7 TWIRRE 1,1990,3

Cornelis Brakman

Een Zeeuw bestudeerde honderd jaar geleden de flora van , aflevering 2

Douwe +T.E. van der Ploeg

zijn In Twirre 1 (2) is in het kort de levensloop van Cornelis Brakman en de tot standkoming van Friesland heeft ”Flora Frisica” beschreven. Tevens is verslag gedaan van plantenexcursies die hij in

het Brakman-verbaal we de gehouden van 1886 tot 1895. In deze tweede aflevering van volgen

excursies 1896 tot 1906 wordt de betekenis Brakman de kennis de van en ingegaan op van voor van Friese plantenwereld.

is veranderd en de flora sterk is verarmd, 1896 stemt het toch tot tevredenheid dat genoemde Ook thans blijkt weer Brakmans belangstelling soorten in een afgelegen beschermd terrelntje voor de stinzenflora. Op 18 april bezoekt hij nog aanwezig zijn. Dekema State bij Jelsum en Martena State in

23 30 mei constateert Brakman dat noteert de Op en Cornjum, Merkwaardigerwijze hij op Senecio "zeer veel Hartena State rijkelijk voorkomende soorten Moeraaandljvie congestus

(voorkomt) in de Vorkumermeer daaromheen". Voorjaarshelmbloem Corydalis solida en Holwor- en Na reis stoomboot Sloten 12 tel C. bulbosa met een vraagteken. een per naar op

Op 13 mei blijkt dat de stadsgrachten in Juli, volgt weer een onderbreking in de

schoon dat drie soorten aantekeningen tot 8 nog zo zijn er september. Fonteinkruid kunnen worden aangetekend.

De worden niet 26 kleistreken verwaarloosd; op

mei wordt er gewandeld van station Dronrljp

naar station Delnum via Menaldum, Beetgum,

Beetgumermolen en Marssum. O.a. worden Zee-

Carex flacca groene zegge en Valse voszegge C. cuprina vermeld. De laatste wordt abusie-

velijk genoteerd als C. vulpina (Voszegge).

Spoorwegterreinen hebben ook de belangstelling

van Brakman. Zo bezoekt hij geregeld het

emplacement te Sneek en de spoorlijn naar

IJlst. Veel soorten die hij aantreft zijn nog

aanwezig. Het voorkomen aldaar van Vreemde

ereprijs Veronica peregrina en Kandelaartje

Saxifraga tridactylitis is niet vermeld in het

aantekenboekje. Dit dateert van later tijd. Wel

vond Brakman 13 de Koudumer op juni op

Slaperdijk Trilgras Briza media, een voor

Friesland zeldzame soort, die evenwel in de

buurt van en Hlndelopen ook in onze tijd

nog is gevonden.

Op 13 en 14 Juli bezoekt Brakman een voor hem

nieuw de klei in de gebied, noordelijke omge-

ving van Holwerd. Langs de kust worden hier

gevonden Dunstaart Farapyolis strigosa en Ge-

wone zoutmelde Halimione portulacolides. Aardig

is ook dat Paarse morgenster Tragopogon porri-

folius reeds in Brakmans tijd aldaar aanwezig

was. De laatste tocht voerde opnieuw naar de

Zuiderzeekust bij Laaxum en het Rode Klif. De

reeds bij Brulnsma genoemde Absintalsem Arte-

misia absinthium wordt ook nu vermeld. Overi-

gens zijn ook de aantekeningen over Laaxum,

Rode Klif en station Staveren zeer waardevol.

1897

IJsbrechtum verzameld 6 october Opnieuw een stlnzenplantentochtje. Grijskruid, bij Golnga op

(Epema State), (bolwerk) en Deersum 1886, foto Rijksherbarium

(pastorletuln) blijken Bostulp Tulipa sylvestris

te leveren. 1898 op

Op 15 mei wordt een bezoek gebracht aan het De eerste tocht is wederom gewijd aan

Vorkumer Hleuwland. Hier worden o.a. Harlekijn stlnzenplanten. Genoteerd wordt o.a. Gele

Orchis State morio, Breedbladige Orchis en Echte Anemoon op Epema in IJsbrechtum.

karwlj Carum carvi gevonden. Hoewel hier veel Belangwekkend zijn de aantekeningen van 22 mei, 8 TW1RRE 1,1990,3

toen een excursie gehouden werd van Buitenpost een aantal soorten Raket Sisymbrium, die

Veenwouden, het wordt Brakman niet naar Langs Wildpad op naam durft te brengen.

Vrouwenmantel gevonden, nu nog altijd een specialiteit van dit gebied. Overigens wordt er 1900 minder dan in genoteerd andere jaren. Een Interessante aantekening betreft de vondst

van Kievitsbloem Fritillaria meleagris op 30

mei "in welland NV van Sneek, ook bij de

Brekken te vinden". De knlpklelwellanden in de

omgeving van Sneek en IJlst zijn belangrijke

vindplaatsen van deze soort geweest. Tot voor

zelfs kort waren er nog enkele rijke

vindplaatsen, die nu echter de een na de ander

verloren zijn gegaan.

Engels gras Armeria maritima en Harlekijn

vindt Brakman opnieuw in de omgeving van

Staveren, Het is thans reeds Jaren geleden dat de laatste exemplaren van de Harlekijn bij Staveren werden gezien. De omgeving van

Oudehaske levert o.a. op Ondergedoken

moerasscherm Aplum inundatum en Moerashertshool Hypericum elodes, die men thans

waarschijnlijk hier ook vergeefs zal zoeken.

1901

Op 27 april opnieuw Kievitsbloem bij Sneek. Dit Jaar wordt weer het Rode Klif en omgeving

bestudeerd, maar ook zijn er uitvoerige

aantekeningen van tochten in de buurt van

Heerenveen, bij Tytsjerk en SuwAld, in Gaas- Veenwouden terland, bij en bij Follega/Donlaga.

de In zandstreken worden overal Korensla en

Bleekgele hennepnetel aangetekend.

1902

In 1902 worden nogal wat grotere tochten

ondernomen, naar diverse delen van Friesland,

zowel in het zuiden (vanuit Volvega 3 x), als

de klei op noordelijke (Holwerd/Ternaard en

Arum/Achlum 2 x). Het eerste gebied levert als

nieuwe vondst Groot springzaad Impatiens noli-

tangere op en, in die tijd daar dikwijls

Brakman Veldwaarnemingsboekje van aangetroffen, Hengel Melampyrum pratense en

natuurlijk weer Korensla. Ook wordt in deze

1899 omgeving Welriekende nachtorchis Platanthera De blijven bifolia stlnzenplanten de aandacht van gevonden. Op de excursie van 15 Juli

Brakman vasthouden. Reeds 19 februari vanaf bereikbaar op wordt Arum, per tram, wordt een

Aytta State in Swichum bezocht, waar lange lijst van klel-akkeronkrulden opgesteld Wlnterakoniet die ook thans Eranthis hyemalis bij duizenden nog in dezelfde vorm zou kunnen

worden bloeit. gemaakt. Het sortiment omvat Guichelheil

26 ziet Brakman Grote Op april Holwortel op een Anagallis arvensis, ereprijs Veronica boerenerf bij . Nog steeds is deze persica,.Veldereprljs V. arvensis, Tulnwolfsmelk soort ziet aldaar aanwezig. Tenslotte hij nog Euphorbia peplus, Kroontjeskruld E. helioscopia, Gewone Bostulp op Jongema State bij Rauwerd. duivekervel Fumaria officinalis, Ook vindbare Hoenderbeet Lamium moeilijk planten ontgaan Brakman amplexicaule en niet. 14 mei vindt Aethusa de Op hij Muizestaart Myosurus Hondspeterselle cynapium. Langs weg

den tusschen toen reeds minimus "langs weg Oosterwierum was ook Heelblaadjes Pulicaria

te en Mantgum op een plek, waar te voren grint dysenterica vinden. lag". Merkwaardig dat Brakman, die toch ook vroeg in het Jaar botaniseerde, deze soort in 1903

20 Jaar slechts 20 deze ene keer vond. Op en 21 mei wordt de omgeving van Een tochten paar grotere in dit Jaar leiden Donkerbroek, Oosterwolde en Oud-Appelscha naar de wat noordelijke "Wouden", naar de omgeving bezocht, o.a. Bosanemoon, Grootbloemlge muur van Oranjewoud, naar het Bildt en naar de Stellaria holostea, Witte klaverzuring, omgeving van Leeuwarden. Van 27 Juni tot 27 Heidekartelblad en Rozenkransje oplevert. De juli wordt aandacht besteed aan een terrein met beide laatste soorten zijn nu wel sterk

aarde aangevoerde aan de Houkesloot en hier achteruitgegaan. worden diverse adventieven 7 gevonden, waaronder Juni wordt er weer een lange tocht in het TWIRRE 1, 1990,3 9

Bruinsina de vondsten noorden van en bijvoorbeeld van van de provincie beschreven van totaal

D. en A.N. die in c. 12 km; "wandeling van Lieve Vrouwen Parochie Koopmans-Forstmann Koopmans, de jaren 1924 tot 1944 veel de flora noordwaarts, daarna links tot Stad Niks over van

Friesland hebben terwijl er door (gehucht bij Oude Bildtdljk red.), daarna weer gepubliceerd, hen ook veel werden De Noordwaarts tot den zeedijk, langs den zeedijk streeplljsten Ingevuld.

Zwarten aantekenboekjes van Brakman stellen ons in voorbij Den Haan tot aan den Boonweg

staat in streken na te en daarop naar St. Jacobi Parochie". Ook hier bepaalde nauwkeurig gaan

wat er de door hem routes te weer Heelblaadjes, verder o.a. Duist Alopecurus op afgelegde vinden myosuroides en voorts de bekende halophyten, was. die ook In het algemeen kan gesteld worden dat wij de thans, vooral buitendijks, nog aanwezig meeste heeft Brakman zowel soorten de aangedulde plaatsen zijn. Merkwaardigerwijze op op nog

deze tocht als die kunnen vinden. Vel moet hierbij worden op van 1902 bij Arum, het terug dat de toch wel opvallende Smalbladig kruiskruid opgemerkt soorten die Brakman blijkbaar vlak de kon thans vaak Senecio erucifolius niet aangetroffen. nog langs weg vinden, slechts enkel te op een plekje terug vinden

1904 zijn. Ook in Friesland heeft de bermflora in

die hier tot kort Een uitgestrekte tocht in de omgeving van agrarisch gebied, voor nog te Kollum-Bultenpost, met o.a. Vrouwenmantel en één vrij rijk was, enorm lijden gehad onder het

in een ruim rond (klandestien) van drljfmest in gebied Beetsterzwaag op 22 en verspreiden

23 mei hebben de meeste soorten opgeleverd. bermen en langs taluds van de ook door Brakman

Verder wordt 18 Zo op juni in Grou "bij 't gewaardeerde hem- en slaperdijken. zijn

(NB hier wordt vaak Gewone veldsla Klein sterk statlonskoffiehuls graan en tasjeskruld zeer verladen)" aandacht geschonken aan adventieven achteruitgegaan. o.a. Stekelzaad Lappula squarrosa, Hongaarse Voorts blijkt overduidelijk dat ook anderszins raket Sisymbrium altissimum en Oosterse raket de algemene malaise die onze flora treft, nie£

Sisymbrium orientale. aan Friesland is voorbijgegaan. In Harllngen blijkt op 19 Juni Muurzandkool Diplotaxis muralis aanwezig te zijn.

1905

Het aantal excursies is vrij klein. In de omgeving van Langweer wordt enkele malen

Ondergedoken moerasscherm aangetroffen. Op het station van Staveren worden enkele 'spoorweg- soorten' in Scharl het aangetekend en op kerkhof Ballote Ballota nigra. Tevens is

Brakman de eerste die in de Groene Laan bij

Rijs de enige Friese vindplaats van Valse Salie

Teucrium scorodonia ontdekt.

1906

5 mei wordt Op nog eens Kievitsbloem in bloei

in gevonden weilanden ten Noorden van Sneek.

Op 7 mei worden van een tocht naar Terhorne "7 ex. meegebracht en in potten geplant". Het is niet duidelijk welke soort dit betreft, mogelijk

Kievitsbloem.

De laatste notities zijn van 7 Juli, waarbij

aandacht wordt besteed aan Groot springzaad in

de omgeving van Oudeschoot.

Brakman en de Friese flora

Overzien wij vanuit onze huidige kennis van de

flora van Friesland de in de drie aanteken-

dan dat Moerasscherm boekjes vastgelegde gegevens, blijkt Ondergedoken (tekening Brakman bijzonder goed heeft rondgekeken in het schrijver)

grootste gedeelte van de provincie. Uiteraard kwam niet Van de hij overal. Hij kende niet of vele akkeronkruiden die Brakman van de nauwelijks de gerenomeerde natuurmonumenten Friese zandgronden noemt, is slechts een

Ook bestaat schaduw van onze dagen. de indruk dat hij overgebleven. Korensla is geheel zich niet te in zeer verdiepte sommige verdwenen, Brakman noemt deze soort van 18 kritische groepen. Niettemin betekenen zijn plaatsen, en ook Duist heeft zich niet weten te

gegevens een waardevolle bijdrage aan de kennis handhaven. Bleekgele hennepnetel en Dauwnetel van de Friese plantenwereld van ruim 80 tot zijn zeer schaarse verschijningen geworden. 100 jaar De "Flora Frisica" geleden, van Planten van natte en droge helde en uit het Brakman vormt een tussen de oudere Flora vochtige weiland vindt Brakman brug eigenlijk op 10 TWIRRE 1,1990,3

aantekende. elke tocht die hij in deze gebieden maakt. Nu Dit geldt met name voor

Harlekijn, Welriekende nachtorchls, Fontelnkruld-soorten die thans ook duidelijk zijn op hun Rozenkransje en in iets mindere mate Spaanse retour zijn. Kroosvaren Azolla heeft

Wolverlei toch wel zeldzaam ruiter en erg Brakman op geen van zijn tochten gezien, hoewel

geworden. hij toch vaak laat in het seizoen botaniseerde.

al Op nagenoeg zijn excursies kon Brakman Vel zag hij dikwijls Ondergedoken moerasscherm,

is deze die de Krabbescheer aantekenen; tegenwoordig laatste Jaren nauwelijks meer wordt

slechts in soort nog een beperkt gebied te gezien. Een groot verlies is ook het verdwijnen Ook andere vinden. waterplanten vinden wij lang van de rijke vindplaatsen van Kievitsbloem in

alle die Brakman de niet meer op plaatsen omgeving van Sneek.

bronnen en literatuur

Anonymus. Verslag oprichting afd. NNV. Zeister Veekbode, dec. 1907.

Brakman C.Cz.. Groeiplaatsen I (1886-'88), II (1889-'96), III (1896-1906), aantekenboekjes in het bezit van de schrijver.

Brakman C.. Flora Frlslca. Groeiplaatsen in Friesland.

Brakman J. A.. Geschiedenis van de familie Brakman, 1540 -1921, Breskens 1922.

Brakman C. 1910. De Paddenstoelententoonstelling te Zeist. Natura 1910; 127-128).

Mennema J.. Het Zeeuwse Herbarium, in 1975 aan het Rijksherbarium (Lelden) geschonken. Overdruk,

Archief van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Vetenschappen. 1982.

Walraven A. 1878. Lijst van openbare en bedektbloelende vaatplanten in Zeeland, Nederlandsch

Kruidkundig Archief, tweede serie, 3e deel: 108-141.

Walraven A. & Lako D. 1892. Tweede lijst van openbaar- en bedektbloelende vaatplanten in Zeeland.

Nederlandsch Kruidkundig Archief, tweede serie, 6e deel: 101-135.

Verdoom Fr.. Historisch overzicht der Zeeuwsche Floristiek. Archief, vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der

Wetenschappen; 69-84. 1927,

Vuyck L.. Prodromus Florae Batavae. Volumen I. Pars IV. edltio altera. Nieuwe lijst der Nederlandsche phanerogamen en vaatkryptogamen. Vierde stuk. Groningen 1916.

In Memorlam C. Brakman t. Fungus 10 (4): 43; In Memoriam C. Brakman t 30 November 1938. Natura 37

(12); C. Brakman t, Oud-leeraar van het gymnasium te Sneek. DLN, dec. 1938; C. Brakman t.. Vaderland

5-12-1938; Legaat wijlen C. Brakman, 15 maart 1939. Fungus, 10 (3): 41

D.T.E. van der Ploeg, Sytsingawlersterleane 2, 8605 CC Sneek