

Wat is de naam van het Natura zie bijlage 2000-gebied? (Indien meerdere gebieden, wat zijn de namen) Wat is de precieze afstand zie bijlage van de activiteit tot het Natura 2000-gebied (de Natura 2000- gebieden)? Wat is de aard en omvang van de zie bijlage activiteit? In welke periode zal de activiteit zie bijlage worden uitgevoerd? (Indien meerdere periodes, welke periodes) Waarop heeft de aanvraag een project dat niet direct verband houdt met of nodig betrekking? is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, en dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied andere handelingen dan een project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, en dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied Heeft de aanvraag betrekking Ja op het veroorzaken van Nee stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelig habitat of habitat van voor stikstof gevoelige soorten waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt in een Natura 2000-gebied dat in het programma aanpak stikstof, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming is opgenomen? Voeg een afschrift van een berekening van de stikstofdepositie die het project of de handeling op een Natura 2000-gebied veroorzaakt met gebruikmaking van AERIUS Calculator als bedoeld in artikel 2.1 van de Regeling natuurbescherming en de gegevens waarop die berekening is gebaseerd.

Datum aanvraag: 28 februari 2018 Aanvraagnummer: 3486701 Bevoegd gezag: Gemeente Hof van Twente Pagina 1 van1 Handelen in strijd met regels Formulierversie 2018.01 ruimtelijke ordening

1 Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening

Met welke regels voor ruimtelijke Bestemmingsplan ordening zijn de voorgenomen Beheersverordening werkzaamheden in strijd? Exploitatieplan Regels op grond van de provinciale verordening Regels op grond van een AMvB Regels van het voorbereidingsbesluit

Beschrijf hoe en in welke mate de zie bijlagen voorgenomen werkzaamheden in strijd zijn met de regels voor ruimtelijke ordening. Beschrijf het huidige gebruik van zie bijlagen de gronden of het bouwwerk. Beschrijf het beoogde gebruik van zie bijlagen de gronden of het bouwwerk. Beschrijf de gevolgen van zie bijlagen het beoogde gebruik voor de ruimtelijke ordening. Is het beoogde gebruik tijdelijk van Ja aard? Nee

Hebt u een rapport nodig waarin Ja de archeologische waarde van het Nee terrein dat zal worden verstoord in voldoende mate is vastgelegd? Wordt er afgeweken van het Ja exploitatieplan? Nee

Datum aanvraag: 28 februari 2018 Aanvraagnummer: 3486701 Bevoegd gezag: Gemeente Hof van Twente Pagina 1 van1 Formulierversie 2018.01 Bijlagen

Formele bijlagen

Naam bijlage Bestandsnaam Type Datum Status ingediend document 2018-02-28_AANVRAAG- 2018-02-28 Berekening AERIUS 2018-02-28 In _VVGB_pdf AANVRAAG Anders behandeling VVGB.pdf 2018-2-28_AERIUS_ve- 2018-2-28 AERIUS Berekening AERIUS 2018-02-28 In rschil_pdf verschil.pdf behandeling projecteffect_en_be- 2018-2-28 AERIUS Berekening AERIUS 2018-02-28 In oogde_situatie_pdf projecteffect en behandeling beoogde situatie.pdf 2018-2-20_BIJLAGE_M- 2018-2-20 BIJLAGE Gegevens Handelen 2018-02-28 In ELDING_AIM_en_O- MELDING AIM en in strijd met regels behandeling BM_pdf OBM.pdf ruimtelijke ordening Anders 2018-02-27_Situatie- 2018-02-27 Situatie Gegevens Handelen 2018-02-28 In _nieuwbouw_pdf nieuwbouw.pdf in strijd met regels behandeling ruimtelijke ordening 2018-02-27_Milieute- 2018-02-27 Anders 2018-02-28 In kening_mv_pdf Milieutekening mv.pdf behandeling

Datum aanvraag: 28 februari 2018 Aanvraagnummer: 3486701 Pagina 1 van1

BIJLAGE MELDING ACTIVITEITENBESLUIT EN AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS (OBM)

AANVRAGER J. Kemper B.V. Mossendamsweg 2a 7495 RW Ambt Delden

LOCATIE BEDRIJF Mossendamsweg 2a & 4 7495 RW Ambt Delden

BIJLAGE MELDING ACTIVITEITENBESLUIT EN AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS (OBM)

Initiatieflocatie: Mossendamsweg 2a & 4 7495 RW Ambt Delden Kvk nummer: 67222242 Vestigingsnummer: 000035782552

Initiatiefnemer: J. Kemper Mossendamsweg 2a 7495 RW Ambt Delden 0547-273714 [email protected]

Adviseur/contact: FarmConsult Sluisstraat 24 7491 GA Delden [email protected] KvK nummer: 08207868 Vestigingsnummer: 000016141881

Projectleider J.W. Maassen v.d. Brink tel. 0573-288940 [email protected]

Datum: aangepast juli 2018; februari 2018

BIJLAGE MELDING ACTIVITEITENBESLUIT EN AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS (OBM) MILIEUTOETS BEPERKTE OMGEVINGSVERGUNNING AANVRAAG EN ACTIVITEITENBESLUIT MELDING BIJLAGE

1

Inhoudsopgave

INHOUDSOPGAVE ...... 1 INLEIDING ...... 2 OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS (OBM) ...... 3 RUBRIEK VOORNEMEN ...... 4 RUBRIEK M.E.R.-(BEOORDELINGS)PLICHT ...... 14 RUBRIEK MILIEUZORG ...... 15 RUBRIEK BBT/ BESLUIT EMISSIEARME HUISVESTING...... 16 RUBRIEK GEUR ...... 19 RUBRIEK LUCHT ...... 24 RUBRIEK GELUID ...... 30 RUBRIEK NATUUR ...... 34 RUBRIEK GEGEVENS AANWEZIGE STOFFEN ...... 36 RUBRIEK BODEM ...... 37 RUBRIEK AFVAL ...... 40 RUBRIEK ENERGIE ...... 42 RUBRIEK WATER ...... 54 RUBRIEK EXTERNE VEILIGHEID EN CALAMITEITEN ...... 55 RUBRIEK DIER- EN VOLKSGEZONDHEID ...... 58

Inleiding

Het bedrijf van heer Kemper is pluimveehouderij aan de Mossendamsweg 2a te Ambt Delden in de gemeente Hof van Twente.

Met het oog op de toekomst wil het bedrijf 2 verouderde pluimveestallen slopen en op die plaats een nieuwe pluimveestal bouwen. Daarnaast wil de heer Kemper een hygiënesluis en berging bouwen.

Middels deze aanvraag wordt de wettelijke grondslag gelegd voor de veranderingen op het bedrijf en de bouw van de nieuwe stal.

Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM)

Bedrijven moeten volgens het Activiteitenbesluit voor bepaalde activiteiten een melding Activiteitenbesluit doen én een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) aanvragen.

De OBM is van toepassing op twee typen activiteiten:  Activiteiten waarvoor een m.e.r.-beoordeling verplicht is (m.e.r.-OBM)  Activiteiten waarvoor BG een lokale toets moet uitvoeren om te beoordelen of de activiteit ingepast kan worden in de lokale situatie (OBM fijn stof).

De aangevraagde situatie overschrijdt de drempelwaarden voor de OBM.

Rubriek Voornemen

Bedrijfsontwikkelingsplan

Vigerende vergunning:

maximale emissie drempelwaarde 16769,25 Bedrijfstotaal 16023,00 35851,5 1657650

Kolom totaal A, B of dier kg NH3 / Oue / totaal fijnstof / fijnstof C nr stal RAV code GL nr omschrijving GL categorie # dieren dier totaal NH3 dier Oue dier (gr/jaar) (groot-) Grondhuisvesting ouderdieren A 3 E 4.4.1 BWL 2004.13 mestbeluchting van 19200 0,25 4800 0,93 17856 43 825600 van bovenaf vleeskuikens (groot-) overige ouderdieren A 4 E 4.100 0 9200 0,58 5336 0,93 8556 43 395600 huisvestingssystemen van vleeskuikens

(groot-) overige ouderdieren A 5 E 4.100 0 10050 0,58 5829 0,93 9346,5 43 432150 huisvestingssystemen van vleeskuikens

(groot-) overige ouderdieren A 7 E 4.100 0 100 0,58 58 0,93 93 43 4300 huisvestingssystemen van vleeskuikens

Aangevraagde situatie:

maximale emissie drempelwaarde 16356,00 Bedrijfstotaal 9400,00 34968 1377600

RAV Kolom code/BWL totaal A, B of code nag. nageschakelde dier kg NH3 / Oue / totaal fijnstof / fijnstof C nr stal RAV code GL nr omschrijving GL techniek techniek categorie # dieren dier totaal NH3 dier Oue dier (gr/jaar)

(groot-) Grondhuisvesting ouderdieren A 3 E 4.4.1 BWL 2004.13 mestbeluchting 19200 0,25 4800 0,93 17856 43 825600 van van bovenaf vleeskuikens

BWL 2011.02.V3 (groot-) Grondhuisvesting (warmtewisselaar; ouderdieren B 4 E 4.4.1 BWL 2004.13 mestbeluchting E 7.6 18400 0,25 4600 0,93 17112 30 552000 31% emissiereductie van van bovenaf fijn stof) vleeskuikens

Milieutekening

De milieutekening is als separate bijlage bijgevoegd en gekenmerkt als horende bij de aanvraag. Op deze tekening is tevens een kadastrale situatieschets opgenomen.

Planologische aspecten (bestemmingsplan)

Op grond van artikel 2.1 lid 1 onder C van de Wabo onderdeel omgevingsvergunning kan de aanvraag geweigerd worden als de aangevraagde activiteit in strijd is met het bestemmingsplan.

De inrichting is gelegen in de gemeente Hof van Twente binnen het geldende bestemmingsplan buitengebied. Op de betreffende percelen rust een agrarische bestemming en een agrarisch bouwblok.

Op grond van artikel 2.1 lid 1 onder C van de Wabo onderdeel omgevingsvergunning kan de aanvraag geweigerd worden als de aangevraagde activiteit in strijd is met het bestemmingsplan.

De inrichting is gelegen in de gemeente Hof van Twente binnen het geldende bestemmingsplan buitengebied. Op de betreffende percelen rust een agrarische bestemming en een agrarisch bouwblok, zie paragraaf 1.1..

Uit het bedrijfsontwikkelingsplan blijkt dat de ammoniakemissie afneemt. Het gaat hierbij om de afname van de aangevraagde situatie ten opzichte van de vergunde situatie, zijnde de datum vaststelling bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente (16-12-2014, de peildatum). De vergunde situatie op de peildatum komt overeen met de vergunde situatie volgens de revisievergunning van 26- 03-2009. Deze uitbreiding past binnen het geldende bestemmingsplan op grond van artikel 1.121.

De plannen zijn in onderstaande tekening geprojecteerd in het bouwvlak gesitueerd. Hieruit blijkt dat 143m² van de nieuw te bouwen stal buiten het bouwvlak valt.

Nieuw bouwplannen ingetekend in het bouwvlak

Het bestemmingsplan geeft in artikel 4.3.1 overschrijdingsmogelijkheden.

4.3.1 Overschrijding bouwgrenzen Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder a voor het overschrijden van de bouwgrenzen aan maximaal twee zijden, waarbij artikel 4.2.1 onder f van deze planregels van overeenkomstige toepassing is met dien verstande dat onder bouwvlak als bedoeld onder artikel 1.121 in dat geval wordt verstaan het bouwvlak inclusief overschrijding, en mits: de bouwgrens per zijde met maximaal 25 m wordt overschreden; de overschrijding noodzakelijk is in verband met een doelmatige uitoefening van het bedrijf; de oppervlakte van het fictieve bouwvlak dat ontstaat niet groter is dan:  2 ha ten behoeve van grondgebonden agrarische bedrijven;  1,5 ha ten behoeve van intensieve veehouderijen buiten de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';  3 ha ten behoeve van intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';  geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;  geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden artikel 4.2.1 f De oppervlakte van gebouwen ten behoeve van het houden van landbouwhuisdieren mag per agrarisch bedrijf ten hoogste de ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan bestaande oppervlakte bedragen, met dien verstande dat een grotere oppervlakte is toegestaan indien er geen sprake is van een toename van de ammoniakemissie.

Tussen conclusie overschrijdingsmogelijkheden 1. er is sprake van een ammoniak afname; de aanvraag voldoet aan artikel 4.2.1 lid f 2. De totale grote van het bouwvlak blijft onder de 1,5 ha 3. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige functies en waarden 4. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

Conclusie bestemmingsplan

Het plan ‘het bouwen van een nieuwe pluimveestal en een hygiëne sluis met berging’ past met toepassing van overschrijdingsmogelijkheden in het bestemmingplan.

Leaflets emissiearme stalsystemen

Rubriek M.e.r.-(beoordelings)plicht

In het Besluit Milieueffectrapportage zijn in de bijlage onderdeel C en D onder 14 de criteria genoemd wanneer voor een veehouderij een M.e.r.-(beoordelingsplicht) geldt.

De drempelwaarden voor een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) zijn echter gelijk aan de drempelwaarden voor de m.e.r.-beoordelingsplicht, waardoor bij een OBM alleen een zogenaamde ‘vormvrije m.e.r.-beoordeling’ aan de orde is.

‘Vormvrije m.e.r.-beoordeling’

Het bevoegd gezag moet beoordelen of de aangevraagde situatie wel of niet leidt tot aanzienlijke milieugevolgen. Deze zogenaamde ‘vormvrije m.e.r.-beoordeling’ kan tot twee conclusies leiden:  belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk;  belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet alsnog een m.e.r.- beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor een MER. Het bevoegd gezag is eindverantwoordelijke voor deze conclusie.

De toetsing in het kader van de ‘vormvrije m.e.r.-beoordeling’ dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling.

Initiatiefnemer dient aan het bevoegd gezag de gegevens aan te leveren die voor deze beoordeling nodig zijn. In deze OLO-bijlage is de relevante informatie verwerkt in de verschillende rubrieken.

Rubriek milieuzorg

Gebruik van (grond)stoffen

Binnen de inrichting wordt het gebruik van grondstoffen (o.a. water, energie en voeders) geregistreerd. De hoeveelheden veevoer en op het land gebrachte mest(stoffen) mogen de gebruiksruimte op grond van de Meststoffenwet niet overschrijden. Op grond van de artikelen 32 en 33 van het Uitvoeringsbesluit meststoffenwet is een veehouderij verplicht veevoeders en mest te registreren. Dit systeem is erop gericht de emissies van fosfaat en stikstof terug te dringen. Hiertoe worden jaarlijks gegevens over de aan- en afgevoerde hoeveelheden aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verstrekt.

Monitoring en Registraties

Emissiearme stalsystemen

In artikel 3.125 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en de artikelen 3.99-3.101 van de bijbehorende Activiteitenregeling staan voorschriften opgenomen omtrent monitoring en registratie van de emissiearme stalsystemen. Deze voorschriften zijn ook van toepassing op een IPPC- installatie/vergunningplichtige inrichting (type C). Daarnaast staan in de leaflet (stalbeschrijving) van het toegepaste stalsysteem aanvullende voorschriften om een goede werking te waarborgen.

Overig

Frequentie Wijze van registreren Bewaarplaats Aspecten

Aantal dieren Per vracht Aantallen Boekhouding/diertellingen Aanvoer diervoeders Per vracht Hoeveelheid en soort Via voermanagement op pc grondstof Waterverbruik Jaarlijks m3 Logboek/jaarnota’s Energieverbruik Jaarlijks kWh en m3 Jaarnota’s Afvoer dieren Per vracht aantallen Boekhouding/diertellingen Afvoer kadavers Per vracht Hoeveelheid/vervoerder Logboek/afgiftebonnen/ boekhouding Afvoer mest Per vracht Hoeveelheid/vervoerder Logboek/afgiftebonnen/ boekhouding Afvoer overige afvalstoffen Per vracht Hoeveelheid/vervoerder Logboek/afgiftebonnen/ boekhouding Keuring blusmiddelen 1 x per 2 jaar Controle door erkend Logboek/registratie op bedrijf blusmiddel zelf

Rubriek BBT/ Besluit emissiearme huisvesting

Toepassing Best Beschikbare Technieken (BBT)

Bij bedrijven die geen omgevingsvergunning milieu nodig hebben is het uitgangspunt dat het Activiteitenbesluit met algemene regels per milieuthema de toepassing van BBT regelt. Alleen bij het stellen van maatwerkvoorschriften voor een type B-bedrijf moet het bevoegd gezag zelf een BBT- afweging maken.

Besluit emissiearme huisvestingsystemen

Besluit van 25 juni 2015 houdende regels met betrekking tot emissiearme huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren, Staatsblad 266, 2015. In werking sinds 1 augustus 2015. Het Besluit emissiearme huisvesting heeft tot doel de emissie van ammoniak en van fijn stof uit dierenverblijven zoveel mogelijk te beperken door de emissie vanuit dierenverblijven aan een maximum te binden (maximale emissiewaarden). Het besluit bevat maximale emissiewaarden voor ammoniak (voor melkvee, vleeskalveren, varkens, kippen en vleeskalkoenen) en fijn stof (kippen, vleeskalkoenen en vleeseenden). Alleen huisvestingssystemen met een emissiefactor die lager is dan of gelijk is aan de maximale emissiewaarde zijn toegestaan.

Bijlage 1 van het besluit geeft drie maximale emissiewaarden voor ammoniak: kolom A, B en C. De maximale waarden worden gefaseerd aangescherpt. Welke maximale emissiewaarde geldt (kolom A, B of C) hangt af van de datum van oprichting (bouw) van het dierenverblijf waar het huisvestingssysteem in zit. Een huisvestingssysteem is een gedeelte van een dierenverblijf waar dieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden. Een dierenverblijf is een ruimte waar dieren worden gehouden (stal). Op deze indeling gelden enkele uitzonderingen.

Pluimvee Voor kippen, vleeskalkoenen en vleeseenden staan er maximale emissiewaarden in het Besluit emissiearme huisvesting (artikel 5 en bijlage 1 van het besluit).

De enige uitzondering waarvoor de maximale emissiewaarde voor ammoniak niet geldt, is een bestaande traditionele stal van vóór 1 januari 2007 die gecompenseerd wordt door toepassing van intern salderen (artikel 5 lid 2 Beh). De maximale emissiewaarde voor fijn stof (zwevende deeltjes/PM10) geldt niet voor stallen die zijn opgericht voor 1-7-2015 (artikel 7 Beh).

Navolgende tabel geeft de maximale emissiewaarden ammoniak en fijn stof per diercategorie weer.

Diercategorie Maximale emissiewaarde in kg NH3/dierplaats/jaar Maximale emissiewaarde Geldt niet voor art 3.1, art 4, art 5.1 gram PM10/dierplaats/jaar bedrijven < A B C Tot Vanaf IPPC-bedrijven 30-6-2015 1-7-2015 Vanaf 1-1-2020 Opfokhennen en hanen Totaal 500 van legrassen < 18weken Batterijhuisvesting 0,0063 0,0063 0,0063 17 Niet-batterijhuisvesting - 0,110 0,051 17 (volière) 21 (grondhuisvest.) Legkippen 0,125 0,068 0,068 46 (volière) 59 (grondhuisvest.) (Groot)ouderdieren 0,150 0,150 0,150 46 (volière) legrassen 59 (grondhuisvest.) (Groot)ouderdieren van - 0,183 0,183 16 vleeskuikens in opfok <19 weken (Groot)ouderdieren van 0,435 0,435 0,250 30 vleeskuikens Vleeskuikens 0,045 0,035 0,024 16 Vleeskalkoenen - 0,494 0,49 604 10 Vleeseenden - - - 584,5 10 3als het batterijhuisvesting betreft waarbij in het huisvestingssysteem een droogtunnel is geïntegreerd, bedraagt de max.emissiewaarde 0,016 4de max.emissiewaarde geldt uitsluitend voor huisvestingssystemen met mechanische ventilatie 5de max.emissiewaarde geldt niet voor vleeseenden die buiten worden gemest

In tabel 1A zijn de ammoniakemissiefactoren van de aangevraagde huisvesting in de onderscheidenlijke stallen en de maximale emissiefactoren voor de betreffende diercategorieën aangegeven.

Tabel 1A: Emissiefactoren (Rav) en maximale emissiewaarden (Beh) aangevraagde situatie

Uit tabel 1A blijkt dat alle aangevraagde huisvestingssystemen voldoen aan de maximale emissiewaarden voor ammoniak.

In tabel 1B zijn de emissiefactoren fijn stof (PM10) van de aangevraagde huisvesting in de onderscheidenlijke stallen en de maximale emissiefactoren fijn stof (PM10) voor de betreffende diercategorieën aangegeven.

Tabel 1B: Emissiefactoren PM10 en maximale emissiewaarden (Beh) aangevraagde situatie

Kolom maximale A, B of nr emissiewaarde gr emissiefactor gr

C stal RAV code GL nr omschrijving GL nageschakelde techniek diersoort # dieren PM10/dierplaats/jaar PM10/dierplaats/jaar

Grondhuisvesting (groot-) ouderdieren A 3 E 4.4.1 BWL 2004.13 mestbeluchting van 19200 43 43 van vleeskuikens bovenaf

Grondhuisvesting BWL 2011.02.V3 (groot-) ouderdieren B 4 E 4.4.1 BWL 2004.13 mestbeluchting van (warmtewisselaar; 31% 18400 30 30 van vleeskuikens bovenaf emissiereductie fijn stof)

Uit tabel 1B blijkt dat alle aangevraagde huisvestingssystemen voldoen aan de maximale emissiewaarden voor fijn stof (PM10).

Conclusie Besluit emissiearme huisvesting

De aangevraagde ammoniakemissie is lager dan het maximale ammoniakemissieplafond (berekend op basis van de maximale emissiewaarden). Ook de aangevraagde fijnstof emissie per dierplaats/jaar per stal is lager dan de maximaal toegestane fijnstof emissie.

Rubriek geur

Ligging geurgevoelige objecten

Afstand vanaf het dichtstbijgelegen emissiepunt tot:

Burgerwoning in buitengebied: 275 meter (Twickelerweg 17) Agrarische bedrijfswoning: 215 meter (Twickelerweg 19)

Voorschriften geur Activiteitenbesluit

In het Activiteitenbesluit staan voorschriften voor geur voor de volgende agrarische activiteiten. Deze zijn geldig voor alle agrarische bedrijven:

 Opslaan van agrarische bedrijfsstoffen (vaste afstanden)  Opslaan van drijfmest en digestaat (vaste afstanden)  Opslaan van vloeibare bijvoedermiddelen en bereiden van brijvoer (gesloten systeem)  Composteren

In de aangevraagde situatie zijn geen van deze agrarische activiteiten van toepassing.

Houden van landbouwhuisdieren

Voor agrarische bedrijven die geen omgevingsvergunning milieu nodig hebben (Type B bedrijven) is ten aanzien van het houden van landbouwhuisdieren de voorschriften vanuit het activiteitenbesluit van toepassing. Deze staan opgenomen in paragraaf 3.5.8, in de artikelen 3.115 tot en met 3.119. De voorschriften vanuit het activiteitenbesluit geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object (artikel 3.115). Daarnaast stellen de voorschriften uit het activiteitenbesluit eisen aan minimale benodigde vaste afstanden van gevel tot gevel en tot (voormalige) bedrijfswoningen (artikel 3.116). Tevens gelden vaste afstanden voor diercategorieën waar geen emissiefactoren voor vastgesteld zijn (artikel 3.117).

Geurverordening

Gemeenten zijn bevoegd om binnen bepaalde bandbreedtes gemotiveerd af te wijken van de wettelijk voorgeschreven geurnormen. Dit gebiedsgerichte beleid wordt vastgelegd in een gemeentelijke verordening. Om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan kan de gemeente een aanhoudingsbesluit nemen. Vergunningaanvragen worden dan vanaf de datum van het in werking treden van het aanhoudingsbesluit aangehouden tot de verordening in werking is getreden. Indien na één jaar na het in werking treden van het aanhoudingsbesluit geen verordening in werking is, dient de gemeente de vergunningaanvragen af te handelen aan de hand van de vereisten in de Wet geurhinder en veehouderij. In artikel 3.118 van het activiteitenbesluit is opgenomen dat de artikelen 3.115 t/m 3.117 niet van toepassing zijn bij een verordening op grond van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij

Onderhavige bevoegde gemeente heeft geen geurverordening vastgesteld. De wettelijke geurnormen, 14 ouE/m3 buiten de bebouwde kom en 3 ouE/m3 binnen de bebouwde kom, vormen het wettelijke toetsingskader.

Vaste afstanden

De inrichting voldoet aan de vaste afstanden zoals deze zijn vastgelegd in het activiteitenbesluit (artikel 3.116 en 3.117 van het activiteitenbesluit)

Dieren met omrekeningsfactoren

Vaste afstanden Het gaat hierbij enerzijds om de afstand tussen de buitenzijde van een geurgevoelig object en het dichtstbijzijnde emissiepunt van het betreffende gedeelte van de inrichting. Anderzijds gaat het om de afstand tussen de buitenzijde van een geurgevoelig object en de dichtstbijzijnde buitenzijde van een dierenverblijf (stal) van het betreffende gedeelte van de inrichting.

Per object wordt voldaan aan de minimaal vereiste afstand gemeten vanaf de buitenzijde vanaf de dierenverblijven tot een burgerwoning dan wel een woning horende bij een veehouderij. Er wordt voldaan aan de minimale afstand gemeten vanaf het dichtstbijzijnde emissiepunt tot aan woningen horende bij een veehouderij. Op deze geurgevoelige objecten is navolgend de geurbelasting berekend.

Berekening V-STACKS vergunningen

De geurbelasting wordt berekend en getoetst met een verspreidingsmodel V-stacks vergunningen.

Gebruikte parameters V-stack vergunning

Stal 3 x- en y coördinaat Aan de hand van de tekening en luchtfoto’s zijn de coördinaten bepaalt EP-hoogte Er is een naar beneden gerichte winddrukkap, dergelijke ventilatie is gelijk aan natuurlijke ventilatie. Het emissiepunt hoogte is derhalve gesteld op 1,5 meter, de standaardhoogte bij dergelijke ventilatie. Gemidd.geb. (Goothoogte 3,75 + nokhoogte 8,18)/2=5,965 hoogte EP Diameter De uitstroomopening is ventilatiekoker is 3,0 x 6,5 meter. Dit is een oppervlakte van 19,5m². Dit geeft een diameter van 4,984 EP uittree snelheid Er is gerekend met de standaardwaarde van 0,4m/s bij natuurlijke ventilatie. Stal 4 x- en y coördinaat Aan de hand van de tekening en luchtfoto’s zijn de coördinaten bepaalt De stal is voorzien van een warmtewisselaar (238945/474189) en eindgevelventilatie (238970/474096). De handleiding v-stacks vergunningen geeft aan dat er gewerkt moet worden met 1 emissiepunt. Het gemiddelde punt is:238958/474143 EP-hoogte Er is een naar beneden gerichte winddrukkap, deze is open op 1,5 meter hoogte. De warmtewisselaar heeft een emissiepunthoogte van 8,12meter. Dit geeft een gemiddelde hoogte van 4,81meter. Gemidd.geb. (Goothoogte 3,75 + nokhoogte 8,12)/2=5,935 hoogte EP Diameter De wisselaar heeft een diameter van 90cm, de stofkap heeft een oppervlakte van 9,5x 3 meter. Dit geeft een gezamenlijke oppervlakte van 29,636m², dit geeft een gemiddelde diameter van 6,09m EP uittree snelheid Er is gerekend met de standaardwaarde van 0,4m/s zoals aangegeven in de handleiding v-stacks vergunningen.

Navolgend is de V-stacks berekening(en) opgenomen.

Resultaten V-stacks vergunningen

Naam van het bedrijf: Kemper Ambt Delden

Berekende ruwheid: 0,10 m Meteo station: Eindhoven

Brongegevens: Volgnr. BronID X-coord. Y-coord. EP Hoogte Gem.geb. hoogte EP Diam. EP Uittr. snelh. E-Aanvraag 1 Stal 3 239 000 474 099 1,5 6,0 4,98 0,40 17 856 2 stal 4 238 958 474 143 4,8 5,9 6,09 0,40 17 112

Geur gevoelige locaties: Volgnummer GGLID Xcoordinaat Ycoordinaat Geurnorm Geurbelasting 3 Twickelerweg 13 238 490 473 980 14,0 2,9 4 Twickerlerweg 15 238 530 473 950 14,0 3,4 5 Twickelerweg 17 238 710 473 980 14,0 7,2 6 Twickelerweg 21a 238 230 473 790 14,0 1,5 7 Mossendamsweg 8 239 220 474 540 14,0 4,7

Rubriek lucht

Te Beschermen Objecten (TBO’s)

Uitgangspunt van de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit (RBL) is dat de luchtkwaliteit wordt vastgesteld op plaatsen waar mensen worden blootgesteld, en wel zodanig dat een goed beeld wordt verkregen van de luchtkwaliteit ter plaatse. Voor fijn stof geldt dat de blootstellingstijd significant moet zijn ten opzichte van een etmaal. Het blootstellingscriterium houdt in, dat de luchtkwaliteit alleen wordt beoordeeld op plaatsen waar een significante blootstelling van mensen plaatsvindt. Het gaat dan om een blootstellingsperiode, die in vergelijking met de middelingstijd van de grenswaarde (jaar, etmaal, uur) significant is. Hieruit volgt dat ter plaatse van woningen van derden moet worden getoetst aan de relevante grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit.

Het dichtstbijzijnde te beschermen object (TBO) ten opzichte van de emissiepunten is Twickelerweg 19. De afstand tot deze woning bedraagt ca. 215 meter, gemeten vanaf het dichtstbijgelegen emissiepunt.

Niet in betekenende mate

In mei 2010 is de 'Handreiking fijn stof voor veehouderijen' door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gepubliceerd. Deze handreiking is opgesteld door InfoMil in samenwerking het Ministerie van I&M en gaat in op de regelgeving over luchtkwaliteit, waarbij ook wordt ingegaan op de regeling ‘Niet in betekenende mate’ (ook wel: Regeling NIBM). Door veehouderijen wordt fijn stof in de vorm van PM10 uitgestoten. In de handreiking wordt beschreven hoe om te gaan met de beoordeling van emissie van fijn stof vanuit veehouderijen in het geval sprake is van een beperkte toename of een afname van de emissie. Hieronder is een tekstfragment uit paragraaf 2.2 van de handreiking overgenomen (cursieve gedeelte met tabel), waar specifiek ingegaan wordt op luchtkwaliteit bij veehouderijen:

Vuistregel voor veehouderijen: Veehouderijen zijn niet opgenomen in de Regeling NIBM. Toch is het niet altijd noodzakelijk om met behulp van een berekening vast te stellen of er sprake is van NIBM. Dit kan ook gedaan worden met een motivering, bijvoorbeeld op basis van ervaring. Er zijn genoeg projecten die namelijk overduidelijk NIBM zijn en waar een berekening niets toevoegt aan de conclusie. Als hulpmiddel bij de motivering is een vuistregel opgesteld waarmee aangetoond kan worden dat een uitbreiding/oprichting NIBM is. Deze staan in de onderstaande tabel, die gebaseerd is op de 3% NIBM grens, dus van na de inwerkingtreding van het NSL. In de tabel kan bij de betreffende afstand de hoeveelheid emissie worden afgelezen waarmee een veehouderij nog kan uitbreiden om ‘niet in betekende mate’ bij te dragen. Met behulp van de emissiefactorenlijst op www.vrom.nl kan uitgerekend worden of de totale toename in emissie onder de NIBM grens blijft. Indien bij een bepaalde afstand niet méér wordt geëmitteerd dan is opgenomen in de tabel dan is de oprichting/uitbreiding zeker NIBM. Wanneer de toename in emissie in grammen hoger is dan in de tabel opgenomen is het project mogelijk IBM. Er zal dan een berekening met ISL3a uitgevoerd moeten worden om aan te tonen dat geen grenswaarden worden overschreden ofwel de uitbreiding bij precieze berekening toch NIBM blijkt te zijn.

Uit bovenstaand tekstfragment volgt dat de totale toename in fijn stof emissie moet worden berekend door het aantal nieuwe dieren te vermenigvuldigen met de vastgestelde fijn stof emissiefactor. De aangevraagde situatie betreft volgens het bedrijfsontwikkelingsplan een afname van de emissie van fijn stof.

Tabel: afname emissie fijnstof Omschrijving Gram/sec Gr/jaar Bestaande vergunning 0,052563737 1657650 Aangevraagde vergunning 0,043683409 1377600

Afname -0,008880327 -280050

Op basis van beide tabellen kan worden vastgesteld dat de emissie van fijn stof als 'niet in betekenende mate' ofwel NIBM kan worden beschouwd. Aangezien het een pluimveehouderij betreft is er een aanvullende fijnstof berekening gemaakt.

Berekening ISL3A

Uitgangspunten berekening In de veehouderijsector is voornamelijk de emissie van fijn stof (PM10) bepalend voor de luchtkwaliteit op de omgeving. Emissies van de overige stoffen waaraan volgens de Wet luchtkwaliteit getoetst moet worden zijn voor onderhavig bedrijf verwaarloosbaar.

De stallen zijn de belangrijkste bron van fijn stof (PM10) emissie. De NO2- en PM10-emissie door de transportbewegingen van en naar een veehouderij kunnen aangemerkt worden als Niet In Betekende Mate.

Rekenmodel Voor het berekenen van de luchtkwaliteit zijn verschillende rekenmethoden beschikbaar. De verschillende modellen die bruikbaar zijn voor het berekenen van concentraties van inrichtingen, zijn gebaseerd op de Standaardrekenmethode 3 volgens het Nieuw Nationaal Model (NNM). De lijst met goedgekeurde modellen wordt regelmatig geactualiseerd (indien er nieuwe modellen zijn goedgekeurd door de minister van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 staat meer informatie over de standaardrekenmethoden en wanneer deze gebruikt moeten worden. In de praktijk bestaat de behoefte om de berekening van de luchtkwaliteit in bepaalde situaties voor een breder publiek toegankelijk te maken. KEMA heeft een eenvoudig rekenmodel ontwikkelt, genaamd ISL3a. De meest recente versie van dit rekenmodel (ISL3a v2016-1) wordt beschikbaar gesteld via InfoMil.

Het rekenmodel betreft een gebruiksvriendelijke versie van het Nieuw Nationaal Model, dat een implementatie van standaardrekenmethode 3 is. Om deze reden heet het programma Implementatie Standaardrekenmethode 3 Luchtkwaliteit (ISL3a). Met ISL3a kunnen concentraties PM10, PM2,5 en NO2 ten gevolge van punt- en oppervlaktebronnen van industriële en agrarische inrichtingen worden berekend.

Gezien het voorgaande wordt ISL3a in voorliggende aanvraag gehanteerd als rekenmethode. Navolgend de in- en output en de resultaten van deze ISL3A berekening.

Rekenresultaten Kolomno: referentie jaar: 2018 1 2 3 4 5 6 7 8 9 X Y Totaal bron GCN N50-tot N50-GCN zeezout (ug/m3) -dagen 238490.0 473980.0 18.08 0.14 17.94 6.38 6.28 2 2 238530.0 473950.0 18.10 0.16 17.94 6.38 6.28 2 2 238710.0 473980.0 18.25 0.31 17.94 6.38 6.28 2 2 238230.0 473790.0 18.01 0.07 17.94 6.38 6.28 2 2 239220.0 474540.0 19.47 0.25 19.22 7.10 7.00 2 2 238918.0 473885.0 18.29 0.34 17.94 6.48 6.28 2 2 239300.0 474238.0 19.57 0.35 19.22 7.10 7.00 2 2 239264.0 474311.0 19.59 0.37 19.22 7.10 7.00 2 2

PM10 - Toelichting op de getallen: kolom 1: x-coordinaat receptorpunt kolom 2: y-coordinaat receptorpunt kolom 3: Jaargemiddelde concentratie (bron + GCN) kolom 4: Jaargemiddelde concentratie (alleen bron) kolom 5: Jaargemiddelde concentratie (alleen GCN) kolom 6: Aantal overschrijdingsdagen van de 24-uurgemiddelde grenswaarde (bron + GCN) kolom 7: Aantal overschrijdingsdagen van de 24-uurgemiddelde grenswaarde (alleen GCN) kolom 8: Mogelijke zeezout correctie op jaargemiddelde concentratie (ug/m3) kolom 9: Mogelijke zeezout correctie op aantal overschrijdingsdagen

Conclusies ISL3A-berekening

Voor aangevraagde situatie is de verspreiding van fijn stof PM10 berekend.

De wettelijke normen voor PM10 zijn:  Jaargemiddelde concentratie 40 μg/m3  Maximaal 35 overschrijdingsdagen van 50 μg/m3

Uit bijgevoegde ISL3A-berekening blijkt dat op de Te Beschermen Objecten (TBO’s) geen overschrijdingen, van zowel de jaargemiddelde concentratie als het aantal overschrijdingsdagen van de etmaalgemiddelde concentratie, plaatsvinden.

De aanvraag voldoet aan de Wet milieubeheer en EU-richtlijn luchtkwaliteit.

Toetsing fijn stof PM2,5

Bij de vergunningverlening spelen de wettelijke grenswaarden een belangrijke rol. Voor veehouderijen toetst het bevoegd gezag normaal gesproken alleen aan de grenswaarde voor PM10 (fijn stof). Intensieve veehouderijen zijn een belangrijke bron van PM10. Fijn stof PM10 overschrijdt de grenswaarden voornamelijk in gebieden met veel intensieve veehouderijen.

In de EU richtlijn luchtkwaliteit van 2008 zijn ook grenswaarden opgenomen voor zeer fijn stof PM2,5, welke zijn overgenomen in de Wet milieubeheer. Bij PM2,5 zijn de fijn stof deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer. Deze zijn naar huidige inzichten schadelijker voor de gezondheid dan PM10. Fijn stof met een diameter kleiner dan 2,5 µm (PM2,5) is een deel van fijn stof met een diameter kleiner dan 10 µm (PM10). Dit betekent dat de concentratie PM2,5 nooit groter kan zijn dan de concentratie PM10.

De Europese aanpak van PM2,5 richt zich op een algemene vermindering van concentraties in stedelijke achtergrondgebieden. Voor vergunningverlening van veehouderijen is dan ook alleen de jaargemiddelde grenswaarde van 25 µg/m3 van belang. Deze grenswaarde geldt vanaf 1 januari 2015 en geldt naast de grenswaarden voor PM10.

In de EU richtlijn luchtkwaliteit van 2008 zijn ook grenswaarden opgenomen voor zeer fijn stof PM2,5, welke zijn overgenomen in de Wet milieubeheer. Bij PM2,5 zijn de fijn stof deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer. Deze zijn naar huidige inzichten schadelijker voor de gezondheid dan PM10. De Europese aanpak van PM2,5 richt zich op een algemene vermindering van concentraties in stedelijke achtergrondgebieden. Voor vergunningverlening van veehouderijen is dan ook alleen de jaargemiddelde grenswaarde van 25 µg/m3 van belang. Deze grenswaarde geldt vanaf 1 januari 2015 en geldt naast de grenswaarden voor PM10.

De nieuwe grenswaarde voor PM2,5 is met name relevant in stedelijke gebieden en zorgt niet voor problemen in de agrarische sector. De veehouderijen zijn namelijk geen belangrijke bron van fijn stof uitstoot PM2,5. Als de luchtkwaliteit bij een veehouderij aan de PM10 normen voldoet, dan geldt dit ook voor de PM2,5 normen. Zo volgt uit wetenschappelijk onderzoek dat het aandeel PM2,5 binnen de hoeveelheid uitgestoten hoeveelheid PM10 bij bijvoorbeeld volière-pluimveestallen ongeveer 6% bedraagt (Bron: ASG rapport 195). Daarbij ligt de achtergrondconcentratie voor PM2,5 in Nederland ruimschoots onder de grenswaarde. (Bron: Handreiking fijn stof en veehouderijen 21 september 2015, Infomil)

Indien een veehouderij voldoet aan de grenswaarde voor PM10 en de PM10-concentratie blijft tevens onder de grenswaarde voor PM2,5, kan direct geconcludeerd worden dat het voornemen onder de grenswaarde voor PM2,5 blijft en is een aanvullende PM2,5-berekening niet noodzakelijk.

Rubriek geluid

Bedrijfstijden

Normale werktijden:

Werkdagen: Maandag t/m vrijdag Zaterdag Zondag Werktijden: 7.00 – 19.00 uur 7.00 – 19.00 uur 7.00 – 19.00 uur

19.00 – 23.00 uur 19.00 – 23.00 uur 19.00 – 23.00 uur 23.00 – 7.00 uur 23.00 – 7.00 uur 23.00 – 7.00 uur

Laad- en lostijden: 7.00 – 23.00 uur 7.00 – 19.00 uur 7.00 – 19.00 uur

Zijn er afwijkende werktijden?

nee ja, vul hieronder in:

Afwijkende werktijden:

Werkdagen: Maandag t/m vrijdag Zaterdag Zondag Werktijden: 23.00 – 7.00 uur ………………………. ……………………. Laad- en lostijden: 23.00 – 7.00 uur ………………………. ……………………. Frequentie: 12 Per maand jaar Reden afwijking: laden – lossen

Inrichtinghouder is niet verplicht om bij de melding een akoestisch onderzoek in te dienen aangezien binnen een afstand van 50 meter vanaf de grens van de inrichting geen geluidsgevoelige objecten aanwezig zijn en tussen 19.00 en 7.00 uur niet meer dan 4 transportbewegingen plaatsvinden met motorvoertuigen zwaarder dan 3.500 kg (incl. laadvermogen).

Toelichting toetsingskader Activiteitenbesluit

Bedrijven waarop de geluidregels uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn, verschillen in omvang en beïnvloeden de omgeving elk op eigen wijze. Voor een agrarische inrichting geldt een specifiek toetsingskader (art. 2.17 lid 5 Activiteitenbesluit):

Tabel: Toetsingskader agrarische inrichtingen

Norm dB(A) Periode (uur)

Dag Avond Nacht 6.00 -19.00 19.00-22.00 22.00-6.00

LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen 45 40 35

LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 35 30 25

LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 65 60

LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 55 50 45

Bij het toepassen van de waarden voor agrarische inrichting gelden conform het Activiteitenbesluit een aantal de randvoorwaarden waaronder:

 De waarden van het maximale geluidsniveau gelden inclusief door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting  In de dagperiode worden de maximale geluidsniveaus van laad- en losactiviteiten buiten beschouwing gelaten  In de dagperiode worden het in en uit de inrichting rijden van landbouwtractoren of motorrijtuigen met beperkte snelheid buiten beschouwing gelaten

Verkeersbewegingen van en naar de inrichting

Pluimvee intern zwaar transport

Activiteit Frequentie Omschrijving Transport- Reële Periode LW bewegingen tijd per dB(A) per etmaal etmaal

(1 transport = 2 bewegingen) Aanvoer krachtvoer 2xweek Een vrachtwagen rijdt het erf op en 4 1 uur Dag 102 af naar de voersilo’s en lost de lading. kippen 1xjaar Een vrachtwagen rijdt het erf op en 2 1 uur Dag 102/ af naar de laadplaats en stopt de 95 motor. De kippen worden uitgeladen met een kooiaap. divers 2xweek Een vrachtwagen rijdt het erf op en 2 15 min Dag 102 af en lost de lading. Afvoer eieren 2xweek Een vrachtwagen rijdt het erf op en 2 30 min Dag 102 af naar de eierlaadplaats. De eieren worden geladen. kippen* 1xjaar Een vrachtwagen rijdt erf op en af 8 40 min Nacht 102/ naar de laadplaats en stopt de 95 motor. De legkippen worden geladen. 4 transporten van 10 min. mest 1xjaar Een vrachtwagen rijdt het erf op en 10 1 uur Dag 101,3 kippen af naar de mestcontainer. Neemt de volle container mee en laat de lege container achter. kadavers 2xweek Een vrachtwagen rijdt tot het erf 2 10 min Dag 102 naar de kadaverplaats en laadt de lading. divers 2xweek Een vrachtwagen rijdt het erf op en 2 30 min Dag 102 af en laadt de lading. Op het erf trekker 1xdag Een trekker rijdt op het erf. 1 uur Dag 103,8 uitmesten 1xjaar Een laadschop rijdt de mest van de 3 uur Dag 105 stallen* stal naar de vaste mest opslag. *maximaal 12 keer per jaar in de nachtperiode. Dit kan worden beschouwd als de incidentele bedrijfssituatie

Pluimvee intern licht transport

Activiteit Frequentie Omschrijving Transport- Reële Periode LW bewegingen tijd per dB(A) per etmaal etmaal

(1 transport = 2 bewegingen) Aan-/afvoer Personenauto 4xdag Een personenauto rijdt het erf op 8 20 min Dag 90 en af en parkeert. 4 transporten Avond van 5 min. Bestelauto 2xdag Een bestelauto rijdt het erf op en 4 20 min Dag 97 af en laadt/lost. 2 transporten van 10 min.

Rubriek natuur

Zeer kwetsbare natuur (Wav-gebieden)

De Wet ammoniak en veehouderij (Wav) vormt een onderdeel van de ammoniakregelgeving voor dierenverblijven van veehouderijen. Deze regelgeving heeft als doel de ammoniakuitstoot in heel Nederland terug te dringen. Voor een aantal gebieden geldt extra beleid met als doel de ammoniakdepositie op die gebieden - de zeer kwetsbare gebieden- te verminderen. De zeer kwetsbare gebieden worden door de Provincie aangewezen.

De inrichting is niet gelegen in een zeer kwetsbaar gebied (Wav-gebied) of een zone van 250 meter daar omheen. Het dichtstbijgelegen Wav-gebied is gelegen op ca. 3.000m afstand.

Hierdoor voldoet de onderhavige aanvraag aan de gestelde criteria in de wet ammoniak en veehouderij in relatie tot maximale emissies van ammoniak.

Locatie Mossendamsweg 2a Toestemmingen Wet natuurbescherming (Wnb) Menselijke (bedrijfs)activiteiten kunnen nadelige gevolgen hebben voor natuurgebieden. Sommige natuurgebieden en sommige plant- en diersoorten worden speciaal beschermd tegen de gevolgen van menselijke activiteiten.

Als een agrarisch bedrijf activiteiten wil uitvoeren die nadelige gevolgen kunnen hebben voor beschermde natuurgebieden of plant- en diersoorten, is daar in veel gevallen aparte toestemming nodig, namelijk de omgevingsvergunning voor ‘natuur’. Deze toestemming kan aangehaakt zijn bij een omgevingsvergunning. Aanhaken kan plaatsvinden bij elk soort omgevingsvergunning zoals bouwen, milieu, slopen etc. De omgevingsvergunning voor ‘natuur’ loopt via de zogenaamde omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM), zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, sub i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Het is ook mogelijke om deze toestemmingen niet te laten aanhaken. Deze toestemmingen dienen dan echter wel voor het indienen van de Omgevingsvergunning te zijn aangevraagd, dan wel te zijn afgegeven.

Koppeling Wet natuurbescherming(Wnb)

Als voor een activiteit zowel een omgevingsvergunning als een Wet natuurbeschermingsvergunning vereist is, en eerst een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, dan is óók een omgevingsvergunning(OBM) voor ‘natuur’ vereist. Deze verplichting geldt niet indien voorafgaand aan het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning, voor de betrokken activiteit al een aanvraag om een Wnb-vergunning is ingediend of indien al een Wet natuurbeschermingsvergunning is verleend. Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie waarin de aangevraagde activiteit(en) plaats vindt, is het bevoegde gezag voor het verlenen van een vergunning voor de Wet natuurbescherming.

Voor de voorgenomen activiteit is nog geen aanvraag om een Wnb- vergunning ingediend. De relevante gegevens waarmee een beoordeling kan plaatsvinden aangaande de Omgevingsvergunning(OBM) voor ‘natuur’ zijn in een aparte bijlage toegevoegd aan de aanvraag.

Rubriek gegevens aanwezige stoffen

Opslag gevaarlijke stoffen

Soort ÀDR- opslag Hoeveelheid/ Uitvoering klasse boven-/ max. opslag Opslag ondergronds

Minerale olie 3.3 Bovengronds 60 liter In lekbak

Afgewerkte olie 3.3 Bovengronds 60 liter In lekbak

In lekbak Diergeneesmiddelen 6.2 Bovengronds 10 kg

In lekbak Reinigingsmiddelen 8 Bovengronds 25 kg

Koelgas R407C 2.1 Bovengronds 1 kg Koeling

Opslag overige stoffen

Soort product Wijze van opslag Max. hoeveelheid (ton of m3)

Mengvoer Silo’s bij bedrijfsgebouwen 80 ton

Kadavers Koeling 1 ton

Vaste mest In stallen

Rubriek bodem

Verwaarloosbaar en aanvaardbaar bodemrisico

Als binnen een inrichting bodembedreigende bedrijfsmatige activiteiten worden verricht, moet de kans op bodemverontreiniging tot een verwaarloosbaar minimum worden teruggebracht. In het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling staan algemene voorschriften opgenomen ten aanzien van bodembedreigende activiteiten(ook van toepassing op vergunningplichtige inrichtingen / type C-inrichtingen). Deze voorschriften betreffen verplichte maatregelen en voorzieningen om tot een ‘verwaarloosbaar bodemrisico’ te komen.

Per activiteit is aan de hand van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB 2012) het vereiste voorzieningenniveau bepaald om dit verwaarloosbaar bodemrisico te bereiken. In bestaande situaties waar achteraf geen voorzieningen meer aangebracht kunnen worden kan, na instemming van het bevoegde gezag, volstaan worden met een ‘aanvaardbaar bodemrisico’. Het bevoegd gezag moet daartoe wel met een maatwerkvoorschrift toestemming hebben verleend.

Bodembeschermende voorzieningen en beheermaatregelen

Bodembeschermende voorzieningen zijn fysieke voorzieningen, zoals vloeren, verhardingen en lekbakken. Deze voorzieningen moeten altijd in combinatie met de daarbij behorende maatregelen worden toegepast. Bij bodembeschermende maatregelen gaat het om bijvoorbeeld organisatorische maatregelen.

In de Activiteitenregeling is voor verschillende bedrijfsmatige activiteiten aangegeven welke combinaties van voorzieningen en maatregelen leiden tot een verwaarloosbaar bodemrisicio en binnen die inrichting getroffen moeten worden zodat aan dit doelvoorschrift wordt voldaan. Hierbij is aangesloten bij de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB 2012).

De NRB-aanpak is samen te vatten als ‘vloeistofdichte vloer of verharding’ met een minimum aan gedragsvoorschriften’ of ‘vloeistofkerende voorziening’ en/of lekbakken met een zwaar accent op de daarop toegesneden gedragsvoorschriften’. Voor activiteiten waarbij vloeistofkerende voorzieningen worden vereist, zijn in het Activiteitenbesluit en Activiteitenregeling specifieke beheermaatregelen opgenomen. Ze zijn gebaseerd op de NRB en moeten in combinatie worden toegepast. Het gaat om een inspectieprogramma voor apparatuur en emballage en een spill-controleprogramma. Alle acties die bij een beheermaatregel horen moeten zijn uitgewerkt in procedures en werkinstructies.

Algemene eisen voor bodembeschermende voorzieningen

Bodembeschermende voorzieningen moeten zo zijn uitgevoerd dat het morsen/lekken (spills) van bodembedreigende vloeistoffen effectief wordt opgevangen en opgeruimd. Brandbare vloeistoffen en giftige stoffen moeten direct worden opgeruimd. Verder moet de voorziening bestand zijn tegen de inwerking van de stof en genoeg opvangcapaciteit bieden. Voorbeelden van bodembeschermende voorzieningen zijn absorbtiekorrels, lekbakken, mestdekplaten en olie-waterscheiders. Voor lekbakken stelt de Activiteitenregeling aanvullende eisen: vervuiling door hemelwater of andere stoffen moet worden voorkomen (afdekking of gescheiden opvang en afvoer van hemelwater), de opvangcapaciteit moet minimaal 110% zijn van de inhoud van de grootste verpakkingseenheid of opslagtank met als ondergrens minstens 10% van de inhoud van alle opslagen stoffen).

Bodemonderzoek

Volgens het Activiteitenbesluit artikel 2.11 moet bij elke activiteit binnen een inrichting die als bodembedreigend wordt beschouwd, de kwaliteit van de bodem worden onderzocht.

Deze verplichting tot het uitvoeren van bodemonderzoek geldt alleen bij: oprichting (lid 1), verandering (lid 2) of beëindiging (lid 3) van de inrichting of de IPPC-installatie na beëindiging van het opslaan van vloeibare brandstof

Voert een bedrijf een bodembedreigende activiteit uit, dan moet binnen drie maanden na de oprichting van het bedrijf een rapport met de resultaten van een bodemonderzoek worden toegestuurd aan het bevoegd gezag. Dit staat in artikel 2.11 lid 1 van het Activiteitenbesluit. Dit artikel geldt echter niet voor inrichtingen met een IPPC-installatie. In geval van veranderingen binnen een bedrijf kan het bevoegd gezag gemotiveerd eisen dat een bodemonderzoek ter plaatse nodig is en een maatwerkvoorschrift opstellen. Daarnaast moet het bedrijf binnen zes maanden na beëindiging van de bedrijfsactiviteiten een bodemonderzoek uitvoeren. Binnen zes maanden na toezending van het bodemonderzoek aan het bevoegd gezag, moet de veroorzaakte verontreiniging verwijderd worden. Het uitvoeren en rapporteren van bodemonderzoek moet gebeuren door een erkend bedrijf op grond van het Besluit bodemkwaliteit en voldoen aan de NEN 5740. Een aanwezige vloerstofdichte vloer of verharding wordt tijdens bodemonderzoek niet doorboord of aangetast.

Algemene zorgplicht

Als algemene zorgplicht geldt dat bodemverontreininging voor zover mogelijk wordt voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is zoveel mogelijk wordt beperkt. Artikel 13 van de Wet bodembescherming (Wbb) is rechtstreeks van toepassing op de inrichting. Voor zover in de op te leggen voorschriften niet specifiek is vastgelegd welke bodembeschermende maatregelen moeten zijn uitgevoerd, dwingt artikel 13 van de Wbb tot een zorgvuldige bedrijfsvoering. In verband met de strekking van het begrip bodemverontreiniging is van belang dat het begrip bodem ook het grondwater omvat. Het melden van ongewone en gewone voorvallen met betrekking tot bodembescherming is geregeld in artikel 27 en 30 van de Wbb. Deze zorgplicht zal door de inrichtinghouder in acht worden genomen.

Bodembedreigende activiteiten in het voornemen / de aanvraag

Een bodembedreigende activiteit is gedefinieerd de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). De volgende voorgenomen activiteiten worden als bodembedreigend aangemerkt:

 Houden van dieren in (delen van) een dierenverblijf zonder mestkelder  Opslag van pluimveemest  Opslag reinigings- en ontsmettingsmiddelen in emballage  Opslag van diergeneesmiddelen  Opslag dieselolie  Opslag minerale oliën  Opslag van kadavers

Houden van dieren in een dierenverblijf zonder mestkelder

De vloer van het dierenverblijf waaraan geen mestkelder is verbonden is vloeistofkerend uitgevoerd.

Opslag van pluimveemest

Opslag van pluimveemest vindt plaats in de stallen. Deze wordt aan het einde van de ronde afgevoerd.

Opslag van reinigings- en ontsmettingsmiddelen in emballage

Reinigings- en ontsmettingsmiddelen worden boven een lekbak opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagkast.

Opslag van bestrijdingsmiddelen in emballage

Bestrijdingsmiddelen worden boven een lekbak opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagkast of - ruimte. Deze voldoet aan de zorgplichtbepalingen gesteld in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De vloeibare bestrijdingsmiddelen worden boven een lekbak op een vloeistofkerende vloer opgeslagen in gesloten emballage. De vaste bestrijdingsmiddelen worden opgeslagen in zakken. De zakken staan in een opvangbak op een vloeistofkerende vloer. De opslag van bestrijdingsmiddelen voldoet aan de bepalingen van de PGS15.

Opslag van diergeneesmiddelen

Diergeneesmiddelen worden in de originele verpakking opgeslagen in een afsluitbare koelkast.

Opslag dieselolie

De dieselolie wordt opgeslagen in een jerrycans geplaatst in een vloeistofdichte lekbak..

Binnen de inrichting is een noodstroomaggregaat aanwezig. Dit aggregaat wordt aangedreven met dieselolie. Onder het aggregaat is dieselopslag in emballage aanwezig. De diesel valt onder ADR- klasse 3 waarop de PGS 15 van toepassing is1. De opslag van deze emballage voldoet aan de bepalingen van de PGS 15.

Opslag van minerale oliën

Smeer-, hydraulische en afgewerkte olie wordt in een vloeistofdicht vat boven een vloeistofdichte lekbak opgeslagen.

Opslag van kadavers

De kleine kadavers worden opgeslagen in een vloeistofdichte voorziening met koeling. Grote kadavers worden opgeslagen op de vloeistofdichte kadaverplaat of in een vloeistofdichte kadaverton. De opslag van kadavers voldoet aan de Regeling dierlijke producten 2013.

1 Het betreft hier de opslag in emballage en geen bovengrondse tank waar de PGS 30 richtlijnen voor stelt.

Rubriek afval

Wet milieubeheer, afvalstoffen

Iedereen moet er voor zorgen dat er geen nadelige gevolgen voor het milieu zijn of komen door handelingen met afvalstoffen. Daarnaast is er een verbod om zich van afvalstoffen te ontdoen door deze buiten inrichtingen te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden. Uitzonderingen hierop staan in het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen. De gemeente is verantwoordelijk voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Er zijn regels voor zich ontdoen, inzameling en transport van afvalwater en er zijn regels voor afgifte, ontvangst, vervoer en inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Niet gevaarlijke afvalstoffen

Afvalstoffen Afvoer- Hoeveelheid Wijze van Maximale Inzamelaar/ frequentie per jaar (kg, Opslag Opslag Verwerker ton of stuks) Huishoudelijk 1x 2 wkn 100 kg container 250 kg Erkend inzamelaar Papier 1x 4 wkn 50 kg container Erkend inzamelaar Metaal 1x jaar 100 kg container Erkend inzamelaar Glas 1x 4 wkn 5 kg container Erkend inzamelaar Plastic 1x 4 wkn 25 kg container Erkend inzamelaar Gft/groen-afval 1x 2 wkn 100 kg container 250 kg Erkend inzamelaar Kadavers2 1 x per week 19 ton Kadaver- Destructor koeling/ Rendac kadaverplaats

Gevaarlijke afvalstoffen

Soort afval Afvoer- Hoeveelheid p. Wijze van Max. Inzamelaar/ frequentie jaar (kg, ton opslag opslag verwerker of stuks Afgewerkte olie Oliehoudend afval Olie/water/Slibmengsel Accu’s Ontvetter Verfrestanten Rest. Bestrijdingsmidd. Rest. Geneesmiddelen DAP Indien nodig, maar 10 stuks doos 10 stuks Erkend TL buizen/spaarlamp minstens 1x per jaar inzamelaar

De afvalstromen zullen door managementmaatregelen tot een minimum beperkt worden. Naast preventieve maatregelen worden de afvalstromen gescheiden opgeslagen en gescheiden afgevoerd naar daartoe erkende en gecertificeerde inzamelaars.

2 Binnen de inrichting vrijgekomen kadavers worden opgeslagen en aangeboden volgens de voorschriften genoemd in de Regeling dierlijke producten 2013.

Afvalpreventie is relevant bij bedrijven waarbij de hoeveelheid gevaarlijk afval boven de 2,5 ton per jaar ligt óf de hoeveelheid bedrijfsafval boven de 25 ton per jaar ligt (bron: Infomil). Tot het bedrijfsafval worden alle vrijkomende afvalstromen gerekend, die niet als gevaarlijk afval kunnen worden aangemerkt. Het betreft een totaal van de afvalstromen onafhankelijk van het feit of ze al dan niet gescheiden worden ingezameld. Ook het afval dat voor recycling wordt aangeboden, wordt hier in meegenomen. Zoals uit de aanvraag blijkt, bedraagt de hoeveelheid gevaarlijk afval minder dan 2,5 ton per jaar en de hoeveelheid bedrijfsafval minder dan 25 ton per jaar. Gelet op de soorten afvalstromen is binnen het bedrijf geen preventiepotentieel aanwezig.

Rubriek energie

In het kader van de omgevingsvergunning en bij een melding in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer is het van belang te weten wat het energieverbruik van de inrichting is. Inrichtingen kunnen in drie verschillende categorieën worden ingedeeld: kleingebruikers, middelgebruikers en de grootgebruikers. Hierbij is aansluiting gezocht bij het Activiteitenbesluit milieubeheer. In het vergunningverleningsproces kan de Uniforme leidraad energiebesparing gebruikt worden.

Energieverbruik kan in drie categorieën worden opgedeeld; 1. Kleingebruikers met een verbruik van minder dan 25.000 m3 gas én minder dan 50.000 kWh elektriciteit. 2. Middelgebruikers met een verbruik van tussen de 25.000 m3 en 75.000 m3 gas of tussen de 50.000 kWh en 200.000 kWh elektriciteit. 3. Grootgebruikers met een gasverbruik van meer dan 75.000 m3 en/of een elektriciteitsverbruik van meer dan 200.000 kWh.

Voor kleinverbruikers worden geen voorschriften over het besparen van energie opgenomen in de vergunning. Bij middelgebruikers beoordeelt het bevoegd gezag of alle rendabele (BBT-) maatregelen zijn genomen. Als dit niet het geval is, kan het bevoegd gezag een haalbaarheidsonderzoek naar specifieke (BBT-)maatregelen eisen (brief van het Ministerie van VROM, kenmerk DGM/SB2007109294, januari 2008).

Ten slotte geldt voor grootgebruikers dat het bevoegd gezag een energieonderzoek kan eisen.

Meten en registreren van energiegegevens

Energiebron Wijze van registratie Frequentie Door wie?

Gas: per meter 1x per jaar leverancier Elektriciteit: per meter 1x per jaar leverancier Olie: per meter 1x per maand leverancier Propaan: per meter 1x per maand leverancier

Overzicht energiegebruik en -kosten

Energiebron Verbruik

Gas: 11.000 m3 Elektriciteit: 125.000 kWh

Maakt u gebruik van krachtstroom? (380 V)? ja nee

Op basis van bovenstaande kan het bedrijf gezien worden als grootgebruiker.

Energiebesparende maatregelen

Binnen de nieuwe stal worden de volgende maatregelen getroffen om het energieverbruik tot een minimum te beperken:  Het gehele gebouw (wanden en daken) is geïsoleerd (K-waarde 0,4);  De stal is voorzien van een ventilatiesysteem met centrale afzuiging, waarbij het klimaat gestuurd wordt door computers en frequentieregelaars. Het ventilatiesysteem is optimaal gedimensioneerd, zodat nooit méér wordt geventileerd dan strikt noodzakelijk. Hierdoor wordt ook niet onnodig verwarmd.  Alle ventilatoren zijn voorzien van een frequentieregeling. Het toepassen van frequentieregelaars levert een besparing in energieverbruik op.  Het hele gebouw is voorzien van energiearme armaturen.  Verlichting in de afdelingen is met een dag-nacht schakelaar afgesteld op het dag- en nacht ritme van de dieren en de wettelijke vereisten voor licht, die opgenomen staan in de wet- en regelgeving voor dierwelzijn. Deze maatregelen beperken het elektraverbruik voor verlichting in de stallen.

Verder worden ‘good house keeping’ maatregelen toegepast. Dit betekent dat de omstandigheden in de stal worden afgestemd op de veranderingen in dieraantallen, gewicht en leeftijd van de dieren. Klimaatbeheersing is hierbij een heel belangrijk punt. De instellingen van de bepalende klimaatparameters (temperatuur, CO2-gehalte, vochtgehalte) worden op de meest recente inzichten en gewijzigde leefomstandigheden afgestemd.

Energiebesparingsmaatregelen activiteitenregeling milieubeheer In bijlage 10 bij de Activiteitenregeling milieubeheer staan erkende maatregelen van energiebesparing per bedrijfstak weergegeven. De agrarisch sector, waar deze aanvraag betrekking op heeft, staat in tabel 9. Hieronder worden de maatregelen weergegeven die op deze aanvraag van toepassing zijn.

Maatregelen

Tabel 9. Erkende maatregelen voor energiebesparing in de agrarische sector

Type maatregel Nummers

Gebouwschil 1-4

Ruimteventilatie 5

Ruimteverwarming 8, 15

Ruimte- en buitenverlichting 11-13

Faciliteiten 25-27

Warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie 15

Processen 15

Activiteit

In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht) 6, 7, 9, 10, 14

In werking hebben van een koelinstallatie 16-24

Type maatregel Gebouwschil

Nummer maatregel 1

Omschrijving maatregel Varkenshouderij: Warmteverlies door lekkages in ventilatiekanaal beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van Luchtdicht maken van ventilatiekanalen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Ventilatiekanaal is niet luchtdicht. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Centraal luchtkanaal is aanwezig.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Type maatregel Gebouwschil

Nummer maatregel 2

Omschrijving maatregel Warmteverlies via vloer beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van Vloer van verwarmd dierverblijf isoleren. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Isolatie van vloer ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf De vloeren van de pluimveestallen zijn geisoleerd

Type maatregel Gebouwschil

Nummer maatregel 3

Omschrijving maatregel Warmteverlies via buitenmuur beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van Spouwmuur van verwarmd dierverblijf isoleren. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Isolatie in spouwmuur ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf De muren van de pluimveestallen zijn geisoleerd

Type maatregel Gebouwschil

Nummer maatregel 4

Omschrijving maatregel Warmteverlies via schuin dak beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van Dak aan binnenzijde isoleren uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Isolatie van dak ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Ruimte wordt verwarmd.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf De daken van de pluimveestallen zijn geïsoleerd

Type maatregel Ruimteventilatie

Nummer maatregel 5

Omschrijving maatregel Debiet van ventilator beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van a) Frequentieregelaars voor ventilatoren b) Tulpen: Ethyleengestuurde ventilatie uitgangssituatie voor ventilatie en circulatie. met frequentieregelaars.

Uitgangssituatie op basis van een Frequentieregelaars ontbreken. b) Ethyleenanalysers ontbreken. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Klimaatcomputer is aanwezig.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf De pluimveestallen worden voorzien van een klimaatcomputer en frequentieregelaars

Activiteit In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)

Nummer maatregel 6

Omschrijving maatregel Energiezuinige warmteopwekking toepassen.

Mogelijke technieken ten opzichte van a) Pluimveehouderij: Indirect b) Hoogrendementsketel HR107 uitgangssituatie gasgestookte modulerende toepassen. hoogrendements- (HR-) luchtverhitter en extra ventilator toepassen.

Uitgangssituatie op basis van een a) Centrale verwarming voor b) Conventioneelrendements- (CR-) of referentietechniek pluimveestallen verbeterdrendements- verbeterdrendements- (VR-) ketel is (VR-) ketel of lager is aanwezig. aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).

Technische randvoorwaarden a) Klimaatregeling is aanwezig. b) Condensafvoer is mogelijk.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee.

natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen [3] Warmteverlies via buitenmuur beperken.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf De nieuw te bouwen pluimveestal wordt voorzien van een HR-verwarmingsysteem

Activiteit In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)

Nummer maatregel 7

Omschrijving maatregel Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van de buitentemperatuur.

Mogelijke technieken ten opzichte van Weersafhankelijke regeling op ketel of cv-groep toepassen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Weersafhankelijke regeling ontbreekt op ketel of cv-groep met referentietechniek hogetemperatuurverwarming.

Technische randvoorwaarden CV-watertemperatuur in uitganssituatie veelal boven 70 °C.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen [3] Warmteverlies via buitenmuur beperken [6] Energiezuinige warmteopwekking toepassen

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Type maatregel Ruimteverwarming

Nummer maatregel 8

Omschrijving maatregel Varkenshouderij: Onnodig aanstaan van biggenlamp voorkomen.

Mogelijke technieken ten opzichte van Halveringsschakelaar op biggenlamp toepassen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Halveringsschakelaar ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Vloerverwarming is aanwezig.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen [6] Energiezuinige warmteopwekking toepassen.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Activiteit In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)

Nummer maatregel 9

Omschrijving maatregel Varkenshouderij en (vlees)kuikens: Voorkomen dat warmte met ventilatielucht naar buiten wordt afgevoerd.

Mogelijke technieken ten opzichte van Warmte uit ventilatielucht in stallen met warmtepomp terugwinnen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Warmtevoorziening op basis van vloerverwarming en gasgestookte ketel. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Warmtepompsysteem heeft coëfficiënt of performance (COP) van ten minste 5

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Activiteit In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)

Nummer maatregel 10

Omschrijving maatregel Varkenshouderij en vleeskuiken: Warmte van uitgaande lucht gebruiken voor verwarmen ingaande ventilatielucht.

Mogelijke technieken ten opzichte van Warmtewisselaar in ventilatielucht uit de luchtwasser toepassen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Warmteterugwinsysteem luchtwasser ontbreekt. Lucht wordt na centrale afzuiging en referentietechniek na luchtwasser naar buiten geblazen.

Technische randvoorwaarden Luchtwasser is aanwezig.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Type maatregel Ruimte- en buitenverlichting

Nummer maatregel 11

Omschrijving maatregel Vermogen conventionele verlichting met langwerpige fluorescentielampen (TL8) verlagen door spanningsverlaging.

Mogelijke technieken ten opzichte van Spanningsverlagingstoestel toepassen dat spanning verlaagt naar 207 tot 210 Volt. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Spanningsverlagende schakelkast ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Aparte verlichtingsgroep is aanwezig.

Economische randvoorwaarden Geïnstalleerd vermogen per verlichtingsgroep is minimaal 11,5 kW. Minimaal 2.500 branduren.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Type maatregel Ruimte- en buitenverlichting

Nummer maatregel 12

Omschrijving maatregel Geïnstalleerd vermogen verlichting in dierverblijf en verwerkingshal beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van a) Pluimvee: Armaturen b) Armaturen met c) Armaturen met LED-

uitgangssituatie met dimbare LED- hoogfrequente langwerpige lampen toepassen. lampen toepassen. fluorescentie-lampen (TL5) toepassen.

Uitgangssituatie op basis van een Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig. referentietechniek

Technische randvoorwaarden a) Kleur lampen is 5.700 b en c) N.v.t. Kelvin.

Economische randvoorwaarden a) N.v.t. b en c) Lampen branden ten minste 2.900 uur per jaar.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf De nieuw te bouwen pluimveestal wordt voorzien van LED-lampen

Type maatregel Ruimte- en buitenverlichting

Nummer maatregel 13

Omschrijving maatregel Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van Armatuur met LED-lamp toepassen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Halogeenverlichting (floodlight) is aanwezig. referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf De buitenverlichting wordt met een normaal investingsritme voorzien van Led-lampen

Activiteit In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)

Nummer maatregel 14

Omschrijving maatregel Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen

Mogelijke technieken ten opzichte van Gasgestookte hoogrendement- (HR-)boiler toepassen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Conventionele gasgestookte boiler is aanwezig. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Condensafvoer is mogelijk.

Economische randvoorwaarden Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf Er zijn HR-boilers aanwezig

Type maatregel Ruimteverwarming, Warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie en Processen

Nummer maatregel 15

Omschrijving maatregel Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van a) Isolatie aanbrengen om appendages. b) Isolatie aanbrengen om leidingen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een a) Isolatie om appendages ontbreekt. b) Isolatie om leidingen ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Vocht en warmte moeten weg kunnen indien nodig voor behoud van goede staat en werking.

Economische randvoorwaarden Bedrijfstijd van installatie bij leidingen en appendages is minimaal 1.250 uur per jaar.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf Warmwaterleidingen zijn geisoleerd

Activiteit In werking hebben van een koelinstallatie

Nummer maatregel 16

Omschrijving maatregel Warmte van condensors koelinstallatie nuttig gebruiken.

Mogelijke technieken ten opzichte van Warmte condensors benutten voor (ruimte)verwarming. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Warmte van condensors wordt niet benut. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Warmtevraag is aanwezig. Koelinstallatie van minimaal 1.400 kW is aanwezig.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Activiteit In werking hebben van een koelinstallatie

Nummer maatregel 17

Omschrijving maatregel Melkvee: Energiezuinig koelen van melk.

Mogelijke technieken ten opzichte van Voorkoeler toepassen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Voorkoeler in melktank ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden Melkproductie is minimaal 1.000.000 kg per jaar.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Activiteit In werking hebben van een koelinstallatie

Nummer maatregel 18

Omschrijving maatregel Melkvee: Energiezuinig koelen door koude lucht te gebruiken.

Mogelijke technieken ten opzichte van Aan te zuigen (buiten)lucht scheiden van afgegeven lucht vanuit koelmachine. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Koelmachine heeft geen gescheiden luchtaanzuiging. referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Activiteit In werking hebben van een koelinstallatie

Nummer maatregel 19

Omschrijving maatregel Akkerbouw, bollenteelt, paddenstoelenteelt: Verlies van koude door wand koelcel beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van Wand koelcel volledig isoleren. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Isolatie van wand koelcel ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden De koelcel is overwegend het gehele jaar in gebruik.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Activiteit In werking hebben van een koelinstallatie

Nummer maatregel 20

Omschrijving maatregel Akkerbouw, bollenteelt, paddenstoelenteelt: Binnentreden van warme en/of vochtige lucht in koelcel beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van Deurschakeling celprogramma toepassen die de koeling onderbreekt. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Deurschakeling ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Sensoren zijn aanwezig om koeling te onderbreken.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Activiteit In werking hebben van een koelinstallatie

Nummer maatregel 21

Omschrijving maatregel Akkerbouw, bollenteelt, paddenstoelenteelt: Onnodige verlichting in koelcel voorkomen.

Mogelijke technieken ten opzichte van Uitschakelen van verlichting met bewegingsmelder in koelcel. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Bewegingsmelder ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Activiteit In werking hebben van een koelinstallatie

Nummer maatregel 22

Omschrijving maatregel Akkerbouw: Energiezuinig bewaren van producten

Mogelijke technieken ten opzichte van Regeling voor temperatuurvariatie (dag/nacht) toepassen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Regeling voor temperatuurvariatie ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden Er is een bewaarcomputer aanwezig.

Economische randvoorwaarden Product moet tolerantie bieden in bewaartemperatuur.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Activiteit In werking hebben van een koelinstallatie

Nummer maatregel 23

Omschrijving maatregel Akkerbouw, bollenteelt, paddenstoelenteelt: Beperken van isolatie van verdamper door ijsvorming.

Mogelijke technieken ten opzichte van Ventilatieontdooiing toepassen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Regeling voor ventilatieontdooiing en/of ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreekt.

referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Activiteit In werking hebben van een koelinstallatie

Nummer maatregel 24

Omschrijving maatregel Akkerbouw, bollenteelt, paddenstoelenteelt: Energiezuinige lampen in koelcel toepassen.

Mogelijke technieken ten opzichte van a) Armatuur met langwerpige b) Armatuur met LED lamp toepassen. uitgangssituatie hoogfrequent fluorescentie lamp (TL5) toepassen.

Uitgangssituatie op basis van een Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig. referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Type maatregel Faciliteiten

Nummer maatregel 25

Omschrijving maatregel Melkvee: Onnodig aanstaan op vollast van vacuümpomp voorkomen.

Mogelijke technieken ten opzichte van Frequentieregelaar toepassen op vacuümpomp. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een Frequentieregelaar op vacuümpomp ontbreekt. referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Ja. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Type maatregel Faciliteiten

Nummer maatregel 26

Omschrijving maatregel Vollasturen draaistroommotor beperken.

Mogelijke technieken ten opzichte van a) Frequentiegeregelde b) Frequentieregeling op pomp uitgangssituatie draaistroommotor toepassen. warmwatercircuit toepassen.

Uitgangssituatie op basis van een a) IE2 motor of lager is aanwezig. b) Frequentieregeling op pomp ontbreekt. referentietechniek Frequentieregeling ontbreekt.

Technische randvoorwaarden Draaistroommotor heeft wisselende belasting of overcapaciteit.

Economische randvoorwaarden a) N.v.t. b) Geen aanpassing aan driewegklep en regelsysteem nodig. Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen [27] Energiezuinige motor toepassen.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Type maatregel Faciliteiten

Nummer maatregel 27

Omschrijving maatregel Energiezuinige motor toepassen.

Mogelijke technieken ten opzichte van Gelijkstroommotor toepassen. uitgangssituatie

Uitgangssituatie op basis van een IE2 draaistroommotor of lager is aanwezig. referentietechniek

Technische randvoorwaarden N.v.t.

Economische randvoorwaarden N.v.t.

Toepasbaar op een zelfstandig of Zelfstandig moment: Nee. natuurlijk moment? Natuurlijk moment: Ja.

Alternatieve erkende maatregelen N.v.t.

Bijzondere omstandigheden N.v.t.

Situatie voor dit bedrijf n.v.t.

Rubriek water

Overzicht waterverbruik

In het voornemen wordt gebruik gemaakt van leidingwater voor huishoudelijk gebruik. En van grondwater voor het reinigen van de stallen en drinkwater voor de dieren. Op jaarbasis wordt er ca. 3500m³ water gebruikt.

Leidingwaterverbruik wordt jaarlijks geregistreerd door het waterleidingbedrijf

Overzicht afvalwater

Huishoudelijk afvalwater wordt geloosd in het vuilwaterriool Reinigingswater stallen wordt geloosd in de spoelwaterkelder

Overzicht hemelwater

Het verhard oppervlak neemt in de aangevraagde situatie toe. Het schone hemelwater wordt afgekoppeld en op het terrein en omliggende landbouwgronden geïnfiltreerd.

Rubriek externe veiligheid en calamiteiten

Externe veiligheid heeft betrekking op situaties waar een ongeval kan plaatsvinden met gevaarlijke stoffen, waardoor mensen - die verder niets met de risicodragende activiteit te maken hebben - om het leven zouden kunnen komen. De reikwijdte van het begrip externe veiligheid is in die zin beperkt dat uitsluitend naar slachtoffers ‘buiten de poort' wordt gekeken.

Voor inrichtingen is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) het belangrijkste toetsingskader. Hierin zijn bijvoorbeeld grenswaarden en oriënterende of richtwaarden opgenomen voor het zgn. plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Op 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden waarmee het verplicht wordt transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd vast te leggen in het bestemmingsplan. Verder is het Besluit externe veiligheid buisleidingen van belang (Bevb).

Het bedrijf is zodanig ingericht dat het optimaal kan functioneren. Toch kunnen binnen de inrichting onvoorziene situaties of calamiteiten ontstaan. Binnen de inrichting worden alle nodige veiligheidsvoorzieningen getroffen om een calamiteit en de als gevolg van de calamiteit optredende bijzondere milieubelasting, te voorkomen dan wel te beperkten. In deze paragraaf worden de mogelijke calamiteiten beschreven met daarbij de voorzieningen en maatregelen die zijn getroffen om de calamiteit te voorkomen of te beperken.

Stroomstoringen

Voor de ventilatie en het voeren van de dieren is stroom noodzakelijk. Bij uitval van de ventilatie komt de klimaatregulering bij de dieren in de problemen. Indien dit langdurig aanhoudt tast dit het dierwelzijn aan en kunnen de dieren zelfs sterven. De veehouder wordt door een alarmvoorziening gewaarschuwd. Belangrijke telefoonnummers zullen op het bedrijf aanwezig zijn. Het personeel is duidelijk geïnstrueerd over te nemen acties bij een stroomstoring.

Op het bedrijf is een noodstroomaggregaat aanwezig die de belangrijkste onderdelen binnen het bedrijf zoals ventilatiesystemen, en verlichting voorziet van stroom.

Besmettelijke dierziekten

Op het moment dat een veewetziekte uitbreekt in Nederland, worden door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie maatregelen afgekondigd om verspreiding van deze ziekte zo veel mogelijk te voorkomen. In de praktijk betekent dit vooral dat vervoer van dieren en mest in een bepaalde zone rondom de smethaard voor een bepaalde periode is verboden. Binnen het bedrijf wordt gestreefd naar een hoge gezondheidsstatus, aangezien dit ten goede komt van de groei en de gezondheid van de dieren. Het bedrijf zal bij deze calamiteit de aanwezige dieren in de afdelingen gehuisvest laten waar ze op dat moment liggen. Gezien de beschikbare oppervlaktes zal op deze locatie de eerste weken geen probleem ontstaan voor dierwelzijn.

Brand

Om brand zoveel mogelijk te voorkomen wordt ten eerste voldaan aan het Bouwbesluit. Daarnaast worden waar mogelijk onbrandbare materialen gebruikt. Het eventueel aanwezige personeel krijgt de instructie om een beginnende brand direct proberen te blussen met de aanwezige mobiele blusmiddelen. Indien nodig wordt de brandweer gewaarschuwd. Bij de aanvraag om een

omgevingsvergunning activiteit bouwen komt het aspect brandveiligheid nader aan de orde, omdat dan getoetst moet worden aan het Bouwbesluit. Wanneer noodzakelijk wordt overlegd met de gemeentelijke brandweer gepleegd. De brandweer brengt in deze fase advies uit over de aard, het aantal en de plaats van de noodzakelijke mobiele blusmiddelen.

Opslag droogvoer en granen in silo’s

Door bulkwagens wordt mengvoer en ongemalen graanproducten in de voersilo’s geblazen. Door de ontluchtingsbuis komt stof vrij, wat opgevangen wordt in filters of jute zakken. Na het lossen wordt het stof weer bij de voeders gevoegd. De kans op een stofexplosie is in dit geval nihil, omdat binnen de afgesloten ruimte van de voersilo, waar de stofdeeltjes zich mogelijk kunnen bevinden, geen motoren of andere ontstekingsbronnen aanwezig zijn. De aandrijfmotoren van de vijzels die het voer uit de silo’s halen, bevinden zich in de stal op relatief grote afstand.

Opslag dieselolie in lekbak en opslag dieselolie noodstroomaggregaat

Hierbij wordt verwezen naar rubriek Bodem. Opslag voldoet aan de voorschriften in PGS 30 / PGS 15.

Opslag van reinigings- en ontsmettingsmiddelen

De reinigings- en ontsmettingsmiddelen kunnen eigenschappen hebben die irriterend werken bij de persoon die middelen gebruikt. De middelen worden in een dusdanige lage concentratie aangewend, dat deze geen gevaar opleveren voor de gezondheid. Zie verder de “Rubriek Bodem”.

Opslag van bestrijdingsmiddelen

Volgens het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden hoeft de opslag van bestrijdingsmiddelen tot 400 kg alleen te voldoen aan de algemene zorgplicht (artikel 18 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden). De opslag voldoet aan deze zorgplichtbepalingen. Zie verder de “Rubriek Bodem”.

Buisleidingen en hoogspanningsleidingen

In de directe nabijheid van de locatie zijn buisleidingen en hoogspanningsmasten gelegen. De voorgenomen activiteiten vinden niet plaats binnen een risico-contour van buisleidingen of hoogspanningsmasten.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Bij het voorgenomen plan is geen sprake van de bouw van een (beperkt) kwetsbaar object. Ook is geen sprake van het oprichten van een object binnen een plaatsgebonden risicocontour. De voorgenomen activiteiten hebben geen invloed op het groepsrisico.

Zorg- en meldingsplicht

De artikelen 17.1 en 17.2 lid 1 en 2 van de Wet milieubeheer zijn rechtstreeks van toepassing wanneer een ongewoon voorval zich voordoet. Bij ongewone voorvallen in een inrichting waarbij milieuschade ontstaat of dreigt te ontstaan, moet degene die de inrichting drijft onmiddellijk maatregelen nemen (art. 17.1 Wm.). Tevens moet het voorval zo spoedig mogelijk aan het bestuursorgaan dat de omgevingsvergunning heeft verleend, worden meegedeeld (art. 17.2 Wm.).

Rubriek dier- en volksgezondheid

Algemeen

Effecten op de (volks)gezondheid betreft niet alleen dierziekten en zoönosen, maar ook geurhinder, geluidhinder en fijn stof belasting. Ten aanzien van geur-, fijn stof- en geluidsbelasting wordt voldaan aan de wettelijke waarden. Deze milieuaspecten staan in aparte rubrieken in deze bijlage uitgewerkt.

In deze rubriek wordt nader ingegaan op de (lopende) onderzoeken naar de effecten van veehouderij op de volksgezondheid, zoönosen en de maatregelen op bedrijfsniveau ter voorkoming van insleep en verspreiding van dierziekten.

Volksgezondheid en de wetgeving

- Wet publieke gezondheid: Het college van burgemeester en wethouders bevordert de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen de publieke gezondheidszorg. Ter uitvoering van deze taak draagt het college van burgemeester en wethouders in ieder geval zorg voor het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen. Tevens kunnen maatregelen geformuleerd worden ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen. - Wet milieubeheer: In deze wet en de daarop berustende bepalingen worden onder gevolgen voor het milieu in ieder geval verstaan gevolgen voor het fysieke milieu, gezien vanuit het belang van de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen, van water, bodem en lucht en van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden en van de beheersing van het klimaat, alsmede van de relaties daartussen. De Wet milieubeheer bevat geen toetsingskader voor onderwerpen die in de wetgeving voor volksgezondheid zijn geregeld. Wel bestaat ruimte voor een aanvullende milieuhygiënische toets ten aanzien van besmettingsgevaar. - Wet Ruimtelijke Ordening waarin is bepaald dat een ontwikkeling moet voldoen aan het begrip ‘goede ruimtelijke ordening’. - Besluit milieueffectrapportage waarin de verplichting staat om de effecten voor de volksgezondheid als milieugevolg van een activiteit te betrekken in de besluitvorming.

Het staat het bevoegd gezag in principe vrij op welke wijze deze verplichting ingevuld wordt. Het bevoegd gezag moet zich bij de besluitvorming baseren op beschikbare onderzoeken en ‘algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten’. Voor sommige criteria zoals ammoniak, geur en fijn stof zijn specifieke wet- en regelgeving, richtlijnen en handelingsmethoden beschikbaar.

Onderzoeken naar relatie (intensieve) veehouderij en volksgezondheid

Onderzoek Intensieve Veehouderij en Gezondheid (IVG) Het RIVM heeft in 2008 een rapport gepubliceerd met betrekking tot intensieve veehouderij en volksgezondheid. Strekking van het Rapport RIVM 2008: Effecten van intensieve veehouderij- (mega)bedrijven op de volksgezondheid kunnen op verschillende manieren tot stand komen. Bijvoorbeeld via direct diercontact, via de lucht, via mest en via voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong. In 2009 is het onderzoek Intensieve Veehouderij en Gezondheid (IVG) gestart. In juni 2011 zijn de resultaten bekend gemaakt van dit IVG-onderzoek. Hieruit is geen duidelijke afstand tot veehouderijbedrijven gebleken en geen relatie met de omvang van veehouderijen of dierdichtheid te benoemen waarbij gezondheidseffecten bij mensen vaker optreden. Uit een publicatie van juli 2012 inzake het infectierisico van omwonenden van veehouderijen blijkt dat nog geen wetenschappelijk onderbouwde uitspraken kunnen worden gedaan, met uitzondering van Q-koorts. Voornoemde afgeronde onderzoeksrapporten beschouwde de rechter niet als ‘algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten’.

De Gezondheidsraad heeft op 30 november 2012 het advies ‘Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen’ gepubliceerd. Hierin wordt gesteld dat het niet bekend is tot welke afstand omwonenden van veehouderijen verhoogde gezondheidsrisico’s lopen. Op basis hiervan is niet op wetenschappelijke gronden één landelijke ‘veilige’ minimumafstand vast te stellen tussen veehouderijen en woningen. Er zijn wel aanwijzingen dat omwonenden kunnen worden blootgesteld aan endotoxinen. Concentraties van bepaalde stofdeeltjes, endotoxinen en micro-organismen, zullen afnemen met toenemende afstand tot een bedrijf en ook afhangen van de mate van emissie vanuit een bedrijf. Ook de meteorologische omstandigheden, de lokale bebouwing en beplanting kunnen van invloed zijn.

Onderzoek Veehouderij en Gezondheid van Omwonenden (VGO) In 2014 is het onderzoek ‘Veehouderij en Gezondheid van Omwonenden (VGO)’ van start gegaan. Het RIVM, Wageningen UR, IRAS en NIVEL hebben gezamenlijk dit aanvullende onderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn bekend gemaakt in juli 2016. In het VGO is onderzocht of het wonen in de buurt van veehouderijen effect kan hebben op de gezondheid van de omwonenden. Hieruit komen een aantal positieve en een aantal negatieve gezondheidseffecten naar voren. Een eenduidig antwoord is dan ook niet te geven.

Aangetoond is dat mensen die rondom veehouderijen wonen minder astma en allergieën hebben. Dicht bij veehouderijen wonen minder mensen met COPD, een chronische ziekte aan de longen. Daar staat tegenover dat de mensen in deze omgeving die wel COPD hebben, daar vaker en/of ernstigere complicaties van hebben. Verder is er een verband gevonden tussen wonen nabij veehouderijen en een verlaagde longfunctie. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door stoffen die afkomstig zijn van de veehouderij. Niet alleen dichtbij veel veehouderijen wonen zorgt voor een lagere longfunctie. De longfunctie wordt in het hele onderzoeksgebied lager op momenten dat de concentratie van ammoniak in de lucht hoog is. Deze effecten zijn vergelijkbaar met de schadelijke gezondheidseffecten van verkeer in een stad. De onderzoekers vonden dat er meer longontstekingen in het onderzoeksgebied voorkomen dan in de rest van het land; een verschil dat na de Q-koorts-epidemie van 2007-2010 wel kleiner is geworden.

Er werd een verband gevonden tussen pluimveehouderijen binnen 1 kilometer afstand van de woning en een licht verhoogde kans op longontsteking. Het is onduidelijk of de extra longontstekingen in dit onderzoeksgebied worden veroorzaakt door specifieke ziekteverwekkers die van dieren afkomstig zijn (zoönose-verwekkers), of dat mensen gevoeliger voor longontsteking worden door de blootstelling aan stoffen die veehouderijbedrijven uitstoten, zoals fijnstof, endotoxines (onderdelen van micro- organismen) en ammoniak.

In het onderzoek is ook gekeken of bepaalde zoönoseverwekkers vaker voorkomen in de omgeving van veehouderijen ten opzichte van de rest van het land. Bij het hepatitis E-virus, de bacterie Clostridium difficile en ESBL-producerende bacteriën is dat niet het geval. Wel lijken mensen iets vaker drager te zijn van de veegerelateerde MRSA-bacterie. Of deze verhoging komt door uitstoot vanuit veehouderijen is nog onduidelijk. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het VGO-onderzoek.

Het onderzoek is uitgevoerd in het oostelijk deel van Noord-Brabant en in Noord-Limburg. Sommige resultaten zijn mogelijk alleen van toepassing op het onderzochte gebied. Dat komt doordat lokale kenmerken, bijvoorbeeld luchtvervuiling uit omliggende industriegebieden, van invloed zijn op de bevindingen.

Rapport Emissies van Endotoxinen uit de veehouderij (fase 3a) Tegelijk met het VGO-rapport is in juli 2016 het Rapport Emissies van endotoxinen uit de veehouderij (fase 3a) bekend gemaakt. Dit rapport beschrijft het resultaat van metingen aan de emissies van endotoxinen uit de veehouderij. In stof worden van micro-organismen afkomstige endotoxinen gevonden. Endotoxinen zijn dode celwand-deeltjes van bacteriën die geen pathogene eigenschappen meer hebben. Wel kunnen endotoxinen na inademing tot gezondheidsklachten leiden. Endotoxine komt niet alleen in het fijnstof voor. Ook in de fractie 10-100 micrometer komen endotoxinen voor. Dit is relevant omdat een eigenschap van de grotere deeltjes is dat ze over het algemeen minder ver komen via de lucht en ook minder diep in de luchtwegen dringen. Meer onderzoek is nodig om de invloed van deze eigenschappen bij endotoxinen te bepalen. De Gezondheidsraad beveelt ten aanzien van de endotoxinen-blootstelling een adviesgrenswaarde van 30 EU/m3 aan.

Lopende vervolgonderzoeken Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten uit het VGO en het endotoxinen onderzoek vindt momenteel nader aanvullend onderzoek plaats. Naar verwachting worden pas in 2018 en 2019 de verschillende deelonderzoeken afgerond, waarna vermoedelijk in 2020 het totale VGO-vervolgonderzoek zal zijn afgerond. Pas nadat meer inzicht is verkregen in de relaties tussen veehouderij en de gezondheid van omwonenden, zal worden bekeken welke risico-reducerende maatregelen effectief kunnen zijn.

Zoönosen pluimvee

De verbetering van de diergezondheid op veehouderijen is volop in ontwikkeling. Een aantal besmettelijke dierziekten is al uitgeroeid of sterk teruggedrongen. Kwaliteitszorgsystemen hebben door controles op het vóórkomen van ziekten en naleving van hygiënevoorschriften hieraan bijgedragen.

Zoönosen zijn infectieziekten veroorzaakt door micro-organismen die kunnen overgaan van dieren naar mensen. Zoönosen in de pluimveesector vormen een minder groot probleem dan in de varkens- , rundvee-, of geitensector, omdat zoogdieren biologisch gezien dichterbij de mens staan dan vogels (pluimvee). Zoönosen die opgelopen worden via zoogdieren zullen eerder tot ziekten leiden dan zoönosen van pluimvee. Om verspreiding van zoönosen te voorkomen moeten deze zo vroeg mogelijk worden ontdekt. Het Early Warning System (EWS) is daarbij van groot belang. De meldingsplicht is een onderdeel van het EWS en is wettelijk geregeld in Artikel 89 van de “Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s ”. Pluimveehouders en dierenartsen zijn verplicht om alle ziekteproblemen te melden.

De belangrijkste zoönosen die voorkomen in de pluimveesector worden hier toegelicht:

Influenza/vogelpest RNA-virus dat zowel bij de mens, de kip als het varkens voorkomt en het risico met zich meedraagt dat door uitwisseling van erfelijk materiaal een nieuw griepvirus zou kunnen ontstaan. Mensen kunnen

geïnfecteerd raken met het influenzavirus door direct contact met geïnfecteerd pluimvee. Dit virus is van mens op mens overdraagbaar.

Pseudo-vogelpest / New Castle Disease RNA-virus dat via de lucht of bij direct contact wordt overgebracht. Direct contact kan plaatsvinden door wrijven in de ogen met handen die besmet zijn. De besmetting kan ontstaan door contact met de kippen, maar ook uitwerpselen en andere producten. Dit virus is niet overdraagbaar van mens naar mens.

Salmonella Bacterie die via vlees of eieren zou kunnen leiden tot voedselinfecties. Infecties bij de mens treden voornamelijk op door het eten van besmet vlees en eieren of producten die door vlees of eieren zijn besmet (kruisbesmetting).

Toxoplasma Parasiet die overgedragen kan worden door het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees. De mens kan geïnfecteerd raken door contact met eitjes, besmette aarde of door het eten van met eitjes besmette groenten.

Campylobacteriosis Een bacteriële infectieziekte veroorzaakt door Campylobacter. De belangrijkste besmettingsroute is via voedsel. Het is de meest voorkomende infectie in Nederland.

Antibiotica-resistentie Mensen kunnen antibiotica-resistente bacteriën overnemen van dieren, via voedsel of contact met dieren. Bacteriën kunnen resistentie ontwikkelen als neveneffect van het gebruik van antibiotica om dierziekten te bestrijden. De resistentie is het hoogst bij dieren die voor de vleesproductie worden gehouden. Het risico voor de volksgezondheid is dat resistente bacteriën kunnen veranderen in meer virulente of aan de mens aangepaste varianten of hun resistentie overdragen aan andere bacteriën. Omdat voor dieren grotendeels dezelfde antibiotica worden gebruikt als voor mensen vormt resistentie een risico voor de volksgezondheid. In de hele veehouderijsector is aandacht voor beperking van het antibioticaverbruik. Het is sinds 2006 al verboden om antimicrobiële voerbespaarders toe te passen in mengvoer. Het landelijk beleid is momenteel al gericht op een forse reductie van het antibioticagebruik in de veehouderij (70% in 2015) en een zorgvuldig gebruik.

Er wordt uitgebreid onderzoek gedaan naar antibiotica-resistentie in de gehele vleeskuikensector door het Centraal Veterinair Instituut. Vooral de vleeskuikensector is hierbij betrokken. Onderzoek vindt plaats, zowel op vleeskuikenbedrijven als in de voorschakels, om er achter te kunnen komen waar ESBL -producerende bacteriën de productieketen binnenkomen. Ook wordt bekeken welke maatregelen mogelijk zijn om resistentie op het vleeskuikenbedrijf tegen te gaan. Dit onderzoek is in volle gang. Door het Productschap Pluimvee en Eieren (PVE) is een verordening opgesteld voor antibioticaregistratie en verantwoord antibioticaverbruik.

Maatregelen op bedrijfsniveau

Binnen de inrichting zijn maatregelen getroffen om de insleep en verspreiding van ziektekiemen te voorkomen en de uitstoot van stoffen te reduceren. Een goed ontwerp van de stal en goede bedrijfsvoering zijn hierbij erg belangrijk. Daarnaast minimaliseert een gezond dierbestand de kans op problemen met volksgezondheid. Het houden van varkens vereist de nodige hygiëne-maatregelen om insleep en eventuele verspreiding van besmettelijke dierziekten zo veel mogelijk te voorkomen.

De volgende maatregelen worden getroffen:

• Het bedrijf neemt deel aan integrale keten beheersing (kwaliteit kuikens, dier dag doseringen, gezondheidsprogramma) • Periodieke reiniging en desinfectie van gebouwen en materialen • Bezoekersregeling: in principe worden er zo weinig mogelijk bezoekers toegelaten in de stallen en in het ‘schone gedeelte’ van het bedrijf. Derden die noodzakelijke diensten verrichten en controleurs voor wie de toegang wettelijk is vastgelegd, vormen een uitzondering. Bezoekers die voorafgaand aan het bezoek in aanraking zijn geweest met kippen, varkens, nertsen worden niet op het schone gedeelte van het bedrijf toegelaten. • Het dragen van bedrijfskleding en bedrijfsschoeisel dat op het bedrijf wordt verstrekt • Goede ongediertebestrijding die wordt verzorgd door een professionele ongediertebestrijder • De stallen zijn niet met een uitloop uitgerust en zijn zo afgedicht dat er geen vogels van buiten naar binnen kunnen komen. • De schadelijkheid van endotoxinen wordt geminimaliseerd door de kuikens met verschillende preventieve entingen te beschermen tegen bijvoorbeeld salmonella. Met deze entingen worden ziektes voorkomen en gezondheidsrisico’s geminimaliseerd. • Er wordt voldaan aan de PVE-verordening voor antibioticaregistratie en verantwoord antibioticaverbruik. • Het bedrijf heeft een bedrijfsbehandelplan (BBP) en een bedrijfsgezondheidsplan (BGP). Het (BBP) is een door de dierenarts opgesteld plan waarin de voorgenomen behandelwijze van de mogelijk optredende dierziekten op het bedrijf van de ondernemer wordt vastgelegd. Een BGP is een plan waarin naast het bedrijfsbehandelplan de maatregelen zijn beschreven die door de ondernemer worden genomen om het gebruik van antibioticum te beperken. • Door toepassing van strooiselmanagement, strooiseldroging en watermanagement wordt de uitstoot van fijn stof en daarmee van endotoxinen beperkt. • Stallen zijn uitgerust met ventilatoren. Door een optimale klimaatregeling worden emissies in de stal gereduceerd en wordt naar de laatste stand der techniek naar behoefte geventileerd. Hiermee wordt voorkomen dat er teveel of te weinig geventileerd wordt zonder noodzaak. De emissies van ammoniak, geur en fijn stof zijn een resultante van het ventilatiedebiet en de concentratie in de lucht. Een lager debiet geeft, zelfs als de concentratie in de lucht toeneemt, lagere emissies. De situering van de uitstroom van de stallucht is zo gekozen dat de belasting van omliggende woningen is geminimaliseerd.

AANVRAAG VERGUNNING WET NATUURBESCHERMING (VVGB)

AANVRAGER J. Kemper B.V. Mossendamsweg 2a 7495 RW Ambt Delden

LOCATIE BEDRIJF Mossendamsweg 2a 7495 RW Ambt Delden

AANVRAAG NATUURBESCHERMINGS- WET VERGUNNING

Initiatieflocatie: Mossendamsweg 2a & 4 7495 RW Ambt Delden Kvk nummer: 67222242 Vestigingsnummer: 000035782552

Initiatiefnemer: J. Kemper Mossendamsweg 2a 7495 RW Ambt Delden 0547-273714 [email protected]

Adviseur/contact: FarmConsult Sluisstraat 24 7491 GA Delden [email protected] KvK nummer: 08207868 Vestigingsnummer: 000016141881

Projectleider J.W. Maassen v.d. Brink tel. 0573-288940

[email protected]

Datum: februari 2018 aangepast juli 2018

Natuurbeschermingswet vergunning Natuurbeschermingswet

Aanvraag Aanvraag

ge ge

a

Bijl

1

Inhoudsopgave

VOORNEMEN ...... 3 AERIUS BEREKENING VAN DE PROJECTEFFECT ...... 5 AERIUS BEREKENING VAN DE BENODIGDE ONTWIKKELRUIMTE ...... 6 AERIUS BEREKENING VAN HET PROJECTEFFECT ...... 7 BEWIJSSTUKKEN TER ONDERBOUWING BESTAANDE ACTIVITEIT ...... 9

Natuurbeschermingswet vergunning Natuurbeschermingswet

Aanvraag Aanvraag

ge ge

a

Bijl

2

Voornemen

Het pluimveebedrijf Kemper is een bedrijf waar vleeskuiken ouderdieren gehouden wordt. Het bedrijf is gelegen aan de Mossendamsweg 2a te Ambt Delden, gemeente Hof van Twente. Het bedrijf heeft een natuurbeschermingswetvergunning d.d. 25 november 2015.

Het bedrijf wil nu twee bestaande stallen slopen en op die plaats een nieuwe pluimveestal bouwen.

Een nieuwe tekening van de aangevraagde situatie is bijgevoegd.

Bedrijfsoverzicht aanvrager

NB-vergunning 10.600,00 kg nh3

Aanvraag 9.400,00 kg nh3

Natuurbeschermingswet vergunning Natuurbeschermingswet

Aanvraag Aanvraag

ge ge

a

Bijl

3

Vigerende situatie d.d. 25-11-2015

Bedrijfstotaal 10600,00

dier kg NH3 / nr stal RAV code GL nr omschrijving GL categorie # dieren dier totaal NH3 (groot-) Grondhuisvesting ouderdieren 3 E 4.4.1 BWL 2004.13 mestbeluchting van 19200 0,25 4800 van bovenaf vleeskuikens (groot-) overige ouderdieren 4 E 4.100 0 5000 0,58 2900 huisvestingssystemen van vleeskuikens (groot-) overige ouderdieren 5 E 4.100 0 5000 0,58 2900 huisvestingssystemen van vleeskuikens

Aangevraagde situatie

Bedrijfstotaal 9400,00

RAV code/BWL code nag. nageschakelde dier kg NH3 / nr stal RAV code GL nr omschrijving GL techniek techniek categorie # dieren dier totaal NH3

(groot-) Grondhuisvesting ouderdieren 3 E 4.4.1 BWL 2004.13 mestbeluchting 19200 0,25 4800 van van bovenaf vleeskuikens

BWL 2011.02.V3 (groot-) Grondhuisvesting (warmtewisselaar; ouderdieren 4 E 4.4.1 BWL 2004.13 mestbeluchting E 7.6 18400 0,25 4600 31% emissiereductie van van bovenaf fijn stof) vleeskuikens

Natuurbeschermingswet vergunning Natuurbeschermingswet

Aanvraag Aanvraag

ge ge

a

Bijl

4

AERIUS berekening van de projecteffect

Navolgend de AERIUS berekening van het projecteffect/beoogde situatie

Gebruikte gegevens AERIUS

Bestaande situatie & aangevraagde situatie

Stal 3 x- en y coördinaat Aan de hand van de tekening en luchtfoto’s zijn de coördinaten bepaalt EP-hoogte Er is een naar beneden gerichte winddrukkap, welke open is op 1,5 meter. Stal 4 x- en y coördinaat Aan de hand van de tekening en luchtfoto’s zijn de coördinaten bepaalt De stal is voorzien van een warmtewisselaar (238945/474189) en eindgevelventilatie (238970/474096). De handleiding v-stacks vergunningen geeft aan dat er gewerkt moet worden met 1 emissiepunt. Het gemiddelde punt is:238958/474143 EP-hoogte Er is een naar beneden gerichte winddrukkap, deze is open op 1,5 meter hoogte. De warmtewisselaar heeft een emissiepunthoogte van 8,12meter. Dit geeft een gemiddelde hoogte van 4,81meter.

Natuurbeschermingswet vergunning Natuurbeschermingswet

Aanvraag Aanvraag

ge ge

a

Bijl

5

AERIUS berekening van de benodigde ontwikkelruimte

Navolgend de AERIUS berekening van de benodigde ontwikkelruimte

Natuurbeschermingswet vergunning Natuurbeschermingswet

Aanvraag Aanvraag

ge ge

a

Bijl

6

Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Wet natuurbescherming.

De resultaten geven de stikstofeffecten van deze activiteit weer voor Natura 2000- gebieden. AERIUS Calculator maakt enkel voor de PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Berekening nb vergunning Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens

Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: www.aerius.nl en pas.natura2000.nl. S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) pagina 1/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie

Kemper BV Mossendamsweg 2a, 7495 RW Ambt Delden

Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk

Kemper BV S2TizS7Nw2WF

Datum berekening Rekenjaar Rekeninstellingen

05 juli 2018, 11:32 2018 Berekend voor Wnb.

Totale emissie Situatie 1 Situatie 2 Verschil

NOx - - -

NH3 10.600,00 kg/j 9.400,00 kg/j -1.200,00 kg/j

Resultaten Natuurgebied Verschil Hectare met hoogste verschil Lonnekermeer + 0,07 (mol/ha/j)

Toelichting verschil berekening

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 2/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Locatie nb vergunning

Bron Emissie NH3 Emissie NOx Emissie Sector nb vergunning stal 3 4.800,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

stal 4 2.900,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

stal 5 2.900,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 3/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Locatie beoogde situatie

Bron Emissie NH3 Emissie NOx Emissie Sector beoogde situatie stal 3 4.800,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

stal 4 4.600,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 4/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Resultaten Natuurgebied Hectare met hoogste verschil PAS- Situatie 1 Situatie 2 Verschil * gebieden Lonnekermeer 0,42 0,48 + 0,07 (mol/ha/j)

Landgoederen Oldenzaal 0,20 0,23 + 0,03 (+ 0,01)

Engbertsdijksvenen 0,17 0,18 + 0,01

Vecht- en Beneden-Reggegebied 0,08 0,10 + 0,01

Bargerveen 0,08 0,09 + 0,01

Sallandse Heuvelrug 0,14 0,15 + 0,01

Veluwe 0,07 0,08 + 0,00

Dwingelderveld 0,05 >0,05 + 0,00

Wierdense Veld 0,29 0,30 + 0,00

Mantingerbos >0,05 0,05 - 0,00

Buurserzand & Haaksbergerveen 0,34 0,34 - 0,00

Rijntakken 0,06 >0,05 - 0,00

Wooldse Veen 0,06 >0,05 - 0,00

Mantingerzand >0,05 0,05 - 0,00

Drents-Friese Wold & Leggelderveld >0,05 0,05 - 0,00

Landgoederen Brummen >0,05 0,05 - 0,00

De Wieden >0,05 0,05 - 0,00

Holtingerveld >0,05 0,05 - 0,00

Uiterwaarden en Vecht >0,05 0,05 - 0,00

Drouwenerzand >0,05 0,05 - 0,00

Elperstroomgebied 0,06 >0,05 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 5/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Natuurgebied Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Bekendelle 0,07 0,07 - 0,01

Korenburgerveen 0,07 0,06 - 0,01

Willinks Weust 0,08 0,07 - 0,01

Witte Veen 0,22 0,22 - 0,01

Boetelerveld 0,10 0,09 - 0,01

Dinkelland 0,16 0,15 - 0,01

Stelkampsveld 0,13 0,12 - 0,01

Aamsveen 0,17 0,15 - 0,02

Bergvennen & Brecklenkampse Veld 0,20 0,18 - 0,02

Springendal & Dal van de Mosbeek 0,23 0,21 - 0,02

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek 0,29 0,27 - 0,03

Borkeld 0,69 0,66 - 0,03

Lemselermaten 0,40 0,36 - 0,04

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 6/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Resultaten Lonnekermeer per habitattype (mol/ha/j)

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,42 0,48 + 0,07

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,42 0,48 + 0,07

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,53 0,54 + 0,01

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,53 0,54 + 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,39 0,36 - 0,03

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,41 0,39 - 0,03

H3160 Zure vennen 0,82 0,76 - 0,06

Landgoederen Oldenzaal

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,20 0,23 + 0,03 (- 0,02) bossen)

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,35 0,35 + 0,01

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere 0,22 0,20 - 0,02 zandgronden)

H9999:50 Habitattype onbekend/onzeker KDW op 0,32 0,29 - 0,03 basis meest kritische aangewezen type (H4030)

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,35 0,32 - 0,03

ZGH9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere 0,36 0,32 - 0,03 zandgronden)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 7/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Engbertsdijksvenen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,17 0,18 + 0,01

H4030 Droge heiden 0,17 0,16 - 0,02

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,18 0,16 - 0,02

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 8/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Vecht- en Beneden-Reggegebied

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,08 0,10 + 0,01

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,07 0,08 + 0,01

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,11 0,12 + 0,00

H9190 Oude eikenbossen 0,19 0,19 + 0,00

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,13 0,13 + 0,00 bossen)

H2330 Zandverstuivingen 0,07 0,06 - 0,01

H6120 Stroomdalgraslanden 0,07 0,07 - 0,01

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,07 0,06 - 0,01

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat 0,07 0,06 - 0,01

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,07 0,06 - 0,01

ZGH6120 Stroomdalgraslanden 0,07 0,06 - 0,01

ZGH2330 Zandverstuivingen 0,07 0,07 - 0,01

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,08 0,07 - 0,01

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,08 0,08 - 0,01

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,08 0,07 - 0,01

H9999:39 Habitattype onbekend/onzeker KDW op 0,08 0,07 - 0,01 basis meest kritische aangewezen type (H7120)

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen 0,10 0,09 - 0,01 (beekbegeleidende bossen)

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,10 0,09 - 0,01

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,10 0,09 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 9/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,10 0,09 - 0,01

H3160 Zure vennen 0,10 0,09 - 0,01

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,11 0,10 - 0,01

ZGH4030 Droge heiden 0,11 0,10 - 0,01

ZGH2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,11 0,10 - 0,01

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,12 0,11 - 0,01

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,23 0,21 - 0,02

Bargerveen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,08 0,09 + 0,01

ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,08 0,08 + 0,01

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,08 0,09 + 0,01

Lg10 Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland 0,07 0,07 + 0,00 van het zand- en veengebied

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,06 0,07 + 0,00

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,06 >0,05 - 0,00

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,08 0,07 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 10/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Sallandse Heuvelrug

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,14 0,15 + 0,01

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,19 0,18 - 0,01

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,15 0,13 - 0,02

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,15 0,13 - 0,02

Lg09 Droog struisgrasland 0,15 0,14 - 0,02

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,20 0,18 - 0,02

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,21 0,19 - 0,02

H9999:42 Habitattype onbekend/onzeker KDW op 0,19 0,17 - 0,02 basis meest kritische aangewezen type (H6230;H2330;H3160;H6230)

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,30 0,27 - 0,03

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 11/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Veluwe

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,07 0,08 + 0,00

ZGLg13 Bos van arme zandgronden 0,07 0,07 + 0,00

L4030 Droge heiden 0,07 0,07 + 0,00

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,07 0,07 + 0,00

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,06 0,07 + 0,00

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) >0,05 0,05 - 0,00

Lg09 Droog struisgrasland 0,06 >0,05 - 0,00

H2330 Zandverstuivingen 0,06 >0,05 - 0,00

H9190 Oude eikenbossen 0,06 0,06 - 0,00

Lg01 Permanente bron & Langzaam stromende >0,05 >0,05 - 0,00 bovenloop

ZGL4030 Droge heiden >0,05 >0,05 - 0,00

H2310 Stuifzandheiden met struikhei >0,05 >0,05 - 0,00

ZGLg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,06 0,06 - 0,00

H4030 Droge heiden >0,05 0,05 - 0,00

ZGLg01 Permanente bron & Langzaam stromende >0,05 0,05 - 0,00 bovenloop

ZGLg09 Droog struisgrasland >0,05 0,05 - 0,00

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende >0,05 0,05 - 0,00 bossen)

H5130 Jeneverbesstruwelen >0,05 >0,05 - 0,00

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm >0,05 0,05 - 0,00

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 12/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen >0,05 0,05 - 0,00

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05 0,05 - 0,00

H3160 Zure vennen >0,05 0,05 - 0,00

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05 0,05 - 0,00

ZGH2310 Stuifzandheiden met struikhei >0,05 0,05 - 0,00

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen >0,05 0,05 - 0,00

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst >0,05 0,05 - 0,00

ZGH9190 Oude eikenbossen 0,06 >0,05 - 0,00

ZGH4030 Droge heiden >0,05 0,05 - 0,00

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,06 >0,05 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 13/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Dwingelderveld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,05 >0,05 + 0,00

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,05 >0,05 + 0,00

L4030 Droge heiden 0,05 >0,05 + 0,00

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,05 >0,05 + 0,00

L4010B Vochtige heiden (laagveengebied) 0,05 >0,05 + 0,00

H9999:30 Habitattype onbekend/onzeker KDW op >0,05 0,05 - 0,00 basis meest kritische aangewezen type (H7120;H7120)

H9190 Oude eikenbossen >0,05 0,05 - 0,00

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen >0,05 0,05 - 0,00

H2310 Stuifzandheiden met struikhei >0,05 0,05 - 0,00

H4030 Droge heiden >0,05 0,05 - 0,00

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05 0,05 - 0,00

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst >0,05 0,05 - 0,00

H5130 Jeneverbesstruwelen >0,05 0,05 - 0,00

H3160 Zure vennen >0,05 0,05 - 0,00

Lg04 Zuur ven >0,05 0,05 - 0,00

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen >0,05 >0,05 - 0,00

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen >0,05 0,05 - 0,00

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm >0,05 0,05 - 0,00

ZGH2330 Zandverstuivingen 0,06 >0,05 - 0,00

ZGH6230dka Heischrale graslanden, droog kalkarm >0,05 0,04 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 14/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Wierdense Veld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,29 0,30 + 0,00

H4030 Droge heiden 0,23 0,20 - 0,02

H6230 Heischrale graslanden 0,27 0,24 - 0,02

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,27 0,24 - 0,03

Mantingerbos

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst >0,05 0,05 - 0,00

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 15/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Buurserzand & Haaksbergerveen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,34 0,34 - 0,00

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,34 0,34 - 0,00

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,20 0,19 - 0,01

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,19 0,18 - 0,01

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,42 0,40 - 0,01

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,16 0,14 - 0,02

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,24 0,22 - 0,03

H91D0 Hoogveenbossen 0,26 0,23 - 0,03

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,26 0,23 - 0,03

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,29 0,27 - 0,03 bossen)

H7230 Kalkmoerassen 0,28 0,25 - 0,03

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,28 0,25 - 0,03

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 16/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Rijntakken

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Lg11 Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland 0,06 >0,05 - 0,00 van het rivieren- en zeekleigebied

ZGLg11 Kamgrasweide & Bloemrijk 0,06 0,06 - 0,00 weidevogelgrasland van het rivieren- en zeekleigebied

ZGLg07 Dotterbloemgrasland van veen en klei >0,05 0,05 - 0,00

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland >0,05 0,05 - 0,00

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat 0,06 >0,05 - 0,00

H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden >0,05 0,05 - 0,00 (glanshaver)

ZGH91E0B Vochtige alluviale bossen (essen- >0,05 0,05 - 0,00 iepenbossen)

H6120 Stroomdalgraslanden >0,05 0,05 - 0,00

H3150baz Meren met krabbenscheer en 0,06 >0,05 - 0,00 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen

ZGLg08 Nat, matig voedselrijk grasland >0,05 0,05 - 0,00

H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote >0,05 0,05 - 0,00 vossenstaart)

ZGLg02 Geïsoleerde meander en petgat >0,05 0,05 - 0,00

H91F0 Droge hardhoutooibossen >0,05 0,05 - 0,00

Lg07 Dotterbloemgrasland van veen en klei >0,05 0,05 - 0,00

ZGH3150baz Meren met krabbenscheer en >0,05 0,05 - 0,00 (-) fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen

H91E0B Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) >0,05 0,05 - 0,00

H6430C Ruigten en zomen (droge bosranden) 0,06 >0,05 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 17/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

ZGH91F0 Droge hardhoutooibossen 0,08 0,07 - 0,01 (-)

Wooldse Veen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,06 >0,05 - 0,00

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,06 >0,05 - 0,01

H6230 Heischrale graslanden 0,07 0,06 - 0,01

Mantingerzand

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H2310 Stuifzandheiden met struikhei >0,05 0,05 - 0,00

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm >0,05 >0,05 - 0,00

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,06 >0,05 - 0,00

H4030 Droge heiden 0,06 >0,05 - 0,00

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen >0,05 0,05 - 0,00

H3160 Zure vennen >0,05 0,05 - 0,00

Drents-Friese Wold & Leggelderveld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Lg13 Bos van arme zandgronden >0,05 0,05 - 0,00

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen >0,05 0,05 - 0,00

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden >0,05 0,05 - 0,00

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 18/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Landgoederen Brummen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H3130 Zwakgebufferde vennen >0,05 0,05 - 0,00

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05 0,05 - 0,00

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst >0,05 0,05 - 0,00

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende >0,05 0,05 - 0,00 bossen)

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen >0,05 0,05 - 0,00

H6410 Blauwgraslanden 0,06 >0,05 - 0,00

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,08 0,08 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 19/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

De Wieden

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat >0,05 0,05 - 0,00

Lg05 Grote-zeggenmoeras >0,05 0,05 - 0,00

H3150baz Meren met krabbenscheer en >0,05 0,05 - 0,00 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen

H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) >0,05 0,05 - 0,00

H91D0 Hoogveenbossen >0,05 0,05 - 0,00

ZGH91D0 Hoogveenbossen >0,05 0,05 - 0,00

ZGH7140B Overgangs- en trilvenen >0,05 0,05 - 0,00 (veenmosrietlanden)

H9999:35 Habitattype onbekend/onzeker KDW op >0,05 0,05 - 0,00 basis meest kritische aangewezen type (H7120)

ZGH3150baz Meren met krabbenscheer en >0,05 0,05 - 0,00 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen

Holtingerveld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H9190 Oude eikenbossen >0,05 0,05 - 0,00

H3130 Zwakgebufferde vennen >0,05 0,05 - 0,00

H4030 Droge heiden >0,05 0,05 - 0,00

H2330 Zandverstuivingen >0,05 0,05 - 0,00

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05 0,05 - 0,00

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 20/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote >0,05 0,05 - 0,00 vossenstaart)

H6120 Stroomdalgraslanden >0,05 0,05 - 0,00

H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden >0,05 0,05 - 0,00 (glanshaver)

Lg07 Dotterbloemgrasland van veen en klei >0,05 0,05 - 0,00

Drouwenerzand

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H2330 Zandverstuivingen >0,05 0,05 - 0,00

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,06 >0,05 - 0,00

Elperstroomgebied

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,06 >0,05 - 0,01

Bekendelle

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,07 0,07 - 0,01 bossen)

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere 0,07 0,07 - 0,01 zandgronden)

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,08 0,07 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 21/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Korenburgerveen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,07 0,06 - 0,01 bossen)

ZGH3130 Zwakgebufferde vennen 0,07 0,06 - 0,01

H91D0 Hoogveenbossen 0,08 0,07 - 0,01

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,08 0,07 - 0,01

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,08 0,08 - 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,09 0,08 - 0,01

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,09 0,08 - 0,01

H7210 Galigaanmoerassen 0,12 0,11 - 0,01

ZGH7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,11 0,10 - 0,01

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,11 0,10 - 0,01

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,12 0,11 - 0,01

Willinks Weust

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere 0,08 0,07 - 0,01 zandgronden)

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,08 0,07 - 0,01

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,08 0,07 - 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,08 0,07 - 0,01

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,08 0,07 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 22/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Witte Veen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,22 0,22 - 0,01

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,30 0,29 - 0,01

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,18 0,17 - 0,02

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,23 0,21 - 0,02

H3160 Zure vennen 0,23 0,21 - 0,02

H91D0 Hoogveenbossen 0,23 0,21 - 0,02

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,25 0,22 - 0,02

Boetelerveld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,10 0,09 - 0,01

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,10 0,09 - 0,01

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,09 0,09 - 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,13 0,12 - 0,01

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,15 0,14 - 0,01

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,22 0,20 - 0,02

ZGH3130 Zwakgebufferde vennen 0,30 0,27 - 0,02

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 23/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Dinkelland

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,16 0,15 - 0,01

H4030 Droge heiden 0,16 0,15 - 0,01

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,15 0,14 - 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,16 0,15 - 0,01

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,15 0,14 - 0,01

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,16 0,15 - 0,01

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen 0,17 0,16 - 0,02 (beekbegeleidende bossen)

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,18 0,16 - 0,02

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,18 0,17 - 0,02 bossen)

ZGH4030 Droge heiden 0,21 0,19 - 0,02

H9999:49 Habitattype onbekend/onzeker KDW op 0,22 0,20 - 0,02 basis meest kritische aangewezen type (H3130)

H6120 Stroomdalgraslanden 0,24 0,22 - 0,02

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 24/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Stelkampsveld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,13 0,12 - 0,01

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,13 0,12 - 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,13 0,12 - 0,01

H7230 Kalkmoerassen 0,13 0,12 - 0,01

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,15 0,14 - 0,02

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,16 0,14 - 0,02

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,16 0,14 - 0,02

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,21 0,19 - 0,02 bossen)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 25/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Aamsveen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,17 0,15 - 0,02

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,18 0,16 - 0,02

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,20 0,18 - 0,02

H4030 Droge heiden 0,21 0,19 - 0,02

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,22 0,20 - 0,02 bossen)

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,25 0,23 - 0,02

H6410 Blauwgraslanden 0,23 0,21 - 0,02

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,24 0,22 - 0,02

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,24 0,22 - 0,02

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,30 0,28 - 0,02

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,30 0,28 - 0,02

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen 0,30 0,27 - 0,02 (beekbegeleidende bossen)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 26/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,20 0,18 - 0,02

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,20 0,18 - 0,02

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,20 0,18 - 0,02

H3110 Zeer zwakgebufferde vennen 0,20 0,19 - 0,02

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,19 0,18 - 0,02

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen 0,20 0,18 - 0,02

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,19 0,17 - 0,02

H7230 Kalkmoerassen 0,21 0,19 - 0,02

H6410 Blauwgraslanden 0,21 0,19 - 0,02

H91D0 Hoogveenbossen 0,23 0,21 - 0,02

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,35 0,32 - 0,02

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 27/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Springendal & Dal van de Mosbeek

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,23 0,21 - 0,02

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,24 0,22 - 0,02

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen 0,25 0,22 - 0,02 (beekbegeleidende bossen)

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,26 0,23 - 0,02

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,26 0,23 - 0,02 bossen)

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,25 0,22 - 0,02

ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,27 0,24 - 0,02

H6410 Blauwgraslanden 0,27 0,24 - 0,02

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,26 0,23 - 0,02

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,26 0,24 - 0,02

ZGH4030 Droge heiden 0,28 0,25 - 0,03

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,27 0,25 - 0,03

H7230 Kalkmoerassen 0,28 0,26 - 0,03

H9999:45 Habitattype onbekend/onzeker KDW op 0,29 0,26 - 0,03 basis meest kritische aangewezen type (H6230)

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,29 0,26 - 0,03

Lg01 Permanente bron & Langzaam stromende 0,31 0,28 - 0,03 bovenloop

ZGH7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,31 0,28 - 0,03

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,39 0,35 - 0,04

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 28/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,29 0,27 - 0,03 bossen)

H6410 Blauwgraslanden 0,35 0,32 - 0,03

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere 0,35 0,32 - 0,03 zandgronden)

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,42 0,39 - 0,04

Borkeld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,69 0,66 - 0,03

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,49 0,45 - 0,04

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,48 0,44 - 0,04

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,59 0,54 - 0,05

H3160 Zure vennen 0,63 0,58 - 0,05

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,68 0,63 - 0,05

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,76 0,70 - 0,06

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 29/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Lemselermaten

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,40 0,36 - 0,04

H6410 Blauwgraslanden 0,40 0,36 - 0,04

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,40 0,36 - 0,04

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,42 0,38 - 0,04 (- 0,05) bossen)

Lg05 Grote-zeggenmoeras 0,48 0,44 - 0,04

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,53 0,48 - 0,05

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,53 0,48 - 0,05

H7230 Kalkmoerassen 0,62 0,57 - 0,05

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 30/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Resultaten Natuurgebied Hectare met hoogste verschil resterende Situatie 1 Situatie 2 Verschil * gebieden Bentheimer Wald 0,18 0,22 + 0,04 (-) (mol/ha/j)

Gutswald Stovern 0,06 0,09 + 0,02 (-)

Dalum-Wietmarscher Moor und Georgsdorfer Moor 0,16 0,18 + 0,01 (-)

Heseper Moor, Engdener Wüste 0,16 0,18 + 0,01 (-)

Engdener Wüste 0,16 0,18 + 0,01 (-)

Samerrott 0,14 0,15 + 0,01 (-)

Ems 0,12 0,13 + 0,01 (-)

Weiher am Syenvenn 0,12 0,13 + 0,01 (-)

Vogelschutzgebiet 'Moore und Heiden des westlichen 0,26 0,27 + 0,01 (-) Münsterlandes

VSG Feuchtwiesen im nördlichen Münsterland 0,09 0,10 + 0,01 (-)

Vechte 0,08 0,08 + 0,01 (-)

Lüntener Fischteich u. Ammeloer Venn 0,34 0,35 + 0,00 (-)

Tinner Dose, Sprakeler Heide 0,05 >0,05 + 0,00 (-)

Zwillbrocker Venn u. Ellewicker Feld 0,11 0,12 + 0,00 (-)

Schwattet Gatt 0,25 0,25 + 0,00 (-)

Liesner Wald 0,11 0,11 + 0,00 (-)

Berkel 0,07 0,07 - 0,00 (-)

Ahlder Pool 0,12 0,11 - 0,00 (-)

Vogelschutzgebiet 'Unterer Niederrhein' >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Moorschlatts und Heiden in Wachendorf 0,11 0,10 - 0,00 (-)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 31/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Natuurgebied Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Bachsystem des Wienbaches >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Untere Haseniederung >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Burlo-Vardingholter Venn und Entenschlatt 0,06 >0,05 - 0,00 (-)

Roruper Holz mit Kestenbusch >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Fürstenkuhle im Weissen Venn >0,05 0,05 - 0,00 (-)

NSG Salmorth, nur Teilfläche >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Herrenholz und Schöppinger Berg 0,07 0,07 - 0,00 (-)

Sundern >0,05 >0,05 - 0,00 (-)

Diersfordter Wald/ Schnepfenberg >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Lichtenhagen >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Wald bei Haus Burlo 0,07 0,06 - 0,00 (-)

Amtsvenn u. Hündfelder Moor 0,14 0,13 - 0,00 (-)

Rhein-Fischschutzzonen zwischen Emmerich und Bad >0,05 0,05 - 0,00 (-) Honnef

NSG Emmericher Ward >0,05 >0,05 - 0,00 (-)

NSG - Komplex In den Drevenacker Dünen, mit >0,05 0,05 - 0,00 (-) Erweiterung

Dornicksche Ward 0,06 >0,05 - 0,00 (-)

Felsbachaue >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Wisseler Dünen >0,05 0,05 - 0,00 (-)

NSG Bienener Altrhein, Millinger u. Hurler Meer u. NSG 0,06 >0,05 - 0,00 (-) Empeler M

Wacholderheide Hörsteloe 0,14 0,14 - 0,01 (-)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 32/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Natuurgebied Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Alter Bierkeller bei Ochtrup 0,08 0,08 - 0,01 (-)

Harskamp 0,08 0,08 - 0,01 (-)

Salzbrunnen am Rothenberg 0,10 0,09 - 0,01 (-)

Esterfelder Moor bei Meppen 0,11 0,10 - 0,01 (-)

Schnippenpohl 0,12 0,11 - 0,01 (-)

Eper-Graeser Venn/ Lasterfeld 0,11 0,10 - 0,01 (-)

Stollen im Rothenberg bei Wettringen 0,12 0,11 - 0,01 (-)

Gildehauser Venn 0,12 0,11 - 0,01 (-)

Berger Keienvenn 0,13 0,12 - 0,01 (-)

Feuchtwiese Ochtrup 0,14 0,13 - 0,01 (-)

Graeser Venn - Gut Moorhof 0,13 0,11 - 0,01 (-)

Syen-Venn 0,14 0,13 - 0,01 (-)

Rüenberger Venn 0,13 0,12 - 0,01 (-)

Itterbecker Heide 0,14 0,13 - 0,01 (-)

Tillenberge 0,24 0,23 - 0,02 (-)

Witte Venn, Krosewicker Grenzwald 0,16 0,15 - 0,02 (-)

Kleingewässer Achterberg 0,21 0,19 - 0,02 (-)

Hügelgräberheide Halle-Hesingen 0,33 0,30 - 0,03 (-)

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 33/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Emissie Naam stal 3 (per bron) Locatie (X,Y) 239000, 474099 nb vergunning Uitstoothoogte 2,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 4.800,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.4.1 grondhuisvesting met mestbeluchting; 19.200 NH3 0,250 4.800,00 kg/j mestbeluchting van bovenaf (Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (BWL 2004.13)

Naam stal 4 Locatie (X,Y) 238968, 474132 Uitstoothoogte 2,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 2.900,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.100 overige huisvestingssystemen (Kippen; 5.000 NH3 0,580 2.900,00 kg/j (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (Overig)

Naam stal 5 Locatie (X,Y) 238949, 474127 Uitstoothoogte 2,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 2.900,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.100 overige huisvestingssystemen (Kippen; 5.000 NH3 0,580 2.900,00 kg/j (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (Overig)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 34/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Emissie Naam stal 3 (per bron) Locatie (X,Y) 239000, 474099 beoogde situatie Uitstoothoogte 2,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 4.800,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.4.1 grondhuisvesting met mestbeluchting; 19.200 NH3 0,250 4.800,00 kg/j mestbeluchting van bovenaf (Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (BWL 2004.13)

Naam stal 4 Locatie (X,Y) 238958, 474143 Uitstoothoogte 4,8 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 4.600,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.4.1 grondhuisvesting met mestbeluchting; 18.400 NH3 0,250 4.600,00 kg/j mestbeluchting van bovenaf (Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (BWL 2004.13)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 35/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Disclaimer Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden.

Rekenbasis Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS versie 2016L_20171215_64190d2d2b Database versie 2016L_20170828_c3f058f00f Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: https://www.aerius.nl/nl/factsheets/uitleg

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 36/36

AERIUS berekening van het projecteffect

Navolgend de AERIUS berekening van het projecteffect

Natuurbeschermingswet vergunning Natuurbeschermingswet

Aanvraag Aanvraag

ge ge

a

Bijl

7

Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Wet natuurbescherming.

De resultaten geven de stikstofeffecten van deze activiteit weer voor Natura 2000- gebieden. AERIUS Calculator maakt enkel voor de PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Berekening beoogde situatie Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens

Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: www.aerius.nl en pas.natura2000.nl. RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 1/31 Bepaling projecteffect

Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie

Kemper BV Mossendamsweg 2a, 7495 RW Ambt Delden

Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk

Kemper BV RwPzD2dFbm8H

Datum berekening Rekenjaar Rekeninstellingen

05 juli 2018, 11:43 2018 Berekend voor Wnb.

Totale emissie Situatie 1

NOx -

NH3 9.400,00 kg/j

Resultaten Natuurgebied Bijdrage Hectare met hoogste bijdrage Borkeld 2,38 (mol/ha/j)

Toelichting project effect

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 2/31 Bepaling projecteffect

Locatie beoogde situatie

Bron Emissie NH3 Emissie NOx Emissie Sector beoogde situatie stal 3 4.800,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

stal 4 4.600,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 3/31 Bepaling projecteffect

Resultaten Natuurgebied Hoogste bijdrage * PAS- gebieden Borkeld 2,38 (mol/ha/j) Sallandse Heuvelrug 0,77

Lonnekermeer 0,77

Lemselermaten 0,66

Wierdense Veld 0,62

Springendal & Dal van de Mosbeek 0,58

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek 0,57

Buurserzand & Haaksbergerveen 0,53

Engbertsdijksvenen 0,52

Landgoederen Oldenzaal 0,47

Dinkelland 0,36

Witte Veen 0,36

Stelkampsveld 0,35

Bergvennen & Brecklenkampse Veld 0,32

Aamsveen 0,31

Boetelerveld 0,29

Vecht- en Beneden-Reggegebied 0,27

Korenburgerveen 0,16

Rijntakken 0,16

Landgoederen Brummen 0,13

Bargerveen 0,13

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 4/31 Bepaling projecteffect

Natuurgebied Hoogste bijdrage *

Willinks Weust 0,13

Veluwe 0,13

Bekendelle 0,12

Wooldse Veen 0,08

Mantingerzand 0,07

Dwingelderveld 0,06

De Wieden 0,06

Mantingerbos >0,05

Holtingerveld >0,05

Elperstroomgebied >0,05

Drouwenerzand >0,05

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 5/31 Bepaling projecteffect

Resultaten Borkeld per habitattype (mol/ha/j)

Habitattype Hoogste bijdrage *

H5130 Jeneverbesstruwelen 2,38

H4030 Droge heiden 2,32

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 1,42

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 1,28

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 1,05

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,79

H3160 Zure vennen 0,69

Sallandse Heuvelrug

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,77

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,67

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,62

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,51

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,46

H9999:42 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,43 aangewezen type (H6230;H2330;H3160;H6230)

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,38

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,34

Lg09 Droog struisgrasland 0,22

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 6/31 Bepaling projecteffect

Lonnekermeer

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,77

H3160 Zure vennen 0,76

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,74

H6410 Blauwgraslanden 0,70

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,62

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,54

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,39

Lemselermaten

Habitattype Hoogste bijdrage *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,66

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,59

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,59

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,57

Lg05 Grote-zeggenmoeras 0,57

H6410 Blauwgraslanden 0,57

H7230 Kalkmoerassen 0,57

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,44

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 7/31 Bepaling projecteffect

Wierdense Veld

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,62

H4030 Droge heiden 0,31

H6230 Heischrale graslanden 0,30

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,24

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 8/31 Bepaling projecteffect

Springendal & Dal van de Mosbeek

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,58

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,58

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,56

H9999:45 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,55 aangewezen type (H6230)

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,52

Lg01 Permanente bron & Langzaam stromende bovenloop 0,49

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,48

H6410 Blauwgraslanden 0,44

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,44

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,42

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,42

ZGH4030 Droge heiden 0,39

ZGH7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,36

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,35

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,35

ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,32

H7230 Kalkmoerassen 0,30

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,27

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 9/31 Bepaling projecteffect

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0,57

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,53

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,47

H6410 Blauwgraslanden 0,47

Buurserzand & Haaksbergerveen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,53

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,52

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,50

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,49

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,45

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,44

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,43

H91D0 Hoogveenbossen 0,41

H7230 Kalkmoerassen 0,27

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,26

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,22

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,22

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 10/31 Bepaling projecteffect

Engbertsdijksvenen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,52

H4030 Droge heiden 0,25

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,16

Landgoederen Oldenzaal

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,47

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,47

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,44

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0,44

ZGH9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0,41

H9999:50 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,34 aangewezen type (H4030)

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 11/31 Bepaling projecteffect

Dinkelland

Habitattype Hoogste bijdrage *

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,36

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,34

H6120 Stroomdalgraslanden 0,29

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,26

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,26

H4030 Droge heiden 0,26

H6410 Blauwgraslanden 0,23

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,22

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,20

H9999:49 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,20 aangewezen type (H3130)

ZGH4030 Droge heiden 0,19

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,17

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 12/31 Bepaling projecteffect

Witte Veen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,36

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,36

H3160 Zure vennen 0,26

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,26

H91D0 Hoogveenbossen 0,25

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,23

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,22

Stelkampsveld

Habitattype Hoogste bijdrage *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,35

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,33

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,30

H4030 Droge heiden 0,30

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,26

H6410 Blauwgraslanden 0,23

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,22

H7230 Kalkmoerassen 0,19

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 13/31 Bepaling projecteffect

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

Habitattype Hoogste bijdrage *

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,32

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,30

H3110 Zeer zwakgebufferde vennen 0,29

H4030 Droge heiden 0,29

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,29

H7230 Kalkmoerassen 0,29

H6410 Blauwgraslanden 0,29

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,29

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,25

H91D0 Hoogveenbossen 0,22

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen 0,18

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 14/31 Bepaling projecteffect

Aamsveen

Habitattype Hoogste bijdrage *

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,31

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,31

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,31

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,29

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,28

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,27

H6410 Blauwgraslanden 0,26

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,23

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,23

H4030 Droge heiden 0,21

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,21

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,16

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 15/31 Bepaling projecteffect

Boetelerveld

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,29

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,28

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,28

ZGH3130 Zwakgebufferde vennen 0,27

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,26

H6410 Blauwgraslanden 0,15

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,12

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 16/31 Bepaling projecteffect

Vecht- en Beneden-Reggegebied

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9999:39 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,27 aangewezen type (H7120)

H9190 Oude eikenbossen 0,27

H2330 Zandverstuivingen 0,26

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,26

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,25

ZGH2330 Zandverstuivingen 0,25

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,25

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,25

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,24

ZGH2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,24

H4030 Droge heiden 0,23

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,22

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,22

H3160 Zure vennen 0,21

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,21

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,21

ZGH4030 Droge heiden 0,21

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,21

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat 0,21

H6120 Stroomdalgraslanden 0,21

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 17/31 Bepaling projecteffect

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,18

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,16

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,16

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,13

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,11

ZGH6120 Stroomdalgraslanden 0,11

Korenburgerveen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,16

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,16

H7210 Galigaanmoerassen 0,15

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,14

H6410 Blauwgraslanden 0,13

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,13

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,12

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,11

ZGH7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,11

ZGH3130 Zwakgebufferde vennen 0,08

H91D0 Hoogveenbossen 0,08

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 18/31 Bepaling projecteffect

Rijntakken

Habitattype Hoogste bijdrage *

ZGLg11 Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland van het rivieren- en 0,16 zeekleigebied

Lg11 Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland van het rivieren- en 0,16 zeekleigebied

H91E0B Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) 0,13

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat 0,13

H91F0 Droge hardhoutooibossen 0,12

ZGH91E0B Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) 0,12

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,11

ZGH91F0 Droge hardhoutooibossen 0,09 (-)

ZGLg07 Dotterbloemgrasland van veen en klei 0,09

ZGLg02 Geïsoleerde meander en petgat 0,09 (0,08)

H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) 0,09

H6430C Ruigten en zomen (droge bosranden) 0,09

H6120 Stroomdalgraslanden 0,08

ZGLg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,07

H3150baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten 0,06 zeearmen

H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) 0,06

Lg07 Dotterbloemgrasland van veen en klei >0,05

ZGH3150baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten >0,05 (-) zeearmen

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 19/31 Bepaling projecteffect

Landgoederen Brummen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,13

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,13

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,11

H6410 Blauwgraslanden 0,10

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,10

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,09

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,07

Bargerveen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,13

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,13

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,11

Lg10 Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland van het zand- en 0,11 veengebied

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,10

ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,10

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,08

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 20/31 Bepaling projecteffect

Willinks Weust

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0,13

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,13

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,11

H6410 Blauwgraslanden 0,11

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,11

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 21/31 Bepaling projecteffect

Veluwe

Habitattype Hoogste bijdrage *

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,13

ZGLg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,13

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,13

ZGLg13 Bos van arme zandgronden 0,12

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,12

ZGLg01 Permanente bron & Langzaam stromende bovenloop 0,11

H9190 Oude eikenbossen 0,11

ZGL4030 Droge heiden 0,11

L4030 Droge heiden 0,11

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,11

H4030 Droge heiden 0,11

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen 0,11

Lg01 Permanente bron & Langzaam stromende bovenloop 0,11

Lg09 Droog struisgrasland 0,11

ZGLg09 Droog struisgrasland 0,11

H2330 Zandverstuivingen 0,10

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,10

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,10

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,09

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,09

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 22/31 Bepaling projecteffect

Habitattype Hoogste bijdrage *

ZGH4030 Droge heiden 0,09

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,08

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,07

H3160 Zure vennen 0,07

ZGH2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,06

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,06

ZGH9190 Oude eikenbossen 0,06

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) >0,05

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) >0,05

Bekendelle

Habitattype Hoogste bijdrage *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,12

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0,12

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,12

Wooldse Veen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,08

H6230 Heischrale graslanden 0,06

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,06

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 23/31 Bepaling projecteffect

Mantingerzand

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,07

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,07

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,06

Dwingelderveld

Habitattype Hoogste bijdrage *

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,06

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen 0,06

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,06

L4030 Droge heiden 0,06

H9190 Oude eikenbossen 0,06

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,06

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,06

L4010B Vochtige heiden (laagveengebied) >0,05

H4030 Droge heiden >0,05

Lg04 Zuur ven >0,05

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen >0,05

H9999:30 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische >0,05 aangewezen type (H7120;H7120)

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) >0,05

ZGH2330 Zandverstuivingen >0,05

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen >0,05

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 24/31 Bepaling projecteffect

De Wieden

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) 0,06

Lg05 Grote-zeggenmoeras 0,06

H3150baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten 0,06 zeearmen

H9999:35 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,06 aangewezen type (H7120)

ZGH3150baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten >0,05 zeearmen

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat >0,05

H91D0 Hoogveenbossen >0,05

ZGH7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) >0,05

Mantingerbos

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst >0,05

Holtingerveld

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9190 Oude eikenbossen >0,05

H4030 Droge heiden >0,05

Elperstroomgebied

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 25/31 Bepaling projecteffect

Drouwenerzand

Habitattype Hoogste bijdrage *

H2310 Stuifzandheiden met struikhei >0,05

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 26/31 Bepaling projecteffect

Resultaten Natuurgebied Hoogste bijdrage * resterende gebieden Itterbecker Heide 0,58 (-) (mol/ha/j) Hügelgräberheide Halle-Hesingen 0,47 (-)

Lüntener Fischteich u. Ammeloer Venn 0,38 (-)

Vogelschutzgebiet 'Moore und Heiden des westlichen Münsterlandes 0,38 (-)

Witte Venn, Krosewicker Grenzwald 0,36 (-)

Bentheimer Wald 0,29 (-)

Tillenberge 0,28 (-)

Amtsvenn u. Hündfelder Moor 0,27 (-)

Graeser Venn - Gut Moorhof 0,27 (-)

Gildehauser Venn 0,26 (-)

Schwattet Gatt 0,26 (-)

Eper-Graeser Venn/ Lasterfeld 0,26 (-)

Rüenberger Venn 0,25 (-)

Zwillbrocker Venn u. Ellewicker Feld 0,23 (-)

Engdener Wüste 0,22 (-)

Heseper Moor, Engdener Wüste 0,22 (-)

Berkel 0,21 (-)

Kleingewässer Achterberg 0,20 (-)

Dalum-Wietmarscher Moor und Georgsdorfer Moor 0,19 (-)

Wacholderheide Hörsteloe 0,19 (-)

Ems 0,18 (-)

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 27/31 Bepaling projecteffect

Natuurgebied Hoogste bijdrage *

Weiher am Syenvenn 0,16 (-)

Samerrott 0,16 (-)

Harskamp 0,15 (-)

Moorschlatts und Heiden in Wachendorf 0,14 (-)

Syen-Venn 0,14 (-)

Feuchtwiese Ochtrup 0,13 (-)

Liesner Wald 0,13 (-)

Esterfelder Moor bei Meppen 0,12 (-)

Stollen im Rothenberg bei Wettringen 0,12 (-)

Berger Keienvenn 0,12 (-)

Ahlder Pool 0,12 (-)

VSG Feuchtwiesen im nördlichen Münsterland 0,12 (-)

Schnippenpohl 0,11 (-)

Herrenholz und Schöppinger Berg 0,11 (-)

Gutswald Stovern 0,11 (-)

Vechte 0,10 (-)

Burlo-Vardingholter Venn und Entenschlatt 0,10 (-)

Salzbrunnen am Rothenberg 0,09 (-)

Untere Haseniederung 0,09 (-)

Vogelschutzgebiet 'Unterer Niederrhein' 0,09 (-)

Dornicksche Ward 0,09 (-)

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 28/31 Bepaling projecteffect

Natuurgebied Hoogste bijdrage *

NSG Bienener Altrhein, Millinger u. Hurler Meer u. NSG Empeler M 0,08 (-)

Tinner Dose, Sprakeler Heide 0,08 (-)

Rhein-Fischschutzzonen zwischen Emmerich und Bad Honnef 0,08 (-)

Alter Bierkeller bei Ochtrup 0,08 (-)

Felsbachaue 0,07 (-)

Wald bei Haus Burlo 0,07 (-)

NSG Emmericher Ward 0,07 (-)

Fürstenkuhle im Weissen Venn 0,07 (-)

Wisseler Dünen 0,07 (-)

Sundern 0,06 (-)

NSG Salmorth, nur Teilfläche 0,06 (-)

Bachsystem des Wienbaches 0,06 (-)

Roruper Holz mit Kestenbusch >0,05 (-)

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 29/31 Bepaling projecteffect

Emissie Naam stal 3 (per bron) Locatie (X,Y) 239000, 474099 beoogde situatie Uitstoothoogte 2,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 4.800,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.4.1 grondhuisvesting met mestbeluchting; 19.200 NH3 0,250 4.800,00 kg/j mestbeluchting van bovenaf (Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (BWL 2004.13)

Naam stal 4 Locatie (X,Y) 238958, 474143 Uitstoothoogte 4,8 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 4.600,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.4.1 grondhuisvesting met mestbeluchting; 18.400 NH3 0,250 4.600,00 kg/j mestbeluchting van bovenaf (Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (BWL 2004.13)

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 30/31 Bepaling projecteffect

Disclaimer Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden.

Rekenbasis Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS versie 2016L_20171215_64190d2d2b Database versie 2016L_20170828_c3f058f00f Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: https://www.aerius.nl/nl/factsheets/uitleg

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 31/31

Gegevens beoogde situatie

Plattegrondtekening

Natuurbeschermingswet vergunning Natuurbeschermingswet

Aanvraag Aanvraag

ge ge

a

Bijl

8

7200

11200

8900

9500

EP hoogte 1: legnest 1: Legnest +8180 +8120 +8120 warmtewisselaar 2: Roosters (Beun) 2: Roosters (Beun) 3: Strooiselruimte 3: Strooiselruimte 3500 4: Mestopslag 4: Mestopslag +5935 5: Beluchtingsbuizen +5935 5: Beluchtingsbuizen ggh ggh 4 3 +3750 +3750 stofkap

ventilatoren achtergevel +1500 1 5 5 5 5 5 5 1 5 5 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 ±0 1500 ±0 ±0 3 3 4 4 3 4 4 4 4 3 4 4 3 Bedrijfswoning 1 spoelwater 14000 Doorsnede DD Doorsnede BB 15800 Doorsnede AA

berging prive1a

9000

7680 100000 A

3 voerlijn voerlijn

4000 3 laarzenreiniger borstel met waterlijn watertoevoer boven afvoerputje 14 3 voerlijn wasbak voerlijn 15 3 omkleedruimte 9 9 legnest 3 voerlijn 3 voerlijn v2 14 waterlijn v1 voerlijn 13 3 berging voerlijn 3 warmtewisselaar

19.200 ouderdieren van vleeskuikens 6500

voerlijn 24000 3 3 stofkap 2 voerlijn eierband 3 opening op 1500+P 14 waterlijn 44 3 voerlijn 3000 3 voerlijn 9 legnest 1 3 voerlijn 3 voerlijn waterlijn berging 14 3 voerlijn voerlijn 33 3 32 A 45 afvoer 4 B A A 5000 31 spoelwater 46000

10

3 voerlijn 3 voerlijn inpakruimte waterlijn Mossendamseweg 14 11 3 voerlijn 3 voerlijn legnest

9 voerlijn 3 spoelwaterkelder 290 m³

4 voerlijn 1 8 Inrichtingsgrens 3 v2 2 8

2

0 3 waterlijn 8 2 v1 14 3 v2 9 4 5 voerlijn 1 2 2 3 8 8 9 5 v1 2 5 3 1 1 2 8 8 3 2 2 12 3 voerlijn v1 v2

g 13 e

sw 18.400 ouderdieren van vleeskuikens v2 9500 23600 v1 m a 24000 d voerlijn n 3

6

3 v1 stofkap 7 sse warmtewisselaar 4 2 o v2 M eierkoeling 2 3 voerlijn v1 en bewaarplaats waterlijn v2 opening op 1500+P 14

D D 7 voerlijn 5 2 eierband 3 v2 3 voerlijn 3 3000

6 legnest 5 2 9 3 41 44 3 voerlijn 3138 3

5 4

2 5 5 voerlijn 3 2 5 omkleedruimte 3 9 2 wasbak 3 3 9 waterlijn 0 2 14 3 voerlijn laarzenreiniger borstel met 3 watertoevoer boven afvoerputje 2 1 voerlijn 2 3 3000 3 98780 B 6000 6000

7680 100000 O 46

P12kg kadaver koeler 5 43 wc wc 6 carport pc ruimte douche werkplaats en werktuigenberging vaste mestopslag 120 m³ N 6000 6000 hygienesluis 7 douche 5 42 34 8 Z

ituatie: Kadastrale gemeente Ambt-Delden

5000 ectie: G nr: 2814-3280-9523-3258-328-2819-2815-3138-3257-3254-3209 60000 40000 chaal: 1:2000 S W 4000 7000

2 9000 Gebouwgegevens Bedrijfswoning 2 6000 Gebouw nr. Functie Bruto oppervlakte m² Dak Wanden Vloer Ventilatie Dieraantallen Rav.code Groen Label nr. Kelder inh. m³ bestaand nieuw 1: Bedrijfswoning 1 - - dakpannen baksteen beton - - - - - 2: Bedrijfswoning 2 dakpannen baksteen beton - - - - 3: Pluimveestal golfplaten prefab betonelementen beton mechanisch 19.200 ouderdieren van vleeskuikens E 4.4.1 BWL2004.13 5000 8000 4000 4: Pluimveestal golfplaten prefab betonelementen beton mechanisch 18.400 ouderdieren van vleeskuikens E 4.4.1 + BWL2004.13 + E 7.6 BWL2011.02.V3 5: Hygiënesluis en berging golfplaten prefab betonelementen beton natuurlijk -

Totalen: 0.000 m² 0.000 m² 0.000 m³

Renvooi Betreft: Melding activiteitenbesluit Elektrisch vermogen Aantal KW p/st KW totaal Gebouw nr. Verbrandingsvermogen Aantal KW p/st KW totaal Gebouw nr. Wet Natuurbescherming

1 Hogedrukreiniger 1 5,50 5,50 3 31 Noodstroomaggregaat 1 48 48 tussen 3/4 2 Spiraalvijzel 2 0,75 1,50 3-4 32 Boiler (gas) 1 12 12 3 Opdrachtgever: J. Kemper B.V. Projectnr.: 2015-173 3 Voermachine 32 0,37 11,84 3-4 33 Gevelkachel 1 15 15 3 Mossendamsweg 2a Tekeningnr.: MV 1 4 Voerweger 1 0,50 0,50 tussen 3/4 34 CV-installatie 1 32 32 5 7495 RW Ambt Delden Schaal: 1:200 5 Kadaverkoeling 1 1,50 1,50 5 Traktor 1 33 33 0547 - 273714 Formaat: 914 x 1189 mm 6 Compressor 1 1,00 1,00 5 7 Handgereedschap 1 15,00 15,00 5 06 - 38313836 Getekend: MH 8 Lasapparaat 1 4,00 4,00 5 [email protected] Datum: 16-05-2008 9 Aandrijving eierband 6 0,50 3,00 3-4 Totaal verbrandingsvermogen 140 KW Datum gewijzigd: 20-02-2017 10 Aandrijving transportband 1 0,50 0,50 4 Overig 27-02-2017 11 Inpakmachine 1 1,00 1,00 4 Locatie: Mossendamsweg 2a 28-02-2017 12 Eierkoeler 1 0,25 0,25 4 41 Opslag diergeneesmiddelen 4 04-07-2017 13 Warmtewisselaar 2 3,00 6,00 3-4 42 Opslag stro en strooisel 5 7495 RW Ambt Delden 14 Waterlijn 8 0,75 6,00 3-4 43 Opslag vaste mest achter 5 27-02-2018 15 Waterpomp 3 m³/uur 1 2,00 2,00 3 44 Registratieapparatuur 3-4 08-06-2018 45 Opslag diesel in jerrycans 100 ltr. (lekbak) tussen 3/4 19-06-2018 46 Kadaverophaalplaats aan de weg 03-07-2018 05-07-2018

v1 Ventilator Ø90 10 1,10 11,00 3-4 Aantal Totaal v2 Ventilator Ø120 14 1,10 15,40 3-4 v3 Ventilator Ø82 1 0,85 0,85 4 A Voedersilo (polyester) 40 m³ 2 80

Pit bouwadvies ForFarmers FarmConsult Voslaan 7 ForFarmers Nederland B.V. Specialist bedrijfsontwikkeling: 7156 MN Beltrum Kwinkweerd 5 • 7241 CW Lochem Angelike Maassen van den Brink Totaal elektrisch vermogen 86,84 KW 0544 - 725925 Postbus 91 • 7240 AB Lochem 0573 - 288940 Legenda [email protected] 0573- 288989 06 - 53405618 www.pitbouwadvies.nl [email protected] angelike.maassenvandenbrink @forfarmers.eu Kelder Vuilluchtkanaal Inkomende lucht Spuiwater Brandblussers Tekeningen en adviezen van Pit bouwadvies zijn gemaakt op basis van de meest actuele kennis en ervaringen uit onderzoek en praktijk. Totaal opslagcapaciteit voersilo's 80 m³ Pit bouwadvies is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door toepassing en uitvoering van deze tekeningen en adviezen. © Copyright Pit bouwadvies / ForFarmers

Bewijsstukken ter onderbouwing bestaande activiteit

Vigerende NBvergunning

Natuurbeschermingswet vergunning Natuurbeschermingswet

Aanvraag Aanvraag

ge ge

a

Bijl

9

7200

11200

8900

9500

EP hoogte 1: legnest 1: Legnest +8180 +8120 +8120 warmtewisselaar 2: Roosters (Beun) 2: Roosters (Beun) 3: Strooiselruimte 3: Strooiselruimte 3500 4: Mestopslag 4: Mestopslag +5935 5: Beluchtingsbuizen +5935 5: Beluchtingsbuizen ggh ggh 4 3 +3750 +3750 stofkap

ventilatoren achtergevel +1500 1 5 5 5 5 5 5 1 5 5 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 ±0 1500 ±0 ±0 3 3 4 4 3 4 4 4 4 3 4 4 3 Bedrijfswoning 1 spoelwater 14000 Doorsnede DD Doorsnede BB 15800 Doorsnede AA

berging prive1a

9000

7680 100000 A

3 voerlijn voerlijn

4000 3 laarzenreiniger borstel met waterlijn watertoevoer boven afvoerputje 14 3 voerlijn wasbak voerlijn 15 3 omkleedruimte 9 9 legnest 3 voerlijn 3 voerlijn v2 14 waterlijn v1 voerlijn 13 3 berging voerlijn 3 warmtewisselaar

19.200 ouderdieren van vleeskuikens 6500

voerlijn 24000 3 3 stofkap 2 voerlijn eierband 3 opening op 1500+P 14 waterlijn 44 3 voerlijn 3000 3 voerlijn 9 legnest 1 3 voerlijn 3 voerlijn waterlijn berging 14 3 voerlijn voerlijn 33 3 32 A 45 afvoer 4 B A A 5000 31 spoelwater 46000

10

3 voerlijn 3 voerlijn inpakruimte waterlijn Mossendamseweg 14 11 3 voerlijn 3 voerlijn legnest

9 voerlijn 3 spoelwaterkelder 290 m³

4 voerlijn 1 8 Inrichtingsgrens 3 v2 2 8

2

0 3 waterlijn 8 2 v1 14 3 v2 9 4 5 voerlijn 1 2 2 3 8 8 9 5 v1 2 5 3 1 1 2 8 8 3 2 2 12 3 voerlijn v1 v2

g 13 e

sw 18.400 ouderdieren van vleeskuikens v2 9500 23600 v1 m a 24000 d voerlijn n 3

6

3 v1 stofkap 7 sse warmtewisselaar 4 2 o v2 M eierkoeling 2 3 voerlijn v1 en bewaarplaats waterlijn v2 opening op 1500+P 14

D D 7 voerlijn 5 2 eierband 3 v2 3 voerlijn 3 3000

6 legnest 5 2 9 3 41 44 3 voerlijn 3138 3

5 4

2 5 5 voerlijn 3 2 5 omkleedruimte 3 9 2 wasbak 3 3 9 waterlijn 0 2 14 3 voerlijn laarzenreiniger borstel met 3 watertoevoer boven afvoerputje 2 1 voerlijn 2 3 3000 3 98780 B 6000 6000

7680 100000 O 46

P12kg kadaver koeler 5 43 wc wc 6 carport pc ruimte douche werkplaats en werktuigenberging vaste mestopslag 120 m³ N 6000 6000 hygienesluis 7 douche 5 42 34 8 Z

ituatie: Kadastrale gemeente Ambt-Delden

5000 ectie: G nr: 2814-3280-9523-3258-328-2819-2815-3138-3257-3254-3209 60000 40000 chaal: 1:2000 S W 4000 7000

2 9000 Gebouwgegevens Bedrijfswoning 2 6000 Gebouw nr. Functie Bruto oppervlakte m² Dak Wanden Vloer Ventilatie Dieraantallen Rav.code Groen Label nr. Kelder inh. m³ bestaand nieuw 1: Bedrijfswoning 1 - - dakpannen baksteen beton - - - - - 2: Bedrijfswoning 2 dakpannen baksteen beton - - - - 3: Pluimveestal golfplaten prefab betonelementen beton mechanisch 19.200 ouderdieren van vleeskuikens E 4.4.1 BWL2004.13 5000 8000 4000 4: Pluimveestal golfplaten prefab betonelementen beton mechanisch 18.400 ouderdieren van vleeskuikens E 4.4.1 + BWL2004.13 + E 7.6 BWL2011.02.V3 5: Hygiënesluis en berging golfplaten prefab betonelementen beton natuurlijk -

Totalen: 0.000 m² 0.000 m² 0.000 m³

Renvooi Betreft: Melding activiteitenbesluit Elektrisch vermogen Aantal KW p/st KW totaal Gebouw nr. Verbrandingsvermogen Aantal KW p/st KW totaal Gebouw nr. Wet Natuurbescherming

1 Hogedrukreiniger 1 5,50 5,50 3 31 Noodstroomaggregaat 1 48 48 tussen 3/4 2 Spiraalvijzel 2 0,75 1,50 3-4 32 Boiler (gas) 1 12 12 3 Opdrachtgever: J. Kemper B.V. Projectnr.: 2015-173 3 Voermachine 32 0,37 11,84 3-4 33 Gevelkachel 1 15 15 3 Mossendamsweg 2a Tekeningnr.: MV 1 4 Voerweger 1 0,50 0,50 tussen 3/4 34 CV-installatie 1 32 32 5 7495 RW Ambt Delden Schaal: 1:200 5 Kadaverkoeling 1 1,50 1,50 5 Traktor 1 33 33 0547 - 273714 Formaat: 914 x 1189 mm 6 Compressor 1 1,00 1,00 5 7 Handgereedschap 1 15,00 15,00 5 06 - 38313836 Getekend: MH 8 Lasapparaat 1 4,00 4,00 5 [email protected] Datum: 16-05-2008 9 Aandrijving eierband 6 0,50 3,00 3-4 Totaal verbrandingsvermogen 140 KW Datum gewijzigd: 20-02-2017 10 Aandrijving transportband 1 0,50 0,50 4 Overig 27-02-2017 11 Inpakmachine 1 1,00 1,00 4 Locatie: Mossendamsweg 2a 28-02-2017 12 Eierkoeler 1 0,25 0,25 4 41 Opslag diergeneesmiddelen 4 04-07-2017 13 Warmtewisselaar 2 3,00 6,00 3-4 42 Opslag stro en strooisel 5 7495 RW Ambt Delden 14 Waterlijn 8 0,75 6,00 3-4 43 Opslag vaste mest achter 5 27-02-2018 15 Waterpomp 3 m³/uur 1 2,00 2,00 3 44 Registratieapparatuur 3-4 08-06-2018 45 Opslag diesel in jerrycans 100 ltr. (lekbak) tussen 3/4 19-06-2018 46 Kadaverophaalplaats aan de weg 03-07-2018 05-07-2018

v1 Ventilator Ø90 10 1,10 11,00 3-4 Aantal Totaal v2 Ventilator Ø120 14 1,10 15,40 3-4 v3 Ventilator Ø82 1 0,85 0,85 4 A Voedersilo (polyester) 40 m³ 2 80

Pit bouwadvies ForFarmers FarmConsult Voslaan 7 ForFarmers Nederland B.V. Specialist bedrijfsontwikkeling: 7156 MN Beltrum Kwinkweerd 5 • 7241 CW Lochem Angelike Maassen van den Brink Totaal elektrisch vermogen 86,84 KW 0544 - 725925 Postbus 91 • 7240 AB Lochem 0573 - 288940 Legenda [email protected] 0573- 288989 06 - 53405618 www.pitbouwadvies.nl [email protected] angelike.maassenvandenbrink @forfarmers.eu Kelder Vuilluchtkanaal Inkomende lucht Spuiwater Brandblussers Tekeningen en adviezen van Pit bouwadvies zijn gemaakt op basis van de meest actuele kennis en ervaringen uit onderzoek en praktijk. Totaal opslagcapaciteit voersilo's 80 m³ Pit bouwadvies is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door toepassing en uitvoering van deze tekeningen en adviezen. © Copyright Pit bouwadvies / ForFarmers 7200

11200 8900

9500 25000 3500

14000

15800

4500

beschermingszone 9000 hoogspanningslijn 7680 100000

Bouwblokgrens beschermingszone

4000 waterleiding Vitens waterleiding

221 m² 24000

nokhoogte 19000 5,13 m

Mossendamseweg 5000

46000 6245 27990

143 m²

nokhoogte nokhoogte 8,12 m 5,78 m 24000

27695 3000 36430 6690

6000 7680 100000 6000 38545 Betreft: Situatie ligging leidingen hoogspanning en water 6000 6000

Opdrachtgever: J.A. Kemper Projectnr.: 2015-173

5000 60000 40000 Mossendamsweg 2a Tekeningnr.: LT-101 7495 RW Ambt Delden Schaal: 1:500 4000

7000 0547 - 273714 Formaat: A 2 06 - 38313836 Getekend: MH

9000 Datum: 02-07-2018

6000 Datum gewijzigd: 03-07-2018

5000 8000 4000 Locatie: Mossendamsweg 2a 7495 RW Ambt Delden

Situatie 1:500

Pit bouwadvies ForFarmers FarmConsult Voslaan 7 ForFarmers Nederland B.V. Specialist bedrijfsontwikkeling: 7156 MN Beltrum Kwinkweerd 5 • 7241 CW Lochem Angelike Maassen van den Brink 0544 - 725925 Postbus 91 • 7240 AB Lochem 0573 - 288940 [email protected] 0573- 288989 06 - 53405618 www.pitbouwadvies.nl [email protected] angelike.maassenvandenbrink @forfarmers.eu

Tekeningen en adviezen van Pit bouwadvies zijn gemaakt op basis van de meest actuele kennis en ervaringen uit onderzoek en praktijk. Pit bouwadvies is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door toepassing en uitvoering van deze tekeningen en adviezen. © Copyright Pit bouwadvies / ForFarmers Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Wet natuurbescherming.

De resultaten geven de stikstofeffecten van deze activiteit weer voor Natura 2000- gebieden. AERIUS Calculator maakt enkel voor de PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Berekening beoogde situatie Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens

Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: www.aerius.nl en pas.natura2000.nl. RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 1/31 Bepaling projecteffect

Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie

Kemper BV Mossendamsweg 2a, 7495 RW Ambt Delden

Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk

Kemper BV RwPzD2dFbm8H

Datum berekening Rekenjaar Rekeninstellingen

05 juli 2018, 11:43 2018 Berekend voor Wnb.

Totale emissie Situatie 1

NOx -

NH3 9.400,00 kg/j

Resultaten Natuurgebied Bijdrage Hectare met hoogste bijdrage Borkeld 2,38 (mol/ha/j)

Toelichting project effect

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 2/31 Bepaling projecteffect

Locatie beoogde situatie

Bron Emissie NH3 Emissie NOx Emissie Sector beoogde situatie stal 3 4.800,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

stal 4 4.600,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 3/31 Bepaling projecteffect

Resultaten Natuurgebied Hoogste bijdrage * PAS- gebieden Borkeld 2,38 (mol/ha/j) Sallandse Heuvelrug 0,77

Lonnekermeer 0,77

Lemselermaten 0,66

Wierdense Veld 0,62

Springendal & Dal van de Mosbeek 0,58

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek 0,57

Buurserzand & Haaksbergerveen 0,53

Engbertsdijksvenen 0,52

Landgoederen Oldenzaal 0,47

Dinkelland 0,36

Witte Veen 0,36

Stelkampsveld 0,35

Bergvennen & Brecklenkampse Veld 0,32

Aamsveen 0,31

Boetelerveld 0,29

Vecht- en Beneden-Reggegebied 0,27

Korenburgerveen 0,16

Rijntakken 0,16

Landgoederen Brummen 0,13

Bargerveen 0,13

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 4/31 Bepaling projecteffect

Natuurgebied Hoogste bijdrage *

Willinks Weust 0,13

Veluwe 0,13

Bekendelle 0,12

Wooldse Veen 0,08

Mantingerzand 0,07

Dwingelderveld 0,06

De Wieden 0,06

Mantingerbos >0,05

Holtingerveld >0,05

Elperstroomgebied >0,05

Drouwenerzand >0,05

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 5/31 Bepaling projecteffect

Resultaten Borkeld per habitattype (mol/ha/j)

Habitattype Hoogste bijdrage *

H5130 Jeneverbesstruwelen 2,38

H4030 Droge heiden 2,32

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 1,42

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 1,28

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 1,05

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,79

H3160 Zure vennen 0,69

Sallandse Heuvelrug

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,77

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,67

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,62

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,51

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,46

H9999:42 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,43 aangewezen type (H6230;H2330;H3160;H6230)

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,38

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,34

Lg09 Droog struisgrasland 0,22

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 6/31 Bepaling projecteffect

Lonnekermeer

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,77

H3160 Zure vennen 0,76

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,74

H6410 Blauwgraslanden 0,70

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,62

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,54

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,39

Lemselermaten

Habitattype Hoogste bijdrage *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,66

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,59

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,59

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,57

Lg05 Grote-zeggenmoeras 0,57

H6410 Blauwgraslanden 0,57

H7230 Kalkmoerassen 0,57

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,44

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 7/31 Bepaling projecteffect

Wierdense Veld

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,62

H4030 Droge heiden 0,31

H6230 Heischrale graslanden 0,30

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,24

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 8/31 Bepaling projecteffect

Springendal & Dal van de Mosbeek

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,58

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,58

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,56

H9999:45 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,55 aangewezen type (H6230)

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,52

Lg01 Permanente bron & Langzaam stromende bovenloop 0,49

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,48

H6410 Blauwgraslanden 0,44

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,44

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,42

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,42

ZGH4030 Droge heiden 0,39

ZGH7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,36

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,35

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,35

ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,32

H7230 Kalkmoerassen 0,30

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,27

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 9/31 Bepaling projecteffect

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0,57

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,53

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,47

H6410 Blauwgraslanden 0,47

Buurserzand & Haaksbergerveen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,53

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,52

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,50

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,49

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,45

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,44

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,43

H91D0 Hoogveenbossen 0,41

H7230 Kalkmoerassen 0,27

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,26

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,22

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,22

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 10/31 Bepaling projecteffect

Engbertsdijksvenen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,52

H4030 Droge heiden 0,25

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,16

Landgoederen Oldenzaal

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,47

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,47

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,44

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0,44

ZGH9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0,41

H9999:50 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,34 aangewezen type (H4030)

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 11/31 Bepaling projecteffect

Dinkelland

Habitattype Hoogste bijdrage *

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,36

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,34

H6120 Stroomdalgraslanden 0,29

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,26

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,26

H4030 Droge heiden 0,26

H6410 Blauwgraslanden 0,23

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,22

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,20

H9999:49 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,20 aangewezen type (H3130)

ZGH4030 Droge heiden 0,19

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,17

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 12/31 Bepaling projecteffect

Witte Veen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,36

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,36

H3160 Zure vennen 0,26

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,26

H91D0 Hoogveenbossen 0,25

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,23

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,22

Stelkampsveld

Habitattype Hoogste bijdrage *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,35

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,33

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,30

H4030 Droge heiden 0,30

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,26

H6410 Blauwgraslanden 0,23

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,22

H7230 Kalkmoerassen 0,19

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 13/31 Bepaling projecteffect

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

Habitattype Hoogste bijdrage *

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,32

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,30

H3110 Zeer zwakgebufferde vennen 0,29

H4030 Droge heiden 0,29

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,29

H7230 Kalkmoerassen 0,29

H6410 Blauwgraslanden 0,29

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,29

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,25

H91D0 Hoogveenbossen 0,22

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen 0,18

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 14/31 Bepaling projecteffect

Aamsveen

Habitattype Hoogste bijdrage *

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,31

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,31

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,31

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,29

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,28

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,27

H6410 Blauwgraslanden 0,26

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,23

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,23

H4030 Droge heiden 0,21

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,21

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,16

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 15/31 Bepaling projecteffect

Boetelerveld

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,29

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,28

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,28

ZGH3130 Zwakgebufferde vennen 0,27

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,26

H6410 Blauwgraslanden 0,15

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,12

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 16/31 Bepaling projecteffect

Vecht- en Beneden-Reggegebied

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9999:39 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,27 aangewezen type (H7120)

H9190 Oude eikenbossen 0,27

H2330 Zandverstuivingen 0,26

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,26

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,25

ZGH2330 Zandverstuivingen 0,25

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,25

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,25

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,24

ZGH2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,24

H4030 Droge heiden 0,23

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,22

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,22

H3160 Zure vennen 0,21

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,21

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,21

ZGH4030 Droge heiden 0,21

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,21

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat 0,21

H6120 Stroomdalgraslanden 0,21

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 17/31 Bepaling projecteffect

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,18

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,16

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,16

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,13

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,11

ZGH6120 Stroomdalgraslanden 0,11

Korenburgerveen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,16

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,16

H7210 Galigaanmoerassen 0,15

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,14

H6410 Blauwgraslanden 0,13

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,13

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,12

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,11

ZGH7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,11

ZGH3130 Zwakgebufferde vennen 0,08

H91D0 Hoogveenbossen 0,08

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 18/31 Bepaling projecteffect

Rijntakken

Habitattype Hoogste bijdrage *

ZGLg11 Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland van het rivieren- en 0,16 zeekleigebied

Lg11 Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland van het rivieren- en 0,16 zeekleigebied

H91E0B Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) 0,13

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat 0,13

H91F0 Droge hardhoutooibossen 0,12

ZGH91E0B Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) 0,12

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,11

ZGH91F0 Droge hardhoutooibossen 0,09 (-)

ZGLg07 Dotterbloemgrasland van veen en klei 0,09

ZGLg02 Geïsoleerde meander en petgat 0,09 (0,08)

H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) 0,09

H6430C Ruigten en zomen (droge bosranden) 0,09

H6120 Stroomdalgraslanden 0,08

ZGLg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,07

H3150baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten 0,06 zeearmen

H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) 0,06

Lg07 Dotterbloemgrasland van veen en klei >0,05

ZGH3150baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten >0,05 (-) zeearmen

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 19/31 Bepaling projecteffect

Landgoederen Brummen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,13

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,13

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,11

H6410 Blauwgraslanden 0,10

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,10

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,09

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,07

Bargerveen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,13

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,13

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,11

Lg10 Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland van het zand- en 0,11 veengebied

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,10

ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,10

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,08

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 20/31 Bepaling projecteffect

Willinks Weust

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0,13

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,13

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,11

H6410 Blauwgraslanden 0,11

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,11

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 21/31 Bepaling projecteffect

Veluwe

Habitattype Hoogste bijdrage *

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,13

ZGLg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,13

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,13

ZGLg13 Bos van arme zandgronden 0,12

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,12

ZGLg01 Permanente bron & Langzaam stromende bovenloop 0,11

H9190 Oude eikenbossen 0,11

ZGL4030 Droge heiden 0,11

L4030 Droge heiden 0,11

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,11

H4030 Droge heiden 0,11

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen 0,11

Lg01 Permanente bron & Langzaam stromende bovenloop 0,11

Lg09 Droog struisgrasland 0,11

ZGLg09 Droog struisgrasland 0,11

H2330 Zandverstuivingen 0,10

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,10

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,10

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,09

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,09

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 22/31 Bepaling projecteffect

Habitattype Hoogste bijdrage *

ZGH4030 Droge heiden 0,09

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,08

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,07

H3160 Zure vennen 0,07

ZGH2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,06

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,06

ZGH9190 Oude eikenbossen 0,06

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) >0,05

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) >0,05

Bekendelle

Habitattype Hoogste bijdrage *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,12

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0,12

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,12

Wooldse Veen

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,08

H6230 Heischrale graslanden 0,06

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,06

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 23/31 Bepaling projecteffect

Mantingerzand

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4030 Droge heiden 0,07

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,07

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,06

Dwingelderveld

Habitattype Hoogste bijdrage *

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,06

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen 0,06

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,06

L4030 Droge heiden 0,06

H9190 Oude eikenbossen 0,06

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,06

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,06

L4010B Vochtige heiden (laagveengebied) >0,05

H4030 Droge heiden >0,05

Lg04 Zuur ven >0,05

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen >0,05

H9999:30 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische >0,05 aangewezen type (H7120;H7120)

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) >0,05

ZGH2330 Zandverstuivingen >0,05

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen >0,05

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 24/31 Bepaling projecteffect

De Wieden

Habitattype Hoogste bijdrage *

H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) 0,06

Lg05 Grote-zeggenmoeras 0,06

H3150baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten 0,06 zeearmen

H9999:35 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,06 aangewezen type (H7120)

ZGH3150baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten >0,05 zeearmen

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat >0,05

H91D0 Hoogveenbossen >0,05

ZGH7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) >0,05

Mantingerbos

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst >0,05

Holtingerveld

Habitattype Hoogste bijdrage *

H9190 Oude eikenbossen >0,05

H4030 Droge heiden >0,05

Elperstroomgebied

Habitattype Hoogste bijdrage *

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 25/31 Bepaling projecteffect

Drouwenerzand

Habitattype Hoogste bijdrage *

H2310 Stuifzandheiden met struikhei >0,05

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 26/31 Bepaling projecteffect

Resultaten Natuurgebied Hoogste bijdrage * resterende gebieden Itterbecker Heide 0,58 (-) (mol/ha/j) Hügelgräberheide Halle-Hesingen 0,47 (-)

Lüntener Fischteich u. Ammeloer Venn 0,38 (-)

Vogelschutzgebiet 'Moore und Heiden des westlichen Münsterlandes 0,38 (-)

Witte Venn, Krosewicker Grenzwald 0,36 (-)

Bentheimer Wald 0,29 (-)

Tillenberge 0,28 (-)

Amtsvenn u. Hündfelder Moor 0,27 (-)

Graeser Venn - Gut Moorhof 0,27 (-)

Gildehauser Venn 0,26 (-)

Schwattet Gatt 0,26 (-)

Eper-Graeser Venn/ Lasterfeld 0,26 (-)

Rüenberger Venn 0,25 (-)

Zwillbrocker Venn u. Ellewicker Feld 0,23 (-)

Engdener Wüste 0,22 (-)

Heseper Moor, Engdener Wüste 0,22 (-)

Berkel 0,21 (-)

Kleingewässer Achterberg 0,20 (-)

Dalum-Wietmarscher Moor und Georgsdorfer Moor 0,19 (-)

Wacholderheide Hörsteloe 0,19 (-)

Ems 0,18 (-)

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 27/31 Bepaling projecteffect

Natuurgebied Hoogste bijdrage *

Weiher am Syenvenn 0,16 (-)

Samerrott 0,16 (-)

Harskamp 0,15 (-)

Moorschlatts und Heiden in Wachendorf 0,14 (-)

Syen-Venn 0,14 (-)

Feuchtwiese Ochtrup 0,13 (-)

Liesner Wald 0,13 (-)

Esterfelder Moor bei Meppen 0,12 (-)

Stollen im Rothenberg bei Wettringen 0,12 (-)

Berger Keienvenn 0,12 (-)

Ahlder Pool 0,12 (-)

VSG Feuchtwiesen im nördlichen Münsterland 0,12 (-)

Schnippenpohl 0,11 (-)

Herrenholz und Schöppinger Berg 0,11 (-)

Gutswald Stovern 0,11 (-)

Vechte 0,10 (-)

Burlo-Vardingholter Venn und Entenschlatt 0,10 (-)

Salzbrunnen am Rothenberg 0,09 (-)

Untere Haseniederung 0,09 (-)

Vogelschutzgebiet 'Unterer Niederrhein' 0,09 (-)

Dornicksche Ward 0,09 (-)

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 28/31 Bepaling projecteffect

Natuurgebied Hoogste bijdrage *

NSG Bienener Altrhein, Millinger u. Hurler Meer u. NSG Empeler M 0,08 (-)

Tinner Dose, Sprakeler Heide 0,08 (-)

Rhein-Fischschutzzonen zwischen Emmerich und Bad Honnef 0,08 (-)

Alter Bierkeller bei Ochtrup 0,08 (-)

Felsbachaue 0,07 (-)

Wald bei Haus Burlo 0,07 (-)

NSG Emmericher Ward 0,07 (-)

Fürstenkuhle im Weissen Venn 0,07 (-)

Wisseler Dünen 0,07 (-)

Sundern 0,06 (-)

NSG Salmorth, nur Teilfläche 0,06 (-)

Bachsystem des Wienbaches 0,06 (-)

Roruper Holz mit Kestenbusch >0,05 (-)

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 29/31 Bepaling projecteffect

Emissie Naam stal 3 (per bron) Locatie (X,Y) 239000, 474099 beoogde situatie Uitstoothoogte 2,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 4.800,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.4.1 grondhuisvesting met mestbeluchting; 19.200 NH3 0,250 4.800,00 kg/j mestbeluchting van bovenaf (Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (BWL 2004.13)

Naam stal 4 Locatie (X,Y) 238958, 474143 Uitstoothoogte 4,8 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 4.600,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.4.1 grondhuisvesting met mestbeluchting; 18.400 NH3 0,250 4.600,00 kg/j mestbeluchting van bovenaf (Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (BWL 2004.13)

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 30/31 Bepaling projecteffect

Disclaimer Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden.

Rekenbasis Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS versie 2016L_20171215_64190d2d2b Database versie 2016L_20170828_c3f058f00f Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: https://www.aerius.nl/nl/factsheets/uitleg

Bepaling projecteffect beoogde situatie RwPzD2dFbm8H (05 juli 2018) pagina 31/31 Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Wet natuurbescherming.

De resultaten geven de stikstofeffecten van deze activiteit weer voor Natura 2000- gebieden. AERIUS Calculator maakt enkel voor de PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Berekening nb vergunning Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens

Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: www.aerius.nl en pas.natura2000.nl. S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) pagina 1/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie

Kemper BV Mossendamsweg 2a, 7495 RW Ambt Delden

Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk

Kemper BV S2TizS7Nw2WF

Datum berekening Rekenjaar Rekeninstellingen

05 juli 2018, 11:32 2018 Berekend voor Wnb.

Totale emissie Situatie 1 Situatie 2 Verschil

NOx - - -

NH3 10.600,00 kg/j 9.400,00 kg/j -1.200,00 kg/j

Resultaten Natuurgebied Verschil Hectare met hoogste verschil Lonnekermeer + 0,07 (mol/ha/j)

Toelichting verschil berekening

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 2/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Locatie nb vergunning

Bron Emissie NH3 Emissie NOx Emissie Sector nb vergunning stal 3 4.800,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

stal 4 2.900,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

stal 5 2.900,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 3/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Locatie beoogde situatie

Bron Emissie NH3 Emissie NOx Emissie Sector beoogde situatie stal 3 4.800,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

stal 4 4.600,00 kg/j - Landbouw | Stalemissies

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 4/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Resultaten Natuurgebied Hectare met hoogste verschil PAS- Situatie 1 Situatie 2 Verschil * gebieden Lonnekermeer 0,42 0,48 + 0,07 (mol/ha/j)

Landgoederen Oldenzaal 0,20 0,23 + 0,03 (+ 0,01)

Engbertsdijksvenen 0,17 0,18 + 0,01

Vecht- en Beneden-Reggegebied 0,08 0,10 + 0,01

Bargerveen 0,08 0,09 + 0,01

Sallandse Heuvelrug 0,14 0,15 + 0,01

Veluwe 0,07 0,08 + 0,00

Dwingelderveld 0,05 >0,05 + 0,00

Wierdense Veld 0,29 0,30 + 0,00

Mantingerbos >0,05 0,05 - 0,00

Buurserzand & Haaksbergerveen 0,34 0,34 - 0,00

Rijntakken 0,06 >0,05 - 0,00

Wooldse Veen 0,06 >0,05 - 0,00

Mantingerzand >0,05 0,05 - 0,00

Drents-Friese Wold & Leggelderveld >0,05 0,05 - 0,00

Landgoederen Brummen >0,05 0,05 - 0,00

De Wieden >0,05 0,05 - 0,00

Holtingerveld >0,05 0,05 - 0,00

Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht >0,05 0,05 - 0,00

Drouwenerzand >0,05 0,05 - 0,00

Elperstroomgebied 0,06 >0,05 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 5/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Natuurgebied Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Bekendelle 0,07 0,07 - 0,01

Korenburgerveen 0,07 0,06 - 0,01

Willinks Weust 0,08 0,07 - 0,01

Witte Veen 0,22 0,22 - 0,01

Boetelerveld 0,10 0,09 - 0,01

Dinkelland 0,16 0,15 - 0,01

Stelkampsveld 0,13 0,12 - 0,01

Aamsveen 0,17 0,15 - 0,02

Bergvennen & Brecklenkampse Veld 0,20 0,18 - 0,02

Springendal & Dal van de Mosbeek 0,23 0,21 - 0,02

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek 0,29 0,27 - 0,03

Borkeld 0,69 0,66 - 0,03

Lemselermaten 0,40 0,36 - 0,04

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 6/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Resultaten Lonnekermeer per habitattype (mol/ha/j)

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,42 0,48 + 0,07

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,42 0,48 + 0,07

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,53 0,54 + 0,01

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,53 0,54 + 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,39 0,36 - 0,03

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,41 0,39 - 0,03

H3160 Zure vennen 0,82 0,76 - 0,06

Landgoederen Oldenzaal

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,20 0,23 + 0,03 (- 0,02) bossen)

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,35 0,35 + 0,01

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere 0,22 0,20 - 0,02 zandgronden)

H9999:50 Habitattype onbekend/onzeker KDW op 0,32 0,29 - 0,03 basis meest kritische aangewezen type (H4030)

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,35 0,32 - 0,03

ZGH9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere 0,36 0,32 - 0,03 zandgronden)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 7/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Engbertsdijksvenen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,17 0,18 + 0,01

H4030 Droge heiden 0,17 0,16 - 0,02

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,18 0,16 - 0,02

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 8/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Vecht- en Beneden-Reggegebied

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,08 0,10 + 0,01

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,07 0,08 + 0,01

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,11 0,12 + 0,00

H9190 Oude eikenbossen 0,19 0,19 + 0,00

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,13 0,13 + 0,00 bossen)

H2330 Zandverstuivingen 0,07 0,06 - 0,01

H6120 Stroomdalgraslanden 0,07 0,07 - 0,01

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,07 0,06 - 0,01

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat 0,07 0,06 - 0,01

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,07 0,06 - 0,01

ZGH6120 Stroomdalgraslanden 0,07 0,06 - 0,01

ZGH2330 Zandverstuivingen 0,07 0,07 - 0,01

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,08 0,07 - 0,01

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,08 0,08 - 0,01

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,08 0,07 - 0,01

H9999:39 Habitattype onbekend/onzeker KDW op 0,08 0,07 - 0,01 basis meest kritische aangewezen type (H7120)

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen 0,10 0,09 - 0,01 (beekbegeleidende bossen)

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,10 0,09 - 0,01

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,10 0,09 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 9/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,10 0,09 - 0,01

H3160 Zure vennen 0,10 0,09 - 0,01

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,11 0,10 - 0,01

ZGH4030 Droge heiden 0,11 0,10 - 0,01

ZGH2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,11 0,10 - 0,01

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,12 0,11 - 0,01

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,23 0,21 - 0,02

Bargerveen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,08 0,09 + 0,01

ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,08 0,08 + 0,01

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,08 0,09 + 0,01

Lg10 Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland 0,07 0,07 + 0,00 van het zand- en veengebied

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland 0,06 0,07 + 0,00

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,06 >0,05 - 0,00

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,08 0,07 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 10/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Sallandse Heuvelrug

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,14 0,15 + 0,01

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,19 0,18 - 0,01

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,15 0,13 - 0,02

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,15 0,13 - 0,02

Lg09 Droog struisgrasland 0,15 0,14 - 0,02

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,20 0,18 - 0,02

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,21 0,19 - 0,02

H9999:42 Habitattype onbekend/onzeker KDW op 0,19 0,17 - 0,02 basis meest kritische aangewezen type (H6230;H2330;H3160;H6230)

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,30 0,27 - 0,03

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 11/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Veluwe

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,07 0,08 + 0,00

ZGLg13 Bos van arme zandgronden 0,07 0,07 + 0,00

L4030 Droge heiden 0,07 0,07 + 0,00

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,07 0,07 + 0,00

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,06 0,07 + 0,00

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) >0,05 0,05 - 0,00

Lg09 Droog struisgrasland 0,06 >0,05 - 0,00

H2330 Zandverstuivingen 0,06 >0,05 - 0,00

H9190 Oude eikenbossen 0,06 0,06 - 0,00

Lg01 Permanente bron & Langzaam stromende >0,05 >0,05 - 0,00 bovenloop

ZGL4030 Droge heiden >0,05 >0,05 - 0,00

H2310 Stuifzandheiden met struikhei >0,05 >0,05 - 0,00

ZGLg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,06 0,06 - 0,00

H4030 Droge heiden >0,05 0,05 - 0,00

ZGLg01 Permanente bron & Langzaam stromende >0,05 0,05 - 0,00 bovenloop

ZGLg09 Droog struisgrasland >0,05 0,05 - 0,00

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende >0,05 0,05 - 0,00 bossen)

H5130 Jeneverbesstruwelen >0,05 >0,05 - 0,00

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm >0,05 0,05 - 0,00

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 12/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen >0,05 0,05 - 0,00

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05 0,05 - 0,00

H3160 Zure vennen >0,05 0,05 - 0,00

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05 0,05 - 0,00

ZGH2310 Stuifzandheiden met struikhei >0,05 0,05 - 0,00

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen >0,05 0,05 - 0,00

ZGH9120 Beuken-eikenbossen met hulst >0,05 0,05 - 0,00

ZGH9190 Oude eikenbossen 0,06 >0,05 - 0,00

ZGH4030 Droge heiden >0,05 0,05 - 0,00

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,06 >0,05 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 13/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Dwingelderveld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden 0,05 >0,05 + 0,00

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,05 >0,05 + 0,00

L4030 Droge heiden 0,05 >0,05 + 0,00

Lg13 Bos van arme zandgronden 0,05 >0,05 + 0,00

L4010B Vochtige heiden (laagveengebied) 0,05 >0,05 + 0,00

H9999:30 Habitattype onbekend/onzeker KDW op >0,05 0,05 - 0,00 basis meest kritische aangewezen type (H7120;H7120)

H9190 Oude eikenbossen >0,05 0,05 - 0,00

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen >0,05 0,05 - 0,00

H2310 Stuifzandheiden met struikhei >0,05 0,05 - 0,00

H4030 Droge heiden >0,05 0,05 - 0,00

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05 0,05 - 0,00

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst >0,05 0,05 - 0,00

H5130 Jeneverbesstruwelen >0,05 0,05 - 0,00

H3160 Zure vennen >0,05 0,05 - 0,00

Lg04 Zuur ven >0,05 0,05 - 0,00

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen >0,05 >0,05 - 0,00

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen >0,05 0,05 - 0,00

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm >0,05 0,05 - 0,00

ZGH2330 Zandverstuivingen 0,06 >0,05 - 0,00

ZGH6230dka Heischrale graslanden, droog kalkarm >0,05 0,04 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 14/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Wierdense Veld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,29 0,30 + 0,00

H4030 Droge heiden 0,23 0,20 - 0,02

H6230 Heischrale graslanden 0,27 0,24 - 0,02

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,27 0,24 - 0,03

Mantingerbos

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst >0,05 0,05 - 0,00

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 15/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Buurserzand & Haaksbergerveen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,34 0,34 - 0,00

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,34 0,34 - 0,00

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,20 0,19 - 0,01

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,19 0,18 - 0,01

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,42 0,40 - 0,01

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,16 0,14 - 0,02

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,24 0,22 - 0,03

H91D0 Hoogveenbossen 0,26 0,23 - 0,03

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,26 0,23 - 0,03

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,29 0,27 - 0,03 bossen)

H7230 Kalkmoerassen 0,28 0,25 - 0,03

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,28 0,25 - 0,03

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 16/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Rijntakken

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Lg11 Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland 0,06 >0,05 - 0,00 van het rivieren- en zeekleigebied

ZGLg11 Kamgrasweide & Bloemrijk 0,06 0,06 - 0,00 weidevogelgrasland van het rivieren- en zeekleigebied

ZGLg07 Dotterbloemgrasland van veen en klei >0,05 0,05 - 0,00

Lg08 Nat, matig voedselrijk grasland >0,05 0,05 - 0,00

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat 0,06 >0,05 - 0,00

H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden >0,05 0,05 - 0,00 (glanshaver)

ZGH91E0B Vochtige alluviale bossen (essen- >0,05 0,05 - 0,00 iepenbossen)

H6120 Stroomdalgraslanden >0,05 0,05 - 0,00

H3150baz Meren met krabbenscheer en 0,06 >0,05 - 0,00 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen

ZGLg08 Nat, matig voedselrijk grasland >0,05 0,05 - 0,00

H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote >0,05 0,05 - 0,00 vossenstaart)

ZGLg02 Geïsoleerde meander en petgat >0,05 0,05 - 0,00

H91F0 Droge hardhoutooibossen >0,05 0,05 - 0,00

Lg07 Dotterbloemgrasland van veen en klei >0,05 0,05 - 0,00

ZGH3150baz Meren met krabbenscheer en >0,05 0,05 - 0,00 (-) fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen

H91E0B Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) >0,05 0,05 - 0,00

H6430C Ruigten en zomen (droge bosranden) 0,06 >0,05 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 17/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

ZGH91F0 Droge hardhoutooibossen 0,08 0,07 - 0,01 (-)

Wooldse Veen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,06 >0,05 - 0,00

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,06 >0,05 - 0,01

H6230 Heischrale graslanden 0,07 0,06 - 0,01

Mantingerzand

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H2310 Stuifzandheiden met struikhei >0,05 0,05 - 0,00

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm >0,05 >0,05 - 0,00

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,06 >0,05 - 0,00

H4030 Droge heiden 0,06 >0,05 - 0,00

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen >0,05 0,05 - 0,00

H3160 Zure vennen >0,05 0,05 - 0,00

Drents-Friese Wold & Leggelderveld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Lg13 Bos van arme zandgronden >0,05 0,05 - 0,00

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen >0,05 0,05 - 0,00

Lg14 Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden >0,05 0,05 - 0,00

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 18/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Landgoederen Brummen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H3130 Zwakgebufferde vennen >0,05 0,05 - 0,00

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05 0,05 - 0,00

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst >0,05 0,05 - 0,00

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende >0,05 0,05 - 0,00 bossen)

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen >0,05 0,05 - 0,00

H6410 Blauwgraslanden 0,06 >0,05 - 0,00

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,08 0,08 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 19/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

De Wieden

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Lg02 Geïsoleerde meander en petgat >0,05 0,05 - 0,00

Lg05 Grote-zeggenmoeras >0,05 0,05 - 0,00

H3150baz Meren met krabbenscheer en >0,05 0,05 - 0,00 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen

H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) >0,05 0,05 - 0,00

H91D0 Hoogveenbossen >0,05 0,05 - 0,00

ZGH91D0 Hoogveenbossen >0,05 0,05 - 0,00

ZGH7140B Overgangs- en trilvenen >0,05 0,05 - 0,00 (veenmosrietlanden)

H9999:35 Habitattype onbekend/onzeker KDW op >0,05 0,05 - 0,00 basis meest kritische aangewezen type (H7120)

ZGH3150baz Meren met krabbenscheer en >0,05 0,05 - 0,00 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen

Holtingerveld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H9190 Oude eikenbossen >0,05 0,05 - 0,00

H3130 Zwakgebufferde vennen >0,05 0,05 - 0,00

H4030 Droge heiden >0,05 0,05 - 0,00

H2330 Zandverstuivingen >0,05 0,05 - 0,00

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) >0,05 0,05 - 0,00

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 20/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote >0,05 0,05 - 0,00 vossenstaart)

H6120 Stroomdalgraslanden >0,05 0,05 - 0,00

H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden >0,05 0,05 - 0,00 (glanshaver)

Lg07 Dotterbloemgrasland van veen en klei >0,05 0,05 - 0,00

Drouwenerzand

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H2330 Zandverstuivingen >0,05 0,05 - 0,00

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,06 >0,05 - 0,00

Elperstroomgebied

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,06 >0,05 - 0,01

Bekendelle

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,07 0,07 - 0,01 bossen)

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere 0,07 0,07 - 0,01 zandgronden)

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,08 0,07 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 21/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Korenburgerveen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,07 0,06 - 0,01 bossen)

ZGH3130 Zwakgebufferde vennen 0,07 0,06 - 0,01

H91D0 Hoogveenbossen 0,08 0,07 - 0,01

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,08 0,07 - 0,01

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,08 0,08 - 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,09 0,08 - 0,01

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,09 0,08 - 0,01

H7210 Galigaanmoerassen 0,12 0,11 - 0,01

ZGH7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,11 0,10 - 0,01

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,11 0,10 - 0,01

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,12 0,11 - 0,01

Willinks Weust

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere 0,08 0,07 - 0,01 zandgronden)

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,08 0,07 - 0,01

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,08 0,07 - 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,08 0,07 - 0,01

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,08 0,07 - 0,01

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 22/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Witte Veen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,22 0,22 - 0,01

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,30 0,29 - 0,01

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,18 0,17 - 0,02

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,23 0,21 - 0,02

H3160 Zure vennen 0,23 0,21 - 0,02

H91D0 Hoogveenbossen 0,23 0,21 - 0,02

H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) 0,25 0,22 - 0,02

Boetelerveld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,10 0,09 - 0,01

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,10 0,09 - 0,01

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,09 0,09 - 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,13 0,12 - 0,01

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,15 0,14 - 0,01

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,22 0,20 - 0,02

ZGH3130 Zwakgebufferde vennen 0,30 0,27 - 0,02

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 23/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Dinkelland

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,16 0,15 - 0,01

H4030 Droge heiden 0,16 0,15 - 0,01

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,15 0,14 - 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,16 0,15 - 0,01

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,15 0,14 - 0,01

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,16 0,15 - 0,01

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen 0,17 0,16 - 0,02 (beekbegeleidende bossen)

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,18 0,16 - 0,02

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,18 0,17 - 0,02 bossen)

ZGH4030 Droge heiden 0,21 0,19 - 0,02

H9999:49 Habitattype onbekend/onzeker KDW op 0,22 0,20 - 0,02 basis meest kritische aangewezen type (H3130)

H6120 Stroomdalgraslanden 0,24 0,22 - 0,02

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 24/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Stelkampsveld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,13 0,12 - 0,01

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,13 0,12 - 0,01

H6410 Blauwgraslanden 0,13 0,12 - 0,01

H7230 Kalkmoerassen 0,13 0,12 - 0,01

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,15 0,14 - 0,02

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,16 0,14 - 0,02

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,16 0,14 - 0,02

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,21 0,19 - 0,02 bossen)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 25/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Aamsveen

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,17 0,15 - 0,02

H7110A Actieve hoogvenen (hoogveenlandschap) 0,18 0,16 - 0,02

ZGH7120ah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen 0,20 0,18 - 0,02

H4030 Droge heiden 0,21 0,19 - 0,02

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,22 0,20 - 0,02 bossen)

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,25 0,23 - 0,02

H6410 Blauwgraslanden 0,23 0,21 - 0,02

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,24 0,22 - 0,02

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,24 0,22 - 0,02

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,30 0,28 - 0,02

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,30 0,28 - 0,02

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen 0,30 0,27 - 0,02 (beekbegeleidende bossen)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 26/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,20 0,18 - 0,02

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,20 0,18 - 0,02

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,20 0,18 - 0,02

H3110 Zeer zwakgebufferde vennen 0,20 0,19 - 0,02

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,19 0,18 - 0,02

H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen 0,20 0,18 - 0,02

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,19 0,17 - 0,02

H7230 Kalkmoerassen 0,21 0,19 - 0,02

H6410 Blauwgraslanden 0,21 0,19 - 0,02

H91D0 Hoogveenbossen 0,23 0,21 - 0,02

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,35 0,32 - 0,02

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 27/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Springendal & Dal van de Mosbeek

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,23 0,21 - 0,02

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,24 0,22 - 0,02

ZGH91E0C Vochtige alluviale bossen 0,25 0,22 - 0,02 (beekbegeleidende bossen)

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,26 0,23 - 0,02

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,26 0,23 - 0,02 bossen)

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,25 0,22 - 0,02

ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,27 0,24 - 0,02

H6410 Blauwgraslanden 0,27 0,24 - 0,02

H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,26 0,23 - 0,02

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,26 0,24 - 0,02

ZGH4030 Droge heiden 0,28 0,25 - 0,03

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,27 0,25 - 0,03

H7230 Kalkmoerassen 0,28 0,26 - 0,03

H9999:45 Habitattype onbekend/onzeker KDW op 0,29 0,26 - 0,03 basis meest kritische aangewezen type (H6230)

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 0,29 0,26 - 0,03

Lg01 Permanente bron & Langzaam stromende 0,31 0,28 - 0,03 bovenloop

ZGH7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,31 0,28 - 0,03

ZGH4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,39 0,35 - 0,04

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 28/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,29 0,27 - 0,03 bossen)

H6410 Blauwgraslanden 0,35 0,32 - 0,03

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere 0,35 0,32 - 0,03 zandgronden)

H3130 Zwakgebufferde vennen 0,42 0,39 - 0,04

Borkeld

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

H4030 Droge heiden 0,69 0,66 - 0,03

H2310 Stuifzandheiden met struikhei 0,49 0,45 - 0,04

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,48 0,44 - 0,04

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,59 0,54 - 0,05

H3160 Zure vennen 0,63 0,58 - 0,05

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,68 0,63 - 0,05

H5130 Jeneverbesstruwelen 0,76 0,70 - 0,06

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 29/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Lemselermaten

Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

ZGH6410 Blauwgraslanden 0,40 0,36 - 0,04

H6410 Blauwgraslanden 0,40 0,36 - 0,04

H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm 0,40 0,36 - 0,04

H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende 0,42 0,38 - 0,04 (- 0,05) bossen)

Lg05 Grote-zeggenmoeras 0,48 0,44 - 0,04

H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen 0,53 0,48 - 0,05

H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden) 0,53 0,48 - 0,05

H7230 Kalkmoerassen 0,62 0,57 - 0,05

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 30/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Resultaten Natuurgebied Hectare met hoogste verschil resterende Situatie 1 Situatie 2 Verschil * gebieden Bentheimer Wald 0,18 0,22 + 0,04 (-) (mol/ha/j)

Gutswald Stovern 0,06 0,09 + 0,02 (-)

Dalum-Wietmarscher Moor und Georgsdorfer Moor 0,16 0,18 + 0,01 (-)

Heseper Moor, Engdener Wüste 0,16 0,18 + 0,01 (-)

Engdener Wüste 0,16 0,18 + 0,01 (-)

Samerrott 0,14 0,15 + 0,01 (-)

Ems 0,12 0,13 + 0,01 (-)

Weiher am Syenvenn 0,12 0,13 + 0,01 (-)

Vogelschutzgebiet 'Moore und Heiden des westlichen 0,26 0,27 + 0,01 (-) Münsterlandes

VSG Feuchtwiesen im nördlichen Münsterland 0,09 0,10 + 0,01 (-)

Vechte 0,08 0,08 + 0,01 (-)

Lüntener Fischteich u. Ammeloer Venn 0,34 0,35 + 0,00 (-)

Tinner Dose, Sprakeler Heide 0,05 >0,05 + 0,00 (-)

Zwillbrocker Venn u. Ellewicker Feld 0,11 0,12 + 0,00 (-)

Schwattet Gatt 0,25 0,25 + 0,00 (-)

Liesner Wald 0,11 0,11 + 0,00 (-)

Berkel 0,07 0,07 - 0,00 (-)

Ahlder Pool 0,12 0,11 - 0,00 (-)

Vogelschutzgebiet 'Unterer Niederrhein' >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Moorschlatts und Heiden in Wachendorf 0,11 0,10 - 0,00 (-)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 31/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Natuurgebied Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Bachsystem des Wienbaches >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Untere Haseniederung >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Burlo-Vardingholter Venn und Entenschlatt 0,06 >0,05 - 0,00 (-)

Roruper Holz mit Kestenbusch >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Fürstenkuhle im Weissen Venn >0,05 0,05 - 0,00 (-)

NSG Salmorth, nur Teilfläche >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Herrenholz und Schöppinger Berg 0,07 0,07 - 0,00 (-)

Sundern >0,05 >0,05 - 0,00 (-)

Diersfordter Wald/ Schnepfenberg >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Lichtenhagen >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Wald bei Haus Burlo 0,07 0,06 - 0,00 (-)

Amtsvenn u. Hündfelder Moor 0,14 0,13 - 0,00 (-)

Rhein-Fischschutzzonen zwischen Emmerich und Bad >0,05 0,05 - 0,00 (-) Honnef

NSG Emmericher Ward >0,05 >0,05 - 0,00 (-)

NSG - Komplex In den Drevenacker Dünen, mit >0,05 0,05 - 0,00 (-) Erweiterung

Dornicksche Ward 0,06 >0,05 - 0,00 (-)

Felsbachaue >0,05 0,05 - 0,00 (-)

Wisseler Dünen >0,05 0,05 - 0,00 (-)

NSG Bienener Altrhein, Millinger u. Hurler Meer u. NSG 0,06 >0,05 - 0,00 (-) Empeler M

Wacholderheide Hörsteloe 0,14 0,14 - 0,01 (-)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 32/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Natuurgebied Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil *

Alter Bierkeller bei Ochtrup 0,08 0,08 - 0,01 (-)

Harskamp 0,08 0,08 - 0,01 (-)

Salzbrunnen am Rothenberg 0,10 0,09 - 0,01 (-)

Esterfelder Moor bei Meppen 0,11 0,10 - 0,01 (-)

Schnippenpohl 0,12 0,11 - 0,01 (-)

Eper-Graeser Venn/ Lasterfeld 0,11 0,10 - 0,01 (-)

Stollen im Rothenberg bei Wettringen 0,12 0,11 - 0,01 (-)

Gildehauser Venn 0,12 0,11 - 0,01 (-)

Berger Keienvenn 0,13 0,12 - 0,01 (-)

Feuchtwiese Ochtrup 0,14 0,13 - 0,01 (-)

Graeser Venn - Gut Moorhof 0,13 0,11 - 0,01 (-)

Syen-Venn 0,14 0,13 - 0,01 (-)

Rüenberger Venn 0,13 0,12 - 0,01 (-)

Itterbecker Heide 0,14 0,13 - 0,01 (-)

Tillenberge 0,24 0,23 - 0,02 (-)

Witte Venn, Krosewicker Grenzwald 0,16 0,15 - 0,02 (-)

Kleingewässer Achterberg 0,21 0,19 - 0,02 (-)

Hügelgräberheide Halle-Hesingen 0,33 0,30 - 0,03 (-)

* Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven.

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 33/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Emissie Naam stal 3 (per bron) Locatie (X,Y) 239000, 474099 nb vergunning Uitstoothoogte 2,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 4.800,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.4.1 grondhuisvesting met mestbeluchting; 19.200 NH3 0,250 4.800,00 kg/j mestbeluchting van bovenaf (Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (BWL 2004.13)

Naam stal 4 Locatie (X,Y) 238968, 474132 Uitstoothoogte 2,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 2.900,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.100 overige huisvestingssystemen (Kippen; 5.000 NH3 0,580 2.900,00 kg/j (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (Overig)

Naam stal 5 Locatie (X,Y) 238949, 474127 Uitstoothoogte 2,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 2.900,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.100 overige huisvestingssystemen (Kippen; 5.000 NH3 0,580 2.900,00 kg/j (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (Overig)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 34/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Emissie Naam stal 3 (per bron) Locatie (X,Y) 239000, 474099 beoogde situatie Uitstoothoogte 2,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 4.800,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.4.1 grondhuisvesting met mestbeluchting; 19.200 NH3 0,250 4.800,00 kg/j mestbeluchting van bovenaf (Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (BWL 2004.13)

Naam stal 4 Locatie (X,Y) 238958, 474143 Uitstoothoogte 4,8 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 4.600,00 kg/j

Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j)

E 4.4.1 grondhuisvesting met mestbeluchting; 18.400 NH3 0,250 4.600,00 kg/j mestbeluchting van bovenaf (Kippen; (groot-)ouderdieren van vleeskuikens ) (BWL 2004.13)

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 35/36 Benodigde ontwikkelingsruimte

Disclaimer Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden.

Rekenbasis Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS versie 2016L_20171215_64190d2d2b Database versie 2016L_20170828_c3f058f00f Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: https://www.aerius.nl/nl/factsheets/uitleg

Benodigde ontwikkelingsruimte nb vergunning S2TizS7Nw2WF (05 juli 2018) beoogde situatie pagina 36/36