Lampas 20202 Binnenwerk.Indb 113 20-05-2020 08:38 114 Lampas 53 (2020) 2

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Lampas 20202 Binnenwerk.Indb 113 20-05-2020 08:38 114 Lampas 53 (2020) 2 LAMPAS Inhoud Lampas 53 (2020) 2 53e jaargang nummer 2 juni 2020 De Romeinse Limes in Nederland Stephan Mols en De Romeinse Limes in Nederland 113 Rien Polak Rien Polak De grenzen van het Romeinse Rijk 124 Eenheid in verscheidenheid Marieke van Dinter Limes en landschap 137 De samenhang tussen het landschap en de Romeinse forten in de Rijndelta Christian Kicken De infrastructuur in het gebied van de Neder-Germaanse 146 en Stephan Mols Limes Julia Chorus De forten langs de Rijn in Romeins Nederland 157 Stijn Heeren Van Bataafse auxiliarii naar Frankische foederati 174 Migratie in de archeologie en nieuwe groepen in het grensgebied van Germania secunda Harry van Romeins Nijmegen 194 Enckevort 500 jaar legerplaats en stad Kleurkatern 209 Laura Kooistra Brood en vlees 241 en Maaike Groot De rol van de agrarische samenleving in de limeszone bij de bevoorrading van militairen en burgers Jasper de Bruin Grensgevallen 259 Militaire en civiele gemeenschappen in de Limeszone Marenne Zandstra Culturele diversiteit aan de Neder-Germaanse limes 271 Erik Graafstal en De nieuwe kleren van de keizer? 282 Tom Hazenberg De lange weg naar een aantrekkelijk Werelderfgoed 53 (2020) 2 AMPAS 9 789087 048563 issn 0165-8204 tijdschrift voor classici Lampas 2020-2 omslag.indd 1 L 19-05-2020 15:44 Beknopte auteursinstructies Lampas. Tijdschrift voor classici L A M P A S Uitgebreide auteursinstructies op lampas.verloren.nl. Tijdschrift voor classici 1 Inzending kopij Jaargang 53 nummer 2, juni 2020 Zend uw kopij per e-mail naar: [email protected]. Redactie 2 Omvang dr. Rutger Allan (Grieks, Vrije Universiteit Amsterdam), dr. Bert van den Berg Een artikel in Lampas bevat maximaal 7.500 woorden inclusief voetnoten en (Antieke Filosofie, Universiteit Leiden), Lola Bos BA (redactiesecretaris; Uni- bibliografie. versiteit van Amsterdam), dr. Jaap-Jan Flinterman (Oude Geschiedenis, Vrije 3 Stijl en opmaak Universiteit Amsterdam), dr. Mark Heerink (Latijn, Universiteit van Amster- Houd de opmaak zo eenvoudig mogelijk. Gebruik geen afkortingen. Een heldere dam en Vrije Universiteit Amsterdam), dr. Hugo Koning (Klassieke Talen, struc tuur wordt op prijs gesteld (liefst met tussenkopjes). Stanislascollege Delft), drs. Suzanne Luger (Klassieke Talen, St. Ignatius- gymnasium Amsterdam, ILO/POWL, Universiteit van Amsterdam), dr. Stephan 4 Citaten van en verwijzingen naar Griekse en Latijnse teksten Mols (Klassieke Archeologie, Radboud Universiteit Nijmegen), drs. Kokkie van Geef Griekse eigennamen in Latijnse vorm (Aeschylus, Thucydides). Vertaal Griekse Oeveren (Klassieke Talen, St. Ignatius-gymnasium Amsterdam, Vrije Univer- en Latijnse citaten. Plaats vertalingen tussen enkelvoudige aanhalingstekens. Cursiveer siteit Amsterdam, VCN), dr. Remco Regtuit (Grieks, Rijksuniversiteit Gro- Latijnse citaten. Zet langere citaten (meer dan 20 woorden) als bloktekst: ingesprongen ningen), dr. Sofie Remijsen (Oude Geschiedenis, Universiteit van Amster- en door witregels van de hoofdtekst gescheiden. Gebruik in verwijzingen alleen dam), dr. Rodie Risselada (voorzitter; Latijn, Universiteit van Amsterdam). Arabische cijfers (1, 2, 3). Redactieadres 5 Citaten van en verwijzingen naar secundaire literatuur Redactiesecretariaat Lampas / Lola Bos Verwijs naar secundaire literatuur volgens het auteur (jaartal: pagina)-systeem. Bij- Universiteit van Amsterdam – Opleiding GLTC voor beeld: ‘Feeney (2007: 92-96) stelt dat ...’; ‘vergelijk Slings (1997: 107 n. 17)’. Zet lange cita ten (meer dan 20 woorden) als bloktekst (zie boven), korte citaten tussen Postbus 94203, 1090 GE Amsterdam enkele aan halingstekens. e-mail: [email protected] websiteadres: lampas.verloren.nl Lampas is, met uitzondering van de recentste twee jaargangen, online be- 6 Bibliografie schikbaar via www.lampasonline.nl. De literatuurlijst bevat uitsluitend de in uw artikel genoemde auteurs. Geen afkortingen. Voor reacties op of ideeën over de inhoud van Lampas: [email protected] Opmaak: Uitgever, administratie en abonnementen Artikel in bundel: Uitgeverij Verloren BV Slings, S.R. 1997. ‘Figures of Speech and their Lookalikes. Two further exercises Torenlaan 25, 1211 JA Hilversum in the pragmatics of the Greek sentence’, in E.J. Bakker (ed.), Grammar as telefoon 035-6859856 Interpretation. Greek literature in its linguistic context, Amsterdam, 169-214. e-mail: [email protected] websiteadres: www.verloren.nl Artikel in tijdschrift: Lampas verschijnt vier keer per jaar. Hemelrijk, E.A. 2007. ‘Local Empresses. Priestesses of the imperial cult in Prijzen voor 2020: Jaarabonnement € 45,–; Studentenabonnement € 27,– (stuur the cities of the Latin West’, Phoenix 61, 318-349. a.u.b. een kopie van de collegekaart naar de uitgever); Abonnement voor in- Boek: stellingen en bibliotheken € 60,–; Losse nummers € 15,– Jong, I.J.F. de. 2001. A Narratological Commentary on the Odyssey, Betaling gaarne binnen 30 dagen na toezending van een rekening door de uit- Cambridge. gever. Abonnementen worden aangegaan voor een jaargang en automatisch verlengd, tenzij bij opgave uitdrukkelijk anders wordt aangegeven. Opzeg- 7 Samenvatting, correspondentieadres en auteursinformatie ging dient te geschieden bij de uitgever vóór ingang van de nieuwe jaargang, Bij uw artikel levert u (1) een Engelstalige samenvatting (maximaal 200 woorden), dus vóór 1 januari van het nieuwe jaar. (2) uw correspondentieadres (post en e-mail) en (3) een beknopte biografie (functie, affiliatie, onderzoeksgebied en publicaties, maximaal 70 woorden). Op het omslag: Artist impression van het castellum van Valkenburg en het bij- behorende kampdorp, gezien vanuit het noorden. Op de voorgrond de Rijn, 8 Illustraties op de achtergrond het kwelderlandschap van de Rijnmonding, met een wir- De redactie stelt illustraties (met bijschriften en bronvermeldingen) op prijs. Deze war van geulen. Beeld: Mikko Kriek/Nederlandse Limes Samenwerking. worden geplaatst indien van voldoende grootte en kwaliteit; uitgangspunt is een resolutie van 300 dpi bij een formaat van 10x15 cm. Bij vragen (bijvoorbeeld over de ISSN 0165-8204 ISBN 978 90 8704 856 3 rechten van afbeeldingen) kunt u contact opnemen met de redactiesecretaris. Lampas 2020-2 omslag.indd 2 19-05-2020 15:44 De Romeinse Limes in Nederland Stephan Mols en Rien Polak Summary: For more than five hundred years the southern part of the Netherlands belonged to the Roman Empire, more particularly to the province of Germania inferior (Lower Germany). The left bank of the river Rhine served as the external boundary of this province, once the ambition to annex the Germanic territories across the river had been abandoned. Although the Lower German Limes is only a modest part of the whole frontier system of the Roman Empire, it can boast of various distinctive characteristics, the most important of which is the outstanding preservation of timber buildings, ships and other organic remains in the water- logged conditions of the Rhine delta. This paper presents a brief history of this frontier section and addresses a few general issues, as an introduction to a series of papers discussing a variety of aspects of the frontier and of life in a frontier zone. In januari 2020 heeft de Nederlandse Limes Samenwerking na jarenlange voorbereidingen het rapport waarin wordt gepleit voor de nominatie van het Neder-Germaanse deel van de Romeinse rijksgrens, de limes, ingediend bij UNESCO in Parijs. Dit is een goede aanleiding voor Lampas om stil te staan bij deze grens en de gevolgen van de Romeinse aanwezigheid. In de Romeinse tijd maakte de zuidelijke helft van Nederland deel uit van het Romeinse Rijk en vormde het samen met een deel van Duitsland de provincie Germania in- ferior, Neder-Germanië. Hoewel ook de limes meer in het algemeen aan de orde komt, ligt de nadruk op Nederland in de Romeinse tijd. Wij zijn de au- teurs, allen specialisten op het gebied van aspecten die met die rijksgrens zijn verbonden, zeer erkentelijk voor hun bijdragen. 1 Aan de rand van het Romeinse Rijk Meer dan vijfhonderd jaar lang maakte de zuidelijke helft van ons land deel uit van het Romeinse Rijk, van de Gallische Oorlogen in 58-52 v.Chr. tot de val van het West-Romeinse Rijk rond 480 n.Chr. Vanaf de eerste eeuw n.Chr. behoorde het gebied tot de provincie Germania inferior. De buiten- grens daarvan volgde de linkeroever van de Rijn, van Remagen ten zuiden van Bonn tot Katwijk aan de Noordzeekust (zie afb. 1 in het kleurkatern). Lampas 20202 binnenwerk.indb 113 20-05-2020 08:38 114 Lampas 53 (2020) 2 De Neder- Germaanse Limes, zoals deze grenssector doorgaans wordt aan- geduid, was met een lengte van ongeveer 400 kilometer maar een bescheiden deel van de grens van het Romeinse Rijk. In de tweede eeuw n.Chr. strekte deze zich in een wijde boog uit rond de Middellandse Zee, over drie conti- nenten en een afstand van naar schatting 7500 kilometer (zie afb. 1 van Polak in het kleurkatern).1 Het noorden van ons land was buiten de formele rijksgrens gelegen, maar behoorde wel tot de Romeinse invloedssfeer, althans in de ogen van Rome. Hoewel de pogingen om het te annexeren na enige tijd werden gestaakt, liet Rome haar aanspraken op het gebied nog niet meteen varen. Perioden van re- latieve rust in de onderlinge betrekkingen werden geregeld onderbroken door snel escalerende conflicten, afhankelijk van de militaire agenda van het Ro- meinse Rijk en van de onderlinge verhoudingen tussen de Germaanse groe- pen aan de overkant van de Rijn. 2 De grens langs de Rijn De zuidgrens van de provincie Germania inferior, die na de hervormingen van Diocletianus (284-305) Germania secunda ging heten, werd gevormd door een beekje, de huidige Vinxtbach, ten zuidoosten van Bonn.2 In de late tweede en de derde eeuw eindigde hier, op de tegenoverliggende Rijnoever, de zogenaamde Obergermanisch-Raetische Limes, de vaak kaarsrecht verlopen- de kunstmatige landgrens die de Rijn verbond met de Donau, even ten noord- westen van Regensburg (zie afb. 6 van Polak in het kleurkatern). De eerste twintig kilometer vanaf de provinciegrens stroomafwaarts, naar het noorden, liep de Rijn door een smal dal tussen de uitlopers van de Eifel en het Westerwald, die deel uitmaken van het Rheinische Schiefergebirge. Het eerste fort, in Remagen, bood een goed zicht op dit deel van de rivier.
Recommended publications
  • Voorburg-Arentsburg : Forum Hadriani *)
    PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/26485 Please be advised that this information was generated on 2021-09-29 and may be subject to change. VOORBURG-ARENTSBURG : FORUM HADRIANI *) Keizer Hadrianus heeft, waarschijnlijk in 120 of 121, in het woongebied van de Canane- fates een marktplaats gesticht, of aan een reeds bestaande nederzetting marktrecht geschon­ ken : Forum Hadriani. Deze nederzetting is tevens de hoofdplaats geweest van de civitas der Cananefates. Nog tijdens de regering van Hadrianus(?) of liever onder Antoninus Pius of Marcus Aurelius, op zijn laatst in 162, is deze plaats tot municipium verheven. De officiële naam Inidde sindsdien Municipium Aelium of Aurelium Cananefat(i)um, M.A.C. op een mijl­ paal die omstreeks 1500 gevonden is in het land der Cananefates, te Monster of Naaldwijk, en die is opgericht in 162 tijdens de regering van Marcus Aurelius en zijn adoptief broer Lucius Verus 1). De naam Forum Hadriani bleef daarnaast gehandhaafd, zoals blijkt uit de vermelding van deze plaatsnaam op de Tabula Peutingeriana, in een inscriptie op een askist uit de 3de eeuw, die gevonden is in Pannonia Superior 2), en in het opschrift van de in 1963 te Rijswijk (Z.-H.) ontdekte mijlpaal, die dateert uit 250 na Chr., uit de regeringstijd van Decius 3). Deze laatste vondst heeft opnieuw het probleem van de lokalisering van Forum Hadriani onder de aandacht gebracht. In de Bonner Jahrbücher 164, 1964 werd naar aanleiding van de mijlpaal van Rijswijk 4) betoogd dat Forum Hadriani in of bij Voorburg (zie afb.) heeft gelegen, niet ver van de plaats waar ten westen van de Vliet, d.i.
    [Show full text]
  • Van Tilburg-5.Indd 27 28-07-15 17:26 Van Tilburg-5.Indd 28 28-07-15 17:26 Traffi C Policy and Circulation in Roman Cities
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35894 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Tilburg, Cornelis Richard van Title: Streets and streams : health conditions and city planning in the Graeco-Roman world Issue Date: 2015-10-14 I. CITY AND TRAFFIC van Tilburg-5.indd 27 28-07-15 17:26 van Tilburg-5.indd 28 28-07-15 17:26 Traffi c Policy and Circulation in Roman Cities van Tilburg-5.indd 29 28-07-15 17:26 CITY AND TRAFFIC Context In 2007, I published Traffi c and Congestion in the Roman Empire (second edition 2012). Th is book was the reason for the CASA/KVSA (Classical Association of South Africa/Klassieke Vereniging van Suid-Afrika) to invite me to present a paper, enti- tled ‘Traffi c Policy in Roman Cities’, at the biennial conference ‘Aspects of Empire’, 2-5 July 2007, held at the University of Cape Town. Th is paper was the basis of the following chapter. Since then, more books and articles on this theme have been published.1 How- ever, the majority of these articles are restricted to the situation in Pompeii , the best preserved ancient Roman city. In 2011, however, a volume was published by R. Lau- rence and D.J. Newsome, in which – besides Pompeii – traffi c aspects of Rome and Ostia are discussed.2 For a positive review see R. Benefi el (2012): ‘this is a beautifully produced book that moves its reader onto and through the streets of the Roman city’.3 However, I agree with a more critical opinion by M.
    [Show full text]
  • Map 10 Rhenus-Albis Compiled by J.H.F
    Map 10 Rhenus-Albis Compiled by J.H.F. Bloemers, 1995 Introduction The map covers a large part of what Ptolemy (2.Prolog.; 2.11) called Germania Megale, that immense part of Germania outside the formal north-west limits of the Roman empire, bordered by the North Sea and Baltic Sea. During the Roman period the landscape was, as elsewhere, quite different from the present; in this region the coast, estuaries, rivers and moors deserve special attention. Long-known historical information has to be combined with knowledge acquired after World War II by intensive geological and palaeogeographical research in the Netherlands and northern Germany. Due to the rise in sea level and post-Roman shoreline changes, the coast along the southern North Sea has changed considerably since the Roman period, retreating landwards. In general, with the help of well-founded geological data, it can now be reconstructed in advance of the present-day shoreline (Kossack 1984, 51-82; van Es 1988, 88-94). Even so, it still seems prudent to render long stretches as approximate. In antiquity, principal rivers such as the Rhenus, Visurgis and Albis spread over wide flood-plains, but are now channeled between embankments. Large areas in the north of the modern Netherlands and Germany were covered by peat, and consequently almost inaccessible. Today, these are drained and cultivated, with the result that the ground level is now many feet lower than during Roman times. In addition, ancient Germania Megale was famous for its extensive, dense forests. All the Greek and Roman texts relating to the region are conveniently assembled by Byvanck (1931) and Goetz (1995).
    [Show full text]
  • Die Anfänge Der Merowingerherrschaft Am Niederrhein
    Die Anfänge der Merowingerherrschaft am Niederrhein Gregor von Tours, die Thidrekssaga und die Hervararsaga als Quelle Anhang: Ergänzung fehlender Literatur in den Anmerkungen in und Berichtigung zu dem Buch ‘Die Hunenschlacht bei Groningen’; Aanvulling ontbrekende literatuur in de noten in en correctie bij ‘De Hunenslag bij Groningen’ Edo Wilbert Oostebrink Delft 2017 ISBN 978-90-818901-1-3 Druck: Druk. Tan Heck, Delft 1 1. Einführung Als König Chlodwig 511 starb, hatte er sein fränkisches Reich mit List und Gewalt in drei Jahrzehnten aus einem Kern in dem heutigen Wes- ten Belgiens und äußersten Norden Frankreichs um sicherlich den Löwenanteil des heutigen Frankreichs und einen Teil des heutigen Deutschlands erweitert. Nach der üblichen Auffassung hatte er dabei alle Gebiete links vom Nieder- und Mittelrhein eingenommen, während oft sogar behauptet wird, dass er alle fränkischen Stämme in seinem Reich vereint hatte. Diese communis opinio doctorum wird in der rele- vanten Literatur fast ausnahmslos mehr oder weniger explizit verkün- digt. Auf Karten in Büchern und historischen Atlanten umfasst das fränkische Reich um die Zeit von Chlodwigs Tod konsequent alle links- rheinischen Gebiete und meistens außerdem große Gebiete rechts des Rheins. Die herrschende Ansicht wird in zwei aktuellen Stadtgeschichten gut zusammengefasst. In Trier im Mittelalter scheibt Anton: “Was das Ende einer römischen Herrschaft in Trier angeht, so ist man auf Vermutungen angewiesen. Manches spricht dafür, dass bald nach der Mitte der siebziger Jahre Kämpfe einsetzten, die bis etwa 490 an- dauerten. Diese gehören in den Zusammenhang größerer politischer und militärischer Veränderungen. In diesem Zuge haben die Kölner Rheinfranken ihren Machtbereich ab etwa 470 ausgedehnt und dabei Mitte der achtziger Jahre die Stammesgruppen am Mittelrhein in ihre Herrschaft eingefügt.
    [Show full text]
  • Article Beneficial Use of Dredged Material from the Firth of Clyde
    The Roman Harbour of Velsen Pauline van Rijn The Roman Harbour of Velsen Abstract Pauline van Rijn received her Masters in Prehistoric Archeology from the Though the Dutch are considered world leaders in the University of Amsterdam, The dredging industry, many archeological excavations in Netherlands. She is specialised in the The Netherlands reveal that in the first four centuries of research of archeological wood our era, the Roman army were already busily at work in remains, and is presently on staff at The Netherlands. Archeological sites show examples of the Dutch Center for Dendrochrono- the engineering skills of the Roman army. logy of the State Service of Archeolo- Recent discoveries in Velsen, North Holland during gy in Amersfoort, and freelance construction of a new tunnel underneath the North Sea consultant for the Institute of Pre- and Canal, the canal that connects Amsterdam Harbour Protohistoric Archeology of the Pauline van Rijn with the North Sea, indicate the extent to which University of Amsterdam, several Roman technicians were active. Amongst their dredg- municipal archeological offices, and ing and infrastructure activities were permanent dikes, municipal and state musea. roads, long-distance canals and elaborate harbours. All information on the construction of the camp and harbour of Velsen and all drawings can be found in the PhD thesis of Dr. J.-M.A.W. Morel “De Vroeg-Romein- se versterking te Velsen 1, Fort en Haven”, Amster- dam, The Netherlands, 1988. Photographs made by Mark IJdo, Institute of Pre- and Protohistoric Archaeolo- gy (IPP), University of Amsterdam, The Netherlands. the Rhine River. Between The Hague and Leiden, at Drawings and photographs are used with permission.
    [Show full text]
  • PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
    PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/26472 Please be advised that this information was generated on 2021-09-29 and may be subject to change. J. E. Bogners, The Netherlands SOME NOTES IN CONNECTION WITH THE DUTCH SECTION OF THE LIMES OF GERMANIA INFERIOR (GERMANIA SECUNDA) l At the Third International Congress of Roman Frontier Studies at Rheinfelden -Basel, held in 1957, H. von Petrikovits read a paper entitled “Der niedergermanische Limes” , and presented a map showing the military settlements along the line of this part of the frontier.1 It is now possible to present a supplementary map, whose principal aim is to give a more detailed picture of its Dutch section (Fig. 44). The lower German fronticr-system consisted of a chain of fortresses and forts dating any-. where from the reign of Tiberius down to c. A.D. 260 or ,270,2 and lying along the eastern and northern boundaries of the military district that became the province of Germania Inferior' in the reign of Domitian.3 From the southern boundary on the Vinxtbach they extended along the Rhine and further west - on the north side of the west part of the “Insula Batavorum” 4 - they are found along the Kromme Rijn (from Wijk bij Duurstede to Utrecht) and the Oude Rijn (from Utrecht to Katwijk). With the exception of the legionary fortress at Nijmegen (Batavodorum/Noviomagus),5 south of the Rhine arm known as the Waal, the map shows no military sites in the hinterland.
    [Show full text]
  • Überlegungen Zur Brittenburg
    Tünde Kaszab-Olschewski und Gerald Volker Grimm Überlegungen zur Brittenburg An der Nordseeküste, im Bereich des Rhein-Maas-Delta wurde im Zuge der römischen Okku- pation ein Flussarm, und zwar der Oude Rijn, zum nassen Limes, zur »Ripa«1.Erexistierte als Element der Grenzsicherung der Provinz Germania inferior und wohl auch der jüngeren Ger- mania secunda. Bei der Mündung des Oude Rijn und am Endpunkt eines entlang des Limes führenden Landweges – einer Via militaris2 – sowie einer Binnenlandstrecke befand sich hier nach Aussage der Tabula Peutingeriana der Ort Lugdunum. Dieser wird in der Regel mit einem Militärkastell gleichgesetzt, mit der sogenannten Brittenburg bei Katwijk3.Die Festung fungierte als ein Teil der aus Wachtürmen, Kleinkastellen, Auxiliar- und Legionslagern beste- henden Fortifikationskette. In der Nähe von Katwijk lagen größere zivile und militärische Siedlungen wie Praetorium Agrippinae (Valkenburg) und Forum Hadriani (Voorburg). Un- weit erstreckte sich ferner die Fossa Corbulonis, ein durch das römische Militär angelegter Kanal, der den Rhein (Oude Rijn) und die Maas verband4. Bei der Ortswahl für das Kastell Brittenburg wirkten neben seiner Lage nahe der Küste auch die genannten Straßenverbindungen sowie die Nähe zu Britannien als positive Raumordnungs- faktoren mit. Die militärische Bedeutung dieser Stelle selbst wird unter anderem durch die dort geborgenen gestempelten Ziegel unterstrichen5,denn neben Baukeramik der niedergerma- nischen Armee mit Inschrift »EX GER INF« stammt etwa ein Fünftel des Fundmaterials von der in Germanischen Provinzen stationierten Classis Germanica. Die bis in die sechziger Jahre des vergangenen Jahrhunderts bekannt gewordenen Daten aus der Historiographie der Brittenburg fassen Hendrik Dijkstra und Frederick C. J. Ketelaar wie folgt zusammen6: (.) Im ersten bis dritten Jahrhundert bestand dort eine Festung, die wahrscheinlich als Flot- ten- oder Auxiliarlager diente; deren Funktion während des vierten Jahrhunderts ist unklar.
    [Show full text]
  • Theoretical Roman Archaeology Conference (TRAC) 2011
    Paper Information: Title: Anthropological Perspectives on Colonialism, Globalisation and Rural Lifeways: Expanding the Limits of Archaeological Interpretation in the Lower Rhineland Author: Karim Mata Pages: 33–47 DOI: http://doi.org/10.16995/TRAC2011_33_47 Publication Date: 29 March 2012 Volume Information: Duggan, M., McIntosh, F. and Rohl, D.J (eds.) (2012) TRAC 2011: Proceedings of the Twenty First Annual Theoretical Roman Archaeology Conference, Newcastle 2011. Oxford: Oxbow Books. Copyright and Hardcopy Editions: The following paper was originally published in print format by Oxbow Books for TRAC. Hard copy editions of this volume may still be available, and can be purchased direct from Oxbow at http://www.oxbowbooks.com. TRAC has now made this paper available as Open Access through an agreement with the publisher. Copyright remains with TRAC and the individual author(s), and all use or quotation of this paper and/or its contents must be acknowledged. This paper was released in digital Open Access format in March 2015. Anthropological Perspectives on Colonialism, Globalisation and Rural Lifeways: Expanding the Limits of Archaeological Interpretation in the Lower Rhineland Karim Mata Introduction: Romanisation in the Lower Rhineland, a Familiar Narrative Lower Rhineland communities were first directly affected by Roman expansion at the time of Caesar’s Gallic Wars (58–51 B.C.). Within decades of these interactions, new tribal groups were inserted in the area south of the Rhine—the Cananefates in the western coastal area and the Batavi in the central and eastern river area—while the Frisii remained the main trans- Rhenian tribal grouping in the region (Willems 1986; Galestin 1997, 2010; Slofstra 2002).
    [Show full text]
  • Early Medieval Settlements Along the Rhine: Precursors and Contemporaries of Dorestad
    Early Medieval settlements along the Rhine: precursors and contemporaries of Dorestad W.A. van Es & W.J.H. Verwers Review data: Submission // Revision // nd submission // available online at www.jalc.nl and www.jalc.be Abstract From the sixth century onwards, the northernmost branch of the Rhine in the Netherlands regained the transport-geographical importance that it had partially lost during the Migration Period. The high point of this development was the rise of Dorestad at the fork of the Rhine and the Lek in the mid-seventh century. This article examines a number of Early Medieval settlements situated along the Rhine, some of which were the immediate precursors of Dorestad. They are settlements of differing character and ancestry. Some go back to the days when the Rhine formed the frontier of the Roman Empire. Others emerged in Merovingian times, when the Franks and the Frisians came to oppose each other in the Rhine delta. The frontier character of this zone persisted into the eighth century. In these days, all settlements along the Rhine were part of a vast, international exchange network, with Dorestad evolving into one of the principal ports of the Carolingian realm. For this period, pottery is an important source of archae- ological evidence. Keywords: Dorestad, Roman Period, Early Middle Ages, settlement systems, pottery Introduction For several centuries in the early part of the Christian era, the Lower Rhine – continuing as Kromme Rijn and Oude Rijn – formed part of the limes of the Imperium Romanum and this situa- tion remained a determining factor in the history of the Netherlands for a long time after the end of the empire.
    [Show full text]
  • Unarmed Cananefates?
    Unarmed Cananefates? Roman military equipment and horse gear from non military context in the civitas Cananefatium. Julius van Roemburg Front cover illustration: bronze umbo from Rotterdam (Photo Boor: Rotterdam). Unarmed Cananefates? Roman military equipment and horse gear from non military context in the civitas Cananefatium. MA-Thesis University of Leiden, Faculty of Archaeology Master Programme: Archaeology of North-western Europe Supervisors: Drs. J. de Bruin/Dr. S. Heeren Julius van Roemburg Student number: 0233285 Leidschendam, 15 December 2011 - Unarmed Cananefates? - Contents Preface 5 1. Introduction 7 1.1 Research background 7 1.1.1 Armed Batavians 9 1.1.2 Unarmed Cananefates? 10 1.2 Research objectives and questions 11 1.3 Research methods: overview 12 1.4 Research area 13 1.5 Thesis structure 14 2. The civitas Cananefatium: an overview of the research area and the 15 involvement of Cananefates with the Roman army. 2.1 The Cananefates 15 2.2 Tribal areas and civitates in the Netherlands 16 2.3 Geology and landscape 17 2.4 Settlement pattern and civilian sites 19 2.5 Chronological development and size of population 22 2.6 Military installations and military occupation in the civitas Cananefatium 24 2.7 Recruitment and the Cananefatian auxilia units 27 3. Roman military equipment 37 3.1 The typology of Nicolay 37 3.2. Critique on the typology of Nicolay and recent developments in the field 45 of Roman military equipment studies 4. Roman military equipment from the civitas Cananefatium 49 4.1 Survey method and completeness 49 4.2 Archaeological collection methods of the finds 51 4.3 Data overview: find contexts 52 4.4 Chronological and spatial patterns 57 4.4.1 Chronological patterns of military equipment: weaponry 58 4.4.2 Chronological patterns of military equipment: suspension 60 4.4.3 Chronological patterns of horse gear 63 3 - Unarmed Cananefates? - 4.5.
    [Show full text]
  • Römische Landnutzung Im Antiken Industrierevier Der Osteifel (RGZM Monographien, Bd. 155)
    BIBLIOGRAPHIE QUELLEN Amm.: Ammianus Marcellinus, Römische Geschichte. II: Buch 18- Varro rust.: M. Terentius Varro, Res rusticae. Gespräche über die 21. Übersetzt von W. Seyfarth. Schr. u. Quellen Alte Welt 21, 2 Landwirtschaft. Buch 1-3. Herausgegeben, eingeleitet und über- (Berlin 1970). setzt von D. Flach. Texte Forsch. 65-67 (Darmstadt 1996, 1997, 2002). Auson. Mos.: D. Magnus Ausonius, Mosella. Kritische Ausgabe, Übersetzung, Kommentar von J. Gruber. Texte und Kommentare Veg. mil.: Publius Flavius Vegetius Renatus, Epitoma rei militaris – 42 (Berlin, Boston 2013). Abriß des Militärwesens. Lateinisch und deutsch. Mit Einleitung, Erläuterung und Indices herausgegeben von Friedhelm L. Müller Colum.: Lucius Iunius Moderatus Columella, Res rustica. Zwölf Bü- (Stuttgart 1997). cher über Landwirtschaft: Lateinisch - deutsch. Hrsg. und übers. Vitr.: M. Vitruvius Pollio, De architectura libri decem. Zehn Bücher von W. Richter. Bd. 1-3 (München 1981, 1982, 1983). über Architektur. Übersetzt und durch Anmerkungen und Zeich- nungen erläutert von F. Reber (Wiesbaden 32015). LITERATUR Abegg 1989a: A. Abegg, Die römischen Grabhügel von Siesbach, Ament 1976: H. Ament, Die fränkischen Grabfunde aus Mayen Kreis Birkenfeld. Trierer Zeitschr. 52, 1989, 171-278. und der Pellenz. Germ. Denkmäler Völkerwanderungszeit B 9 (Berlin 1976). 1989b: A. Abegg, Grab 1444. Eine für die 1. Hälfte des 3. Jahr- hunderts n. Chr. charakteristische Bestattung mit Keramikbei- Applebaum 1975: S. Applebaum, Some observations on the econ- gabe. In: A. Haffner (Hrsg.), Gräber – Spiegel des Lebens. Zum omy of the Roman Villa at Bignor, Sussex. Britannia 6, 1975, Toten brauchtum der Kelten und Römer am Beispiel des Treverer- 118-132. Gräberfeldes Wederath-Belginum. Schriftenr. Rhein. Landesmus. Arenillas / Castillo 2003: M.
    [Show full text]
  • 0Freyssinet Emilie
    Université Marc Bloch, Strasbourg II UFR des Sciences Historiques UMR 7044 « Etude des civilisations de l’Antiquité » Thèse pour obtenir le grade de Docteur de l’Université Marc Bloch, Strasbourg II Sciences de l’Antiquité Présentée et soutenue publiquement par Emilie FREYSSINET L’organisation du territoire entre Meuse et Rhin à l’époque romaine Volume I : Texte Sous la direction de Madame Anne-Marie ADAM Professeur à l’Université Marc Bloch, Strasbourg II Jury : Madame Jeanne-Marie DEMAROLLE, Professeur émérite à l’Université de Metz Monsieur Stephan FICHTL, Professeur à l’Université François Rabelais de Tours Monsieur Jean-Yves MARC, Professeur à l’Université Marc Bloch de Strasbourg Monsieur Michel REDDÉ, Directeur d’études à l’Ecole Pratique des Hautes Etudes Octobre 2007 1 A l’issue de cette thèse, je souhaiterais exprimer ma très grande reconnaissance à Mme Anne- Marie Adam, pour son soutien constant, sa disponibilité et la pertinence de ses conseils. J’aimerais aussi faire part de cette reconnaissance à Monsieur Stephan Fichtl, pour nos discussions parfois enflammées, ainsi qu’à Madame Jeanne-Marie Demarolle, à Monsieur Jean-Yves Marc et à Monsieur Michel Reddé, pour l’intérêt porté à ce sujet et leur participation au jury. Mes remerciements les plus vifs vont à tous les chercheurs et professionnels de l’archéologie qui m’ont accueillie, conseillée ou aidée, avec grande sympathie : les membres du Service Régional de l’Archéologie en Alsace, particulièrement Emmanuel Pierrez, Georges Triantafillidis, Marie- Dominique Waton, les membres du Service Régional de l’Archéologie en Lorraine, particulièrement Isabelle Clément-Gébus, Murielle Georges-Leroy, et également Gersende Alix, Monsieur Bonnet, Pascal Flotté, Matthieu Fuchs, Gilles Hamm, Gertrud Kuhnle, Matthieu Michler, Suzanne Plouin, Bénédicte Viroulet, Muriel Zehner.
    [Show full text]