De Ornamentele Beeldhouwkunst Van Georges Etienne Houtstont (Parijs,1832 – Sint-Gillis, 1912)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
doi: 10.2143/GBI.36.0.2131153 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) DE SYNERGIE VAN KUNST(AMBACHT) EN ARCHITECTUUR LINDA VAN SANTVOORT Je veux dire qu’il faut que les artistes se pénètrent bien de kunnen. De decoratieve behandeling van de architectuur l’effet que leur œuvre doit produire, de la mission qui leur est kaderde ook in het veel ruimere concept van de stadsver- échue de l’harmonie générale du monument qu’ils ont à déco- fraaiing, waarbij de artistieke en esthetische betekenis van rer. (…) Il faut, en un mot, qu’ils s’identifient avec l’architec- het stadsbeeld voorrang kreeg. Het pittoreske en zelfs ver- ture dont ils feront partie, car l’œuvre, pour être parfaitement halende karakter van het stadsbeeld werd bepaald door het décorative, doit avoir des vertus collectives (Charles Garnier, streven naar variatie in de stijlen, door het contrast in de A travers les arts, 1869).1 gebruikte materialen en de verscheidenheid in de orna- menten.7 De rol van het sculpturale ornament in de 19de-eeuwse De Parijse Opera van architect Charles Garnier (1825- architectuur 1898) geldt als hét voorbeeld van de kruisbestuiving tussen kunst en architectuur. Voor Garnier bestond er geen twijfel De architectuur van de tweede helft van de 19de eeuw werd over de relatie tussen architectuur en sculptuur en over de gekenmerkt door wat weleens het ‘horror vacuüm’ wordt sturende rol van de architect daarin: L’architecte, pour genoemd. De architectuur maakte zich los van het sobere conserver l’harmonie générale et pour donner à chacune de ses neoclassicistische schoonheidsideaal. Het eclecticisme legde productions sa signification et sa juste importance, doit (…) de basis voor een grote diversificatie van de architectuur, s’imposer aux artistes, non seulement les dimensions exactes, historisch wetenschappelijk (archeologisch) gefundeerd en mais encore les sujets, les silhouettes, les tons généraux, les effets theoretisch onderbouwd. Het manifest van het eclecti- et le style de la composition.8 cisme, De la Liberté dans l’Art, pleitte voor vernieuwing maar vooral voor vrijheid in de kunst en architectuur.2 Met Tientallen kunstenaars droegen hun steentje bij aan de de uitgave van Motifs Historiques d’Architeture et de Sculp- afwerking van de Parijse Opera. Het uitgekiende iconogra- ture d’Ornement (1863-1880) reikte César Daly een thesau- fische beeldenprogramma werd gekoppeld aan een staal- rus van motieven aan waaruit architecten en kunstenaars kaart van materialen en technieken. Gerenommeerde beeld- vrijelijk – maar niet willekeurig – konden putten. De markt houwers stonden zij aan zij met hun veel minder gekende werd toen overspoeld door dat soort ‘patroon- en voor- vakgenoten, de ornamentisten. De ornamentele sculptuur beeldboeken’ met het oog op praktische toepassingen.3 bereikte in dit gebouw een haast ongeëvenaarde rijkdom en Vooral in de burgerlijke commerciële bouwpraktijk werd kwaliteit, en was bepalend voor zijn prestige en uitstraling. daarvan dankbaar gebruik gemaakt.4 Het was een ontwik- Architect Charles Garnier sprak met veel lof over Louis keling waarmee niet iedereen even gelukkig was: een vorm Felix Chabaud (1824-1902), die de talrijke ornamenten van ‘artistiek dilettantisme’ kwam sterk onder vuur te lig- voor zijn rekening nam en samen met hem meer dan tien gen.5 Ludovic Vitet (1802-1873), Frans schrijver en inspec- jaar lang quasi permanent op de werf aanwezig was. Grâce à teur van monumenten, sprak met weinig respect over de lui, grâce à ce sculpteur faisant quasi-partie de l’agence des fièvre ornementiste en pleitte voor meer eenvoud.6 travaux, toutes les têtes ornementales de l’Opéra n’ont pas le caractère vulgaire de ces sortes, de mascarons à nez épatés que Een legertje kunstenaars en ambachtslieden schaarde zich les ornemanistes modèlent si fréquemment, et qui ont le don de rond de bouw- en/of restauratiewerven van de grote repre- m’irriter. (…) cette infériorité générale des figures décoratives sentatieve architectuur. Onder supervisie van de architect vient de ce que les statuaires de talent ne veulent guère condes- gaven ze een staaltje van hun artistiek en ambachtelijk cendre à faire à peu près le métier d’employé chez un confrère 94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 1 20/12/11 09:32 2 LINDA VAN SANTVOORT d’une catégorie artistique moins élevée que la leur, et que force en de historiserende en figuratief uitgewerkte consoles, est donc aux ornemanistes de s’adresser à des sculpteurs de waardoor de beelden geïntegreerd werden in de architec- talent secondaire.9 Charles Garnier heeft als geen ander de tuur van het gotische stadhuis? Eens te meer vielen de spanning aangewezen die er in de loop van de 19de eeuw namen van de betrokken ornamentisten tussen de plooien bestond tussen de autonome sculptuur en de ornamentele van de geschiedenis. Veel van al dat artistieke fraais dat sculptuur in functie van de architectuur. Meer dan wie ook nog steeds het historische stadsbeeld bepaalt, is tot op van- erkende hij het belang ervan. daag anoniem gebleven. Onze kennis beperkt zich meestal tot de naam van de ontwerpende architect en vaak weten Brussel kende een gelijkaardige ontwikkeling. Representa- we nauwelijks nog welke kunstenaars aan de basis lagen tieve gebouwen putten hun kracht in grote mate uit hun van de sculpturale afwerking van de architectuur. sterke decoratieve afwerking. In het voorjaar van 1871 stond Auguste Rodin (1840-1917) op de stellingen van de De ornamentisten hadden nochtans een groot aandeel in Brusselse Beurs in opbouw. Hij was in het voetspoor van de verfraaiing die zo kenmerkend is voor de 19de eeuw. De zijn baas, de Franse beeldhouwer Albert-Ernest Carrier- reden waarom zij meestal in de anonimiteit zijn beland, Belleuse (1824-1887), naar Brussel afgezakt in een poging heeft zijn wortels in de aard van het werk zelf en in de te ontsnappen aan de crisis in Parijs na het beleg.10 Archi- manier waarop men daar in oorsprong mee omging. Vaak tect Léon Pierre Suys (1823-1887) contracteerde Carrier- gaat het immers om decoratief beeldhouwwerk dat onlos- Belleuse voor de sculpturale en ornamentele afwerking van makelijk met de architectuur is verbonden en waarvan het de Beurs, die een van de blikvangers moest worden langs de concept meestal bij de architect berustte. De rol van de nieuw aangelegde centrale lanen. Rodin werkte mee aan de ornamentist bestond erin om dat concept liefst zo getrouw beurs in de hoedanigheid van ‘ambachtsman-beeldhouwer’ mogelijk en op een kwalitatief hoogstaand niveau uit te (ouvrier-sculpteur). Tijdens zijn langdurig verblijf in Brus- voeren. Het ontwerp van de architect werd door de orna- sel, van 1871 tot 1876, bleef Rodin actief in de ornamen- mentist omgezet in een plaasteren model. Aan de hand van tele en de monumentale sculptuur, onder andere op de dat model werden de ornamenten op de werf uitgevoerd in werf van het Koninklijk Paleis en het muziekconservato- het voorziene materiaal. De artistieke creativiteit werd dus rium.11 Toch wist hij zich gaandeweg sterker te profileren in de uitvoering en niet in het concept geïnvesteerd. als autonoom beeldhouwer en werkte zich op die manier op uit de anonimiteit. In zijn onderzoek naar de beeldhouwkunst in de bouw in Nederland in de periode 1840-1940 wijst Ype Koopmans Een ander interessant voorbeeld van artistieke samenwer- aan waarom er zo weinig geweten is over dit onderdeel van king vinden we op de 19de-eeuwse restauratiewerf van het de bouwplastiek: ‘Deze auteurskwestie geeft niet alleen een Brusselse stadhuis.12 Die restauratie ging gepaard met de verklaring voor het overwegend gebrek aan informatie over verwezenlijking van een heel nieuw sculpturaal programma, ornamentele beeldhouwkunst in de contemporaine jour- een pantheon van de Brusselse geschiedenis en van de nalen, maar ook over het nagenoeg ontbreken van aan- 19de-eeuwse Belgische beeldhouwkunst. In totaal werden wijzingen op beelden zelf, zoals zelfs maar een monogram of 290 nieuwe beelden besteld bij maar liefst 91 (!) verschil- initialen’.14 Deze kunst in opdracht beantwoordt niet aan de lende beeldhouwers. Op die manier wist de fine fleur van modernistische visie die de onafhankelijkheid en de vrijheid de 19de-eeuwse Belgische beeldhouwkunst zich op die werf van de kunstenaar vooropstelt en is om die reden veronacht- te manifesteren.13 zaamd geweest in het kunsthistorische onderzoek.15 Naar aanleiding van de restauratie van de beelden in 1998 In het voorliggende artikel willen wij dieper ingaan op die werd voor het eerst onderzoek gedaan naar de sculptuur en problematiek. We gaan op zoek naar de sporen van het werd de artistieke inzet van al die verschillende beeldhou- oeuvre van de ornamentist Georges Houtstont, wiens naam wers onder de aandacht gebracht. Ondanks het feit dat er totaal in de vergetelheid is geraakt. Zoals zal worden aange- zoveel beeldhouwers deelnamen aan dit groots opgezette toond, was hij echter de belangrijkste ornamentist in de restauratie- en verfraaiingsproject bleven toch heel wat hoofdstad in de tweede helft van de 19de eeuw. kandidaat-beeldhouwers in de kou staan. In de archieven is het spoor terug te vinden van de intensieve strijd die er achter de schermen werd geleverd om één of meer Op het spoor van de Franse ornamentist opdrachten in de wacht te slepen. Maar ook in dit onder- Georges Houtsont zoek bleef het aspect van de ornamentele beeldhouwkunst totaal onbelicht. Wie was verantwoordelijk voor de uitvoe- Een onderzoek onder leiding van architect Hendrik Beyaert ring van de nissen