Splitsen, Die, Welke Typies Zijn District, Die, We
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Fluviatiele invloeden aan de friese kust (Mededeling van de Zuiderzee-Commissie No. 11). DOOR D. Koopmans-Forstmann en A.N. Koopmans. (Ingekomen 3 November 1930). In zijn Flora van Arnhem II en III (N. K. A. 1923 blz. 68, 1924 blz. 91) geeft J. L. van Soest een indeling van ons land in plantengeografiese gebieden. Een van deze is het fluviatiele district. Het omvat de riviergebieden en onmiddellike grensterreinen van Rijn, Maas, Schelde en Overijselse Vecht, met de eilandendelta van Zuid-Holland en Zeeland en de duinenreeks van Vlaanderen tot Bergen (N.-H.). Ofschoon Friesland volgens zijn indeling behoort tot het Waddendistrict, het Hafdistrict en het Drents district, heeft zich toch in elk dezer districten de fluviatiele invloed reeds sinds eeuwen doen gelden, en komen hier meerdere rivier- planten voor. Men kan deze in twee groepen splitsen, n.I. die, welke ieder voor zich typies zijn voor het fluviatiele district, anderen en die, welke te zamen met een complex vormen, dat met de rivieren verband houdt. de komen in het Van eerste groep voor kustgebied: Allium vineale, Cichorium Intybus, Cynodon Dactylon, Dipsacus silvester, Echium vulgare, Eryngium campestre, Lappa major, Linaria Cymbalaria, Ononis spinosa, Pimpi- nella Saxifraga, Plantago media, Prunus spinosa en Reseda Luteola. 289 Deze planten treden over het algemeen echter sporadies Slechts enkele als Ononis op. Eryngium campestre en spinosa zouden zich ongetwijfeld zeer sterk uitbreiden, indien zij niet voortdurend met kracht werden bestreden. tweede treft hier Van de groep men aan: Alopecurus geniculatus, Ballota nigra, Carum Carvi, Chenopodium Conium Daucus Galium glaucum, maculatum, Carota, verum, Leonurus Cardiaca, Malva silvestris, Pastinaca sativa, Ranun- culus bulbosus, Rosa canina, Rosa rubiginosa, Rubus caesius, Sedum Senecio haar acre, Jacobaea en var. flosculosus, Senecio viscosus, Tragopogon pratensis, Trifolium arvense en T. fragiferum. Vooral de Friese zuidkust zal het ieder florist aan op- vallen, dat hij meerdere planten van de oevers der grote rivieren hier terugvindt. Op vele plaatsen bemerkt men Ononis spinosa en Eryngium campestre, terwijl vooral de gedeelten der kust, waar het diluvium aan zee reikt, zoals bij de kliffen, en die waar het fluviatiele zand de kuststrook de Huitebuurster vormt, zoals in polders en bij Laaxum, uitermate geschikt zijn voor de vestiging van rivierplanten. Ook nabij het haventerrein van Lemmerkomen verschillende fluviatielen voor. Dank zij deze gunstige omstandigheden bedraagt het aantal der bedoelde planten in het zuidelik kustgebied 27. Begeven wij ons van Schoterzijl langs de kust in westelike het richting, dan is eerste gebied, waar wij in komen en Polder dat aanvankelik grote verwachtingen opwekte, de Buitendijksveld. Wel konden we in Junie 1930 opmerken, dat Carum Carvi er welig groeide langs de randen van het Kadijkje, doch behalve Trifolium fragiferum en Pastinaca sativa kunnen dit terrein andere rivier- we voor geen planten vermelden. De omgeving van Lemmer is betrekkelik rijk; Lemmer zelf (K 5, 38, 13) en het kwartierhokje ten westen ervan (K 5, 37, 24) hebben te zamen beschouwd 10 verschillende Nederl. Kruidk. Archief 1930. 19 290 fluviatielen. Het mag echter niet onvermeld blijven, dat twee daarvan: Echium vulgare en Trifolium arvense slechts het terrein het tramstation voorkomen dat Malva op bij en silvestris op het asland staat, zodat andere invloeden niet zijn uitgesloten. Opvallend waren de mooie groepjes Linaria het talud de Cymbalaria op van dijk ten westen van Lemmer, terwijl dit plantje ook in deze plaats aan de grachten voor- komt. Meer westwaarts gaande is het volgende station van belang de Huitebuurster dijk met aangrenzende polders, 8 die een totaal aanwijzen van verschillende rivierplanten. Begeeft men zich van Nije Mirdum in zuidoostelike richting naar de dijk, dan treft men niet ver van zee Ononis spinosa de aan, en daar, waar knipgronden plaats maken voor het zeezand Galium de jonge verum, terwijl men op dijk de Eryngium campestre en fijne Cynodon Dactylon vindt en in de Huitebuursterbuitenpolder Sedum acre, Trifolium arvense en T. fragiferum. de Huitebuurster Verder gaande langs dijk bereikt men het Oudemirdumer Klif, waarvan het oostelik gedeelte (K 5, 35, 42), doordat het beschermd wordt door de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten, veel rijker is, dan het afgegraasde westelik deel (K 5, 35, 41). Op het beschermde terrein ziet men in de zomer rijk bloeiende Ononis en de spinosa Eryngium campestre; op oostelike uitloper Cynodon Dactylon en Galium verum. Op de steile helling groeit Sedum acre en op de vlakke kust vóór het klif Trifolium fragiferum. Iets verder oostwaarts vonden we binnendijks aan een sloot Alopecurus geniculatus de in weiland en meer landwaarts aan Leemerige weg een Senecio Jacobaea en de var. flosculosus. Zowel Huitebuurster- buitenpolder als Oudemirdumerklif zijn belangrijke plaatsen voor de rivierplanten, van waaruit enkele, zoals Trifolium arvense en Galium verum verder het binnenland zijn inge- drongen. Ook Rosa canina komt in K 5, 35, 42 voor. strekt tocht zich uit Nog verder westwaarts onze en wij 291 komen daar, waar het betrekkelik lage Mirnsterklif zich verheft. In de beide kwartierhokjes, waarin dit klif gelegen is, komen we tot een totaal van 5 verschillende rivier- planten: Cynodon Dactylon, Eryngium campestre, Ononis spinosa, Rosa canina en Trifolium fragiferum. Rijker wordt weer de kust, wanneer men langs Wieldijk en Laaxumerdijk bij Laaxum komt, dat te midden van vier kwartierhokjes ligt, waarin men aantreft een stuk binnendijks land, een deel van de dijk en een zandig buiten- dijks terrein, die tot woonplaats strekken aan een negental fluviatielen: Alopecurus geniculatus, zowel binnen- als buitendijks, Cynodon Dactylon, Eryngium campestre (zeer talrijk!), Galium verum, Ononis spinosa, Ranunculus bul- bosus, Rosa canina var. dumalis, Sedum acre en Trifolium fragiferum. Het diluviale deel van het Roode Klif herbergt Ballota nigra nabij het kerkhof van Scharl, Ranunculus bulbosus de het klif nabij weg over en Trifolium arvense. In het niet-diluviale gedeelte der beide kwartierhokjes, waarin dit klif ligt, treffen wij ook nog: Cynodon Dactylon, Eryngium campestre, Ononis spinosa, Sedum acre en Trifolium fragi- ferum aan. Het diluviaaleiland Warns heeft slechts 4 fluviatielen: Alopecurus geniculatus, Ballota nigra, Rosa canina var. dumalis diluviale Koudum en Tragopogon pratensis; het maar 3: Alopecurus geniculatus, Ballota nigra en Pastinaca sativa. vonden Bij Stavoren we behalve de algemene Alopecurus Sedum ook Carum Echium geniculatus en acre nog Carvi, viscosus vulgare, Senecio en Tragopogon pratensis. Daar de 4 laatste in de nabijheid van de spoorlijn groeiden, bestaat de mogelikheid, dat zij hierlangs zijn aangevoerd. Terwijl wij de zuidkust en het achterliggende gebied voor een groot deel hebben doorzocht (het achterland ten 292 oosten van Takozijl echter slechts hier en daar), strekten onze onderzoekingen aan de westkust zich meer bepaald tot de onmiddellike kust uit en slechts hier en daar, b.v. bij Hindeloopen, Workum, Makkum en ten Z. O. van Harlingen hebben wij het achterland bezocht. De 42 kustlijn van Stavoren tot Harlingen gaat door kwartierhokjes. Hier vonden we 11 verschillende rivier- Allium Carum planten; spec., Alopecurus geniculatus, Carvi, Daucus Carota, Ononis spinosa, Pastinaca sativa, Ranun- culus bulbosus, Sedum acre, Senecio viscosus, Tragopogon pratensis en Trifolium fragiferum en bovendien Reseda Luteola het Kornwerderzand. vond in 1903 op Tjebbes ten noorden van Workum Senecio Jacobaea en Vuyck no- teerde haar 5-tal in binnens- op een plaatsen J 5, 66 meer lands. Het grootste aantal fluviatielen per kwartierhokje was 6, verder deden zich voor: drie kwartierhokjes met 4, 16 één De twee met 3, negen met 2, en met rivierplant. fluviatiele invloed was in plm. 75 % der kwartierhokjes merkbaar. De drie vakjes ten westen van Workum (J 5, 54, 32; 54, 34; en leverden slechts 64, 12) op Alopecurus geniculatus, Ononis spinosa en Trifolium fragiferum. Te Makkum en omgeving (J 5, 33, 42 en 33, 44) troffen wij aan Alopecurus geniculatus, Carum Carvi, Pastinaca sativa, Ranunculus bulbosus en Sedum acre. Het maximum aantal van 6 vonden we in J 5, 14, 13 Daucus tussen Harlingen en Zurig: Carum Carvi, Carota, Pastinaca sativa, Ranunculus bulbosus, Sedum acre en Trifolium fragiferum. 31 Nabij Harlingen (H 5, 64, en 64, 33) vindt men Ranunculus Sedum het bulbosus, acre, Senecio viscosus op zuidelik havenhoofd, en Trifolium fragiferum. In de literatuur vindt voor de men weinig opgaven westkust aantal vermeld; volgens deze gegevens zal het 293 planten voor Harlingen uitgebreid moeten worden met Pastinaca sativa en dat voor Workum met Sedum acre de Malva silvestris de reeds aan zeedijk, met en met ge- noemde Senecio Jacobaea. De noordwestelike en noordelike kust is ons uit eigen strekten ervaring veel minder goed bekend; onze tochten zich niet verder uit dan Dijkshoek en aan dit gedeelte der kust troffen wij slechts aan Daucus Carota, Ononis spinosa, Pastinaca sativa, Sedum acre en Trifolium fragi- is ferum. Het aantal fluviatielen in dit gebied echter groter. Gaan wij de beschikbare bronnen na, dan blijkt, dat er nog 4 andere rivier planten in de onmiddellike nabijheid dezer kust zijn gevonden en wel: Alopecurus geniculatus, Carum Carvi, Cichorium Intybus en Ranunculus bulbosus. Uit de enkele die wordt vindplaats, opgegeven voor Alopecurus geniculatus, Carum Carvi en Ranunculus bulbosus menen dat deze hier wij te mogen opmaken, planten weinig