Paxillus Involutus

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Paxillus Involutus Paxillaceae 04-11-2020 Jean Werts & Joke De Sutter Paxillaceae - Krulzomen • Alfabetische index • Krulzomen genera alfabetisch • Krulzomen foto’s & hyperlinken • Bibliografie Paxillaceae geslachten alfabetisch • Gyrodon • Paxillus Geslacht Gyrodon • Vruchtlichamen met hoed en steel en buisjesvormig hymenium: hoed convex tot vlak, droog tot iets vettig; buisjes zeer kort, sterk aflopend op de steel met onregelmatige poriën, heldergeel, sterk blauw vlekkend bij kneuzen; steel centraal of excentrisch; velum afwezig; sporenfiguur bruin olijf. • Sporen kort, ellips, zonder indeuking achter de aanhechting, effen, bruin; pleurocystiden indien aanwezig dikwijls nogal onduidelijk; gespen aanwezig. • Type: Gyrodon sistotremoides. • Vormt ectpmycorrhiza met Alnussoorten. • Bron: Flora agaricina neerlandica. • Slechts één soort in België en Nederland: Gyrodon lividus Elzenboleet Geslacht Paxillus • Vruchtlichamen met hoed en steel en lamellen, hoed convex, gewoonlijk ingedeukt, met sterk ingerolde zelden later uitspreidende rand, droog tot iets vettig, donzig dikwijls schubbig wordend met ouderdom; lamellen aangehecht – aflopend, vertakt, dikwijls anostomoserend, bijzonder nabij de steel, gemakkelijk afscheidbaar van het steelvlees; steel centraal of iets excentrisch; sporenfiguur oker tot roodbruin. • Sporen ellips tot fusiform, met of zonder indeuking achter de aanhechting, dunwandig tot iets dikwandig, zonder kiemporie, bruinig in water, met zwakke dextrinoïde en cyanofiele wand; pleurocystiden aan- of afwezig; trama van het hymenium bilateraal, ten minste in jonge stadia; hoedhuid een trichoderm; steelschors een caulohymenium; gespen aanwezig. • Type: Paxillus involutus. Vormt ectomycorrhiza met loof- en naaldbomen. • Bron: Flora agaricina neerlandica volume 7. • Paxillus foto en beschrijving • Paxillus soorten Geslacht Paxillus Paxillus involutus Gewone krulzoom Paxillus ammoniavirescens Reuzenkrulzoom Paxillus obscurosporus Donkersporige krulzoom Paxillus cuprinus Paxillus rubicundulus Elzenkrulzoom Krulzoom artikels • Krulzomennieuws • Krulzoom: gevaarlijke paddenstoelen. Krulzomennieuws • Krulzomen • Recente moleculaire studies hebben nieuw licht geworpen op het krulzomencomplex met als uitkomst dat er in Europa nu vijf soorten zijn. Een ervan blijkt, indien vers, te reageren met ammoniniak: de hoedhuid wordt onmiddellijk helder groen als je dat erop smeert. Het betreft Paxillus ammoniavirescens, die in onze standaardlijst staat als Paxillus validus. In de online verspreidingsatlas zien we van deze soort maar één stip, maar nu de ammoniaktest is ontdekt, is al gebleken dat deze soort regelmatige te vinden is en wellicht algemeen voorkomt in ons land! Als mycoloog doe je er nu dus goed aan om een afterbite-stift (Kruidvat) in je tas te stoppen: de eenvoudigste manier om ammoniak mee te nemen in het veld! • De eerste sleutel (overgenomen van Jargeat, 2014), waarin de vijf soorten zijn opgenomen, verscheen deze maand (november 2014) in Field Mycology, waarin ook foto's en een beknopte beschrijving staan. Het artikel gaat in op recente moleculaire studies (2008, 2012 en 2014) en de hieruit voortvloeiende consequenties. Eén daarvan is dat er uit het Paxillus involutus-complex een nieuwe soort is komen bovendrijven: Paxillus cuprinus, die volgens het artikel op zonnige plaatsen staat en hoofdzakelijk geassocieerd is met berk. Omdat P. involutus sensu stricto, hoewel beschreven als schaduwsoort uit bossen, soms toch op lichtere plekken groeit en ook bij berk kan staan, is microscopisch onderzoek noodzakelijk om deze nieuwe soort met zekerheid te kunnen onderscheiden. Dit gebeurt op basis van de sporen, die net onder de top een versmalling hebben Paxillus cuprinus is nog niet vastgesteld in ons land, maar zou wel eens algemeen kunnen zijn! Krulzoom: gevaarlijke paddenstoelen • Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Paxillus, is geleend uit het Latijn en betekent ‘plug’ of ‘pin’. Het beschrijft de algemene vorm van de krulzoom. Het tweede deel, involutus, is ook al Latijn en de betekenis daarvan is ‘ingerold’ en dat duidt wederom op zijn ingerolde rand. De krulzoom is een wat geniepige giftige paddenstoel want vroeger stond de krulzoom veelvuldig op het menu in Centraal- en Oost-Europa. Men wist wel dat hij wat maag- en darmproblemen kon opleveren wanneer je hem rauw opat, maar voor de rest waren er geen problemen. Althans, zo dacht men. Want in 1944 kreeg de Duitse ‘paddenstoelkundige’ Dr. Julius Schäffer, na een maaltje gebakken paddenstoelen, plotseling last van overgeven, diarree en koorts. Toen de symptomen steeds erger werden, werd hij overgebracht naar het ziekenhuis waar hij niet veel later overleed. Pas veel later kreeg men door wat er aan de hand was geweest: de paddenstoel heeft een uniek verdedigingsmechanisme waarbij een antigen in de paddenstoel bij de mens een auto-immuunreactie doet ontstaan waardoor het menselijk afweersysteem denkt dat de rode bloedlichamen niet in het lichaam thuishoren en daarom gaat aanvallen. Dit zeldzame ziektebeeld doet zich vaak pas voor na het jarenlang probleemloos eten van de krulzoom. Krulzoom: gevaarlijke paddenstoelen • Ondertussen weet men wel dat de vergiftiging snel begint met overgeven, diarree, maagpijnen, gevoel van zwakte en een verminderde hoeveelheid bloedplasma. Kort daarop begint je bloed letterlijk uiteen te vallen. Dat leidt op zich weer tot een verminderde of zelfs het totaal stoppen van de urineproductie. Ook zie je hemoglobine (een bloedeiwit) in de urine en een plotseling optredende bloedarmoede. Daarop raak je al snel in een coma en vervolgens is de dood onvermijdelijk. Nu zou je misschien vermoeden dat een bloedtransfusie wonderen zou kunnen verrichten bij een dergelijke vergiftiging, maar de natuur laat zich niet zomaar verslaan. Een bloedtransfusie kan leiden tot vreselijke complicaties, zoals het uitvallen van de nieren, shock, acute ademhalingsstoornis en het plotseling klonteren van het bloed op plaatsen waar je dat beslist niet wilt hebben. Er bestaat geen tegengif en men weet niet eens precies of een behandeling tegen de vergiftigingsverschijnselen meer of minder dodelijke slachtoffers oplevert. De krulzoom bevat ook nog ingrediënten, die chromosomen lijkt te beschadigen. In dat geval kan de krulzoom ook nog kankerverwekkend zijn en bovendien kan het erfelijk materiaal beschadigd raken. Gyrodon lividus (Bull.:Fr.) Karst. Elzenboleet Mycorrhizavormend met Els. Door de associatie met Els en de aflopende buisjes niet te verwarren. Hij wordt dikwijls samen gevonden met Paxillus rubicondulus, die ook bij Els groeit. Luc Knijnsberg waarneming.nl Gyrodon lividus (Bull.:Fr.) Karst. Elzenboleet • Hoed: 6-10 cm, jong convex, snel vlak en onregelmatig vervormd tot golvend, fijn vezelig tot fijn wollig, vochtig wat vettig, bleek strogeel met bruine vezels, oud donker geel tot bruin, rand scherp, ingesneden, hoedhuid hangt iets over de buisjes. • Steel: 3-7x0,8-1,5 cm, cilindrisch, gewoonlijk wat gebogen, top licht verbredend, oppervlak roodbruin vezelig op een bleekgele ondergrond, later roodbruin, solide, broos, steelvlees bleekgeel, zwak verblauwend. • Vlees: sponzig, dik, wit tot bleekgeel, doorgesneden verblauwend, speciaal boven de buisjes, dan verbruinend, geur zurig schimmelig, smaak mild, aangenaam nootachtig. • Poriën: labyrinthachtig, met franjes, geelgroen, gekwetst eerst blauw dan bruin wordend. • Buisjes: 3-5 mm, groengeel, aflopend. • Sporenfiguur: olijfbruin. • Ecologie: ectomycorrhiza vormend met Alnus glutinosa in moerassige bossen. • Bron: Fungi of Switserland volume 3. Gyrodon lividus (Bull.:Fr.) Karst. Elzenboleet Paxillus ammoniavirescens C. Hahn Reuzenkrulzoom Paxillus ammoniavirescens C. Hahn Reuzenkrulzoom • Hoed: viltig, dan schubbig, met sterk viltige, ingerolde later uitspreidende rand. 7 – 20 cm. Op humusrijke zware grond, onder bomen in tuinen en parken. • Lamellen: opvallend citroengeel, dan roestkleurig. Sporenpoeder bruin zonder wijnkleurige tint. • Steel: cilindrisch, heel kort in verhouding tot de hoeddiameter, langer of gelijk dan 15% en korter of gelijk dan 40% van de hoeddiameter, met crème tot roze basaalvilt. Steelvoet rode druppels afscheidend. • Chemische reacties: de slijmerige hoedhuid (als vers) wordt onmiddellijk helder groen met ammoniak. • Ecologie: vormt mycorrhiza met Linde, Populier en Haagbeuk. • Bron: Fungi of Switserland volume 3. Paxillus ammoniavirescens C. Hahn Reuzenkrulzoom Paxillus involutus (Batsch.: Fr.) Fr. Gewone krulzoom Harry van der Horst Vordenstein Schoten 2015/09 Paxillus involutus (Batsch.: Fr.) Fr. Gewone krulzoom Lode Rubberecht Paxillus involutus (Batsch.: Fr.) Fr. Gewone krulzoom • Hoed: gewelfd tot vlak of verdiept trechtervormig, Ø 5-12 cm, viltig, mat, vochtig kleverig, okerkleurig-bruin met olijfkleurige tint tot roest- of grijzig bruin, met een ingerolde, wat gegroefde rand. • Lamellen: dicht opeen, aflopend, bleek okergeel tot olijfkleurig geel of leemkleurig bruin, bruinvlekkend bij kneuzing. • Steel: 4 - 8 cm x 8 - 12 mm, langer dan 60% van de hoeddiameter, centraal of wat excentrisch, jong geelachtig berijpt, olijfkleurig bruin tot roestbruin, bruinvlekkend bij kneuzing. • Vlees: taai, gelig wit, bij druk roodbruin. Smaak zuur. Geur zwamachtig. • Sporenfiguur: roestbruin. • Ecologie: vormt ectomycorrhiza met loof- en naaldbomen, overwegend Berk, op allerlei types bodem. Een typische bossoort. • Bron: Fungi of Switserland volume 3. Paxillus involutus (Batsch.: Fr.) Fr. Gewone krulzoom Paxillus obscurosporus Donkersporige krulzoom Groeit in dichte clusters, grote en zware vruchtlichamen,
Recommended publications
  • Costiferous Hyphae and Related Cell Structures in Paxillus (Boletales)
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Sydowia Jahr/Year: 1983 Band/Volume: 36 Autor(en)/Author(s): Clemencon H. Artikel/Article: Costiferous Hyphae and Related Cell Structures in Paxillus (Boletales). 29-32 ©Verlag Ferdinand Berger & Söhne Ges.m.b.H., Horn, Austria, download unter www.biologiezentrum.at Costiferous Hyphae and Related Cell Structures in Paxillus (Boletales) H. CLEMENCON Institut de Botanique Systematique Bätiment de Biologie, Universite de Lausanne CH-1015 Lausanne-Dorigny, Switzerland Introduction Microscopic examination of some hundred European collections of Paxillus (belonging to the section Paxillus) revealed the existence of an uncommon hyphal type characterized by transverse ribs located at the inner surface of the wall. The present paper describes possible development and the occurrence of these and related struc- tures in Paxillus. Material and methods The collections studied are deposited in Leiden (L), Munich (M), Stockholm (S), Kew (K) and Lausanne (LAU) under the names Paxillus filamentosus, P. leptopus, P. rubicundulus (including type specimen) and P. involutus. For ease of reference to the herbarium collections all these names will be used here, despite the fact that the epithets "leptopus" and probably also "rubicundulus" are synonyms of filamentosus. A small fragment of the gills is soaked for 5 to 15 minutes in concentrated ammonia or preferably in a solution called "Kanamoa" (KOH-NaCl buffer 55 ml; glycerol 15 g; ethylene glycol monomethyl ether, Merck 859 25 ml). The KOH-NaCl buffer is prepared by dissolving 3.6 g of KOH and 3.8 g of NaCl in 420 ml of distilled water.
    [Show full text]
  • Screening for Rapidly Evolving Genes in the Ectomycorrhizal Fungus
    Molecular Ecology (2005) doi: 10.1111/j.1365-294X.2005.02796.x ScreeningBlackwell Publishing Ltd for rapidly evolving genes in the ectomycorrhizal fungus Paxillus involutus using cDNA microarrays ANTOINE LE QUÉRÉ,*‡¶ KASPER ASTRUP ERIKSEN,†¶ BALAJI RAJASHEKAR,* ANDRES SCHÜTZENDÜBEL,*§ BJÖRN CANBÄCK,* TOMAS JOHANSSON* and ANDERS TUNLID* *Department of Microbial Ecology, Lund University, Ecology Building, SE-223 62 Lund, Sweden, †Complex System Division, Department of Theoretical Physics, Lund University, Sölvegatan 14A, SE-223 62 Lund, Sweden Abstract We have examined the variations in gene content and sequence divergence that could be associated with symbiotic adaptations in the ectomycorrhizal fungus Paxillus involutus and the closely related species Paxillus filamentosus. Strains with various abilities to form mycorrhizae were analysed by comparative genomic hybridizations using a cDNA micro- array containing 1076 putative unique genes of P. involutus. To screen for genes diverging at an enhanced and presumably non-neutral rate, we implemented a simple rate test using information from both the variations in hybridizations signal and data on sequence diver- gence of the arrayed genes relative to the genome of Coprinus cinereus. C. cinereus is a free- living saprophyte and is the closest evolutionary relative to P. involutus that has been fully sequenced. Approximately 17% of the genes investigated were detected as rapidly diverging within Paxillus. Furthermore, 6% of the genes varied in copy numbers between the analysed strains. Genome rearrangements associated with this variation including dupli- cations and deletions may also play a role in adaptive evolution. The cohort of divergent and duplicated genes showed an over-representation of either orphans, genes whose products are located at membranes, or genes encoding for components of stress/defence reactions.
    [Show full text]
  • Characterization of Red Alder Ectomycorrhizae: a Preface to Monitoring Belowground Ecological Responses
    516 Characterization of red alder ectomycorrhizae: a preface to monitoring belowground ecological responses STEVEN L. M ILLER AND C. D. Koo Department of Forest Science, Oregon State University, Corvallis, OR 97331, U.S.A. AND R ANDY MOLINA United States Department of Agriculture, Forest Service, Pacific Northwest Research Station, Forestry Sciences Laboratory, 3200 Jefferson Way, Corvallis, OR 97331, U.S.A. Received May 2, 1990 M ILLER, S. L., Koo, C. D., and M OLINA, R. 1991. Characterization of red alder ectomycorrhizae: a preface to monitoring belowground ecological responses. Can. J. Bot. 69: 516-531. Critical ecological research on belowground ecosystems has often been impeded because of the inability to adequately recognize ectomycorrhizal relationships, especially the abundance, diversity, and distribution of the fungus component, and the specificity of particular fungus—host combinations. Red alder, with its high degree of host specificity and paucity of fungal symbionts, provides an ideal model for studying these attributes. Eleven morphologically recognizable types of ecto- mycorrhizae were characterized from field-collected root material, greenhouse soil bioassays, and laboratory syntheses. Most mycobionts were basidiomycetes, as evidenced by abundant clamp connections present in the mantle and extramatrical hyphae. Seven mycobionts identified to species included Alpova diplophloeus, Thelephora terrestris, Lactarius obscuratus, Cortinarius bibulus, Laccaria laccata, Hebeloma crustuliniforme, and Paxillus involutus. Many of the ectomycorrhizae collected in the field appeared to have more than one mycobiont present in the mantle. Root tips could generally be categorized into either flexuous or succulent morphological types. The flexuous types were long, thin, indeterminate in growth, with an acute root apex, and the mantle and Hartig net in longitudinal section were not well formed near the root apex.
    [Show full text]
  • José María Ceballos González Guatemala, Noviembre 2014
    UNIVERSIDAD MARIANO GÁLVEZ DE GUATEMALA FACULTAD DE CIENCIAS JURÍDICAS Y SOCIALES ESCUELA DE CIENCIAS CRIMINOLÓGICAS Y CRIMINALÍSTICAS ESTUDIO CRIMINOLÓGICO Y CRIMINALÍSTICO DE RIESGOS DEL CONSUMO DE HONGOS TÓXICOS Y POTENCIALMENTE TÓXICOS MODULO: Paxillus involutus (paxilo enrollado) JOSÉ MARÍA CEBALLOS GONZÁLEZ GUATEMALA, NOVIEMBRE 2014 UNIVERSIDAD MARIANO GALVEZ DE GUATEMALA FACULTAD DE CIENCIAS JURÍDICAS Y SOCIALES ESCUELA DE CIENCIAS CRIMINOLÓGICAS Y CRIMINALÍSTICAS ESTUDIO CRIMINOLÓGICO Y CRIMINALÍSTICO DE RIESGOS DEL CONSUMO DE HONGOS TÓXICOS Y POTENCIALMENTE TÓXICOS MODULO: Paxillus involutus (paxilo enrollado) TESIS DE LICENCIATURA PRESENTADA POR JOSÉ MARÍA CEBALLOS GONZÁLEZ PREVIO A OPTAR AL TITULO DE LICENCIADO EN CIENCIAS CRIMINOLOGICAS Y CRIMINALISTICAS GUATEMALA, NOVIEMBRE 2014 AUTORIDADES DE LA FACULTAD DECANO DE LA FACULTAD: LICENCIADO LUIS ANTONIO RUANO CASTILLO DIRECTORA DE LA ESCUELA DE CIENCIAS CRIMINOLÓGICAS Y CRIMINALÍSTICAS : DOCTORA MIRIAM DOLORES OVALLE GUTIERREZ DE MONROY ASESOR: LICENCIADO ALLAN ESTUARDO URBIZO REVISORA: LICENCIADA SONIA MARIBEL VÁSQUEZ SÚCHITE iii REGLAMENTO DE TESIS Artículo 8: RESPONSABILIDAD Solamente el autor es responsable de los conceptos expresados en el trabajo de tesis. Su aprobación en manera alguna implica responsabilidad para la Universidad vii INDICE PAG. 1. INTRODUCCION ........................................................................................................................... 1 A. Enfoque introductorio ............................................................................................................
    [Show full text]
  • Early Diverging Clades of Agaricomycetidae Dominated by Corticioid Forms
    Mycologia, 102(4), 2010, pp. 865–880. DOI: 10.3852/09-288 # 2010 by The Mycological Society of America, Lawrence, KS 66044-8897 Amylocorticiales ord. nov. and Jaapiales ord. nov.: Early diverging clades of Agaricomycetidae dominated by corticioid forms Manfred Binder1 sister group of the remainder of the Agaricomyceti- Clark University, Biology Department, Lasry Center for dae, suggesting that the greatest radiation of pileate- Biosciences, 15 Maywood Street, Worcester, stipitate mushrooms resulted from the elaboration of Massachusetts 01601 resupinate ancestors. Karl-Henrik Larsson Key words: morphological evolution, multigene Go¨teborg University, Department of Plant and datasets, rpb1 and rpb2 primers Environmental Sciences, Box 461, SE 405 30, Go¨teborg, Sweden INTRODUCTION P. Brandon Matheny The Agaricomycetes includes approximately 21 000 University of Tennessee, Department of Ecology and Evolutionary Biology, 334 Hesler Biology Building, described species (Kirk et al. 2008) that are domi- Knoxville, Tennessee 37996 nated by taxa with complex fruiting bodies, including agarics, polypores, coral fungi and gasteromycetes. David S. Hibbett Intermixed with these forms are numerous lineages Clark University, Biology Department, Lasry Center for Biosciences, 15 Maywood Street, Worcester, of corticioid fungi, which have inconspicuous, resu- Massachusetts 01601 pinate fruiting bodies (Binder et al. 2005; Larsson et al. 2004, Larsson 2007). No fewer than 13 of the 17 currently recognized orders of Agaricomycetes con- Abstract: The Agaricomycetidae is one of the most tain corticioid forms, and three, the Atheliales, morphologically diverse clades of Basidiomycota that Corticiales, and Trechisporales, contain only corti- includes the well known Agaricales and Boletales, cioid forms (Hibbett 2007, Hibbett et al. 2007). which are dominated by pileate-stipitate forms, and Larsson (2007) presented a preliminary classification the more obscure Atheliales, which is a relatively small in which corticioid forms are distributed across 41 group of resupinate taxa.
    [Show full text]
  • Suomen Helttasienten Ja Tattien Ekologia, Levinneisyys Ja Uhanalaisuus
    Suomen ympäristö 769 LUONTO JA LUONNONVARAT Pertti Salo, Tuomo Niemelä, Ulla Nummela-Salo ja Esteri Ohenoja (toim.) Suomen helttasienten ja tattien ekologia, levinneisyys ja uhanalaisuus .......................... SUOMEN YMPÄRISTÖKESKUS Suomen ympäristö 769 Pertti Salo, Tuomo Niemelä, Ulla Nummela-Salo ja Esteri Ohenoja (toim.) Suomen helttasienten ja tattien ekologia, levinneisyys ja uhanalaisuus SUOMEN YMPÄRISTÖKESKUS Viittausohje Viitatessa tämän raportin lukuihin, käytetään lukujen otsikoita ja lukujen kirjoittajien nimiä: Esim. luku 5.2: Kytövuori, I., Nummela-Salo, U., Ohenoja, E., Salo, P. & Vauras, J. 2005: Helttasienten ja tattien levinneisyystaulukko. Julk.: Salo, P., Niemelä, T., Nummela-Salo, U. & Ohenoja, E. (toim.). Suomen helttasienten ja tattien ekologia, levin- neisyys ja uhanalaisuus. Suomen ympäristökeskus, Helsinki. Suomen ympäristö 769. Ss. 109-224. Recommended citation E.g. chapter 5.2: Kytövuori, I., Nummela-Salo, U., Ohenoja, E., Salo, P. & Vauras, J. 2005: Helttasienten ja tattien levinneisyystaulukko. Distribution table of agarics and boletes in Finland. Publ.: Salo, P., Niemelä, T., Nummela- Salo, U. & Ohenoja, E. (eds.). Suomen helttasienten ja tattien ekologia, levinneisyys ja uhanalaisuus. Suomen ympäristökeskus, Helsinki. Suomen ympäristö 769. Pp. 109-224. Julkaisu on saatavana myös Internetistä: www.ymparisto.fi/julkaisut ISBN 952-11-1996-9 (nid.) ISBN 952-11-1997-7 (PDF) ISSN 1238-7312 Kannen kuvat / Cover pictures Vasen ylä / Top left: Paljakkaa. Utsjoki. Treeless alpine tundra zone. Utsjoki. Kuva / Photo: Esteri Ohenoja Vasen ala / Down left: Jalopuulehtoa. Parainen, Lenholm. Quercus robur forest. Parainen, Lenholm. Kuva / Photo: Tuomo Niemelä Oikea ylä / Top right: Lehtolohisieni (Laccaria amethystina). Amethyst Deceiver (Laccaria amethystina). Kuva / Photo: Pertti Salo Oikea ala / Down right: Vanhaa metsää. Sodankylä, Luosto. Old virgin forest. Sodankylä, Luosto. Kuva / Photo: Tuomo Niemelä Takakansi / Back cover: Ukonsieni (Macrolepiota procera).
    [Show full text]
  • Some Rare and Noteworthy Larger Fungi in Bulgaria
    10 years - ANNIVERSARY EDITION TRAKIA JOURNAL OF SCIENCES Trakia Journal of Sciences, Vol. 10, No 2, pp 1-9, 2012 Copyright © 2012 Trakia University Available online at: http://www.uni-sz.bg ISSN 1313-7050 (print) ISSN 1313-3551 (online) Original Contribution SOME RARE AND NOTEWORTHY LARGER FUNGI IN BULGARIA B. Assyov*, D. Y. Stoykov, M. Gyosheva Department of Plant and Fungal Diversity and Resources, Institute of Biodiversity and Ecosystem Research, Bulgarian Academy of Sciences, Sofia, Bulgaria ABSTRACT The paper reports 23 rare and noteworthy Bulgarian larger fungi including the confirmation of the presence of Paxillus rubicundulus in the country and the second records of Cantharellus pallens, Crinipellis mauretanica, Ditiola peziziformis, Geopora arenicola, Laccaria proxima, Marasmius collinus and Pterula multifida. Brief descriptions are provided for Cantharellus pallens, Ditiola peziziformis, Geopora arenicola, Gymnopus quercophilus, Marasmius collinus, and Paxillus rubicundulus based upon the Bulgarian specimens. Geopora arenicola, Trichoglossum hirsutum var. hirsutum, Cantharellus amethysteus, C. pallens, Laccaria proxima and Paxillus rubicundulus are illustrated. In addition, new collections of some threatened, rare and less known species are also included. Key words: ascomycetes, basidiomycetes, Bulgarian mycota, fungal conservation, larger fungi INTRODUCTION the determination are listed under every Recording of fungi is an important task which particular taxon as ‘Reference literature’. serves different scientific and practical purposes. Some peculiarities of the Bulgarian The microscopic examination of fungi was mycological literature were reviewed by conducted in water and 5% KOH. The Denchev & Bakalova (1), who found a pattern amyloidity was tested with Melzer’s solution suggesting that possibly many species might be (recipe after 5). under-recorded.
    [Show full text]
  • Lawrence Berkeley National Laboratory Lawrence Berkeley National Laboratory
    Lawrence Berkeley National Laboratory Lawrence Berkeley National Laboratory Title Phylogenetic, genomic organization and expression analysis of hydrophobin genes in the ectomycorrhizal basidiomycete Laccaria bicolor Permalink https://escholarship.org/uc/item/5wj8j4k8 Author Plett, Jonathan M. Publication Date 2012-01-28 DOI 10.1016/j.fgb.2012.01.002 eScholarship.org Powered by the California Digital Library University of California Phylogenetic, genomic organization and expression analysis of hydrophobin genes in the ectomycorrhizal basidiomycete Laccaria bicolor Jonathan M. Pletta, Julien Gibona, Annegret Kohlera, Kecia Duffyb, Patrick J. Hoeggerc, Rajesh Velagapudic, James Hanb, Ursula KuesC, Igor V. Grigorievb, Francis Martina aINRA, UMR 1136 INRA – University Henri Poincaré, Interactions Arbres/Microorganismes, INRA-Nancy, 54280 Champenoux, France bDepartment of Energy Joint Genome Institute, Walnut Creek, CA 94598, USA cMolecular Wood Biotechnology and Technical Mycology, Büsgen-Institute, Georg-August- University, D-37077 Göttingen, Germany January 2012 The work conducted by the U.S. Department of Energy Joint Genome Institute is supported by the Office of Science of the U.S. Department of Energy under Contract No. DE-AC02- 05CH11231 DISCLAIMER This document was prepared as an account of work sponsored by the United States Government. While this document is believed to contain correct information, neither the United States Government nor any agency thereof, nor The Regents of the University of California, nor any of their employees,
    [Show full text]
  • Corso Di Aggiornamento Tassonomico Sull'ordine
    CORSO DI AGGIORNAMENTO TASSONOMICO SULL’ORDINE BOLETALES IN ITALIA ALLA LUCE DEI NUOVI ORIENTAMENTI FILOGENETICI MOLECOLARI 1a lezione Matteo Gelardi Ordine Boletales E.-J. Gilbert Delimitazione tassonomica • Monofiletico (tutti i taxa appartenenti a questo ordine condividono una singola, comune origine) • Costituito esclusivamente da omobasidiomiceti (basidi unicellulari) • Trama omoiomera • Sistema ifale monomitico, eccezionalmente dimitico o trimitico • Marcata diversità morfologica e imenoforale (non sono presenti forme clavarioidi e coralloidi) • Presenza di particolari composti chimici, soprattutto derivati dell’acido pulvinico (acido variegatico , acido xerocomico, variegatorubina, ecc.) • Modalità nutritiva prevalentemente ectomicorrizica (90% sul totale), altrimenti saprotrofa o mico-parassitica • I generi lignicoli provocano esclusivamente carie bruna, inoltre non sono apparentemente presenti funghi patogeni di piante forestali • I basidiomi sono spesso colonizzati da alcune specie del genere ascomicete parassita Hypomyces (teleomorfo) o Sepedonium (anamorfo), in particolare H. chrysospermus Tulasne & C. Tulasne e taxa affini L’ordine Boletales comprende attualmente 5 subordini, 18 famiglie, oltre 135 generi + 1 genere fossile e circa 1500 specie sinora descritte a livello mondiale! Sistematica ranghi superiori all’ordine Boletales Regno Fungi R.T. Moore Subregno Dikarya Hibbett, T.Y. James & Vilgalys Divisione Basidiomycota R.T. Moore SubDivisione Agaricomycotina Doweld Classe Agaricomycetes Doweld SottoClasse Agaricomycetidae
    [Show full text]
  • Conoscere-Funghi-5Nov2019.Pdf
    AZIENDA SANITARIA PROVINCIALE COSENZA REGIONE CALABRIA conoscere i funghi la raccolta la commercializzazione il consumo la commercializzazione Manuale di base per la formazione dei raccoglitori e per i Corsi di formazione propedeutici al rilascio Ernestodell’attestato Marra d’idoneità e Darall’identificazione dei funghi per la vendita al consumatore finale D D.P.R. 14 Luglio 1995 n. 376 – L.R. 26 Novembre 2001 n.30 a cura di Ernesto Marra e Dario Macchioni Manuale realizzato da AZIENDA SANITARIA PROVINCIALE A COSENZA nell'ambito delle attività conformi al Piano Regionale di Prevenzione 2014 - 2019, Azione P.10.9.1 SI RINGRAZIANO gli Autori che hanno consentito l'uso del loro materiale fotografico per la realizzazione del lavoro: ARTURO BAGLIVO Esperto in Micologia, Lecce ANGELO BINCOLETTO Esperto in Micologia, Meda (MI) Testi a cura di RAFFAELE CAPANO Micologo, Portici (NA) ERNESTO MARRA MATTEO CARBONE Esperto in Micologia, Genova ANTONIO CONTIN Micologo, Castrovillari (CS) Medico Veterinario Dirigente Area Igiene VINCENZO CURCIO Micologo, Lamezia Terme (CZ) degli Alimenti e Micologo Ispettorato ANTONIO DE MARCO Micologo, Cassano allo Ionio (CS) Micologico - ASP Cosenza GENNARO DI CELLO Micologo, Lamezia Terme (CZ) GIANCARLO PARTACINI Esperto in Micologia, Levico Terme (TN) BENIAMINO RECCHIA Micologo, Castrovillari (CS) DARIO MACCHIONI GIOVANNI SICOLI Micologo, Amantea (CS) Referente Regionale del Piano Regionale della Prevenzione e Micologo Dipartimento Tutela della Salute e Politiche Sanitarie - Regione Calabria © Copyright di testi, grafica e fotografie dei rispettivi Autori, è vietata la riproduzione anche parziale. In copertina Boletus aereus (FOTO ERNESTO MARRA) Introduzione Nel 2016, gli Autori delle presenti pagine hanno condotto uno studio epidemiologico per il Dipartimento Tutela della Salute e Politiche Sanitarie della Regione Calabria, sulle intossicazioni da consumo di funghi nel territorio regionale, i cui risultati sono consultabili in Rapporti ISTSAN 17/41 (Istituto Superiore di Sanità).
    [Show full text]
  • Supplementary Fig
    TAXONOMY phyrellus* L.D. Go´mez & Singer, Xanthoconium Singer, Xerocomus Que´l.) Taxonomical implications.—We have adopted a con- Paxillaceae Lotsy (Alpova C. W. Dodge, Austrogaster* servative approach to accommodate findings from Singer, Gyrodon Opat., Meiorganum*Heim,Melano- recent phylogenies and propose a revised classifica- gaster Corda, Paragyrodon, (Singer) Singer, Paxillus tion that reflects changes based on substantial Fr.) evidence. The following outline adds no additional Boletineae incertae sedis: Hydnomerulius Jarosch & suborders, families or genera to the Boletales, Besl however, excludes Serpulaceae and Hygrophoropsi- daceae from the otherwise polyphyletic suborder Sclerodermatineae Binder & Bresinsky Coniophorineae. Major changes on family level Sclerodermataceae E. Fisch. (Chlorogaster* Laessøe & concern the Boletineae including Paxillaceae (incl. Jalink, Horakiella* Castellano & Trappe, Scleroder- Melanogastraceae) as an additional family. The ma Pers, Veligaster Guzman) Strobilomycetaceae E.-J. Gilbert is here synonymized Boletinellaceae P. M. Kirk, P. F. Cannon & J. C. with Boletaceae in absence of characters or molecular David (Boletinellus Murill, Phlebopus (R. Heim) evidence that would suggest maintaining two separate Singer) families. Chamonixiaceae Ju¨lich, Octavianiaceae Loq. Calostomataceae E. Fisch. (Calostoma Desv.) ex Pegler & T. W. K Young, and Astraeaceae Zeller ex Diplocystaceae Kreisel (Astraeus Morgan, Diplocystis Ju¨lich are already recognized as invalid names by the Berk. & M.A. Curtis, Tremellogaster E. Fisch.) Index Fungorum (www.indexfungorum.com). In ad- Gyroporaceae (Singer) Binder & Bresinsky dition, Boletinellaceae Binder & Bresinsky is a hom- (Gyroporus Que´l.) onym of Boletinellaceae P. M. Kirk, P. F. Cannon & J. Pisolithaceae Ulbr. (Pisolithus Alb. & Schwein.) C. David. The current classification of Boletales is tentative and includes 16 families and 75 genera. For Suillineae Besl & Bresinsky 16 genera (marked with asterisks) are no sequences Suillaceae (Singer) Besl & Bresinsky (Suillus S.F.
    [Show full text]
  • Paxillus Orientalis Sp
    AperTO - Archivio Istituzionale Open Access dell'Università di Torino Paxillus orientalis sp. nov. (Paxillaceae, Boletales) from south-western China based on morphological and molecular data and proposal of the new subgenus Alnopaxillus This is the author's manuscript Original Citation: Availability: This version is available http://hdl.handle.net/2318/151916 since 2016-08-10T11:49:56Z Published version: DOI:10.1007/s11557-013-0919-1 Terms of use: Open Access Anyone can freely access the full text of works made available as "Open Access". Works made available under a Creative Commons license can be used according to the terms and conditions of said license. Use of all other works requires consent of the right holder (author or publisher) if not exempted from copyright protection by the applicable law. (Article begins on next page) 26 September 2021 This is the author's final version of the contribution published as: M. Gelardi;A. Vizzini;E. Horak;E. Ercole;S. Voyron;G. Wu. Paxillus orientalis sp. nov. (Paxillaceae, Boletales) from south-western China based on morphological and molecular data and proposal of the new subgenus Alnopaxillus. MYCOLOGICAL PROGRESS. 13 (2) pp: 333-342. DOI: 10.1007/s11557-013-0919-1 The publisher's version is available at: http://link.springer.com/content/pdf/10.1007/s11557-013-0919-1 When citing, please refer to the published version. Link to this full text: http://hdl.handle.net/2318/151916 This full text was downloaded from iris - AperTO: https://iris.unito.it/ iris - AperTO University of Turin’s Institutional Research Information System and Open Access Institutional Repository Mycological Progress May 2014, Volume 13, Issue 2, pp 333–342 Paxillus orientalis sp.
    [Show full text]