PERSISTENTIE VAN DE COMMUNISTISCHE ELITE IN RUSLAND: EEN FAMILIENAMENONDERZOEK

Aantal woorden: 14.425

Jari Geirnaert Stamnummer : 01302708

Promotor: Prof. Dr. Koen Schoors

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van:

Master in Business Engineering: Data Analytics

Academiejaar: 2018-2019

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding.

Naam student: Jari Geirnaert

Woord vooraf

Deze masterproef vormt het slotstuk van mijn masteropleiding Master of Science in Business Engineering: Data Analytics aan de Universiteit Gent. Het onderwerp van dit onderzoek werd me toegereikt door Prof. Dr. Koen Schoors en doctoraatsstudent Tom Eeckhout. De titel van mijn masterproef heet: “Persistentie van de communistische elite in Rusland: een familienamenonderzoek”. Ondanks het feit dat ik weinig tot geen kennis had over de Russische elite voor en na de val van de Sovjet-Unie, sprak het onderwerp mij direct aan. Het onderzoek verliep niet altijd even vlot maar door mijn groeiende interesse in het onderwerp bleef ik gemotiveerd tot het einde. Deze thesis is het resultaat van hard werk samen met hulp en steun van enkele personen.

Vooreerst bedank ik Prof. Dr. Koen Schoors voor het aanreiken van het interessante onderwerp. Tijdens het schrijven van dit eindwerk heb ik kunnen rekenen op zijn hulp en advies. Evenzeer wil ik Tom Eeckhout bedanken voor de uitmuntende begeleiding tijdens het schrijven van deze thesis. Door een combinatie van zijn kennis en ervaring omtrent dit onderwerp samen met uitstekende communicatie was hij een sterke bron van hulp doorheen dit onderzoek. Ook wil ik hem bedanken voor het mij bezorgen van een uiterst rijke dataset waardoor ik getest werd op mijn creatief en denkend vermogen.

Vervolgens wil ik mijn familie en vriendin bedanken voor de steun dat ik kreeg van hen tijdens het schrijven van deze masterproef. Ik kon steeds bij hen terecht en ze motiveerden mij wanneer nodig.

Tot slot wil ik graag mijn vriendin Florence Braeckman nog eens extra bedanken voor haar kritisch oog tijdens het nalezen van deze masterproef.

Jari Geirnaert

Januari 2019

I

Inhoudsopgave

Woord vooraf ...... I Inhoudsopgave ...... II Lijst met tabellen ...... IV Lijst met figuren ...... V 1. Inleiding en probleemstelling ...... 1 2. Literatuurstudie ...... 3 2.1. Introductie: De Russische samenleving ...... 3 2.2. Intergenerationele sociale mobiliteit ...... 6 2.2.1. Begrip ...... 6 2.2.2. Intergenerationele sociale mobiliteit in Rusland tijdens de Sovjet-Unie ...... 7 2.2.3. Na de markttransitie ...... 11 2.3. Manier van onderzoek ...... 14 2.4. Hypothese ...... 16 3. Databeschrijving ...... 17 3.1. Dataverzameling ...... 17 3.2. Data-eigenschappen ...... 19 4. Methodologie ...... 24 4.1. Methode ...... 24 4.2. Onderzoek ...... 26 4.2.1. Periodebepaling ...... 26 4.2.2. Periode 1: Sovjet-Unie...... 27 4.2.2.1. Baseline ...... 27 4.2.2.2. Subgroepen: Individuele automerken...... 28 4.2.2.2.1. Redenering ...... 28 4.2.2.2.2. Uitvoering ...... 30 4.2.2.3. Andere subgroepen ...... 32 4.2.2.3.1. West ...... 32 4.2.2.3.2. Carlimit ...... 33 4.2.2.3.3. SuGov & SuCivil ...... 34 4.2.3. Periode 2: Huidig Rusland ...... 34 4.2.3.1. Baseline ...... 35 4.2.3.2. Subgroepen ...... 36 4.2.3.2.1. Luxeauto’s ...... 36 4.2.3.2.2. Vanity platen ...... 37 4.2.3.2.3. Vanity platen & luxeauto’s ...... 38

II

4.2.4. Combinatie ...... 39 4.3. Extra ...... 40 4.3.1. Suffix ...... 40 4.3.2. Regio ...... 40 5. Resultaten en Interpretatie ...... 42 5.1. Intro...... 42 5.2. Resultaten van de suffixanalyse ...... 43 5.2.1. Common ...... 44 5.2.2. Overige suffixgroepen ...... 48 5.3. Resultaten van de familienamenanalyse...... 56 5.4. Regio: Sint-Petersburg ...... 63 6. Conclusie ...... 67 7. Referentielijst ...... 68 8. Appendix ...... 73

III

Lijst met tabellen

TABEL 1: ABSOLUTE WAARDEN LPTYPE ...... 20 TABEL 2: ABSOLUTE WAARDEN DB REGION ...... 20 TABEL 3: ABSOLUTE WAARDEN CARBRAND ...... 21 TABEL 4: DUMMYVARIABELEN...... 22 TABEL 5: BASELINE SOVJET-UNIE ...... 27 TABEL 6: SUBGROEP ...... 31 TABEL 7: RR BINNEN SUBGROEP MOSKVITCH ...... 32 TABEL 8: BASELINE HUIDIG RUSLAND ...... 35 TABEL 9: SUBGROEP LUXTEST ...... 37 TABEL 10: COMBINATIE ...... 39 TABEL 11: SUFFIXEN IN COMMON BINNEN SUBGROEPEN HUIDIG RUSLAND ...... 47 TABEL 12: RESULTATEN FAMILIENAMENANALYSE MOSKVITCH ...... 56 TABEL 13: RESULTATEN FAMILIENAMENANALYSE GAZ ...... 57 TABEL 14: RESULTATEN FAMILIENAMENANALYSE UAZ ...... 58 TABEL 15: RESULTATEN FAMILIENAMENANALYSE CARLIMIT ...... 59 TABEL 16: RESULTATEN FAMILIENAMENANALYSE VAZ ...... 60 TABEL 17: RESULTATEN FAMILIENAMENANALYSE ZAZ...... 60 TABEL 18: RESULTATEN FAMILIENAMENANALYSE TOYOTA ...... 61 TABEL 19: RESULTATEN FAMILIENAMENANALYSE WEST ...... 62 TABEL 20: SINT-PETERSBURG: PERSISTENTIE VAN ELITE UIT SUBGROEP WEST ...... 63 TABEL 21: SINT-PETERSBURG: PERSISTENTIE VAN ELITE UIT SUBGROEP UAZ ...... 64 TABEL 22: SINT-PETERSBURG: PERSISTENTIE VAN ELITE UIT SUBGROEP GAZ ...... 65 TABEL 23: SINT-PETERSBURG: SUFFIXGROEPEN IN DE SOVJET-UNIE ...... 65 TABEL 24: SINT-PETERSBURG: PERSISTENTIE-ANALYSE SUFFIXGROEPEN ...... 66

IV

Lijst met figuren

FIGUUR 1: "THE RUSSIAN WEDDING CAKE" ...... 3 FIGUUR 2: RELATIEF AANDEEL VAN SUFFIXGROEPEN IN DATA ...... 43 FIGUUR 3: RR VAN COMMON BINNEN SUBGROEPEN VAN AFZONDERLIJKE AUTOMERKEN ...... 44 FIGUUR 4: RR VAN SUFFIXEN ONDER COMMON BINNEN WEST ...... 45 FIGUUR 5: RR VAN SUFFIXEN IN COMMON BINNEN SUGOV & SUCIVIL ...... 46 FIGUUR 6: RR VAN SUFFIXGROEPEN BINNEN SUGOV & SUCIVIL ...... 48 FIGUUR 7: RR VAN OEKRAÏENSE SUFFIXEN ...... 49 FIGUUR 8: RR VAN ARMEENSE SUFFIX BINNEN SUBGROEPEN VAN AFZONDERLIJKE AUTOMERKEN ...... 50 FIGUUR 9: RR VAN ARMEENSE SUFFIX BINNEN WEST EN SUBGROEPEN VAN HUIDIG RUSLAND ...... 50 FIGUUR 10: RR VAN GEORGISCHE SUFFIXEN BINNEN SUBGROEPEN VAN AFZONDERLIJKE AUTOMERKEN ...... 51 FIGUUR 11: RR VAN GEORGISCHE SUFFIXEN EN SUFFIXGROEP ...... 52 FIGUUR 12: RR VAN JOODSE & DUITSE SUFFIXEN BINNEN INTERESSANTE SUBGROEPEN ...... 53 FIGUUR 13: RR VAN POOLS-LITOUWSE SUFFIXEN BINNEN SUBGROEPEN VAN AFZONDERLIJKE AUTOMERKEN ...... 53 FIGUUR 14: RR VAN POOLS-LITOUWSE SUFFIXEN BINNEN VERSCHEIDENE SUBGROEPEN ...... 54 FIGUUR 15: RR VAN POOLS-LITOUWSE SUFFIXEN BINNEN SUBGROEPEN VAN HUIDIG RUSLAND ...... 55

V

1. Inleiding en probleemstelling

In deze thesis wordt er een studie gedaan naar de persistentie van de Russische, communistische elite bij de overgang van een plan- naar markteconomie in Rusland in 1991. Deze periode was ongetwijfeld één van de woeligste uit de laatste decennia wat een onderzoek naar de invloed ervan op de beruchte Russische elite des te interessanter maakt.

Er zijn slechts een beperkt aantal relevante studies uitgevoerd in het kader van dit onderwerp, waardoor dit onderzoek kan worden gezien als een toegevoegde waarde in dit studiedomein. De reeds uitgevoerde studies rond dit onderwerp onderzoeken enerzijds de evolutie in de samenstelling van de sociale klassenstructuur overheen de Sovjet-Unie en het huidige Rusland. Anderzijds bekijken ze de verandering van intergenerationele sociale mobiliteit in Rusland over de jaren. Vooral het werk van Gerber en Hout (2004) “Tightening Up: Declining Class Mobility during ’s Market Transition” was een uitstekende bron in kader van dit onderzoek. Na intergenerationele sociale mobiliteit in Rusland te hebben benaderd op gebied van beroepen kregen ze hier erg interessante resultaten. Ze kwamen erop uit dat er tijdens en na de markttransitie sprake was van een regressie naar origine. Anders verwoord betekent dit dat de onderzochte personen zich na de markttransitie vaak terugvonden in de sociale klasse waarin ze geboren waren. Andere geconsulteerde studies bevestigen in aanzienlijke mate deze bevindingen.

De methode waarmee in dit onderzoek naar intergenerationele sociale mobiliteit gekeken wordt is die van Gregory Clark. Deze wordt grondig beschreven in zijn boek “The Son Also Rises: Surnames and the History of Social Mobility”. Deze manier, die intergenerationele sociale mobiliteit bekijkt op het niveau van familienaam en/of suffix op lange termijn, geeft ons een optimaal inzicht in de persistentie van de communistische elite overheen de markttransitie. In verschillende elitaire subgroepen ten tijde van de Sovjet-Unie gaan we afzonderlijk kijken welke familienamen er oververtegenwoordigd zijn. Deze worden dan beschouwd als elite binnen de subgroep. Hierna kijken we hoe deze elitaire familienamen het doen na de markttransitie. We onderzoeken dus als ze nog steeds bij de elite horen of niet.

1

Voor dit te onderzoeken, ontving ik van Tom Eeckhout een uitgebreide dataset van autoregistraties in Rusland overheen een lange periode. Deze samenstelling van in totaal 107 verschillende datasets werd opgesteld door Tom Eeckhout na gebruik te maken van verscheidene online publieke databanken. Door het feit dat deze dataset erg uitgebreid en rijk is, had ik de mogelijkheid om creatief te werk te gaan.

De concrete en algemene onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt:

“ Waren de elitaire familienamen binnen de Sovjet-Unie succesvol in het behouden van hun elitair statuut overheen de overgang van een plan- naar markteconomie in Rusland in 1991? ”

Deze masterproef start met een korte introductie van de sociale klassenstructuur overheen de Russische geschiedenis. Hierop volgt een bespreking van het begrip “intergenerationele sociale mobiliteit” en de evolutie ervan in Rusland over de laatste decennia. Hierna bekijken we de twee meest relevante methodes die worden gehanteerd in de studies naar intergenerationele sociale mobiliteit en wordt de hypotheseontwikkeling aangekaart. Het empirisch deel van dit onderzoek bestaat uit een beschrijving van de data en de verzameling ervan samen met de methodologie en resultaten. We eindigen deze studie met de effectieve realisatie van het onderzoek waarbij de bijhorende resultaten worden beschreven en conclusies worden getrokken.

2

2. Literatuurstudie

2.1. Introductie: De Russische samenleving

Doorheen de geschiedenis van Rusland heeft de sociale structuur steeds een belangrijke rol gespeeld. Ze wordt vaak beschreven als sterk hiërarchisch met een minimale mogelijkheid tot beweging tussen de sociale klassen.

Eind 19e eeuw werd de Russische samenleving uit die tijd voorgesteld als een trouwtaart, de ‘Russian wedding cake‘, waarop de verschillende sociale klassen duidelijk worden afgebeeld. Bovenaan heb je de Russische elite. In die tijd bestond deze groep voornamelijk uit mensen met koninklijk bloed, aristocraten & adel, belangrijke geestelijken en andere landeigenaars. Alle macht in Rusland was binnen deze groep gecentraliseerd die in totaal ongeveer 12.5% van de gehele Russische bevolking omvatte. De twee klassen hieronder bestonden onder andere uit kooplieden, bureaucraten, specialisten, fabriekswerkers, soldaten, enzovoort. Helemaal Figuur 1: "The Russian Wedding Cake" onderaan had je grotendeels boeren en landbewerkers (J. Llewellyn et al., 2018) (Lynch, 1992).

Llewellyn (2018) en Lynch (1992) stellen beiden echter dat deze figuur duidelijk een verkeerd beeld schept over de hoeveelheidsverhoudingen tussen de verschillende sociale klassen uit die periode. Volgens hen was de onderste laag van de taart in realiteit vele malen breder dan er op de foto wordt afgebeeld. Deze groep, die zoals reeds vermeld voor het grootste deel uit boeren bestond, stelde bij benadering 80% van de Russische populatie voor. In deze periode was sociale ongelijkheid dus duidelijk aanwezig in de samenleving. De elitaire klasse had alle privileges, terwijl de laagste klassen in armoede leefden.

3

De elite leefde in comfort op hun vaak grote stukken land. Ze waren erg conservatief, waardoor ze er goed in slaagden om hun rijkdom en privileges te behouden over een lange periode. Alle pogingen voor een reformatie van de klassenstructuur werden direct geblokkeerd. Sergei Witte, een aristocraat uit die tijd die echter geen superbelangrijke pion was binnen de elite, vatte deze hoogste sociale klasse mooi samen in één zin: “Many of the aristocracy are unbelievably greedy hypocrites, scoundrels and good-for-nothings.” (Witte, z.d.). Het verschil tussen hen en de Russische boeren kon niet groter zijn. Veel landbouwers werkten op het land van iemand binnen de elite met enorm verouderde werktuigen. Anderen leefden in kleine, arme communes van tussen de 200 en 500 mensen. Hun levensomstandigheden waren over het algemeen erbarmelijk, wat ervoor zorgde dat Rusland één van de hoogste kindersterftecijfers had in de westerse wereld. Eind 19e eeuw stierf ongeveer 47 percent van kinderen in rurale gebieden voor hun 5e levensjaar. (Llewellyn ,2018)

De periode die hierop volgde, de beruchte Sovjet-Unie, was zonder twijfel één van de belangrijkste in de Russische geschiedenis. De revolutie van 1917 betekende het einde van de monarchie en het begin van een socialistische en uiteindelijk de werelds eerste communistische Staat (Chamberlain, 1987). Volgens de ideologie van de Sovjet-Unie zorgde de verandering naar een communistisch rijk onder andere tot een drastische vermindering van de sociale ongelijkheid in Rusland. Er zouden maar twee klassen zijn, waartussen weinig verschil: (fabrieks)arbeiders en boeren. In realiteit was dit volgens verscheidene non-Russische sociologen echter totaal niet het geval (Coutsoukis, 2004). De beroepen waaruit de sociale klassen bestonden waren veranderd, maar het verschil ertussen bleef over het algemeen even groot. Aristocraten en mensen van adel werden vervangen door intellectuelen, politici, bedrijfsleiders en wetenschappers. Deze nieuwe elitaire groep werd de ‘nomenklatura’ genoemd (Coutsoukis, 2004; Curtis, 1996).

Het verschil tussen de nomenklatura en de andere klassen was immens. Ze genoten van verscheidene privileges zoals ruime appartementen, buitenverblijven, speciale winkels waarin ze voorrang hadden op het gewone volk, snellere toelating tot goede scholen, enzovoort (Coutsoukis, 2004). Ook hadden ze vaak een respectabele rang in de Communistische Partij. Lidmaatschap hierin was een grote determinant voor je sociale positie waardoor je op sociaal vlak vaak enkel kon stijgen door gepromoveerd te worden binnen deze politiek partij. Hoe meer je hiervoor werk

4

verrichte, hoe groter de kans op meer privileges, rijkdom en politieke macht. Kortom meer kans op een hogere sociale positie binnen de samenleving.

Binnen de Sovjet-Unie bleven boeren in grote hoeveelheid aanwezig maar er vormde zich een tweede grote groep in de onderste sociale klassen, namelijk de industriële fabrieksarbeiders. Deze mensen leefden in krappe sociale woningen/appartementen, moesten uren in de rij staan voor voeding en hadden amper kans op sociale vooruitgang, laat staan een plaats binnen de Communistische Partij (Coutsoukis, 2004; Curtis, 1996).

In 1991, 74 jaar na de Russische revolutie, viel de Sovjet-Unie. Dit was het begin van een erg woelige periode die gepaard ging met veel werkloosheid. Velen uit de toen verdwenen nomenklatura slaagden erin om hun sociale positie te behouden aan de hand van hun connecties binnen vele bedrijven en instituties. Hierdoor waren zij de eersten die de opportuniteiten van de nieuwe kapitalistische markt optimaal gebruikten. De financiële kloof groeide nog meer tussen de rijken en armen in Rusland in de eerste helft van de jaren ’90. Curtis (1996) rapporteerde dat toen de rijkste 10% in Rusland 13.5 keer meer verdienden dan de armste 10%. Hij stelt ook dat de kloof in realiteit met grote waarschijnlijkheid veel hoger zal geweest zijn. Dit door het niet-rapporteren van inkomens door families/personen uit de hoogste sociale klassen. De meest significante verandering bij deze overgang was dat je sociale positie/status niet langer werd bepaald door je ideologie of je positie binnen de Communistische Partij. Na de markttransitie werd rijkdom vooral de basis voor sociale stratificatie in Rusland (Curtis, 1996).

5

2.2. Intergenerationele sociale mobiliteit

2.2.1. Begrip

Sociale mobiliteit is een begrip dat op veel verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd. In het algemeen wordt sociale mobiliteit gedefinieerd als “ de verandering in sociale positie van een persoon of groep binnen de sociale stratificatie ”(“Sociale mobiliteit”, z.d.). Het kan bekeken worden vanuit verschillende invalshoeken. De meest relevante zijn onder andere onderwijs, rijkdom, job, enzovoort. Op basis van één of meer van deze elementen kan je dan ook iedereen uit een bepaalde samenleving in sociale klassen gaan opdelen. Zo weet je van elke persoon de relatieve positie t.o.v. alle andere personen binnen de bepaalde samenleving. Dit alles heet sociale stratificatie. Beweging tussen deze klassen is dan sociale mobiliteit.

De vorm van sociale mobiliteit die we in dit werk gaan onderzoeken is intergenerationele sociale mobiliteit. Hierbij wordt er gekeken naar het verschil in sociale positie van een bepaald persoon ten opzichte van zijn ouders, grootouders en verdere familie indien mogelijk. M.a.w. er wordt gekeken naar de evolutie van sociale positie over verschillende opeenvolgende generaties. Hoe kleiner de verandering van deze evolutie, hoe lager de intergenerationele sociale mobiliteit.

Erikson & Goldthorpe (1992) stellen dat uit vele onderzoeken naar intergenerationele sociale mobiliteit al gebleken is dat de variatie ervan over jaren en over landen kan gekarakteriseerd worden als een trendloze fluctuatie. Volgens Featherman, Jones & Hauser (1975) kan trendloosheid in deze context het best als volgt worden gedefinieerd:

“ The characteristic of ‘trendlessness’ is consistent with the theoretical idea that intergenerational transmission of social inequalities is a universal self-perpetuating process rooted in family strategies: more resourceful families always adapt to changing contexts and find strategies to secure advantage for their children as long as nothing radically intervenes with this process.“ (Featherman, Jones & Hauser, 1975)

Kortom wordt hier gezegd dat familiestrategieën een grote verklaringskracht hebben voor de blijvende sociale ongelijkheid van generatie op generatie. Daarnaast stellen ze ook dat hierdoor

6

de nieuwste generatie van een familie zich vaak zal bevinden in dezelfde sociale klasse als de vorige generatie(s). Families uit hogere sociale klassen gaan zich beter en sneller aanpassen aan veranderende contexten en zullen dus een goede strategie vinden om hun huidig sociaal voordeel te bewaren en door te geven aan hun nageslacht. Een fluctuatie hiervan slaat dan op het gebeuren van een radicale gebeurtenis zoals een oorlog of een revolutie. Dit kan de aanwezige sociale stratificatie grondig doorschudden (Sorokin, 1959).

Deze term – trendloze fluctuatie – maakt het onderzoek naar intergenerationele sociale mobiliteit bij de Russische elite des te interessanter. Heeft de Russische markttransitie van eind 1991 hierop een significante invloed gehad en veroorzaakte deze dus een duidelijke fluctuatie? Of zien we geen significant verschil met de situatie tijdens de Sovjet-Unie? Een belangrijke studie die reeds rond dit onderwerp gedaan werd, heet “Tightening Up: Declining Class Mobility during Russia’s Market Transition” van Theodore P. Gerber & Michael Hout (2004). Concreet werd hier onderzocht hoe de Russische transitie van een plan- naar een markteconomie in 1991 invloed had op de sociale stratificatie.

2.2.2. Intergenerationele sociale mobiliteit in Rusland tijdens de Sovjet-Unie

Relevante analyses over sociale mobiliteit in communistische landen zijn over het algemeen erg schaars. Dit is voor de Sovjet-Unie niet anders. Sociologen en geleerden uit de Sovjet-Unie rapporteerden vaak gemanipuleerde onderzoeken en resultaten. Zij beweerden dat de barrières op sociale mobiliteit en ongelijkheid in Rusland volledig wegvielen door de grote verandering van de sociale klassenstructuur tijdens de Sovjet-Unie. Volgens hen was er een duidelijk verschil tussen de Sovjet-Unie en de westerse kapitalistische landen uit die tijd. Achter deze beweringen schuilde er echter weinig data om ze bij te staven. Toch was niet elk onderzoek binnen de Sovjet-Unie helemaal onbetrouwbaar en voorgekauwd. Onder andere een studie van de Russische socioloog Aitov (1986) was erg uniek en interessant. Hij deed in de late Sovjet-Unie een analyse van de inwoners van Magnitogorsk en hun sociale mobiliteit. Hij kwam erop uit dat de Sovjet-Unie toch niet voor de volle 100% aan sociale gelijkheid had gezorgd, wat de meerderheid van de andere Russische studies uit die tijd tegenspreekt (Marshall et. al., 1995). Hij duidde wel dat in een

7

samenleving als de Sovjet-Unie sociale gelijkheid veel meer mogelijk was dan in kapitalistische landen uit dezelfde periode en ook dat de Sovjet-Unie hoge ratio’s aan sociale mobiliteit bevatte.

Westerse sociologen hadden een neutralere kijk op de sociale situatie in de Sovjet-Unie. Ze hadden het wel erg moeilijk om intergenerationele sociale mobiliteit te onderzoeken door het gebrek aan de beschikbaarheid van relevante en betrouwbare data. Uit de door hen uitgevoerde - door data beperkte - studies is wel gebleken dat de sociale ongelijkheid in Sovjet-Rusland niet enorm verschillend was in vergelijking met de ongelijkheid in westerse, kapitalistische landen zoals Groot-Brittannië (Marshall, Sydorenko & Roberts, 1995). Dit staat dus haaks op de beweringen in studies vanuit de Sovjet-Unie.

Sinds 1991, na de markttransitie, zijn er nog een aantal interessante studies uitgevoerd op de sociale situatie tijdens de Sovjet-Unie. Volgens Gerber en Hout (2004) had toen je sociale klasse veel verklaarkracht voor je job opportuniteiten binnen de Sovjet-Unie. Uiteraard bedoelden ze hiermee dat personen uit hogere sociale klassen vaak een hogere kans hadden om een begeerd beroep uit te voeren. Zoals reeds besproken, verkondigden de Sovjetleiders het omgekeerde. Volgens hen was de sterke relatie tussen origine en beroep grotendeels verdwenen tegen het einde van de Sovjet-Unie. Deze opinie bleven ze aanhouden zelfs nadat er steeds meer empirisch bewijs naar buiten werd gebracht dat het tegendeel bewees (Shubkin (1965); Rutkevich (1977); Rutkevich & Fillipov (1978)).

Volgens Gerber & Hout (2004) was het grootste argument dat de Russische politici en sociologen aanhaalden, dat er tijdens de Sovjet-Unie geen duidelijke klassen meer waren. Dit door de afwezigheid van private eigendom van productiegrondstoffen. Sowieso is dit een belangrijke pijler voor klassenverschil maar natuurlijk zijn er nog vele andere criteria hieromtrent. Deze kunnen bijvoorbeeld zijn: uitmuntende kennis (expertise)/vakmanschap, bepaalde verwezenlijkheden voor de Communistische Partij, macht binnen de Communistische Partij, enzovoort. Vele sociologen hebben het klassenverschil gebaseerd op één van deze vele dimensies (Timasheff (1944); Djilas (1957); Gouldner (1979); Konrad en Szelenyi (1979)), maar eigenlijk kunnen ze worden samengevat tot 2 brede criteria (Gerber & Hout, 2004):

8

a) Lidmaatschap/positie in de Communistische Partij

b) Expertise/kennis of vakmanschap

Dit alles zegt natuurlijk weinig over de intergenerationele sociale mobiliteit ten tijde van de Sovjet- Unie maar het zegt wel duidelijk dat klassen ertoe deden. In welke sociale klasse je geboren werd en opgroeide, bepaalde grotendeels je opportuniteiten in de toekomst.

Marshall, Sydorenko & Roberts beslisten in 1995 om een groot deel van het reeds gedane onderzoek hierrond bij elkaar te leggen en te vergelijken. Ze stelden dat de beweringen van de Russische sociologen niet mochten worden weggewuifd en elke mogelijke piste moest worden opengehouden. Na hun eigen onderzoek naar de intergenerationele sociale mobiliteit binnen de Sovjet-Unie moesten ze toegeven dat op basis van hun resultaten het moeilijk is om akkoord te gaan met de Russische sociologen maar ook met de beweringen van Aitov (1986). Zijn bewering dat er tijdens de Sovjet-Unie amper barrières waren op sociale mobiliteit en dat de Sovjet-Unie zeer open was, is volgens Marshall, Sydorenko & Roberts helemaal onwaar. De drie auteurs zeggen dat ze eerder de mening delen van Markiewicz-Lagneau (1987). Volgens hem waren er lichte verbeteringen op gebied van sociale mobiliteit in Rusland sinds het begin van de Sovjet-Unie. Hiermee gaat hij dus in bepaalde mate akkoord met de beweringen van de sociologen uit de Sovjet-Unie. Maar Markiewicz-Lagneau had een heel andere verklaring voor deze positieve verandering van sociale mobiliteit. Hij beweerde dat de kleine schijnbare successen van socialisme/communisme ten aanzien van sociale mobiliteit amper iets te maken hadden met de ideologie van de Sovjet-Unie. Volgens hem waren ze puur het gevolg van de geforceerde industrialisatie en de nieuwe institutionele structuur binnen het land. Er was dus hogere sociale mobiliteit maar dit was dus niet het resultaat van de Sovjet ideologie.

Deze redenering komt verrassend overeen met een uitspraak van Ossowski (1957). Hij stelde al in 1957 dat het effect van socialistische revoluties op verhoogde sociale mobiliteit eerder het gevolg is van de stimulus die gegeven wordt aan industrialisatie dan de verandering van de waarden binnen de samenleving. Deze bewering werd tevens bevestigd door de vele studies hieromtrent van Gerber & Hout. Zij stelden ook dat de beperkte groei van intergenerationele sociale mobiliteit binnen de Sovjet-Unie het resultaat is van twee elementen: de institutionele context

9

(Communistische Partij en andere instituties) en de grote beweging naar industrialisatie. Voordat we verder kijken naar dit specifiek onderzoek, moet er eerst verduidelijkt worden dat Gerber & Hout het concept van intergenerationele sociale mobiliteit benaderd hebben a.d.h.v. jobs.

De Sovjet-Unie was volgens Gerber & Hout (2004) dus een periode met over het algemeen beperkte (intergenerationele) sociale mobiliteit. Ze was hoger dan dat ze voordien ooit geweest was, maar dit kwam vooral door de komst van nieuwe jobs die de industrialisatie met zich mee bracht. Vooral de vele boeren uit de lage sociale klassen gingen deze nieuwe jobs gaan invullen. Deze groep ervoer dus een kleine hoeveelheid aan opwaartse sociale mobiliteit. Met de sociale positie van de elite gebeurde er echter bitterweinig. De elite zorgde er succesvol voor dat hun nageslacht werd geplaatst in belangrijke posities en dus geen laaggeschoolde jobs moesten gaan invullen.

Voor WO II waren er wel duidelijke inspanningen vanuit de overheid om sociale mobiliteit te verhogen. Hierdoor was er een korte periode van hoge opwaartse sociale mobiliteit vanuit de werkersklasse naar de specialisten (Fitzpatrick, 1979). Na een tijdje stopten ze hier echter mee. Na WO II waren de inspanningen van de Staat eerder indirect (Gerber & Hout, 2004). Zo probeerden ze de sociale mobiliteit te verhogen door jongeren uit de werkersklasse aan te sporen om zo lang mogelijk te studeren. Na een aantal jaren verwaterden deze inspanningen om uiteindelijk rond de jaren ’70 in een situatie te komen met zeer beperkte intergenerationele sociale mobiliteit. Vanaf toen was de relatie tussen sociale positie van de familie en niveau van educatie terug stabiel (Gerber & Hout (1995); Gerber (2000a)). Ook waren toen posities in de Communistische Partij duidelijk toegankelijker voor het nageslacht van hun leden (Gerber 2000b, 2001b).

Het weinige wat we weten over de mobiliteit in Sovjet-Rusland duidt toch grotendeels dat er veel minder sociale mobiliteit was dan dat de Sovjetleiders lieten uitschijnen. Er was volgens Gerber & Hout (2004) wel meer voorwaartse dan neerwaartse mobiliteit geweest tegen het einde van de jaren ’80, waarbij de boost in industrialisatie een grote rol speelt. Om dit volledig zeker te zijn is de data te onbetrouwbaar en schaars. Hun data bestond uit 10.264 geldige observaties die ze haalden uit zes enquêtes op Russische volwassenen (Gerber & Hout, 2004).

10

2.2.3. Na de markttransitie

De markttransitie in de eerste jaren na de val van de Sovjet-Unie was een erg woelige periode voor Rusland. Door de liberalisatie van prijs, handel en munteenheid samen met de privatisering van Sovjet-overheidsbedrijven kreeg Rusland te maken met inflatie, recessie, hoge werkloosheid maar vooral een grote stijging aan ongelijkheid (Blasi, Kroumova, & Kruse (1997); Gerber & Hout (1998)). Tijdens deze moeilijke periode kromp de Russische economie enorm. Vooral de werkende man in Rusland kreeg het lastig en mooie vooruitzichten op een goede carrière vielen bij velen in het water. Na een aantal jaar begon de situatie echter stillaan te verbeteren en de economie terug lichtjes te groeien. Sommigen kwamen uit deze periode als winnaars, anderen als verliezers. Wat voor iedereen wel een zekerheid was, was dat de ongelijkheid een niveau haalde zoals nooit tevoren (Gerber & Hout, 1998).

Eerder in deze literatuurstudie schreef ik al dat het werk van Gerber en Hout met als titel “Tightening Up: Declining Class Mobility during Russia’s Market Transition” heel belangrijk is in kader van mijn onderzoek. Zoals al uit de titel kan begrepen worden, stellen Gerber en Hout (2004) na hun onderzoek vast dat het niveau van intergenerationele sociale mobiliteit verlaagt tijdens en na de markttransitie van 1991. Ze stelden dat ‘origins’ en ‘destinations’ dichter bij elkaar kwamen te liggen in vergelijking met tijdens de Sovjet-Unie. Met ‘origins’ en ‘destinations’ bedoelen ze respectievelijk de sociale klasse waarin je geboren wordt en degene waarin je je carrière beëindigt. Personen die zich bijvoorbeeld tijdens de Sovjet-Unie aan het opwerken waren in vergelijking met hun ‘origin’ zakten tijdens en na de markttransitie grotendeels terug naar hun oorspronkelijke sociale klasse.

Volgens Gerber & Hout (2004) was er duidelijk meer neerwaartse dan opwaartse mobiliteit in Rusland na de val van de Sovjet-Unie. Dit is compleet de tegenovergestelde situatie dan voor de markttransitie. Deze terugval van opwaartse mobiliteit vanuit de lage sociale klassen wordt duidelijker uitgelegd in hun werkstuk en beaamd door verschillende andere onderzoekers. Gerber & Hout linken deze terugval aan het radicale verschil op institutioneel vlak tussen deze 2 periodes (voor en na markttransitie). In de overgang naar de markteconomie werden de meeste

11

socialistische instituten en organisaties één voor één afgebouwd en uiteindelijk stopgezet. Deze waren vaak specifiek georiënteerd voor sociale doeleinden. Een gevolg hiervan was dat ook vele bureaujobs uit de communistische periode wegvielen, wat het aantal begeerde jobs in Rusland fors in aantal deed zakken. Deze schaarste leidde tot een extreem hoge concurrentie voor jobs waarbij de hogere sociale klassen duidelijk naar voor kwamen als winnaar. Zij gingen hun macht gebruiken om zichzelf of hun nageslacht in deze posities te plaatsen. De jobs die overbleven voor het gewone volk, als ze al een job vonden, waren veel minder aantrekkelijk en vaak ook dichter bij hun oorspronkelijke sociale klasse. Natuurlijk werden ook deze begeerde jobs veel beter betaald, waardoor de inkomensongelijkheid keihard groeide in deze overgangsperiode. Er was een duidelijke switch van stratificatie o.b.v. status in de Sovjet-Unie naar stratificatie o.b.v. inkomen in post-Sovjet Rusland (Curtis, 1996). Uiteindelijk zakte het aantal mensen die beschouwd werden gepositioneerd te zijn in de hogere sociale klassen met 7 tot 8 %-punt. Gerber & Hout (2004) spreken hier over een regressie naar origine.

De nieuwe marktcompetitie in het land bevoordeelde dus de personen met een voordelige afkomst/origine. Zij waren grotendeels degenen die als winnaar uit deze periode kwamen (Gerber & Hout, 2004). Dit kwam mede omdat na de verandering bepaalde politieke posities relevant bleven en direct bezet werden door elite. Hierdoor was er een stevige continuïteit van oude elite in de nieuwe samenleving (Yasterbov, 2016). Een andere groep binnen de winnaars zijn puur het resultaat van de nieuwe markteconomie en een optimaal gebruik ervan. De marktovergang betekende niet voor iedereen slecht nieuws natuurlijk. Het opende veel mogelijkheden en nieuwe markten die voordien totaal niet mogelijk waren, in een legale manier alleszins. Het grote voorbeeld hierbij is de vrijheid die mensen met ondernemerscapaciteit en - drang nu krijgen. Zij hebben nu bij wijze van spreken vrij spel. Vele mensen uit deze categorie hebben zich op deze manier kunnen opwerken in de nieuwe rigide Russische samenleving (Ledeneva (1998); Gerber & Mayorova (2010)). De hedendaagse elite zou dus volgens Yasterbov (2016) bestaan uit een combinatie van oude en nieuwe elite.

Wat ook interessant is, is om een beeld te hebben van de situatie een aantal jaren na de markttransitie. Rusland heeft zich ondertussen al goed kunnen aanpassen dus is het wel interessant om te weten of dit een effect heeft gehad op de sociale situatie. Een studie van Gerber

12

& Hout (2004) geeft ons hierover een duidelijk beeld. Volgens hen hadden personen uit een hogere sociale klasse in 2004 nog steeds vele voordelen in de arbeidsmarkt in vergelijking met hun leeftijdsgenoten uit lagere sociale klassen. De ongelijkheid van tijdens de markttransitie is dus duidelijk nog lang niet verdwenen. Gerber & Hout (2004) plakken hier zelfs een cijfer op. Ze stellen dat de relatie tussen ‘origin’ en ‘destination’ in 2004 26%-punt sterker was in vergelijking met tijdens de Sovjet-Unie. Anders verwoord betekent dit dat Russen die afstammen van een familie uit een hoge sociale klasse een voordeelstijging van 26%-punt ervoeren in en na de overgang naar een markteconomie. De regressie naar origine is dus duidelijk nog niet gestopt met bestaan.

13

2.3. Manier van onderzoek

De gebruikelijke methode voor het onderzoeken van intergenerationele sociale mobiliteit is het bekijken van vader-zoon relaties. Er wordt dan gekeken naar de correlatie tussen de sociale positie van beiden op basis van rijkdom, job, enzovoort. Hoe hoger deze correlatie dan is, hoe lager de sociale mobiliteit. Overheen de jaren is er vaak enkel op deze manier naar sociale mobiliteit gekeken in verschillende landen over verschillende periodes. Hierbij werd er een relatie ontdekt tussen inkomensongelijkheid en sociale mobiliteit (ongelijkheid van opportuniteit) binnen een land (Breen & Jonsson, 2005). Een hogere hoeveelheid van inkomensongelijkheid gaat gepaard met een hogere ongelijkheid in opportuniteit en dus ook een daling van sociale mobiliteit. Landen die dus een beweging naar meer inkomensgelijkheid maken, zoals Scandinavische landen, zullen dus ook hogere sociale mobiliteit ervaren. Er zou dus verschillende sociale mobiliteit te vinden zijn in verschillende landen door het verschil in inkomensgelijkheid.

Een aantal jaar geleden werd er echter een nieuwe methode voorgesteld voor het onderzoeken van sociale mobiliteit. Deze methode gebruikt niet puur vader-zoon relaties maar gaat een analyse uitvoeren aan de hand van familienamen. Gregory Clark, die met deze methode naar voor kwam, noemde dit de ‘Surname method’. Hij stelde dat de conventionele vader-zoon methode vaak de aanwezige sociale mobiliteit gaat overschatten.

Bij de nieuwere methode met familienamen wordt er over het algemeen een lager niveau van sociale mobiliteit gevonden, die meestal ook niet superveel verschilt tussen verschillende landen. Dit betekent dus dat volgens de methode van Clark, sociale mobiliteit los staat van (inkomens)ongelijkheid op familieniveau.

Gregory Clark stelt dat onze achternaam één van de weinige dingen is die ons linkt naar een oud verleden. Met deze methode kunnen we de huidige sociale positie van een familienaam gaan vergelijken met de sociale positie die ze had vele generaties terug. Dit geeft ons de mogelijkheid om sociale mobiliteit op een veel langere termijn te gaan bekijken.

14

De manier waarop Clark te werk gaat is dat hij gaat kijken naar bepaalde subgroepen binnen een samenleving. Deze subgroepen kunnen bijvoorbeeld zijn: universiteitsstudenten, advocaten, dokters, enzovoort. Zij stellen dus vooral elitegroepen voor. Tot deze subgroepen behoren natuurlijk bepaalde personen en dus ook bijhorende familienamen. Binnen zo’n subgroep gaat Clark dan berekenen welk percentage elke familienaam voorstelt binnen deze groep. Dit cijfer gaat hij dan vergelijken met het percentage dat dezelfde familienaam voorstelt in de hele samenleving. Als voor een familienaam deze twee percentages zeer dicht bij elkaar liggen dan is deze familienaam bij benadering normaal vertegenwoordigd binnen de subgroep. Als het percentage binnen de subgroep veel groter of kleiner is dan het percentage binnen de samenleving, dan is deze familienaam respectievelijk over- of ondervertegenwoordigd binnen de subgroep. Door deze representatie dan per familienaam binnen een subgroep te bekijken over vele generaties, kunnen we de sociale mobiliteit achterhalen binnen de subgroep. Zien we na een bepaald aantal generaties totaal nieuwe familienamen die oververtegenwoordigd zijn binnen een subgroep? Of blijven we dezelfde familienamen zien overheen alle generaties? Dit proces kunnen we dan uitvoeren voor verscheidene subgroepen binnen de samenleving.

15

2.4. Hypothese

Voordat we het empirisch luik induiken is het belangrijk om eerst even alle vergaarde informatie en resultaten uit de literatuurstudie op een rijtje te zetten. Op deze manier kunnen we bepalen wat te verwachten uit dit onderzoek. In de weinige studies die reeds rond dit onderwerp zijn uitgevoerd, kunnen we toch vaak min of meer dezelfde conclusies lezen. De communistische elite in Rusland zou zich na de markttransitie amper in een slechtere sociale positie terugvinden dan voorheen. In de meerderheid van de gevallen blijven ze hun hoog sociaal statuut behouden of keren ze er naar terug. Gerber & Hout (2004) spreken hier over een regressie naar origine.

Samenvattend kan deze informatie mooi omgezet worden naar een hypothese bij dit onderzoek:

H0: Achternamen die overmatig vertegenwoordigd zijn binnen de communistische elite voor de markttransitie zijn ook overmatig vertegenwoordigd binnen de Russische elite na de markttransitie.

De alternatieve hypothese luidt dan als volgt:

H1: Achternamen die overmatig vertegenwoordigd zijn binnen de communistische elite voor de markttransitie zijn ook normaal of ondermaats vertegenwoordigd binnen de Russische elite na de markttransitie.

De volgende delen omvatten het empirisch luik. Eerst wordt kort de data beschreven, gevolgd door de onderzoeksmethodologie en uiteindelijk de resultaten.

16

3. Databeschrijving

3.1. Dataverzameling

De data die gebruikt werd voor dit onderzoek werd verzameld door Tom Eeckhout. Het is een combinatie van verscheidene kleinere datasets die elk apart opgehaald werden van online Russische databanken. Deze bevatten elk data betreffende verschillende regio’s in Rusland wat de totale data bijzonder rijk maakt aan geografische diversiteit.

De datasets bevatten informatie over registraties van voertuigen, technische keuringen van voertuigen, enzovoort. Hierbij vinden we info over o.a. de nummerplaat, de naam van de eigenaar, het merk van het voertuig en de regio. Op basis van de reeds aanwezige informatie maakte Tom Eeckhout ook verscheidene andere variabelen aan. Deze waren enorm nuttig bij dit onderzoek en worden later nog nader toegelicht.

De sample waarop dit onderzoek werd uitgevoerd bestond uit 9.797.968 observaties en 52 variabelen. Na deze data te exploreren, werd toch beslist om 12 van de 52 variabelen te verwijderen. Deze werden door Tom Eeckhout aangemaakt en gebruikt als tussentijdse variabelen voor het opmaken van andere nuttige variabelen. Binnen het uiteindelijke onderzoek hadden deze dus geen nut meer. Ook werden alle observaties van de dataset uit de regio “MoscowOblast” verwijderd omdat deze onbruikbaar waren. Uiteindelijk bleven er 8.500.092 observaties en 40 variabelen over waarop dit onderzoek naar intergenerationele sociale mobiliteit overheen de Russische markttransitie werd uitgevoerd.

Als laatste wil ik kort een toelichting geven over de kwaliteit van de data en dus indirect ook de kwaliteit van de resultaten. Tijdens de Sovjet-Unie waren er zeker en vast een groot aantal niet- privé voertuigen. Deze waren dan in grote hoeveelheden in bezit van bedrijven, instituten of de Communistische Partij en stonden daardoor ook op diens naam. Hierdoor is het normaal dat er in deze data ook veel namen van bedrijven en instituten terug te vinden zijn als eigenaars van voertuigen. Het filteren van deze observaties zou te veel tijd in beslag nemen waardoor er beslist

17

werd ze in de data te houden. Dit maakt deze grote dataset niet ideaal om mee te werken, maar sowieso nog altijd zeer waardevol om te analyseren.

18

3.2. Data-eigenschappen

Een algemeen probleem dat komt kijken bij een verzameling van administratieve data uit verschillende datasets is dat er veel missende informatie zal zijn. Hiernaast verschilt ook de kwaliteit van data tussen sommige datasets, wat er voor zorgt dat sommige regio’s beter te onderzoeken zijn dan andere. Desondanks blijft deze data zeer interessant en opent het de mogelijkheid om erg creatief te werk te gaan. In totaal bevat de sample data 273.381 unieke familienamen die terug te vinden zijn bij 6.276.856 observaties. Dit betekent dat er bij 2.223.236 observaties geen familienaam aanwezig is waardoor ze niet kunnen gebruikt worden bij het onderzoek. Dit verkleint de bruikbare data met 26.16 %.

De uiteindelijke data bevat een gezond aantal bruikbare variabelen in het kader van het onderzoek. De reeds aangehaalde variabele voor familienaam heet “Familya2” en werd door Tom Eeckhout afgeleid uit de volledige naam van de eigenaar van het voertuig. Dan werd door hem ook een variabele aangemaakt die dient als unieke code voor elke individu binnen de data. Deze heet “fio_dob_index”. Dit is zeer handig in het vermijden dat twee personen met dezelfde naam aanzien worden als dezelfde persoon binnen dit onderzoek. De manier waarop Tom Eeckhout de individuen bepaalde, was door te kijken naar unieke combinaties van naam en geboortedatum. De kans bestaat dus dat twee verschillende individuen toch als dezelfde persoon worden gezien als ze dezelfde naam en geboortedatum hebben. Deze kans is echter erg klein.

Een volgende belangrijke variabele is de nummerplaat. A.d.h.v. de specifieke combinatie van cijfers en letters is het mogelijk elke nummerplaat, en dus ook de bijhorende observatie, te situeren in een bepaalde periode. Dit is noodzakelijk in kader van dit onderzoek omdat er moet geweten zijn als een observatie behoort tot de Sovjet-Unie of huidig Rusland. Tom Eeckhout maakte hiervoor de nodige variabele “LPtype” aan waarvan de relevantste waarden en hun frequentie op de volgende pagina worden weergegeven.

19

LPtype Aantal obs.

Normal 4.868.369

SuGov 391.424

SuCivil 358.319

Tabel 1: Absolute waarden LPtype

“Normal” staat voor nummerplaten uit huidig Rusland. “SuGov” en “SuCivil” staan respectievelijk voor nummerplaten voor de overheidsmedewerkers en nummerplaten voor de gewone burgers uit de Sovjet-Unie. Binnen de data zijn er duidelijk meer observaties aanwezig voor huidig Rusland dan voor de Sovjet-Unie.

Vervolgens is er ook de variabele “DB Region” waarin per observatie de bijhorende regio te vinden is. Deze werd logischerwijs afgeleid uit de regio van de originele dataset waartoe de observatie behoort. De vijf regio’s met de grootste hoeveelheid observaties zijn:

DB Region Aantal obs.

Bashkortostan 1.231.751

Rostov 1.094.174

Primorsky 450.898

Tatarstan 430.374

Omsk 398.146

Tabel 2: Absolute waarden DB Region

Voor de grootsteden Sint-Petersburg en Moskou zijn er respectievelijk 169.472 en 17.038 observaties. De reden waarom dat er zo weinig observaties zijn voor Moskou is doordat we een grote dataset van Moskou, “MoscowOblast”, moesten verwijderen wegens onbruikbaarheid i.v.m. de namen.

20

Een volgende belangrijke variabele is “CarBrand” en stelt het merk van het voertuig voor. In de onderstaande tabel worden de 10 meest voorkomende merken weergegeven.

CarBrand Aantal obs.

Vaz 2.566.763

Gaz 538.285

Toyota 416.466

Moskvitch 414.647

Uaz 201.177

Izh 193.554

Zaz 142.367

Nissan 127.314

*Trailer 110.286

Volkswagen 99.604

Tabel 3: Absolute waarden CarBrand

Naast de reeds vernoemde variabelen maakte Tom Eeckhout nog een aantal interessante dummyvariabelen aan die uitermate handig waren tijdens het onderzoek. Om het overzichtelijk te houden, worden deze die het frequentst gebruikt zijn samen in één tabel weergegeven.

21

Dummyvariabele Uitleg Luxtest Dummy voor als de waarde bij CarBrand een luxeauto is of niet. Is 1 voor

[Audi, Bmw, Bentley, Cadillac, Ferrari, Infiniti, Jaguar, Jeep, Lamborghini, Land Rover, Lexus,

Maserati, Mercedes, Nissan, Porsche, Range Rover, Rolls Royce, Toyota, ]. Luxtest1 Dummy voor als de waarde bij CarBrand een luxeauto is of niet. Is 1 voor

[Acura, Bentley, Cadillac, Ferrari, Gmc, Hummer, Infiniti, Jaguar, Jeep, Land Rover, Lexus, Lincoln, Maserati, Mercedes, Oldsmobile, Packard, Porsche, Range Rover, Saab, Triumph, Audi, BMW, Chevrolet, Chrysler, Daimler, Dodge, Eagle, Lamborghini, Lotus, Mercury, Mini, Nissan, Rolls Royce,

Rover, Saturn, Ssang Yong, Subaru, Toyota, Volvo]. Luxtest2 Dummy voor als de waarde bij CarBrand een luxeauto is of niet. Is 1 voor

[Audi, BMW, Chevrolet, Chrysler, Daimler, Dodge, Eagle, Lamborghini, Lotus, Mercury, Mini, Nissan, Rolls Royce, Rover, Saturn, Ssang Yong, Subaru, Toyota, Volvo, Acura, Bentley, Cadillac, Ferrari, Gmc, Hummer, Infiniti, Jaguar, Jeep, Land Rover, Lexus, Lincoln, Maserati, Mercedes, Oldsmobile, Packard, Porsche, Range Rover, Saab, Triumph, Audi, BMW, Chevrolet, Chrysler, Daimler, Dodge, Eagle, Lamborghini, Lotus, Mercury, Mini, Nissan, Rolls Royce, Rover, Saturn, Ssang Yong, Subaru,

Toyota, Volvo]. Luxtest3 Dummy voor als de waarde bij CarBrand een luxeauto is of niet. Is 1 voor

[Suzuki, Skoda, Pontiac, Peugeot, Mitsubishi, Lancia, Kia, Hyundai, Honda, Citroen, , Audi, BMW, Chevrolet, Chrysler, Daimler, Dodge, Eagle, Lamborghini, Lotus, Mercury, Mini, Nissan, Rolls Royce, Rover, Saturn, Ssang Yong, Subaru, Toyota, Volvo, Acura, Bentley, Cadillac, Ferrari, Gmc, Hummer, Infiniti, Jaguar, Jeep, Land Rover, Lexus, Lincoln, Maserati, Mercedes, Oldsmobile, Packard, Porsche, Range Rover, Saab, Triumph, Audi, BMW, Chevrolet, Chrysler, Daimler, Dodge, Eagle, Lamborghini, Lotus, Mercury, Mini, Nissan, Rolls Royce, Rover, Saturn, Ssang Yong, Subaru,

Toyota, Volvo]. luxmax9298 Is 1 voor als de eigenaar ooit een luxeauto had binnen de jaren ’92 en ’98. van Is 1 als de nummerplaat beschouwd wordt een vanity plaat te zijn door de aanwezige nummers. vanmax9198 Is 1 voor als de eigenaar ooit een vanity plaat had binnen de jaren ’91 en ’98. sovietecoelite Is 1 voor als de eigenaar ooit een auto had van het burgertype tijdens de Sovjet-Unie. sovietpowerelite Is 1 voor als de eigenaar ooit een auto had van het overheidstype tijdens de Sovjet-Unie.

Tabel 4: Dummyvariabelen

22

Nu wordt er overgegaan naar de methodologie van het onderzoek. Hierbij wordt er veel verwezen naar de variabelen die in deze databeschrijving werden uitgelegd.

23

4. Methodologie

4.1. Methode

Zoals reeds aangehaald, zijn er twee prominente methodes voor het meten van intergenerationele sociale mobiliteit. De eerste methode meet sociale mobiliteit door te kijken naar de correlatie tussen een kind en zijn ouders op gebied van ofwel inkomen, educatie, job, enzovoort. Dit wordt ook wel de vader-zoon methode genoemd. De tweede methode gaat sociale mobiliteit gaan meten op vlak van familienaam op lange termijn. Deze methode werd naar voor gebracht door Gregory Clark een aantal jaar geleden en wordt grondig toegepast in zijn boek “The Son Also Rises”.

De methode die bij dit onderzoek gevolgd werd, was die van Gregory Clark. Ook al is deze methode het nieuwst, het geeft volgens hem een realistischere kijk op de sociale mobiliteit binnen een samenleving over een langere periode. De conventionele vader-zoon methode resulteert volgens Clark in veel hogere waarden aan sociale mobiliteit dan dat er effectief zijn. De reden hierachter is dat deze methode, die sociale mobiliteit bekijkt over één generatie, enkel één aspect van status in acht neemt. Er wordt bijvoorbeeld enkel gekeken naar inkomen, educatie of job. Clark stelt dat als je wil kijken naar intergenerationele sociale mobiliteit, je daarvoor de verscheidene aspecten van status zoals inkomen, educatie en job samen in acht moet nemen. De reden hiervoor is dat er altijd een bepaalde component van “randomness” aanwezig zal zijn per statusaspect van een individu. Deze “randomness” moet in rekening genomen worden voor 2 redenen. Eerst en vooral is er een element van geluk mee gemoeid bij het bereiken van een bepaald niveau van status. Een voorbeeld dat Clark aanhaalt is dat een individu geluk kan hebben dat hij in een bedrijf en/of sector begint te werken waar de lonen hoog liggen. De tweede reden is dat iedereen een afweging maakt tussen de statusaspecten en daarop beslist welk statusaspect hij/zij zal najagen. Dit statusaspect kan verschillend zijn dan dat van zijn/haar ouders. Bill Gates bijvoorbeeld werkte zijn studies niet af maar werd achteraf wel één van de rijkste personen ter wereld. Hij hechtte dus geen belang aan niveau van educatie maar wel aan rijkdom. Op basis van educatie zou hij dus een heel laag sociaal statuut hebben, maar deze conclusie zou dwaas zijn als je weet welke rijkdom hij

24

ondertussen vergaard heeft. Deze twee voorbeelden maken dus duidelijk dat door enkel te kijken naar één aspect van status en de andere buiten beschouwing te laten, sociale mobiliteit erg overschat kan worden. Deze overschatting is niet aanwezig bij de methode van Gregory Clark. (Clark, 2014)

25

4.2. Onderzoek

Het doel van deze studie was om te onderzoeken als er persistentie aanwezig was bij de communistische elite overheen de Russische markttransitie in 1991. Zoals reeds besproken, volgen we hierbij de methode van Clark waarbij we intergenerationele sociale mobiliteit gaan bekijken op familieniveau op lange termijn. Na de data en onderzoeksmethode grondig bekeken te hebben, leek het mij optimaal om één grote tabel te creëren waarbij per periode en per familienaam de relatieve representatie van elke familienaam in verschillende aspecten van statuut te vinden zijn. Natuurlijk zijn we vooral op zoek naar familienamen die kunnen beschouwd worden als elite, waardoor we vooral naar de relatieve representatie binnen kenmerken van hoog elitair statuut gekeken hebben.

4.2.1. Periodebepaling

In dit onderzoek werkten we met twee periodes of generaties:

a) Sovjet-Unie; (periode voor de Russische markttransitie) b) Huidig Rusland; (periode na de Russische markttransitie)

De eerste stap was dus het toeschrijven van de juiste periode aan elke observatie in de dataset. Zoals reeds vermeld bij de databeschrijving was het type van de nummerplaat de bepalende factor in deze periodebepaling. Nummerplaten uit de Sovjet-Unie hadden een hele andere structuur dan de huidige Russische nummerplaten en zelfs tijdens de Sovjet-Unie is de structuur verschillende keren veranderd. Alle observaties waarbij het nummerplaattype (“LPtype”) gelijk is aan “Normal” werden beschouwd als observaties vanuit huidig Rusland. De observaties waarbij “LPtype” gelijk is aan “SuGov” of “SuCivil” werden beschouwd als observaties vanuit de Sovjet-Unie. Nadat er aan elke observatie die een waarde had voor nummerplaat een periode was toegeschreven, werd er naar beide periodes afzonderlijk gekeken. Eerst werd er gekeken naar de Sovjet-Unie omdat we de persistentie onderzochten van de elite uit deze periode. (Vehicle registration plates of the , 2018 ; Vehicle registration plates of Russia, 2018)

26

4.2.2. Periode 1: Sovjet-Unie

4.2.2.1. Baseline

Eerst en vooral werden de observaties verwijderd die geen waarde hebben voor Familya2, wat de variabele is voor de familienaam. Deze observaties hadden geen nut bij het verdere onderzoek. Wat dus overbleef waren enkel observaties die behoorden tot de Sovjet-Unie én die een waarde hadden voor Familya2. Deze gefilterde dataframe werd “base_soviet_pre” genoemd en diende als basis voor de verschillende analyses op de Sovjet-Unie.

Als eerste werd berekend hoeveel dat elke familienaam absoluut en relatief voorkomt in “base_soviet_pre”, onze data voor de Sovjet-Unie. Hiervoor werden eerst alle duplicaten bij waarden van de variabele “fio_dob_index”, de unieke index per individu, verwijderd. Zo kwam elk uniek individu juist één keer voor. Anders bestond de kans dat een bepaald individu meerdere keren geteld zou worden, wat een vertekend beeld zou gegeven hebben bij de uiteindelijke resultaten. De observaties die nu overbleven, bevatten alle unieke individuen uit de Sovjet-Unie die aanwezig waren in de oorspronkelijke dataset. Hiermee werd dan per familienaam berekend hoeveel keer deze voorkwam en ook hoeveel percent ze voorstelde. Deze cijfers dienden als de baseline bij de verdere berekeningen en worden afgebeeld in onderstaande tabel.

Tabel 5: Baseline Sovjet-Unie

27

Deze tabel is maar een deel van de resultaten en bevat enkel de tien meest voorkomende achternamen in de Sovjet-Unie. In totaal bevat deze tabel 12.300 verschillende achternamen waarbij elke achternaam een waarde heeft voor “Base Soviet #” en “Base Soviet %”. De eerste variabele staat voor het aantal unieke personen in de Sovjet-Unie die deze achternaam hadden. De tweede variabele staat voor hoeveel percent de waarde bij “Base Soviet #” voorstelt ten opzichte van alle unieke personen in de Sovjet-Unie.

Een eerste opmerking die hierbij moet gemaakt worden is dat er hierbij enkel rekening wordt gehouden met familienamen die minstens 5 keer voorkomen binnen de data van de Sovjet-Unie. De weinig voorkomende families worden buiten beschouwing gelaten omdat deze voor een vertekend beeld zorgden bij de uiteindelijke resultaten. Een tweede opmerking is op één van de waarden onder “Familya2”, namelijk “ао”. Ondanks dat deze waarde te vinden is onder de variabele voor familienaam, stelt deze waarde een bepaald type bedrijf voor. Tijdens de Sovjet- Unie werden er vaak voertuigen aangekocht door bedrijven, waardoor er in onze data een reeks voertuigen terug te vinden zijn die een bedrijf of instituut als eigenaar hebben.

4.2.2.2. Subgroepen: Individuele automerken

4.2.2.2.1. Redenering

Zoals reeds uitgelegd in de databeschrijving bevat onze dataset o.a. gegevens over voertuigen en hun eigenaars ten tijde van de Sovjet-Unie. Het bezitten van eender welke auto tijdens die periode was op zich al een kenmerk van hoog statuut. Tijdens de gehele Sovjet-Unie is de productie van auto’s in Rusland altijd schaars geweest en veel lager dan de vraag naar auto’s. In 1985 had nog altijd maar ongeveer 45 op 1000 inwoners een auto. Dit was het gevolg van de visie van de communistische leiders op gebied van transport. In het begin van de Sovjet-Unie was het volgens hen een beter idee om een goed ontwikkeld systeem voor openbaar vervoer te hebben dan een land waarin elk gezin één of meerdere auto’s bezat. De reden hierachter was dat dit veel grondstof-efficiënter zou zijn. Volgens velen was het openbaar vervoer in Rusland ten tijde van de Sovjet-Unie goed ontwikkeld en was er amper een plaats in de steden dat niet kon bereikt worden

28

met het openbaar vervoer. Dit leidde er natuurlijk toe dat de grote meerderheid van de Russen totaal geen nood had om een auto in zijn bezit te hebben waardoor de overheid slaagde in zijn opzet. Tijdens deze jaren werd een auto niet gezien als een manier van transport maar meer als een teken van succes en rijkdom: een statussymbool.

Voor de jaren ’50 reden er dus amper private auto’s rond in Rusland. Degene die er wel reden, waren gegeven door de overheid aan bepaalde personen binnen de samenleving. Eerst en vooral werden er overheidswagens gegeven aan mensen van hoge rang in de toenmalige Communistische Partij. Daarnaast kregen ook andere speciale personen zoals wetenschappers, zangers en uitmuntende arbeiders een auto.

Vanaf de jaren ’60 dreef de overheid de productie van auto’s op met als doel om ze effectief te verkopen aan de inwoners van de Sovjet-Unie. Het proces voor een auto te verkrijgen duurde echter erg lang en er was vaak veel omkoping/corruptie mee gemoeid. Sommige rijken of elite waren bereid dubbel zoveel te betalen voor een auto. Als je dan de juiste mensen kende, was het verkrijgen van een auto plots niet zo moeilijk meer. Na een tijd werd de corruptie echter zo groot dat de grote meerderheid van de auto’s verkocht werden a.d.h.v. corrupte deals. Er was zelfs voor elke auto een onofficiële omkoopprijs.

Het antwoord van de overheid op deze corruptie was het invoeren van wachtlijsten voor het bemachtigen van een auto. Hoe ging dit in zijn werk? Eerst en vooral moest je betalen voor op een wachtlijst te komen, vaak 1/3 van de prijs van de auto. Het kostte nu dus nog meer om een auto te kopen. Daarna moest je normaalgezien maximum een paar jaar wachten voordat de auto van jou was. Zoals je kan verwachten, liep dit al snel uit de hand. Voor sommige auto’s ontstonden er wachttijden van 6 tot zelfs 10 jaar. Vaak hoe hoger de prestige van de auto, hoe langer de wachttijd en hoe betere connecties je nodig had om op de wachtlijst te kunnen komen. Deze actie van de overheid leidde enkel maar tot meer corruptie. Nu werd niet alleen omgekocht voor auto’s maar ook plaatsen op de wachtlijst. De prijs van bepaalde plaatsen op de wachtlijst kon oplopen tot de prijs van de auto zelf. ( in the Soviet Union, 2018 ; Gabrielius, 2016)

In dit onderzoek was puur het overmatig bezit van auto’s echter niet genoeg om beschouwd te worden als elite. Dit kwam door de data waarmee we het onderzoek deden waarbij de baseline

29

de auto-eigenaars in de Sovjet-Unie was. De manier waarop er naar elite gezocht werd, was op basis van specifieke automerken. Bepaalde automerken werden tijdens de Sovjet-Unie een hoger statuut aangeschreven dan andere. Er werd dus gezocht naar familienamen die oververtegenwoordigd zijn in het bezit van een bepaald luxueus automerk. Deze familienamen beschouwden we als elite.

4.2.2.2.2. Uitvoering

De basis van dit deel binnen de analyse was zoals eerder vermeld “base_soviet_pre”, een dataframe met alle observaties die behoorden tot de Sovjet-Unie én die een waarde hadden voor Familya2. Binnen het onderzoek naar individuele automerken was de eerste stap het verwijderen van de observaties waarbij de variabele “CarBrand” niet gelijk is aan een bepaald automerk. De automerken dat afzonderlijk onderzocht werden, waren: Moskvitch, Gaz, Vaz, Uaz, Zaz en Toyota.

Vaz was het automerk dat nu heet. Tijdens de Sovjet-Unie was dit merk enorm populair onder de private kopers. Dit is ook te zien in de data, want dit automerk is veruit de meest voorkomende waarde bij “CarBrand”. Een andere zeer populaire wagen was de Gaz. Deze is zoals de Vaz ondertussen reeds veranderd van naam en heet nu Volga. Deze wagens waren de meest prestigieuze auto’s die werden verkocht aan de private kopers. Toch was 60 % van de productie gereserveerd voor instituties van de Staat en vooral de Communistische Partij. Moskvitch was ook populair en altijd te koop. Deze wagens hadden ongeveer dezelfde kwaliteit als Vaz. Een automerk dat niet te koop was voor private eigendom was Uaz. Dit merk van voertuigen werd grotendeels voorgehouden voor speciale personen binnen de samenleving en ook voor leden van de Communistische Partij. Vervolgens was er ook nog de Zaz. Dit merk was vooral een producent van compacte “budget ”, niet per se een auto die de superrijken zouden kopen als statussymbool. Toyota is zoals algemeen geweten geen automerk van Sovjetmakelij. De reden waarom juist ook deze gekozen is, is dat Toyota het meest voorkomende non-Sovjet automerk was binnen de data. (Automotive industry in the Soviet Union, 2018)

Laten we het onderzoek naar het automerk Moskvitch als voorbeeld nemen. Enkel de observaties met de waarde Moskvitch bij “CarBrand” worden overgehouden uit “base_soviet_pre”. Opnieuw

30

werden de duplicaten bij waarden voor “fio_dob_index” verwijderd omdat we anders bepaalde individuen die meerdere Moskvitch wagens hebben ook meerdere keren zouden tellen. We willen echter elke individu maar één keer meetellen. De data die momenteel nog overblijft, zijn alle unieke individuen die een Moskvitch in hun bezit hadden tijdens de Sovjet-Unie. Dit is een elite subgroep. Vervolgens werd per familienaam berekend hoeveel keer deze voorkwam en welk percentage de familienaam voorstelde binnen deze elite subgroep van Moskvitch eigenaars. Deze twee nieuwe resultaten werden op familienaam bijgevoegd aan de vorige tabel.

Tabel 6: Subgroep Moskvitch

De volgende stap was om voor elke familienaam de relatieve representatie te berekenen binnen de elite subgroep. De formule dat hiervoor gebruikt werd, staat neergeschreven in het boek van Gregory Clark: The Son Also Rises. De formule luidt:

RR familienaam X in subgroep = (% van X in subgroep) / (% van X in algemene populatie)

Hierbij staat RR voor “Relatieve Representatie” (Clark, 2014). In ons voorbeeld is dan de subgroep de Moskvitch eigenaars uit de Sovjet-Unie, en is de algemene populatie gelijk aan alle auto- eigenaars uit de Sovjet-Unie in onze data. De laatste wordt, zoals reeds vermeld, ook de baseline genoemd.

Een waarde voor relatieve representatie binnen een subgroep is ofwel kleiner dan één, gelijk aan één of groter dan één. Een familienaam met een waarde kleiner dan één behoort tot de

31

onderklasse binnen de subgroep. Deze familienaam is dan minder vertegenwoordigd binnen de subgroep dan in de algemene populatie. Gelijk aan één betekent dat de familienaam evenveel vertegenwoordigd is binnen de subgroep als in de algemene populatie. Groter dan één betekent dat de familienaam oververtegenwoordigd is binnen de subgroep en dus kan gezien worden als elite binnen de subgroep.

Per familienaam werd de relatieve representatie berekend binnen de elitaire subgroep van Moskvitch-eigenaars. Het resultaat, de variabele “Moskvitch RR”, werd per familienaam toegevoegd aan de tabel:

Tabel 7: RR binnen subgroep Moskvitch

Dit werd herhaald voor alle andere vernoemde automerken.

4.2.2.3. Andere subgroepen

4.2.2.3.1. West

De subgroep “West” bestaat uit personen binnen de data van de Sovjet-Unie die een westerse auto in bezit hadden. Onder westerse auto wordt bedoeld: geen auto’s van Sovjetmakelij. Het bezitten van een westerse auto tijdens de Sovjet-Unie was iets zeer zeldzaam en enkel mogelijk voor personen met veel rijkdom en macht. Toch waren er zulke observaties terug te vinden in de

32

dataset. Het was dus zeker interessant om te onderzoeken welke familienamen als elite kunnen beschouwd worden binnen deze subgroep.

Opnieuw werd “base_soviet_pre” als basis genomen bij de analyse. Hier was de eerste stap het verwijderen van alle observaties die voor “CarBrand” geen westers automerk als waarde hadden. Al de westerse merken werden gegroepeerd onder “West” omdat ze individueel te weinig voorkomen om afzonderlijk te kunnen onderzoeken. De merken waarover het hier gaat zijn alle merken die te vinden zijn onder de variabelen “luxtest”, “luxtest1”, “luxtest2” en “luxtest3” samen met , Ford, Mazda, Fiat, , Alfa Romeo, Seat, Yamaha, Plymouth, Kawasaki, Harley Davidson, Vauxhall, Isuzu, Talbot, Daihatsu, Datsun, Daewoo, Austin, Buick, Morris en Simca. Terug werden de duplicaten voor de variabele “fio_dob_index” verwijderd. Anders werden de personen die meerdere westerse auto’s/merken in hun bezit hadden ook meerdere keren geteld.

De subgroep was dus bij deze analyse de eigenaars van één of meer westerse auto’s ten tijde van de Sovjet-Unie. Per familienaam werd opnieuw berekend hoeveel keer deze absoluut en relatief voorkwam, samen met de relatieve representatie. Deze variabelen werden respectievelijk “West #”, “West %” en “West RR” genoemd. De resultaten werden opnieuw toegevoegd aan de tabel.

4.2.2.3.2. Carlimit

Een volgende subgroep die werd geanalyseerd was degene van individuen die meer dan vier voertuigen van eender welk merk in bezit hadden tijdens de Sovjet-Unie. Er werd reeds verduidelijkt dat het bezitten van één voertuig tijdens de Sovjet-Unie niet voor iedereen gegeven was. Daarom leek het interessant om te kijken naar individuen die er minstens vier hadden, want dat duidt duidelijk op een kenmerk van hoog statuut. Ook werd er hier een maximum aantal voertuigen per individu in acht genomen, 31. Dit aantal werd bepaald door te kijken naar de staart van de frequentieverdeling van het aantal voertuigen per individu in de Sovjet-Unie. 31 is de waarde waarbij de staart begint. De reden hierachter is dat er veel namen van instituten terug te vinden zijn onder de eigenaars van de voertuigen. Deze hebben vaak een groot aantal voertuigen op hun naam staan. Als er geen bovenlimiet genomen zou worden, dan zou het grootste deel van

33

observaties in deze subgroep een instituut als eigenaar hebben. Dit zou het veel minder interessant maken om deze analyse uit te voeren.

Per familienaam werd opnieuw berekend hoeveel keer deze absoluut en relatief voorkwam, samen met de relatieve representatie. Deze variabelen werden respectievelijk “Carlimit #”, “Carlimit %” en “Carlimit RR” genoemd. De resultaten werden opnieuw toegevoegd aan de tabel.

4.2.2.3.3. SuGov & SuCivil

Een laatste analyse die werd gemaakt op de observaties vanuit de Sovjet-Unie was een combinatie van twee subgroepen. De eerste subgroep bevatten de eigenaars van een overheidsnummerplaat, de tweede subgroep bevatten de eigenaars van een burgernummerplaat. Zoals reeds uitgelegd werd op basis van het type nummerplaat voor elke observatie bepaald als een bepaalde nummerplaat van het type “SuGov(ernment)” was of van het type “SuCivil”. De eigenaars van een overheidsnummerplaat waren personen die een bepaalde functie uitoefenden binnen de Communistische Partij. Het leek mij dus wel interessant om te onderzoeken als de oververtegenwoordigde families in het bezit van een overheidsnummerplaat het beter of slechter doen in huidig Rusland dan de oververtegenwoordigde families in het bezit van een burgernummerplaat.

Opnieuw werd per familienaam berekend hoeveel keer deze absoluut en relatief voorkwam binnen beide aparte subgroepen, samen met de relatieve representatie. Deze variabelen werden “SuGov #”, “SuGov %” en “SuGov RR” voor de subgroep van overheidsplaten en “SuCivil #”, “SuCivil %” en “SuCivil RR” voor de subgroep van burgerplaten. De resultaten werden ook toegevoegd aan de algemene tabel.

4.2.3. Periode 2: Huidig Rusland

Voor de analyse op de observaties die behoren tot de periode na de Russische markttransitie, huidig Rusland, wordt volledig dezelfde manier van werken gevolgd op de statuutaspecten na.

34

Opnieuw werden eerst alle observaties verwijderd die geen waarde hadden voor “Familya2”. De dataframe die overbleef bestond uit alle observaties die behoren tot huidig Rusland en een waarde hebben voor “Familya2”. Dit werd “base_russia_pre” genoemd en diende als basis voor de verdere analyses op huidig Rusland.

4.2.3.1. Baseline

Er werd voor deze periode een volledig nieuwe tabel gemaakt waaraan uiteindelijk alle berekeningen per familienaam in huidig Rusland werden toegevoegd. Zoals in de analyse van de Sovjet-Unie werd eerst de baseline berekend voor er werd gekeken naar verschillende aspecten van statuut. De variabelen voor de baseline bij huidig Rusland heten “Base Russia #” en “Base Russia %”. Na gesorteerd te hebben op basis van aantal individuen per familienaam was dit een deel van het resultaat:

Tabel 8: Baseline huidig Rusland

Deze tabel bestond in totaal uit 261.078 verschillende achternamen. Hierbij werden ook eerst alle familienamen verwijderd die minder dan 5 keer voorkwamen in huidig Rusland.

35

4.2.3.2. Subgroepen

4.2.3.2.1. Luxeauto’s

Zoals reeds vermeld in de literatuurstudie van dit onderzoek was de periode kort na de markttransitie een zeer woelige periode voor Rusland. Er heerste veel werkloosheid en de ongelijkheid tussen rijk en arm steeg aanzienlijk. Wat ook veranderde was dat de Russische bevolking vanaf dan vrij producten kon kopen uit landen over de hele wereld. Wie geld genoeg had, kon dus dure westerse auto’s kopen zoals Audi, Bmw, Rolls Royce, enzovoort. De eerste manier waarop er voor deze periode naar elite gezocht werd, was dus aan de hand van de subgroep die alle eigenaars van luxeauto’s bevatte.

De dataframe die diende als basis voor dit onderzoek was “base_russia_pre”. Hieruit werden alle observaties verwijderd die voor “CarBrand” geen luxeauto als waarde hadden. De manier waarop dit werd bepaald was door gebruik te maken van de variabelen “luxtest”, “luxtest1”, “luxtest2” en “luxtest3” met “luxtest” en “luxtest3” een dummy voor respectievelijk de meest en minst luxueuze auto’s onder de luxeauto’s. Ook werd er gekeken naar de variabele “luxmax9298”, omdat het mij interessant leek puur te kijken naar de eerste jaren na de markttransitie.

Dezelfde methode werd afzonderlijk toegepast voor elke dummyvariabele vernoemd in de vorige paragraaf. Uit “base_russia_pre” werden alle observaties verwijderd die een 0-waarde hadden bij de dummy-variabele. Deze subgroep bevatte dan enkel maar observaties die behoorden tot huidig Rusland, een waarden hadden voor “Familya2” en een 1-waarde hadden voor de onderzochte dummyvariabele. Na de duplicaten voor “fio_dob_index” verwijderd te hebben werd dan per familienaam het absoluut en relatief voorkomen binnen de subgroep berekend samen met de relatieve vertegenwoordiging. De tabel op de volgende pagina toont het resultaat met “luxtest” als voorbeeld.

36

Tabel 9: Subgroep Luxtest

Een vervolg hierop was een onderzoek naar de elite binnen één grote subgroep waarin alle observaties zaten die minstens voor één van de dummyvariabelen “luxtest”, “luxtest1”, “luxtest2” en “luxtest3” een 1-waarde hebben. De kolommen waarin deze resultaten per familienaam staan, heten “LUX #”, “LUX %” en “LUX RR”.

4.2.3.2.2. Vanity platen

Sinds de jaren ’90 werden deze nummerplaten frequenter aangevraagd door de groeiende beschikbaarheid van westerse auto’s. Het is een naam voor Russische nummerplaten met specifieke combinaties van nummers die enorm populair zijn onder de Russische elite. Deze nummerplaten volgen het normale patroon van de gewone Russische nummerplaten maar blijkbaar willen bepaalde Russen veel geld neerleggen voor nummerplaten met bepaalde combinaties van nummers. Dit is ondertussen een statussymbool geworden in Rusland.

De Russische overheid heeft echter nooit een legale manier ontworpen om een aanvraag te kunnen indienen om één van deze vanity platen te verkrijgen. Hierdoor werden politie officieren vaak omgekocht door rijken die zo’n speciale nummerplaat wouden wat voor grote inkomsten zorgde bij de politie. Vele malen werd al geprobeerd om deze manier van omkoping met de nummerplaten om te zetten naar een nieuwe manier van staatsinkomsten maar dit werd steeds

37

afgekeurd door het Russische parlement. Een voorstel van de Russische overheid was om vanity platen te verkopen op openbare veilingen maar ook dit werd afgekeurd door het Parlement. Een mogelijke reden voor het continu afkeuren van zulke voorstellen zou kunnen zijn dat het voor te veel “bribe money” zorgt voor de Russische politie. In 2008 werd het verboden om nog nieuwe vanity plates te drukken, maar in 2013 werd het legaal om ze onder elkaar te handelen. Er is een duidelijke markt hiervoor en de prijzen waarmee deze nummerplaten worden verhandeld zijn erg hoog. Dit maakt vanity platen een tweede goede manier om elite te onderzoeken in huidig Rusland. (Eeckhout, 2017)

De variabelen die hiervoor gebruikt werden, waren “van” en “vanmax9198”. Opnieuw zijn ze allebei dummyvariabelen dus werd volledig dezelfde manier van onderzoek gevolgd zoals bij de afzonderlijke luxtesten.

4.2.3.2.3. Vanity platen & luxeauto’s

Vanity platen worden niet altijd verkregen door autobestuurders via omkoping. Onder grote waarschijnlijkheid zijn niet alle politieofficieren corrupt, waardoor ook sommige vanity platen willekeurig worden toegeschreven aan een auto-eigenaar die een nummerplaat aanvraagt. Als we dus puur kijken naar eigenaars van vanity platen dan bestaat er toch een kleine kans dat hiervoor niet alle personen enorm veel betaald hebben. Maar, als we naast de nummerplaat ook nog kijken naar het niveau van auto dan hebben we een betere indicator van hoog statuut dan enkel het bezit van een vanity plaat. (Eeckhout, 2017) Daarom werden ook “van” en “LUX” eens samengenomen tot “VANLUX”. De observaties die in deze subgroep zitten, behoren tot allebei de subgroep “van” en “LUX”.

38

4.2.4. Combinatie

Uiteindelijk werden er twee grote tabellen opgesteld. Eén voor de Sovjet-Unie en één voor huidig Rusland. Om per familienaam de resultaten uit de beide periodes makkelijker te kunnen vergelijken, werden de twee tabellen samengevoegd. Omdat we hoofdzakelijk geïnteresseerd zijn in de persistentie van de elite uit de Sovjet-Unie nemen we de tabel van die periode als basis. Hierna voegen we de tabel van huidig Rusland er aan toe aan de hand van een “left outer join”. Op die manier is het makkelijker om de resultaten over de twee periodes voor één bepaalde familienaam af te lezen. Het voorbeeld hieronder bevat een select aantal berekeningen uit beide periodes.

Tabel 10: Combinatie

39

4.3. Extra

4.3.1. Suffix

De eerste analyse was de suffixanalyse, waarbij puur dezelfde subgroepen werden onderzocht als bij het familienamenonderzoek. Maar in plaats van de relatieve vertegenwoordiging te berekenen per familienaam, werd ze berekend per suffix. De suffixen die werden onderzocht waren:

['ов','ова', 'ин','ина', 'ев','ева', 'ёв', 'ский','ская', 'ски', 'юк','нко', 'ак','ян','ный','ний','ной', 'дзе','вили','ар','вич','хин','та','ман','штадт','иллер','штерн','берг','ейн','шталь','цер','аль','ач', 'ей','ырь','нер','цен','ниш','абс','нис','ке','мет','ход','дом','цын','сон','шен','шат','шиан','дине',' нык','мен','мон','рез','ких','шис','арь','вальд','харь','тон','инц','ерс','штан','бах','хер','ерц','аус', 'бе','штиль','ель','штоп','бной','умф','бен','иб','елле','нерт','шток','копф','фен','лихт']

In deze lijst zitten er een aantal speciale suffixen die duiden op interessante subgroepen binnen de Russische bevolking.

Eerst en vooral zijn er -ов/ова, -ин/ина en -ев/ева waarbij de ‘a’ achteraan telkens duidt op de vrouwelijke variant. Dit zijn de suffixen waarop de meeste Russische achternamen eindigen. Als tweede zijn er -ский en -ская, wat suffixen zijn die geassocieerd worden met Pools-Litouwse origine van adel. De derde groep zijn twee suffixen die duiden op Oekraïense achternamen namelijk -юк en -нко. Als vierde zijn er de suffixen -вили en -дзе die duiden op Georgische achternamen. De vijfde groep bestaat uit suffixen die duiden op Joodse en Duitse achternamen. Deze zijn -ман, -штадт, -иллер,-штерн, -берг en –ейн. Als laatste is er nog één speciale suffix namelijk ян, die duidt op Armeense achternamen. (Slavic name suffixes, 2018 ; Weekly Russian, 2018)

4.3.2. Regio

De tweede analyse die extra werd uitgevoerd, was een regiospecifieke analyse. Moskou en Sint- Petersburg zijn op zich zeer interessant omdat er geweten is dat er altijd veel elite heeft gewoond.

40

Jammer genoeg is de data voor Moskou zeer beperkt en onvolledig, wat er mij enkel toe laat om Sint-Petersburg te analyseren. (Lijst van steden in Rusland, 2018)

41

5. Resultaten en Interpretatie

5.1. Intro

Voordat er gedoken wordt in de resultaten van deze studie, moet de aanpak van de rapportering eerst kort toegelicht worden. Eerst en vooral werd er, zoals reeds neergeschreven in de methodologie, naast een onderzoek naar de persistentie van de elitaire Russische familienamen ook onderzoek uitgevoerd naar de elitaire suffixen van deze familienamen. Dit geeft een andere en bredere kijk op de persistentie van de elite dan de familienamenanalyse. Door deze reden begint de rapportering van de resultaten met een kijk te nemen naar de relevante uitkomsten van de suffixanalyse. Vervolgens moet er worden verduidelijkt dat de resultaten die hier worden gerapporteerd slechts een deel van alle bekomen resultaten omvatten. In totaal zijn er gewoonweg te veel om allemaal te vermelden. De optimale manier leek mij dus om de meest relevante en opmerkelijke resultaten hieronder te vermelden, en een groot deel van de volledige resultaten aan de appendix toe te voegen.

Samenvattend bekijken we dus eerst en vooral de belangrijkste resultaten uit de suffixanalyse, waarna er wordt gekeken naar specifieke resultaten in de familienamenanalyse. Deze worden dan geïnterpreteerd en op basis hiervan wordt er een conclusie gemaakt. Hierbij wordt er gekeken in welke mate de resultaten overeenkomen met de verwachtingen, die vertaald werden in de opgestelde hypothese. Als laatste worden de limitaties besproken samen met de mogelijkheden tot verder onderzoek.

42

5.2. Resultaten van de suffixanalyse

Zoals reeds in de methodologie werd vermeld, werden er een bepaald aantal speciale groepen suffixen onderzocht. Deze suffixgroepen waren:

a) Veelvoorkomende Russische suffixen, hier “Common” genoemd. (ов, ова, ин, ина, ев & ева) b) Suffixen van Joodse en Duitse achternamen. (ман, штадт, иллер, штерн, берг & ейн) c) Suffixen van achternamen geassocieerd met Poolse-Litouwse adel. (ский & ская) d) Suffixen van Oekraïense achternamen. (юк & нко) e) Suffixen van Georgische achternamen. (вили & дзе) f) Eén suffix van een typisch Armeense achternamen. (ян)

Deze suffixen werden bekeken op 2 verschillende manieren. Enerzijds werd elke suffix apart onderzocht, anderzijds werden alle suffixen binnen één speciale groep samen onderzocht. De volledige resultaten zijn te vinden in de appendix.

Eerst en vooral is het nodig om een goede kijk te hebben op het percentage dat elke suffixgroep voorstelt binnen de twee periodes. Dit is te zien in onderstaande figuur.

Relatief Aandeel van Suffixgroepen in Data

Sovjet-Unie Huidig Rusland

80 74.2774.78 70 60 50 40 30 16.1714.95 Percentage 20 5.92 6.12 10 2.61 2.55 0.69 1.21 0.23 0.25 0.11 0.15 0 Common Andere Oekraïens Pools Armeens Joods en Duits Georgisch Suffixgroep

Figuur 2: Relatief aandeel van suffixgroepen in data

43

Zoals verwacht omvatten de suffixen onder de suffixgroep “Common” het grootste deel van de observaties in beide periodes. De suffixgroep die het tweede meeste aantal observaties omvat is “Andere”. Deze bevat alle achternamen die geen deel zijn van één van de andere aanwezige groepen. De resterende groepen stellen elk een kleiner percentage voor binnen de data.

5.2.1. Common

Laten we eerst kijken naar de suffixgroep “Common” en als deze het beter, slechter of even goed doet in huidig Rusland dan in de Sovjet-Unie. De eerste collectie subgroepen van in de Sovjet-Unie die werden onderzocht waren de eigenaars van afzonderlijke automerken, namelijk Moskvitch, Gaz, Vaz, Uaz, Zaz en Toyota. De relatieve representatie van “Common” binnen deze subgroepen wordt weergegeven in de volgende figuur.

Relatieve Representatie "Common"

1.2 1.116 1.051 1.039 1 0.904

0.8 0.702 0.703

0.6

0.4

0.2 Relatieve Representatie Relatieve 0 Moskvitch Gaz Vaz Uaz Zaz Toyota

Subgroepen Figuur 3: RR van Common binnen subgroepen van afzonderlijke automerken

Zoals er af te lezen is van deze figuur ligt de relatieve representatie van “Common” zeer dicht tegen 1 voor Moskvitch & Vaz en in de buurt van 1 voor Zaz & Toyota. Binnen deze subgroepen kan de suffixgroep “Common” dus niet overtuigend worden gezien als elite of onderklasse. Binnen de subgroep van Gaz- en Uaz-eigenaars kan “Common” echter wel worden gezien als een

44

onderklasse, doordat beide RR-waarden met 0.70 ver onder de normale representatie van 1 liggen.

Binnen deze suffixgroep zijn er over het algemeen vergelijkbare resultaten te vinden bij de verschillende suffixen. De enige opmerkelijke verschillen zijn te vinden tussen mannelijke en vrouwelijke varianten van de suffixen binnen de subgroep van Vaz, Zaz en Toyota eigenaars. Bij Vaz en Toyota hebben de vrouwelijke varianten algemeen een hogere relatieve representatie dan de mannelijke. Bij Zaz is het omgekeerd.

De tweede onderzochte subgroep van in de Sovjet-Unie was de eigenaars van voertuigen die niet geproduceerd werden binnen de Sovjet-Unie. Deze subgroep werd “West” genoemd. De relatieve representatie van de suffixgroep “Common” en bijhorende suffixen wordt weergegeven in onderstaande figuur.

Relatieve Representatie in Subgroep "West" 1.05 1.027

1 0.969 0.962

0.95 0.925 0.923

0.895 0.9 0.888

Relatieve Representatie Relatieve 0.85

0.8 Common ов ова ев ева ин ина Suffix(groep)

Figuur 4: RR van suffixen onder Common binnen West

45

Opnieuw liggen de resultaten relatief dicht bij 1 met over het algemeen een relatieve representatie van 0.925 voor “Common”. Ook hier zien we een duidelijk verschil tussen de mannelijke en vrouwelijke varianten van de suffixen.

De volgende subgroep is “Carlimit”, die enkel personen bevat met minstens 5 en maximum 30 wagens in bezit. “Common” is hierin duidelijk een onderklasse met een relatieve representatie van maar 0.479946. De waarden van de afzonderlijke suffixen variëren van 0.572575 tot zelfs 0.068750.

De laatste twee onderzochte subgroepen in de Sovjet-Unie zijn eigenaars van overheidsnummerplaten, “SuGov”, en de eigenaars van burgernummerplaten, “SuCivil”. De resultaten voor “Common” en de bijhorende suffixen worden weergegeven in de onderstaande figuur.

Relatieve Representatie in Subgroepen "SuGov" & "SuCivil"

SuGov SuCivil

1.4

1.186 1.193 1.161 1.2 1.043 1.038 1.05 1.015 0.966 0.986 0.965 0.973 1

0.8 0.7 0.685 0.703

0.6

0.4

Relatieve Representatie Relatieve 0.2

0 Common ов ова ев ева ин ина Suffix(groep)

Figuur 5: RR van suffixen in Common binnen SuGov & SuCivil

Hier kan ook duidelijk worden afgeleid dat er een verschil is tussen de mannelijke en vrouwelijke varianten van de suffixen binnen “Common”. De mannelijke suffixen hebben ongeveer dezelfde

46

waarden voor beide subgroepen, maar de vrouwelijke suffixen zijn duidelijk een onderklasse in “SuGov” en kunnen in lichte mate beschouwd worden als elite binnen de “SuCivil”-subgroep. Bij de algemene suffixgroep “Common” is de relatieve representatie een kleine hoeveelheid hoger bij “SuCivil” dan bij “SuGov”, maar liggen ze beiden erg dicht bij één.

Nu we voor “Common” alle resultaten van de Sovjet-Unie hebben, worden nu de resultaten voor subgroepen binnen huidig Rusland gerapporteerd. Hierbij zien we zeer opmerkelijke resultaten waarbij het geslacht van de suffix opnieuw een belangrijke rol speelt. Binnen elke subgroep in huidig Rusland heeft de vrouwelijke variant een hogere relatieve representatie dan de mannelijke variant. De volgende tabel toont dit voor de subgroepen “LUX”, “luxmax9298”, “van”, “vanmax9198” en “VANLUX”.

Suffix(groep) LUX luxmax9298 van vanmax9198 VANLUX

Common 0.928842 0.885776 0.965784 0.938225 0.927906 ов 0.897529 0.838524 0.969608 0.933599 0.889128 ова 1.117276 1.121524 1.000470 1.002618 1.151978 ев 0.907610 0.867352 0.963308 0.927442 0.921967 ева 1.104017 1.136212 1.017194 0.987640 1.175938 ин 0.894346 0.844755 0.926059 0.909866 0.864316 ина 1.104580 1.146745 1.008072 1.026339 1.139295

Tabel 11: Suffixen in Common binnen subgroepen Huidig Rusland

Over het algemeen liggen de waarden voor deze suffixgroep net onder 1 waardoor we dus kunnen spreken van een lichte ondervertegenwoordiging in deze subgroepen van huidig Rusland. Na de resultaten uit beide periodes te hebben geanalyseerd kan er worden geconcludeerd dat de suffixgroep “Common” het niet significant beter of slechter doet in huidig Rusland dan tijdens de Sovjet-Unie.

47

5.2.2. Overige suffixgroepen

Bij de overige onderzochte suffixgroepen die reeds vernoemd zijn, is er eerst en vooral een duidelijk verschil te zien tussen de suffixen geassocieerd met Pools-Litouwse adel en de rest als er gekeken wordt binnen de subgroepen “SuGov” en “SuCivil”.

Relatieve Representatie van Suffixgroepen in "SuGov" en "SuCivil"

SuGov SuCivil

1.6 1.433 1.362 1.4 1.131 1.158 1.2 1.075 1 0.88 0.82 0.8 0.738

0.6 0.445 0.368 0.4

0.2 Relatieve Representatie Relatieve 0 Oekraïens Pools-Litouws Armeens Joods & Duits Georgisch Suffixgroep

Figuur 6: RR van suffixgroepen binnen SuGov & SuCivil

Zoals te zien op de vorige figuur zijn Oekraïense, Armeense, Joodse & Duitse en Georgische suffixen allen in een bepaalde mate oververtegenwoordigd in het bezit van burgernummerplaten (“SuCivil”) en ondervertegenwoordigd in het bezit van overheidsnummerplaten (“SuGov”) terwijl voor Pools-Litouwse suffixen het omgekeerde geldt. Vooral bij Armeense en Georgische suffixen is er een groot verschil tussen de twee subgroepen en kan er gezegd worden dat beiden kunnen worden aanschouwd als een duidelijke onderklasse in de subgroep “SuGov”.

Laten we dieper kijken naar de resultaten van de Oekraïense suffixen: нко & юк. Binnen de subgroepen van afzonderlijke automerken zien we hier redelijk gelijkaardige waarden voor relatieve representatie als bij de suffixgroep “Common”. Bij Moskvitch, Vaz & Zaz is er een waarde

48

die dicht leunt bij 1 en voor Gaz & Uaz zien we hier respectievelijk de waarden 0.78 & 0.64. Ook is de relatieve representatie binnen Carlimit met 0.393 bijzonder laag. Wat ook direct opvalt zijn de hogere waarden binnen de subgroepen Toyota en West. Deze worden in onderstaande figuur weergegeven, samen met de relatieve representatie binnen sommige subgroepen in huidig Rusland.

Relatieve Representatie van Oekraïense Suffixen

нко юк

2.5

2.047 1.922 2 1.906 1.619 1.497 1.5 1.391 1.361 1.309 1.251 1.158 1.016 0.935 1

0.5 Relatieve Representatie Relatieve

0 Toyota West LUX luxmax9298 van VANLUX Subgroepen

Figuur 7: RR van Oekraïense suffixen

Zoals te zien op de figuur is er een verschil tussen de 2 Oekraïense suffixen. юк heeft binnen al deze subgroepen een hogere relatieve representatie dan нко. Maar over het algemeen kunnen de achternamen met Oekraïense suffixen worden beschouwd als elite binnen de subgroepen van Toyota en West. Ook zien we op de bovenstaande figuur dat ze in aanzienlijke mate oververtegenwoordigd zijn binnen de subgroepen van luxeauto’s waardoor er kan gesteld worden dat deze Oekraïense suffixen hun elitair statuut in het algemeen behouden in huidig Rusland.

Binnen de Armeense suffixgroep zit er maar één suffix, namelijk ян. Zoals reeds gerapporteerd is deze met een relatieve representatie van 0.445 erg ondervertegenwoordigd binnen de subgroep “SuGov” maar veel meer vertegenwoordigd binnen de subgroep “SuCivil”. Als we kijken binnen de

49

afzonderlijke automerken zien we afwisselende resultaten. Hoge waarden voor Gaz & Vaz, maar lagere waarden voor Moskvitch, Uaz, Zaz en Toyota.

Relatieve Representatie van Armeense Suffix ян 1.6 1.35 1.4 1.298 1.2 1 0.85 0.698 0.8 0.619 0.6 0.4 0.314 0.2

Relatieve Rperesentatie Relatieve 0 Moskvitch Gaz Vaz Uaz Zaz Toyota Automerken

Figuur 8: RR van Armeense suffix binnen subgroepen van afzonderlijke automerken

Net zoals bij de Oekraïense suffixen zien we bij de Armeense suffix een erg lage relatieve representatie binnen subgroep Carlimit met 0.257. Ook zien we hier een hogere representatie bij West. In de volgende figuur wordt deze samen afgebeeld met enkele subgroepen van huidig Rusland. Hierbij zien we erg interessante resultaten. Deze Armeense suffix is in huidig Rusland bij benadering normaal vertegenwoordigd binnen de subgroep LUX, maar binnen de twee

Relatieve Representatie van Armeense Suffix ян 2.5 2.287 1.906 2 1.733

1.5 1.263 1.035 1

0.5

0 Relatieve Representatie Relatieve West LUX van vanmax9198 VANLUX Subgroepen

Figuur 9: RR van Armeense suffix binnen West en subgroepen van Huidig Rusland

50

subgroepen van vanity platen, van en vanmax9198, zien we veel hogere representatiecijfers. Binnen de subgroep “van” is de Armeense suffix zelfs bijna oververtegenwoordigd met een factor 2. De hoogste waarde zien we binnen subgroep VANLUX, met een relatieve vertegenwoordiging van 2.287. Deze Armeense suffix kan als elite beschouwd worden bij Gaz, Vaz en West en ook zeker bij van, vanmax9198 en VANLUX. Er kan dus geconcludeerd worden dat deze suffix zijn elitaire statuut heeft behouden overheen de markttransitie. De suffixen die het minste voorkwamen binnen beide periodes waren de Georgische suffixen. Net zoals de Armeense kunnen zij gezien worden als een onderklasse binnen de subgroep “SuGov” en zijn ze in bepaalde mate oververtegenwoordigd binnen de subgroep “SuCivil”.

Er is duidelijk een groot verschil tussen de relatieve vertegenwoordiging binnen de verscheidene automerken. Vooral binnen de subgroep Toyota zijn deze suffixen sterk oververtegenwoordigd met een factor 2.011 en kunnen ze aanschouwd worden als elite. Ook binnen de subgroep West kan deze suffixgroep met een waarde van 2.033 aanschouwd worden als elite. Onderstaande figuur toont de relatieve representatie bij de afzonderlijke automerken.

Relatieve Representatie van Georgische Suffixen 2.5

2.011 2 1.591 1.5 1.376

1 0.714 0.446 0.5

0.22 Relatieve Representatie Relatieve

0 Moskvitch Gaz Vaz Uaz Zaz Toyota Automerken

Figuur 10: RR van Georgische suffixen binnen subgroepen van afzonderlijke automerken

51

Tot deze Georgische suffixgroep behoren er 2 suffixen, дзе en вили, waartussen er toch een significant verschil te zien is bij de resultaten. Vooral achternamen met als suffix вили zijn veel sterker oververtegenwoordigd in Toyota en West in vergelijking met de andere suffix. Dit is duidelijk te zien in onderstaande figuur.

Relatieve Representatie van Georgische Suffixen

дзе вили Georgisch

3.5 3.137 3 2.402 2.5 2.011 2.033 1.943 2 1.803 1.787 1.681 1.674 1.538 1.435 1.5 1.308 1.1771.215 1.193 1

Relatieve Representatie Relatieve 0.5

0 Toyota West LUX van VANLUX Subgroepen

Figuur 11: RR van Georgische suffixen en suffixgroep

De Georgische suffixen zijn afzonderlijk én als groep in elke subgroep van huidig Rusland ook in een bepaalde mate oververtegenwoordigd. Zeker binnen de subgroep VANLUX zien we erg hoge cijfers. Opnieuw kunnen we concluderen dat de suffixen uit deze suffixgroep in beide periodes kunnen worden beschouwd als elite.

De voorlaatste suffixgroep die onderzocht werd, zijn de Joodse & Duitse suffixen. Binnen de Sovjet- Unie kunnen deze als elite aanschouwd worden binnen de subgroepen Toyota en West. Ook in huidig Rusland zijn deze suffixen oververtegenwoordigd binnen enkele belangrijke subgroepen, zoals te zien is in de volgende figuur. Dit duidt op een persistentie van elite.

52

Relatieve Representatie van Joodse & Duitse Suffixen

Joods & Duits 2.5

1.912 2

1.531 1.466 1.461 1.5 1.298

1

0.5

Representatie Relatieve 0 Toyota West LUX van VANLUX

Subgroepen

Figuur 12: RR van Joodse & Duitse suffixen binnen interessante subgroepen

Als laatste suffixgroep zijn er de suffixen met Pools-Litouwse adelorigine. De relatieve representatie van deze binnen de afzonderlijke automerken worden afgebeeld in deze figuur.

Relatieve Representatie van Suffixen met Pools- Litouwse Adelorigine

Pools-Litouwse adelorigine

2.5 2.056 2 1.747

1.5 1.202 0.85 0.895 1 0.716

0.5

Relatieve Representatie Relatieve 0 Moskvitch Gaz Vaz Uaz Zaz Toyota Automerken

Figuur 13: RR van Pools-Litouwse suffixen binnen subgroepen van afzonderlijke automerken

53

In tegenstelling tot alle andere suffixgroepen scoort deze zeer hoog in de subgroepen Gaz én Uaz. Dit is ook het geval in de subgroep Carlimit met een relatieve representatie van 1.910. Wat er ook direct opvalt is het verschil tussen de twee suffixen binnen deze suffixgroep. Dit verschil wordt duidelijk weergegeven in onderstaande figuur.

Relatieve Representatie van Pools-Litouwse Suffixen

ский ская

6 5.478

5 4.785

4 3.201 3

2 1.649 1.515 1.512 1.357 1.452 0.984

1 0.784 Relatieve Representatie Relatieve 0 SuGov Gaz Uaz West Carlimit Subgroepen

Figuur 14: RR van Pools-Litouwse suffixen binnen verscheidene subgroepen

Wat wel opvalt hierbij zijn de hoge representatiecijfers voor ская binnen deze subgroepen van de Sovjet-Unie. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat een deel van de namen met als suffix ская geen echte persoon is. Deze suffix, wat –skaya is in ons alfabet, kan vaak ook duiden op plaatsnamen. Dit wordt direct bevestigd als er gekeken wordt naar de meest voorkomende achternaam met deze suffix binnen de data. Deze is ростовская en vrij vertaald staat dit voor Rostovskaya of Rostov. Dat duidt er dus op dat de stad Rostov als eigenaar werd neergeschreven bij deze observaties.

Een groot deel van de productie van Uaz- en Gaz-voertuigen werden voorgehouden voor instituten en personen die werkten voor de Communistische Partij. Ook voor steden en belangrijke gebieden werden voertuigen voorgehouden, zodat deze dan konden worden verdeeld onder de mensen die werkten voor de stad en dus ook voor de Communistische Partij. Al deze voertuigen

54

kwamen dan op naam van deze stad of instituut waardoor er veel voertuigen op deze naam stonden.

Als we er nu van uit gaan dat de observaties met de stad Rostov als eigenaar geen unicum zijn, is het wel logisch dat er zo hoge waarden zijn voor ская binnen Gaz, Uaz, Carlimit en in beperkte mate SuGov.

Als we enkel kijken naar ский kunnen we toch concluderen dat deze Pools-Litouwse suffix als elite kan beschouwd worden binnen verscheidene subgroepen binnen de Sovjet-Unie. Ook in huidig Rusland is dit het geval zoals te zien is in onderstaande figuur. We kunnen hier dus opnieuw spreken van persistente elite.

Relatieve Representatie van Suffixen met Pools- Litouwse Adelorigine Pools-Litouwse Adelorigine

1.25 1.23

1.2 1.164

1.15

1.1 1.042 1.05

1 0.95 Representatie Relatieve 0.9 LUX van VANLUX

Subgroepen

Figuur 15: RR van Pools-Litouwse suffixen binnen subgroepen van Huidig Rusland

55

5.3. Resultaten van de familienamenanalyse

Ook bij de familienamenanalyse moeten we selectief zijn bij het rapporteren van de resultaten. De manier waarop er hier wordt te werk gegaan, is door binnen elke onderzochte subgroep uit de Sovjet-Unie naar de top 10 meest oververtegenwoordigde familienamen te kijken. We bekijken dan als deze familienamen wel of niet oververtegenwoordigd zijn binnen de subgroepen van huidig Rusland. Ook kijken we enkel naar de resultaten van grote familienamen, die minstens 20 keer voorkomen in de data van de Sovjet-Unie.

We starten met het kijken naar de subgroepen van afzonderlijke automerken, met eerst en vooral Moskvitch.

Tabel 12: Resultaten familienamenanalyse Moskvitch

Zoals te zien is in bovenstaande figuur zijn dit 10 familienamen met zeer hoge waarden voor relatieve representatie binnen de subgroep Moskvitch. Протопопов is in onze data de meest elitaire familienaam binnen deze subgroep. Dit elitaire statuut is duidelijk nog altijd aanwezig in huidig Rusland als we kijken binnen de subgroep VANLUX. Een compleet ander verhaal zien we bij de tweede op de lijst, namelijk патрикеев. Deze was ook zeer hard oververtegenwoordigd binnen

56

de subgroep Moskvitch maar is totaal ondervertegenwoordigd in alle drie de weergegeven subgroepen van huidig Rusland. Een ander opmerkelijk resultaat is te zien bij de derde in de lijst, середкин. Binnen onze data is deze familienaam voor huidig Rusland geen enkele keer terug te vinden met een vanity plaat in het bezit. Toch kan er worden geconcludeerd dat deze familienaam zijn elitair statuut heeft behouden overheen de markttransitie. Dit omdat in beide subgroepen Moskvitch én LUX середкин minstens is oververtegenwoordigd met een factor 2. Als laatste moet er ook worden opgemerkt dat увд geen echte familienaam is maar een type bedrijf.

De tweede subgroep in de Sovjet-Unie waren de bezitters van auto’s van het merk Gaz.

Tabel 13: Resultaten familienamenanalyse Gaz

Wat direct opvalt, zijn de familienamen die hier het meest oververtegenwoordigd zijn in de subgroep van Gaz-eigenaars. Na de vertaling op te zoeken, kwam ik tot de conclusie dat al deze namen staan voor bedrijven en instituties. Bijvoorbeeld pыбколхоз betekent “Viskwekerij”, агрофирма betekent “agrofirma” en колхоз staat voor “Collectieve boerderij”. Dat deze top 10 vol staat met namen van instituten en bedrijven is ergens logisch. Zoals reeds uitgelegd in de

57

suffixanalyse werd een zeer groot deel van de productie van Gaz- en Uaz-voertuigen voorbehouden voor bedrijven, instituten, de Communistische partij, steden, gebieden, enzovoort. Deze kwamen dan allemaal op diens naam, wat een top 10 zoals dit duidelijk verklaart. Net als bij de subgroep Gaz zouden we dus binnen de subgroep van Uaz-eigenaars vooral instituten en bedrijven moeten zien onder de meest oververtegenwoordigde familienamen. Dit wordt bevestigd door de onderstaande figuur.

Tabel 14: Resultaten familienamenanalyse Uaz

Interessante namen hierbij zijn минздрав, wat staat voor “Ministerie van Volksgezondheid”, en больница, wat staat voor “ziekenhuis”.

Bij de suffixanalyse werd er ook ondervonden dat deze instituten en bedrijven zeer goed scoorden binnen de subgroep Carlimit. Als dit wordt bevestigd door de familienamenanalyse, kan worden afgeleid uit de volgende figuur. Zoals verwacht vinden we hier opnieuw geen personennamen maar enkel namen van instituten en bedrijven. Ook vinden we hier агрофирма (“agrofirma”) terug, die we ook zagen bij de analyse van het automerk Gaz. Wat wel opvalt zijn de extreem hoge

58

cijfers voor de relatieve representatie in deze subgroep. Binnen de top 10 zien we geen lager cijfer dan een factor 20.

Tabel 15: Resultaten familienamenanalyse Carlimit

Het volgende automerk dat wordt onderzocht is Vaz, wat tijdens de Sovjet-Unie gekend stond als één van de minst prestigieuze auto’s om te bezitten. De top 10 meest oververtegenwoordigde en dus elite familienamen binnen deze subgroep zijn te zien op de figuur hieronder. Op gebied van het behouden van elitaire status zien we hier gelijkaardige resultaten. Eerst en vooral is er helemaal bovenaan de familienaam белашов. Deze is meer den twee keer oververtegenwoordigd binnen deze subgroep, maar moet als onderklasse worden beschouwd in de elitaire subgroepen van in huidig Rusland. Deze kon dus zijn elitair statuut niet behouden overheen de Russische markttransitie. Alle andere familienamen, die trouwens allemaal personennamen zijn, kunnen in huidig Rusland in een bepaalde mate wel als elite beschouwd worden in minstens één van de subgroepen. Enkele die opvallen zijn петросян en аракелян die beiden zeer hoge resultaten tonen. De eerste, петросян, is bij benadering normaal vertegenwoordigd in LUX maar zeer hard oververtegenwoordigd in van en VANLUX met respectievelijke factors 2.251405 en 3.148348. De

59

tweede, аракелян, is in alle drie de subgroepen van huidig Rusland oververtegenwoordigd. Deze twee achternamen zijn er allebei zeker ook in geslaagd hun elitair statuut te behouden.

Tabel 16: Resultaten familienamenanalyse Vaz

Het laatste automerk van Sovjetmakelij is de Zaz, een compacte “budget ”. Hieronder staan de bijhorende resultaten.

Tabel 17: Resultaten familienamenanalyse Zaz

60

Deze resultaten voor relatieve representatie binnen de subgroep zijn vergelijkbaar met die van bij Vaz. Wel zien we hier hogere waarden, met als hoogste waarde een oververtegenwoordiging met factor 3.665658. Alle achternamen in deze top 10 zijn er in geslaagd om hun elite statuut te behouden behalve Ягафаров en давлетгареев. Deze kunnen niet als elite beschouwd worden binnen één van subgroepen in huidig Rusland.

De volgende twee subgroepen waarvan de resultaten worden gerapporteerd slaan op automerken die niet van Sovjetmakelij zijn, namelijk Toyota en West. De resultaten voor Toyota worden hieronder afgebeeld.

Tabel 18: Resultaten familienamenanalyse Toyota

Deze cijfers voor relatieve vertegenwoordiging voor de top 10 binnen de subgroep Toyota zijn erg hoog. De hoogste, bij de naam рябченко, is 13.366825. Wat ook opvalt, is dat elke familienaam in deze top 10 ook oververtegenwoordigd is in de subgroep LUX. Hier kan duidelijk worden gesteld dat deze familienamen hun elite statuut van tijdens de Sovjet-Unie in bepaalde mate behouden hebben overheen de markttransitie. Ook binnen de subgroep West zien we zeer hoge cijfers.

61

Opnieuw kunnen hier alle familienamen, behalve конарев, beschouwd worden als elite binnen subgroep LUX. Конарев is dan op zijn beurt elite binnen de subgroepen i.v.m. het bezit van vanity platen, met een factor 1.350460 voor “van” en 2.564348 voor VANLUX.

Tabel 19: Resultaten familienamenanalyse West

Een familienaam die opvalt is кирилюк, want deze komt voor in de top 10 van Toyota én West. Binnen Toyota heeft deze een relatieve representatie van 7.711630 en voor West is dat 4.1682. Ook moet er worden vermeld dat сп niet staat voor een familienaam maar voor een type bedrijf of instituut.

62

5.4. Regio: Sint-Petersburg

Sint-Petersburg is een uiterst interessante regio om te bekijken door het algemeen geweten feit dat er altijd veel elite heeft gewoond. Hier verwacht ik dus zeker dat de elite persistent zal zijn. Het nadeel bij deze analyse is wel dat het aantal bruikbare observaties waarmee er wordt gewerkt toch wel aanzienlijk slinkt. Hierdoor zijn er vaak missende waarden te vinden onder de resultaten. Zoals voordien worden opnieuw enkel de interessantste resultaten gerapporteerd.

Eerst werd er gekeken naar één van de meest elitaire subgroepen uit de Sovjet-Unie namelijk West. Als we hier dan een familienamenanalyse op uitvoeren, zien we duidelijk resultaten die duiden op persistentie. Dit wordt afgebeeld in de volgende tabel.

Tabel 20: Sint-Petersburg: Persistentie van elite uit subgroep West

Deze meest elitaire familienamen uit subgroep West tonen over het algemeen duidelijke signalen van persistentie in hun elitair statuut. Zeker de familienaam helemaal bovenaan, крылов, kan niet alleen als zeer sterke elite worden beschouwd in de Sovjet-Unie maar ook zeker en vast in Huidig

63

Rusland. Deze heeft een zeer hoge relatieve representatie binnen subgroep “VANLUX” van bij benadering 3.30.

Ook zeer interessant, is om hier eens te kijken naar de subgroep Uaz. Dit omdat vele belangrijke personen leefden in de grootsteden: Moskou en Sint-Petersburg. Er kan dus verwacht worden dat er hoge resultaten terug te vinden zijn binnen deze subgroep binnen Sint-Petersburg.

Tabel 21: Sint-Petersburg: Persistentie van elite uit subgroep Uaz

Zoals verwacht kunnen we in de figuur hierboven enorm hoge cijfers zien voor relatieve vertegenwoordiging binnen subgroep Uaz. Vooral кудрявцев springt in het oog met een waarde voor relatieve representatie binnen VANLUX van 3.358. De meeste andere familienamen zijn er hier ook in geslaagd hun elitair statuut te behouden overheen de markttransitie. Wat hier wel opvalt is dat er geen namen van instituten of bedrijven aanwezig zijn binnen de top 10 van subgroep Uaz. Dit is toch wel opmerkelijk aangezien het vol stond van deze namen bij de algemene familienamenanalyse.

64

Tabel 22: Sint-Petersburg: Persistentie van elite uit subgroep Gaz

De subgroep Gaz had ook te kampen met veel bedrijven en instituten als eigenaars. Daarom is ook zeker interessant om deze binnen Sint-Petersburg ook eens te analyseren. Bovenstaande resultaten zijn zeer afwisselend. Sommige elite achternamen kunnen aanzien worden als persistent, anderen dan weer niet.

Een laatste analyse die gedaan werd op de data van Sint-Petersburg, was een analyse van de suffixgroepen. Laten we eerst en vooral kijken naar de verdeling binnen de Sovjet-Unie.

Tabel 23: Sint-Petersburg: Suffixgroepen in de Sovjet-Unie

65

De achternamen binnen de suffixgroep “Common” komen duidelijk meer voor binnen enkel Sint- Petersburg dan binnen de algemene data als er gekeken wordt naar de Sovjet-Unie. In Huidig Rusland zien we dat deze waarde toch gaat terug bewegen naar de waarde bij de algemene analyse. Wat ook direct opvalt zijn de waarden binnen subgroepen “SuGov” en “SuCivil”. Alle suffixgroepen behalve “Common” zijn oververtegenwoordigd in het bezit van burgerplaten en zeer hard ondervertegenwoordigd in het bezit van overheidsplaten. Voor “Common” liggen beide waarden eerder dicht bij de normale vertegenwoordiging van één. Laten we nu eens kijken naar enkele interessante subgroepen en als sommige suffixgroepen al dan niet als persistente elite kunnen worden beschouwd.

Tabel 24: Sint-Petersburg: Persistentie-analyse suffixgroepen

Deze resultaten duiden er duidelijk op dat binnen Sint-Petersburg alle suffixgroepen behalve “Common” kunnen beschouwd worden als elite tijdens de Sovjet-Unie. Binnen subgroep West zijn deze echter allemaal oververtegenwoordigd in een bepaalde mate. Binnen Uaz zien we ook een opmerkelijk resultaat bij de suffixgroep van Joodse & Duitse achternamen. Deze is hier oververtegenwoordigd met een factor 4.39. Voor de subgroepen in Huidig Rusland, scoren al deze suffixgroepen behalve “Common” opnieuw erg goed met als uitschieters de Armeense en Georgische suffixen binnen VANLUX.

66

6. Conclusie

In deze masterproef werd onderzocht als de communistische elite ten tijde van de Sovjet-Unie succesvol was in het behouden van hun elitair statuut overheen de Russische markttransitie in 1991. De data die hiervoor werd gebruikt, bestond uit informatie over registraties van voertuigen in Rusland tussen het begin van de Sovjet-Unie en nu. De volledige dataset was een combinatie van verschillende datasets die te downloaden waren van verschillende online publieke databanken. Deze werd samengesteld door Tom Eeckhout. Via de methode van Gregory Clark, die grondig beschreven staat in diens boek The Son Also Rises: Surnames and the History of Social Mobility, werd de persistentie van de communistische elite onderzocht. Deze methode gaf een duidelijk beeld van de familienamen aanwezig in de data en ook in welke periode deze konden beschouwd worden als elite. De analyse werd opgedeeld in twee grote stukken: de familienamenanalyse en de suffixanalyse. Resultaten uit beide analyses suggereren dat er duidelijke tekens zijn van persistente Communistische elite en dat dus de elite uit de Sovjet-Unie er grotendeels in geslaagd is hun elitair statuut te behouden na de val van de Sovjet-Unie. Dit ligt dus in lijn met de hypothese die voor het onderzoek werd opgesteld.

Bij het interpreteren van de data dienen er echter wel een aantal kanttekeningen gemaakt te worden. Eerst en vooral bevatte de data veel missende waarden, wat ervoor zorgde dat niet alle observaties binnen de data even nuttig waren. Ten tweede bevatte de aanwezige data ook veel fouten. Als je de data van dichter gaat bekijken dan zie je dat veel informatie niet klopt en/of schrijffouten bevat. Dit is natuurlijk niet handig als je met achternamen bezig bent. De laatste opmerking is er één die het prominentst aanwezig is in de resultaten, namelijk de aanwezigheid van niet-personennamen onder de eigenaars van voertuigen. Dit was natuurlijk moeilijk te vermijden maar dient toch vermeld te worden.

Persoonlijk ben ik er van overtuigd dat dit onderzoek nog kan uitgebreid worden doordat de mogelijkheden met de data zeer groot zijn. Ook zou dit onderzoek nog kunnen verbeterd worden door de data te optimaliseren en bijvoorbeeld de niet-personennamen uit de data te verwijderen.

67

7. Referentielijst

AcademicsVideo. (2017, 28 juli). JULY 03 NYE John "Social Mobility in the Russia of Revolutions: a

Surname Analisys"[Video bestand]. Geraadpleegd op 18 oktober 2018, via

https://www.youtube.com/watch?v=Q_KGGPD6zog&index=14&list=PLAMkBg-T-

RmhMxbbEDWko75WQL0sMioyw

Aitov, N.A. (1986). The Dynamics of Social Mobility in the Soviet Union. In Yanowitch, M. (Ed.),

The Social Structure of the USSR: Recent Soviet Studies (pp. 254-270). New York: M.E.

Sharpe. Inc.

Automotive industry in the Soviet Union. (2018, 22 juli). Wikipedia, de vrije encyclopedie.

Geraadpleegd op 6 november 2018, via

https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Automotive_industry_in_the_Soviet_Union&

oldid=851411200

Blasi, J., Kroumova, M., & Kruse, D. (1997). Kremlin Capitalism: Privatizing the Russian Economy.

New York: Cornell University Press.

Breen, R., & Jonsson, J. O. (2005) Inequality of Opportunity in Comparative Perspective: Recent

Research on Educational Attainment and Social Mobility. Annual Review of Sociology,

31(1), 223–243.

Chamberlain, W.(1987). The Russian Revolution 1917-1918, Vol. 1: From the Overthrow of the

Tsar to the Assumption of Power by the Bolsheviks. New Jersey: Princeton University

Press.

Clark, G. (2014). The Son also Rises: Surnames and the History of Social Mobility. New Jersey:

Princeton University Press.

68

Coutsoukis, P. (2004). Soviet Union (former) Social Structure. Geraadpleegd op 12 oktober 2018,

via

https://photius.com/countries/soviet_union_former/society/soviet_union_former_societ

y_social_structure.html

Curtis, G. (1996). Russia – Social Structure. Geraadpleegd op 5 oktober 2018, via

http://countrystudies.us/russia/27.htm

Djilas, M. (1957). The New Class: An Analysis of the Communist System. New York: Praeger.

Eeckhout, T., Schoors, K., & Van de gaer, D. (2017). An Analysis of Corruption in Russia: Based on

Evidence from License Plates. .

Erikson, R., & Goldthorpe, J. H. (1992). The constant flux : a study of class mobility in industrial

societies. Oxford: Clarendon Press.

Featherman, D.L., Jones, F.L., & Hauser, R.M. (1975). Assumptions of social mobility research in

the United States: The case of occupational status. Social Science Research, 4, 329-360.

doi: https://doi.org/10.1016/0049-089X(75)90002-2

Fitzpatrick, S. (1979). Education and Social Mobility in the Soviet Union, 1921-1934. Cambridge:

Cambridge University Press.

Gabrielius, B. (2016). What It Was Like To Buy And Own A Car In The USSR. Geraadpleegd op 18

oktober 2018, via https://www.autoblog.nl/nieuws/hoe-het-was-om-een-auto-te-

hebben-in-de-ussr-89970

Gerber, T.P. (2000). Educational Stratification in Contemporary Russia: Stability and Change in

the Face of Economic and Institutional Crisis. Sociology of Education, 73, 219-246.

69

Gerber, T.P. (2000). Membership Benefits or Selection Effects? Why Former Communist Party

Members Do Better in Post-Soviet Russia. Social Science Research, 29, 25-50.

Gerber, T.P. (2001). The Selection Theory of Persisting Party Advantages in Russia: More

Evidence and Implications. Social Science Research, 30, 653-671.

Gerber, T.P., & Hout, M. (1995). Educational Stratification in Russia during the Soviet Period.

American Journal of Sociology , 101, 611-660.

Gerber, T.P., & Hout, M. (1998). More Shock than Therapy: Employment and Income in Russia,

1991-1995. American Journal of Sociology, 104, 1-50.

Gerber, T.P., & Hout, M. (2004). Tightening up: Declining Class Mobility during Russia's Market

Transition. American Sociological Review, 69(5), 677-703.

Gerber, T.P., & Mayorova, O. (2010). Getting Personal: Networks and Stratification in the Russian

Labor Market, 1985-2001. American Journal of Sociology, 116(3), 855–908.

Gouldner, A. (1979). The Future of Intellectuals and the Rise of the New Class. New York:

Continuum.

Konrad, G., & Szeleny, I. (1979). The Intellectuals and the Road to Class Power. New York: Branch

Line Press.

Ledeneva, A. V. (1998). Russia’s Economy of Favours: Blat, Networking and Informal Exchange.

Cambridge: Cambridge University Press.

Lijst van steden in Rusland. (2017, 23 november). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Geraadpleegd

op 5 december 2018, via

https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Lijst_van_steden_in_Rusland&oldid=5042198

4

70

Llewellyn, J., Rae, J., & Thompson, S. (2018). Russian Society. Geraadpleegd op 12 oktober 2018,

via https://alphahistory.com/russianrevolution/russian-society/

Lynch, M. (1992). Reaction and revolutions: Russia 1881 – 1924. London: Hodder & Stoughton.

Markiewicz-Lagneau, J. (1987). The education ethos and the meritocratic ethos. In Kende, P., &

Strmiska, Z. (Eds.), Equality and Inequality in Eastern Europe (pp. 376-406). Leamington

Spa: Berg.

Marshall, G., Sydorenko, S., & Roberts, S. (1995). INTERGENERATIONAL SOCIAL MOBILITY IN

COMMUNIST RUSSIA. Work, Employment & Society, 9(1), 1-27. Geraadpleegd op 2

november 2018, via http://www.jstor.org/stable/23745899

Rutkevich, M.N. (1977). Intelligentsiia v Razvitom Sotsialisticheskom Obshchestive (The

Intelligentsia in Developed Socialist Society). Moskou: Izdatel’stvo Politicheskoi Literatury.

Rutkevich, M.N., & Fillipov, F.R. (1978). Vyshaia Shkola kak Faktor Izmeneniia Sotsial’nol

Struktury Razvitogo Sotsialisticheskogo Obshchestva (Higher Education as a Factor of

Change in the Social Structure of Developed Socialist Society). Moskou: Nauka.

Shubkin, V.N. (1965). Molodezh’ Vstupact v Zhizni (Youth Sets Out in Life). Voprosy Filosofii

(Problems of Philosophy), 19, 57-70.

Slavic name suffixes. (2018, 18 oktober). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Geraadpleegd op 16

november 2018, via

https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Slavic_name_suffixes&oldid=864602430

Sociale mobiliteit. (2016, 19 mei). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Geraadpleegd op 22

september 2018,

via https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Sociale_mobiliteit&oldid=46735938

71

Sorokin, P.A. (1959). Social and Cultural Mobility. New York: The Free Press.

TEDx Talks. (2016, 21 november). Unequal Chances or Unequal Abilities | Gregory Clark |

TEDxSonomaCounty [Video bestand]. Geraadpleegd op 3 december 2018, via

https://www.youtube.com/watch?v=0c2Ugb4VKH8&frags=pl%2Cwn

The RSA. (2014, 12 maart). The Truth About Social Mobility [Video bestand]. Geraadpleegd op 3

december 2018, via https://www.youtube.com/watch?v=QyIMwzHuiCU

Timasheff, N.S. (1944). Vertical Social Mobility in Communist Society. American Journal of

Sociology, 50, 9-21.

Vehicle registration plates of Russia. (2018, 11 november). Wikipedia, de vrije encyclopedie.

Geraadpleegd op 19 november 2018, via

https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Vehicle_registration_plates_of_Russia&oldid

=868294011

Vehicle registration plates of the Soviet Union. (2018, 1 november). Wikipedia, de vrije

encyclopedie. Geraadpleegd op 19 november 2018, via

https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Vehicle_registration_plates_of_the_Soviet_U

nion&oldid=871319943

Weekly Russian. (2016, 25 oktober). Learn about Russian Last Names - Lessons for Beginners

[Video bestand]. Geraadpleegd op 1 december 2018, via

https://www.youtube.com/watch?v=hE9vgZU09Do

Yasterbov, G. (2016). Intergenerational Social Mobility in Soviet and Post-Soviet Russia (Higher

School of Economics Research Paper Nr. WP BRP 69/SOC/2016). Geraadpleegd via SSRN

website: https://ssrn.com/abstract=2727134

72

8. Appendix

Appendix 1: Resultaten van suffixgroepen

Appendix 1.1: Resultaten van suffixgroepen binnen subgroepen in Sovjet-Unie

Appendix 1.2: Resultaten van suffixgroepen binnen subgroepen in Huidig Rusland

73

Appendix 2: Resultaten van suffixgroep Common

Appendix 2.1: Resultaten van suffixgroep Common binnen subgroepen in Sovjet-Unie

Appendix 2.2: Resultaten van suffixgroep Common binnen subgroepen in Huidig Rusland

74

Appendix 3: Resultaten van suffixgroep Joods & Duits

Appendix 3.1: Resultaten van suffixgroep Joods & Duits binnen subgroepen in Sovjet-Unie

Appendix 3.2: Resultaten van suffixgroep Joods & Duits binnen subgroepen in Huidig Rusland

75

Appendix 4: Resultaten van suffixgroep Pools

Appendix 4.1: Resultaten van suffixgroep Pools binnen subgroepen in Sovjet-Unie

Appendix 4.2: Resultaten van suffixgroep Pools binnen subgroepen in Huidig Rusland

76

Appendix 5: Resultaten van suffixgroep Oekraïens

Appendix 5.1: Resultaten van suffixgroep Oekraïens binnen subgroepen in Sovjet-Unie

Appendix 5.2: Resultaten van suffixgroep Oekraïens binnen subgroepen in Huidig Rusland

77

Appendix 6: Resultaten van suffixgroep Georgisch

Appendix 6.1: Resultaten van suffixgroep Georgisch binnen subgroepen in Sovjet-Unie

Appendix 6.2: Resultaten van suffixgroep Georgisch binnen subgroepen in Huidig Rusland

78

Appendix 7: Resultaten van suffixgroep Armeens

Appendix 7.1: Resultaten van suffixgroep Armeens binnen subgroepen in Sovjet-Unie

Appendix 7.2: Resultaten van suffixgroep Armeens binnen subgroepen in Huidig Rusland

79