Gase 1984 Misleiding.Pdf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Misleiding of zelfbedrog ISBN 90 6074 126 9 © 1984 Uitgeverij In den Toren Anthos-boeken worden uitgegeven door Uitgeverij In den Toren, Baarn Deze uitgave kwam tot stand in samenwerking met uitgeverij Jan Mets, Am- sterdam Verspreiding voor België: Uitgeverij Westland nv, Schoten Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, mikrofilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Ronald Gase Misleiding of zelfbedrog Een ANALYSE van het Nederlandse Nieuw Guinea-beleid aan de hand van gesprekken met betrokken politici en diplomaten Een Anthos-boek Voor de geschiedenis Inhoud Verantwoording 7 Deel I. Feiten en meningen Hoofdstuk 1. Inleiding. Nieuw Guinea en het onafhankelijk worden van Indonesië 13 Hoofdstuk 2. De kabinetten Drees en Nieuw Guinea 36 Hoofdstuk 3. De draagwijdte van de Amerikaanse garanties van 1958 52 Hoofdstuk 4. Het kabinet De Quay en Nieuw Guinea I. 1959-1961 62 Hoofdstuk 5. Het kabinet De Quay en Nieuw Guinea II. 1962 89 Hoofdstuk 6. Conclusies 119 Deel II. De interviews Hoofdstuk 7. Prof. dr. W. Schermerhorn 129 Hoofdstuk 8. Prof. dr. L.J.M. Beel 135 Hoofdstuk 9.Dr.W. Drees 141 Hoofdstuk 10. Prof. dr. J. E. de Quay 159 Hoofdstuk 11. Drs. W. K. N. Schmelzer 175 Hoofdstuk 12. Dr. J. H. vanRoijen 179 Hoofdstuk 13. Mr. J. M. A. H. Luns 195 Referenties en noten 209 Personenregister 220 5 Verantwoording Naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek Grenzen aan de groei op 2 mei 1973,' heb ik, namens de theatercommissie van de studentenflat aan de H. Cleyndertweg in Amsterdam-Noord, de journalist Willem L. Oltmans uitgenodigd om op donderdag 17 mei 1973 een lezing te komen geven in het 'Cleynteater', dat aan de studentenflat verbonden is.2 Het toeval wilde dat er juist die avond door de VPRO-televisie een BBC-interview met NA- VO-Secretaris-Generaal Luns werd uitgezonden. Omdat het ons bekend was dat Oltmans zich al vele jaren bezighield met de Nieuw Guinea-politiek in het algemeen en de rol van mr. Luns daarin in het bijzonder, besloten wij de avond in twee stukken te delen. Voor de pauze zou Oltmans spreken over de Club van Rome, na de pauze zou hij een uiteenzetting geven over het con- flict rond Nieuw Guinea. In de pauze was er dan gelegenheid om naar het TV-interview met Luns te kijken. In zijn betoog na de pauze herhaalde Oltmans eerder geuite be- schuldigingen, dat niet de Indonesische president Soekarno, zo- als Luns steeds had beweerd, maar Luns zelf verantwoordelijk was voor het mislukken van de conferentie, die eind 1955/begin 1956 tussen Nederland en Indonesië werd gehouden en die later bekend zou worden als 'de Geneefse Conferentie'. Bovendien stelde Oltmans dat Luns regering en parlement valselijk zou heb- ben voorgelicht over Amerikaanse garanties aan Nederland bij een eventueel gewapend conflict met Indonesië over Nieuw Gui- nea.3 Hetgeen ik die avond hoorde, vond ik aan de ene kant zeer fasci- nerend en aan de andere kant toch ook onwaarschijnlijk. Daarom besloot ik gehoor te geven aan de oproep van Oltmans, om als studenten een eigen onderzoek naar de ware toedracht van het gebeuren rond Nieuw Guinea in te stellen. In betrekkelijk korte tijd slaagde ik er in, tot mijn eigen verbazing overigens, om met een groot aantal staatslieden en andere betrokkenen over de kwestie Nieuw Guinea van gedachten te wisselen. Zo sprak ik al in mei en juni 1973 met de oud-premiers Beel en Drees, met ambassadeur Van Roijen en met het CHU-Tweede kamerlid freule Wttewaall van Stoetwegen, terwijl ik correspondeerde met KVP-voorman Schmelzer. Daarbij leek er al snel duidelijkheid in 7 de materie te komen In die tijd heb ik ook met een groot aantal journalisten over het conflict rond Nieuw Guinea gesproken, om te trachten mij een zo objectief mogelijk beeld van de gebeurte- nissen te vormen Daarbij sprak ik ook opnieuw met Willem Olt- mans, niet alleen om hem verslag uit te brengen van mijn bevin- dingen, maar ook om van hem aanvullend materiaal over de zaak te kunnen krijgen Het was vanzelfsprekend onvermijdelijk dat Oltmans op deze manier ook op de hoogte kwam van een deel van hetgeen mijn gesprekspartners mij hadden verteld Toen Oltmans zich, mede naar aanleiding van datgene wat in het Nieuw Guinea-hoofdstuk van het boek 'Het Verschijnsel Schmelzer' van Robbert Ammer- laan4 over het Nederlandse Nieuw Guinea-beleid vermeld staat, op 7 juni 1973 tot de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken wendde met het verzoek om een parlementaire enquête- commissie in te stellen, die het Nieuw Guinea-beleid van minis- ter Luns zou moeten onderzoeken, het hij zich tijdens een pers- conferentie in het Haagse perscentrum Nieuwspoort dan ook en- kele uitspraken ontvallen over datgene wat de verschillende be- trokken politici tegenover mij over het geschil hadden ver- klaard 5 Ik had daar zelf geen weet van, want ik bevond mij juist ten tijde van de persconferentie van Oltmans voor een gesprek bij dr Beel in Wassenaar Helaas bleek een aantal van de geïnter- viewden vanaf dat moment niet langer bereid mij te woord te staan of verder met mij over de kwestie Nieuw Guinea te corres- ponderen Daardoor werd het voor mij toen onmogelijk om mijn onderzoek af te ronden op de manier die ik mij had voorgesteld Om deze reden besloot ik mijn voorlopige bevindingen neer te leggen in een interimrapport dat ik heb aangeboden aan de voor- zitter van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken, Piet Dankert 6 Kort daarop besloot de Commissie met 11 tegen 7 stemmen de ministers van Onderwijs en Buitenlandse Zaken te vragen stukken toegankelijk te maken, ten einde een onderzoek te kunnen instellen naar 'de achtergronden van het Nederlandse Nieuw Guinea-beleid in de jaren '49 tot '62' 7 Op 6 februari 1974 heeft de Vaste Kamercommissie overleg gevoerd met minister van Buitenlandse Zaken Van der Stoel en met staatssecretaris Klem over 'de mogelijkheid en wenselijkheid' van zo'n onder- zoek 8 Op 22 oktober 1975 (') deelde minister Van der Stoel de Vaste Kamercommissie mee dat een steekproefsgewijs vooron- derzoek had uitgewezen, dat 'onder het bestudeerde materiaal zich documenten bevinden, waarvan (onverkorte) publicatie, in- dien deze de komende tijd zou plaatsvinden, nadelige invloed zou 8 kunnen hebben op de buitenlandse betrekkingen, en/of indivi- duele personen ernstige schade zou kunnen berokkenen ( ) Dit heeft geleid tot de conclusie, dat bronnenpublicatie, op de voor- waarde door de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis gesteld ten aanzien van een uitbreiding tot het jaar 1962 van de aan prof Van der Wal verleende opdracht tot het verrichten van een bronnenonderzoek over de Nederlands-Indonesische betrek- kingen van 1945-1949, voorshands niet verantwoord is' 9 Hoewel er inmiddels tweeëneenhalf jaar verstreken was sinds Oltmans zijn verzoek aan de Vaste Kamercommissie had gedaan, was er in feite dus nog niets bereikt In de tussentijd had ik mijn eigen onderzoek zo goed en zo kwaad als het ging voortgezet, onder andere via gesprekken en correspondentie met de premiers Schermerhorn en De Quay Omdat de betrokken politici vaak slechts op basis van vertrouwe- lijkheid met mij over de Nieuw Guinea-problematiek van ge- dachten wilden wisselen, ben ik toen met tot publicatie van het mij ter beschikking staande materiaal overgegaan, ondanks aan- drang die er destijds op mij is uitgeoefend dat wel te doen 10 Toen het echter begin 1984 bekend werd dat NAVO-Secretans- Generaal Luns eindjuni 1984 terug zou treden, heb ik, voor zover mogelijk, de verschillende betrokkenen opnieuw benaderd en bleek het wel mogelijk toestemming te krijgen om het besprokene te publiceren Bovendien bleek men anno 1984 vaak bereid te zijn mij veel meer informatie te verschaffen dan tien jaar eerder Tenslotte heb ik ook een afsluitend gesprek kunnen voeren met de man, die kan worden beschouwd als een van de hoofdrolspelers in het Nederlands-Indonesische conflict over Nieuw Guinea, mr J M A H Luns zelf In het eerste deel van dit boek wordt getracht de gebeurtenissen, die zich tussen 1945 en 1962 rond Nieuw Guinea hebben afge- speeld, zo zorgvuldig mogelijk te reconstrueren Daarbij is zo- veel mogelijk gebruik gemaakt van het materiaal, dat ik zelf tus- sen 1973 en 1984 over de kwestie Nieuw Guinea heb verzameld Met name is nagegaan hoe het mogelijk is geweest, dat het con- flict zo hoog is opgelopen en bijna op een regelrechte oorlog tus- sen Nederland en Indonesië is uitgelopen, terwijl het uiteindelijk resultaat, dat bij de overeenkomst tussen Nederland en Indonesië in augustus 1962 voor de bevolking van Westelijk Nieuw Guinea is bereikt, met beter was dan in 1949 al mogelijk zou zijn ge- weest De laatste periode, namelijk die van mei 1959 tot september 1962, wordt mede beschreven aan de hand van informatie die 9 afkomstig is uit het archief van de toenmalige minister-president, prof. dr. J. E. de Quay. Dit archief is ondergebracht bij het Rijks- archief in Noord-Brabant in Den Bosch. Prof. De Quay heeft mij tevens de mogelijkheid geboden om kennis te nemen van hetgeen over de kwestie Nieuw Guinea en alles wat daarmee samenhangt, door hem destijds in zijn dagboeken is genoteerd. Dat laatste is gerealiseerd doordat de heer J. A. A. A. M. Vriens van het Rijks- archief in Noord-Brabant bereid is gebleken mij mondeling in kennis te stellen van al datgene wat over de kwestie Nieuw Gui- nea in de gewaarmerkte exerpten van de dagboeken van prof. De Quay staat vermeld. Daarvoor ben ik prof.