PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The version of the following full text has not yet been defined or was untraceable and may differ from the publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/107603 Please be advised that this information was generated on 2017-12-06 and may be subject to change. KARAKTER EN CULTUUR DER ROMEINEN IN SINT AUGUSTINUS' DE CIVITATE DEI l-V •»'t;11"^ pimi; U- í Í мI Uиt ""Ь { f и J i— BIBLIOTHEEK DOOR Zr. AGNES DICKER OEZ. VAN J. M. J. VOORWOORD. In Februari 1929 werd door de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte van de Vrije Universiteit te Amsterdam een prijsvraag uitgeschreven, waarbij verlangd werd : Een beschrijving en verklaring van Augustinus' opvatting en beoordeeling van volkskarakter en cultuur der Romeinen in De Civitate Dei I—V. Mijn beantwoording van deze prijsvraag ontving van de Faculteit een eervolle vermelding en tevens een mild, niet in uitzicht gesteld geschenk. Ditzelfde werk verschijnt thans in druk. Noch aan den opzet, noch aan de uitwerking der stof werd iets veranderd. Ik behandelde dus slechts die punten, waarvoor gegevens te vinden waren in de eerste vijf boeken van S. Augustinus' De Civitate Dei. Waar dit noodig of nuttig scheen, heb ik parallellen getrokken met andere werken van Augustinus. Verder heb ik zeer dikwijls de resultaten, die ik bij mijn onder­ zoek over Augustinus had verkregen, vergeleken met de uitingen van heidensche auteurs en steeds met die van andere oud-christelijke schrijvers. Bij deze laatste beperkte ik me tot Augustinus' Latijnsche voorgangers met één uitzondering, n.l. een citaat uit Tatianus. De motiveering hiervan is ter plaatse aangegeven. Het was me een groóte vreugde, dat bij den groei van het werk steeds meer als Augustinus' grondgedachte op den voor­ grond trad : de tegenstelling tusschen het Godsrijk en het rijk der aardschgezinden ; eenerzijds de diepe duisternis der civitas terrena, waar zelfliefde en hoogmoed heerschen, anderzijds het stralende, gouden licht der civitas Dei, waar Godsliefde en deemoed wonen. » ENKELE OPMERKINGEN VOORAF. De oud-christelijke schrijvers zijn geciteerd naar Migne. In een noot is telkens de oorspronkelijke tekst aan de vertaling toegevoegd. Voor de Civitas Dei en de Confessiones gebruikte ik echter de uitgaven van Dombart-Kalb en Knöll in de Bibliotheca Teubneriana. Waar deze twee werken zijn aangehaald, is alleen de vertaling, niet de Latijnsche tekst gegeven. Zonder nadere aanduiding zijn de citaten ontleend aan de Civitas Dei. Waar een verwijzing op paragraaf of caput zou kunnen slaan, is steeds het laatste bedoeld, tenzij het ter plaatse uit­ drukkelijk anders wordt aangegeven. Bij citaten uit of verwijzingen naar moderne schrijvers, is slechts de naam van den schrijver genoemd, zoo noodig met den verkorten titel van het werk. Voor den volledigen titel dier werken verwijs ik naar de alphabetische bibliographie. Daarin heb ik slechts die werken opgenomen, die meer onmiddellijk verband hielden met het onderwerp. 1 HOOFDSTUK I. DE H.AUGUSTINUS EN ZIJN TIJD. Voor we tot ons eigenlijk onderwerp overgaan, wilde ik enkele opmerkingen maken over Augustinus, het milieu, waarin hij leefde, en zijn De Civitate Dei in het algemeen. Deze inleiding is daarom onoutbeerlijk, omdat zoowel de persoonlijkheid van Augustinus en haar omlijsting in tijd en ruimte, als het doel en het algemeen karakter zijner Civitas Dei helder voor onzen geest moeten staan, willen we met succes kunnen beginnen aan onze taak: uit het eerste gedeelte van dit reuzenwerk het beeld te reconstrueeren, dat Augustinus zich van karakter en cultuur der Romeinen gevormd had en, zoo mogelijk, te verklaren, waarom dit beeld die trekken ver­ toonde en geen andere. De tijd, waarin Augustinus leefde, is voor ons nog bijzonder van interesse, omdat deze in zeer vele opzichten gelijkt op den onzen. En dat Augustinus zoo dikwijls een modern denker, ja soms zelfs de eerste moderne mensch1 ) genoemd wordt, vindt voorzeker ten deele zijn oorzaak in den persoon, ten deele echter ook in de tijdsomstandigheden. Bertrand zegt zeer juist over zijn leeringen: „Ces enseigne­ ments s'adressent à nous, répondent à nos préoccupations d'hier ou d'aujourd'hui. Cette existence, le siècle où elle s'est déroulée nous rappellent notre siècle et nous-mêmes. Le retour de circonstances semblables a amené des situations et des caractères semblables: c'est presque notre portrait."2) 1) Hamack citeert deze uitdrukking van Siebeck en voegt er aan toe : „Ich habe ihn schon seit Jahren gebraucht." (Dogm. III, p. 106). — s) Prologue, I. 3 Het was een tijd, waarin de hoog ontwikkelde Romeinsch- Hellenistische cultuur haar zenith reeds lang had overschreden en in rassche decadentie haar ondergang tegemoet ging. Veel werd er gered, doordat het werd opgenomen in de jonge, levenskrachtige christelijke cultuur, maar bij dit proces kreeg de vorm een geheel anderen inhoud en veranderden de waarde­ verhoudingen essentieel. Wanneer A. Bauer zegt, dat het Christendom „überhaupt ein Teil der Antike" is en dat het „vereinzelt und besonders ohne seine hellenistischen Voraus­ setzungen betrachtet gar nicht verstanden werden kann" 1 ), is dit slechts ten deele waar. Zeker, we mogen den samenhang met het reeds bestaande niet uit het oog verliezen en den invloed daarvan niet gering schatten, maar het Christendom te qualifi- ceeren als „ein Teil der Antike" is toch wel verkeerd gezien. Juist omdat het Christendom in wezen een radicaal breken met de begrippen van het heidendom met zich bracht, ontstond tusschen beide een strijd op leven en dood, waarvan Augu­ stinus de laatste stadia meemaakte en medestreed. Het was een kritieke tijd. Ondanks de eerlijke pogingen van mannen als Praetextatus en Symmachus won het Christendom steeds meer veld ; zij streden voor een verloren zaak. De maatschappij, die meende zelf doeleinde te mogen zijn, moest wijken voor een, waarin God het begin- en eindpunt en tevens het centrum van alles was. Dit zien we ook thans. „De ontzettende crisis, waarin de moderne cultuur thans verkeert, doet vermoeden, dat de komende heerschappij van het Christelijk théisme zich op de puinhoopen van de hedendaagsche cultuur zal vestigen, zooals ook in de dagen van Augustinus de organische cultuur­ periode haar intrede deed, terwijl de antieke cultuur in bloed en jammer onderging met het oude Romeinsche rijk."2) In het midden der vierde eeuw, in dien tijd, waarin Christen­ dom en antieke cultuur elkander reeds op velerlei wijze hadden beïnvloed, werd Augustinus geboren. De strijd tusschen het hoogere en het lagere, tusschen het Goddelijke en het menschelijke, tusschen een leven òm dit leven en een leven om een geluk hiernamaals, brandde niet alleen buiten hem, maar hij *) p. 99. — «) Haitjema, p. 246. 4 moest dien in snijdende felheid en hooglaaiende hevigheid door­ worstelen in eigen hart. Augustinus is niet licht te benaderen ; als in elke groóte persoonlijkheid leven ook in hem sterke con­ trasten. Zelfs iemand als Harnack erkent eerlijk, dat het zoo moeilijk is „der Eigenart dieses Mannes völlig gerecht zu werden. Diese ist sein Geheimnis und seine Grösse, und man verwundet sie vielleicht schon durch jede Analyse."1) Anderzijds echter wordt hij ons juist zooveel nader gebracht door zijn echt menschelijk moeten worstelen tegen verkeerde begeerten in eigen ziel, tegen zijn brandend verlangen naar menschelijken roem en zijn felle zinnelijkheid. 2 ) „Pour peu que nous entrions dans la familiarité de ses livres, nous reconnais­ sons en lui une âme fraternelle, qui a souffert, senti, pensé à peu près comme nous."3) Augustinus was gesproten uit een huwelijk, waarin we zoo­ wel de heidensche als de christelijke cultuur weerspiegeld zien : zijn vader Patricius was tot kort voor zijn dood heiden, zijn moeder Monnica een goede Christin. We kunnen dus a priori verwachten, dat in Augustinus' opvoeding beide factoren zich zullen doen gelden. Toch was, gelijk bekend is, de invloed zijner moeder overwegend. En één feit zegt ons overduidelijk, hoe diep haar lessen in zijn hart moeten zijn doorgedrongen. Als negentienjarige jongeman las hij, daar de cyclus zijner studiën dit toen medebracht. Cicero's Hortensius. Dit werk bracht hem in verrukking, niet om taal en stijl alleen, maar voornamelijk om zijn inhoud. Het deed hem het ijdele van louter rhetorische studiën inzien en wekte in hem een groot verlangen naar de philosophie. En toch legde hij het tenslotte onvoldaan terzijde ; het smaakte hem niet, „enkel en alleen, omdat de naam van Christus er in ontbrak, die naam, dien ik met de moeder­ melk had ingedronken." 4 ) En dat midden in een tijd vol geeste­ lijke en zedelijke afdwalingen! Deze kiem was levenskrachtig genoeg, om niet verstikt te worden door het Manichaeisme, het scepticisme, het Neo-Platonisme, en ze bloeide tenslotte heer- *) Dogm. III, p. 63sq. — 3) Zelf zegt hij: „llxoris honorlsque illecebra detlnebar." (De Beat Vit, 1 ; P. L. XXXII, 961.) — 8) Bertrand, Prologue, II. — *) Conf. Ill, 4. 5 lijk uit, toen Monnica's zoon overging tot het Christendom. Als Augustinus dan na zijn terugkeer in Afrika priester en later bisschop van Hippo Regius is geworden, richten zich weldra bij belangrijke kwesties de oogen der geheele Christen­ heid op den grooten kerkvoogd in dit bescheiden stadje en luisteren allen gretig naar zijn uitspraken. Voor bijna al zijn werken is dan ook een concrete aanleiding aan te wijzen. Veel meer dan tegen het heidendom schreef hij tegen de valsche leer binnen den boezem van het Christendom zelf. Maar één groot werk, zijn De Civitate Dei, richt zich met zwaar geschut tegen de heidenen. Augustinus kon uit eigen ervaring spreken, hij was nog juist bijtijds geboren om het publieke heidensche leven mee te maken, met al zijn glans, doch ook met al zijn verderf. Zoowel in Madaura als in Carthago deed hij er aan mee. En het was hoofdzakelijk Romeinsch heidendom, dat hij daar leerde kennen.
Recommended publications
  • The Greatness and Decline of Rome
    THE GREATNESS AND DECLINE OF ROME VOL. V. THE REPUBLIC OF AUGUSTUS BY GUGLIELMO FERRERO TRANSLATED BY REV. H. J. CHAYTOR, M.A. HEADMASTER OF PLYMOUTH COLLEGE LONDON WILLIAM HEINEMANN 1909 O 1 All rights reserved P 4 I V.5' ,/ CONTENTS CHAP. PAGB I. The East i " " II. Armenia Capta, SiGNis Receptis . , 28 III. The Great Social Laws of the Year 18 b.c. 45 IV. The " LuDi S^culares " 76 V. The Egypt of the West ...... 104 VI. The Great Crisis in the European Provinces . 121 VII. The Conquest of Germania .... 142 VIII. " H^c EST Italia Diis Sacra" 166 IX. The Altar of Augustus and of Rome .... 185 X. Julia and Tiberius 213 XI. The Exile of Julia 243 XII. The Old Age of Augustus 269 XIII. The Last " Decennium " 291 XIV. Augustus and the Great Empire .... 325 Index 355 — CHAPTER I THE EAST Greece before the Roman conquest—Greece and the Romaa conquest—Greece in the second century of the repubUc—The inability of Rome to remedy the sufferings of Greece—Policy of Augustus in Greece—The theatrical crisis at Rome—The Syrian pantomimes—Pylades of Cilicia—The temple of Rome and Augustus at Pergamum—Asia Minor—The manufac- turing towns in the Greek republics of the coast—The agricultural monarchies of the highlands—The cults of Mithras and Cybele—The unity of Asia Minor—Asiatic Hellenism and Asiatic religions—The Greek republics in the Asiatic monarchy—Asia Minor after a century of Roman rule Weakness, crisis and universal disorder—The critical position of Hellenism and the Jews—Jewish expansion in the east The worship of Rome and Augustus in Asia Minor—The Greek renaissance.
    [Show full text]
  • Plautus, with an English Translation by Paul Nixon
    ^-< THE LOEB CLASSICAL LIBRARY I FOUKDED BY JAMES IXtEB, liL.D. EDITED BY G. P. GOOLD, PH.D. FORMEB EDITOBS t T. E. PAGE, C.H., LiTT.D. t E. CAPPS, ph.d., ii.D. t W. H. D. ROUSE, LITT.D. t L. A. POST, l.h.d. E. H. WARMINGTON, m.a., f.b.hist.soc. PLAUTUS IV 260 P L A U T U S WITH AN ENGLISH TRANSLATION BY PAUL NIXON DKAK OF BOWDODf COLUDOB, MAin IN FIVE VOLUMES IV THE LITTLE CARTHAGINIAN PSEUDOLUS THE ROPE T^r CAMBRIDOE, MASSACHUSETTS HARVARD UNIVERSITY PRESS LONDON WILLIAM HEINEMANN LTD MCMLXXX American ISBN 0-674-99286-5 British ISBN 434 99260 7 First printed 1932 Reprinted 1951, 1959, 1965, 1980 v'Xn^ V Wbb Printed in Great Britain by Fletcher d- Son Ltd, Norwich CONTENTS I. Poenulus, or The Little Carthaginian page 1 II. Pseudolus 144 III. Rudens, or The Rope 287 Index 437 THE GREEK ORIGINALS AND DATES OF THE PLAYS IN THE FOURTH VOLUME In the Prologue^ of the Poenulus we are told that the Greek name of the comedy was Kapx^Sdvios, but who its author was—perhaps Menander—or who the author of the play which was combined with the Kap;^8ovios to make the Poenulus is quite uncertain. The time of the presentation of the Poenulus at ^ Rome is also imcertain : Hueffner believes that the capture of Sparta ' was a purely Plautine reference to the war with Nabis in 195 b.c. and that the Poenulus appeared in 194 or 193 b.c. The date, however, of the Roman presentation of the Pseudolus is definitely established by the didascalia as 191 b.c.
    [Show full text]
  • DIVINE TRIADS on an ARCHAIC ETRUSCAN FRIEZE PLAQUE from POGGIO CIVITATE (Murlo)
    DIVINE TRIADS ON AN ARCHAIC ETRUSCAN FRIEZE PLAQUE FROM POGGIO CIVITATE (Murlo) (Con le taw. I-XII f. t.) On a wooded hill site near the citadel town of Murlo (1), some twenty-five kilometres south of Siena in the heart of Tuscany, excavation by Bryn Mawr College over the past four summers has uncovered a substantial complex of buildings together with a large quantity of architectural terracottas. The buildings, already presented elsewhere (2), date from the Archaic Etruscan period, about the middle of the sixth century B.C. The terracottas, of coarse (1) This study was originally given as part of a seminar on the material from Murlo at Bryn Mawr College in the Fall of 1968. I wish to thank Margaret George Butterworth for the drawing and for extensive ground work done on the frieze as a Senior honors thesis at Bryn Mawr in 1967-8. J. Penny Small, Docent Carl Eric Ostenberg, Professors Georges Dumézil, Einar Gjerstad, Erik Sjöqvist, and Doctor Guglielmo Maetzke, Soprintendente alle Antichità d’Etruria, Florence, were all kind enough to read or discuss various aspects of the paper and offered many useful criticisms and suggestions. Above all, I must record my gratitude to Professor Kyle Μ. Phillips, Jr. of Bryn Mawr College for the oppor- tunity to work with the material over the course of four summers at Murlo and for his unfailing help and guidance on this paper as classroom teacher, field in- structor, and friend. The opinions expressed, needless to say, are entirely my own responsibility. Study photographs of the Murlo friezes were taken by Göran Soderberg; final publication photographs are courtesy of the Florence Archaeolo- gical Museum, where the pieces, recently cleaned, were photographed by Ce- sare Mannucci.
    [Show full text]
  • Geoffrey of Monmouth, Historia Regum Britanniae, a Variant Version. Edited
    THE MEDIAEVAL ACADEMY OF AMERICA PUBLICATION No. 57 GEOFFREY OF MONMOUTH VARIANT VERSION OF HIS HISTORIA REGUM BRITANNIAE GEOFFREY OF MONMOUTH HISTORIA REGUM BRITANNIAE A VARIANT VERSION EDITED FROM MANUSCRIPTS BY JACOB HAMMER HUNTER COLLEGE THE MEDIAEVAL ACADEMY OF AMERICA CAMBRIDGE 38, MASSACHUSETTS 1951 The publication of this book was made possible by grants of funds to the Academy from the John Simon Guggenheim Foundation, the Institute for Advanced Study, and an Anonymous Donor COPYRIGHT BY THE MEDIAEVAL ACADEMY OF AMERICA 1951 Printed in U.S.A. TO E. A. LOWE AND THE MEMORY OF ERNST RIESS PREFACE In 1927 Professor Chambers wrote: Critical work on the manuscripts (of Geoffrey of Monmouth) is still in its infancy, and in these circumstances speculation as to the original form of the Historia and any revision which it may have undergone can only be tentative.1 Two years later, in 1929, two editions of Geoffrey appeared,2 which constitute a real advance over the older, uncritical editions. The present edition which offers the first critical text of a Variant Version of the Historia, based on manuscripts that hitherto passed under the name of Geoffrey, is only another step in this advance. It represents the first fruits of an investigation undertaken many years ago and is preliminary to a critical edition of the Historia, based on all manuscripts known to scholars, the larger portion of which (135 in actual numbers) has already been col- lated. A task of this scope could not have been undertaken without outside assistance. It was thanks to the generous grants (and publication sub- vention) from the John Simon Guggenheim Foundation and the American Council of Learned Societies that it was possible to visit the various libraries of Europe and collect the material necessary for the project.
    [Show full text]
  • Characters and Events of Roman History, from Csar to Nero
    LIBRARY UMtVEMSITY Of CAUFORNIA 1 SANOtEGO J Digitized by the Internet Arciiive in 2007 with funding from IVIicrosoft Corporation http://www.archive.org/details/characterseventsOOferriala ^- uJ^ THE GREATNESS AND DECLINE OF ROME BY GUGLIELMO FERRERO Authorited Translation 5 vols. 8vo. Each |2. 50 net Vol. I.—The Empire Builders Vol. II.—Julius Caesar Vol. III. —The Fall of an Aristocracy Vol. IV.—Rome and Egypt Vol. V. —The Republic of Augustus CHARACTERS AND EVENTS OF ROMAN HISTORY From Caesar to Nero (60 B.C.-70 A.D.) AMthorited Translation by Frances Lance Ftrrero 8vo. \e^i6i Characters and Events of Roman History From Caesar to Nero iTbe XoweU Xectuces of 1908 By Guglielmo Ferrero, Litt. D. Author of "The Greatness and Decline of Rome," etc. Translated by Frances Lance Ferrero G. P. Putnam's Sons New York and London ^be ftniclierbocher press 1909 Copyright, iqoq BY G. P. PUTNAM'S SONS Published, May, 1909 Reprinted, October, 1909 «be fmicketbociiec fhress, «ew Vwk PREFACE IN the spring of 1906, the College de France in- * vited me to deliver, during November of that year, a course of lectures on Roman history. I accepted, giving a r6sum6, in eight lectures, of the history of the government of Augustus from the end of the civil wars to his death ; that is, a r6sum6 of the matter contained in the fourth and fifth volumes of the English edition of my work. The Greatness and Decline of Rome. Following these lectures came a request from M. Emilio Mitre, Editor of the chief newspaper of the Argentine Republic, the Nacion, and one from the Academia Brazileira de Lettras of Rio de Janeiro, to deliver a course of lectures in the Argentine and Brazilian capitals.
    [Show full text]
  • The Other Greeks: Metaphors and Ironies of Hellenism in Livy’S Fourth Decade
    THE OTHER GREEKS: METAPHORS AND IRONIES OF HELLENISM IN LIVY’S FOURTH DECADE DISSERTATION Presented in Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree Doctor of Philosophy in the Graduate School of the Ohio State University By Douglas S. Freeble * * * * The Ohio State University 2004 Dissertation Committee: Professor Erik Gunderson, Adviser Approved by Professor Kirk Freudenburg, Co-Adviser ___________________________ Professor Sarah Iles Johnston Adviser Greek and Latin Graduate Program Copyright by Douglas Freeble 2004 ABSTRACT Already in the Praefatio of Livy’s work the metaphor of the importation of foreign influence is apparent. Livy chooses the annalistic narrative style as the most Roman form possible and a self -construction as an author who valorizes traditional Roman values. These authorial decisions on the modality of the narrative are intimately linked to tropology and the manufacturing of the metaphors and ironies that frame Livy’s text in books 31-45. Roman control in Thessaly is asserted by manufacturing communities in its image. These collapse miserably when the guiding Roman metaphors are questioned. The failure of Roman institutions is depicted as evidence of the restless nature of the Thessalians. A representative image of Thessaly is given in the character of Theoxena, a Thessalian exile who kills herself at a festival of Aeneas. Her story allows Romans to form an emotional bond with the Thessalians, although it maintains their essential alterity. The Galatian campaign of Manlius Vulso shows the dangers of Rome’s encounter with Hellenism. The Galatians are presented as Gallic-Greek hybrids who are no longer the great Gallic warriors of the past.
    [Show full text]
  • The Symbolical Language of Ancient Art and Mythology; an Inquiry
    CORNELL UNIVERSITY LIBRARY Gift of Herbert Fisk Johnson '22 BL313 .kVTJ'892''^""*' '-*'"^*' Symbolical lang ^924 olinin ^ 032 329 207 DATE DUE Sim.j^-^ iM-^^STTli Cornell University Library The original of this book is in the Cornell University Library. There are no known copyright restrictions in the United States on the use of the text. http://www.archive.org/details/cu31924032329207 25outon'3S 3Ilrcljatc Itibrarp VOL. II. SYMBOLICAL LANGUAGE OF ANCIENT ART AND MYTHOLOGY Soor^'a. THE SYMBOLICAL LANGUAGE OF ANCIENT ART AND MYTHOLOGY AN INQUIRY ]'.Y Richard Payne Knight, Esq. AUTHOR OF 'THE WORSHIP OF PRIAPUS," ETC. A NEW EDITION WITH INTRODUCTION, ADDITIONS, NOTES TRANSLATED INTO ENGLISH AND A NEW AND COMPLETE INDEX By ALEXANDER WILDER, M.D. W7//; 34s Illustrations by A. L. Rawson NEW YORK J. W. BOUTON, 8 WEST 28TH STREET i8q2 IT K7I i] Copyright, 1891 Ev J. W. BOUTON 46e Cavfon (JJtciiC New V'>r)< 171. 173 Macdougal Street, Groups 01 Gods and Goddesses before Proserpine. PREFACIv The original edition of this worlc was privately printed by the author at London, in the year 1818. It had not been designed by him for a treatise by itself, as appears from the following notice on the title-page, namely : " Intended to be prefixed to the Second Volume of the ' Select Specimens of Ancient Sculpture^ published by the Society of Dilettanti ; but the necessarily slow progress ot that work, in the exhausted state of the funds to be applied to it, affording the author little probability of seeing its com- pletion, he has been induced to print a few copies of this pro- posed Part of it, that any information which he may have been able to collect upon a subject so interesting to all lovers of Elegant Art, may not be lost to his successors in such pur- suits, but receive any additions and corrections which may render it more worthy to appear in the splendid form, and with the beautiful Illustrations of the preceding volume." Afterward, with Mr.
    [Show full text]
  • The Economic Impact of Collegia in the Western Roman Empire
    BALANCING THE BOOKS: THE ECONOMIC IMPACT OF COLLEGIA IN THE WESTERN ROMAN EMPIRE A THESIS SUBMITTED TO THE UNIVERSITY OF MANCHESTER FOR THE DEGREE OF DOCTOR OF PHILOSOPHY IN THE FACULTY OF HUMANITIES 2017 LEO J. E. MITCHELL SCHOOL OF ARTS, LANGUAGES AND CULTURES CONTENTS TABLES ......................................................................................................................... 4 FIGURES ........................................................................................................................ 5 ABSTRACT ..................................................................................................................... 6 DECLARATION ............................................................................................................... 7 COPYRIGHT STATEMENT ............................................................................................... 8 ABBREVIATIONS ............................................................................................................ 9 ACKNOWLEDGEMENTS ................................................................................................ 10 INTRODUCTION............................................................................................................ 12 CHAPTER 1: “MESSY TAXONOMY” ............................................................................. 24 1. Terminology .................................................................................................. 24 2. Legislation Concerning Collegia ..................................................................
    [Show full text]
  • Ovid, Fasti, Books III. And
    OYID: FASTI III., IV PUBLISHED BY W. B. CLIVE & CO., BOOKSELLERS ROW, STRAND £be tutorial Series—Jnter* arte, 1893, Iiivy—Book V. Edited by W. F. Masom, M.A. Lond., and A. H. Allcroft, M.A. Oxon. PART I. : Introduction, Text, and Notes. 3s. 6d. PART II. : A Vocabulary (in order of the Text), with Test Papers. Interleaved. Is. PART III. : A Close Translation. Is. 6d. The Three Parts in One Vol. 5s. 6d. Ovid.—Fasti, Books III, and IV. Edited by T. W. Neatby, M.A. Lond. and Camb., and F. G-. Plaistowe, M.A. Camb. (Together; uniform with the above in price and arrangement of Parts.) giisohylus.—Prometheus Vinctus. Edited by F. G-. Plaistowe,. M.A. Camb., and W. F. Masom, M.A. Lond. (Uniform with the above in price and arrangement of Parts.) History of England, 1640 to 1670. By C. S. Fearenside, M.A. Oxon. 3s. 6d. History of English Literature, 1620 to 1670, with Questions on the Period 1640—1670. By W. H. Low, M.A. Lond. 3s. 6d. Milton.—Sonnets. Edited by W. F. Masom, M.A. Lond. Is. 6d. " Will be a great help to those who are preparing for the forthcoming Inter- mediate Examination in Arts at the University of London."—Educational Times. Milton.—Samson Agonistes. Edited by A. J. Wyatt, M.A. Lond, 2s. 6d. Intermediate English, 1893 . Questions on all the Pass and Honours Subjects set, with advice on Text-books. 2s. 6d. FOR HONOURS. Tacitus.—Annals, Books I. and II. Edited, with Introduction and Notes, by W. F. Masom, M.A.
    [Show full text]
  • 1 COLUMELLA RES RUSTICA 10: a STUDY and COMMENTARY By
    COLUMELLA RES RUSTICA 10: A STUDY AND COMMENTARY By DAVID J. WHITE A DISSERTATION PRESENTED TO THE GRADUATE SCHOOL OF THE UNIVERSITY OF FLORIDA IN PARTIAL FULFILLMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF DOCTOR OF PHILOSOPHY UNIVERSITY OF FLORIDA 2013 1 © 2013 David J. White 2 Uxori Carissimae Parentibusque Optimis Dicatum Sine Quibus Non 3 ACKNOWLEDGEMENTS I would like to thank my very supportive wife, Amanda Smith; my parents, James and Marie White; my sister, Ellen White, and brother-in-law, Bob Recny; the rest of my extended family; the many good friends who have supported and encouraged me through the years; my professors and fellow students at the University of Akron, the University of Pennsylvania, Kent State University, and the University of Florida; my colleagues in the Classics Department at Baylor University; my current and former students; and Dr. Kathryn Paterson of The Dissertation Coach. I want to extend particular thanks to the staff of the Interlibrary Services Department in the Baylor University Libraries, for all their hard work in tracking down and filling the many requests I submitted to them, and without whose efforts I would not have been able to write this thesis. For similar reasons, I want to give a special note of appreciation to the staff and contributors to Google Books, for their efforts to make older out-of-print works accessible online. I would also like to thank the members of my committee: Dr. Konstantinos Kapparis, Dr. Jennifer Rea, and Dr. Judith Page. Finally, I would like to express my deep appreciation and gratitude to my adviser, Dr.
    [Show full text]
  • The Cult of Vesta in the Roman World Thesis
    Open Research Online The Open University’s repository of research publications and other research outputs The cult of Vesta in the Roman world Thesis How to cite: Cobb, Jennifer Mary (1984). The cult of Vesta in the Roman world. MPhil thesis The Open University. For guidance on citations see FAQs. c 1983 The Author https://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/4.0/ Version: Version of Record Link(s) to article on publisher’s website: http://dx.doi.org/doi:10.21954/ou.ro.0000f956 Copyright and Moral Rights for the articles on this site are retained by the individual authors and/or other copyright owners. For more information on Open Research Online’s data policy on reuse of materials please consult the policies page. oro.open.ac.uk UNRESTS !CTED MISS JENNIFER MARY COBB B.A.(LONDON) THE CULT OF VESTA IN THE ROMAN WORLD SUBMITTED FOR THE DEGREE OF M.PHIL FACULTY OF ARTS : CLASSICAL STUDIES DATE OF SUBMISSION : 27 D4AY 19 83 i ) a - C L crf^ ; / 4 - M<3>cA/ J P ro Q u e st N um ber: 27777207 All rights reserved INFORMATION TO ALL USERS The quality of this reproduction is dependent on the quality of the copy submitted. in the unlikely event that the author did not send a complete manuscript and there are missing pages, these will be noted. Also, if material had to be removed, a note will indicate the deletion. uest ProQuest 27777207 Published by ProQuest LLC (2020). Copyright of the Dissertation is held by the Author. Ail Rights Reserved.
    [Show full text]
  • FOLK-TALE VESTIGES in the HOMERIC HYMNS* in the Homeric
    “Prometheus” 32, 2006, 193-207 UNHELPFUL HELPERS: FOLK-TALE VESTIGES IN THE HOMERIC HYMNS* In the Homeric Hymn to Hermes there occur two strangely and obtru- sively inconsequential episodes1, where we find the poem’s two main deities successively encountering the same anonymous old man. At vv. 87ff., Hermes, having purloined his elder brother’s cattle, is driving them through Onchestus when he comes across an old fellow tending his vines by the road side. The deity addresses him (vv. 90ff.) with a covert warning not to dis- close what he has seen and then moves off with the cattle. At vv. 184ff. Apollo, in hot pursuit, arrives at Onchestus, observes the same old man, and questions him (vv. 190ff.) as to whether he has noticed the cattle. The eva- sive reply comes back (vv. 201ff.) that it is hard to say, so many are the people who travel that particular road, but the speaker believes, though he cannot be sure (208 pai'da d∆ e[doxa, fevriste, safe;" d∆ oujk oi\da, noh'sai), that he did see a young boy with the oxen. At which Apollo hurries off on the trail. We would surely find these exchanges extraordinarily futile even without the provocation offered by the testimony of Antonius Liberalis Met. 232 to the existence of a variant version of events. According to this, the gods’ interlocutor was not anonymous but called Battus; he was more directly bribed by Hermes not to reveal the truth; and when a disguised Hermes returned to check on him and found him ready to blab (at a price), the god * In the notes that follow, ‘Herter’ refers to Hans Herter, Hermes: Ursprung und Wesen eines gr.
    [Show full text]