doi: 10.2143/GBI.36.0.2131153

DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912)

DE SYNERGIE VAN KUNST(AMBACHT) EN ARCHITECTUUR

LINDA VAN SANTVOORT

Je veux dire qu’il faut que les artistes se pénètrent bien de kunnen. De decoratieve behandeling van de architectuur l’effet que leur œuvre doit produire, de la mission qui leur est kaderde ook in het veel ruimere concept van de stadsver- échue de l’harmonie générale du monument qu’ils ont à déco- fraaiing, waarbij de artistieke en esthetische betekenis van rer. (…) Il faut, en un mot, qu’ils s’identifient avec l’architec- het stadsbeeld voorrang kreeg. Het pittoreske en zelfs ver- ture dont ils feront partie, car l’œuvre, pour être parfaitement halende karakter van het stadsbeeld werd bepaald door het décorative, doit avoir des vertus collectives (Charles Garnier, streven naar variatie in de stijlen, door het contrast in de A travers les arts, 1869).1 gebruikte materialen en de verscheidenheid in de orna- menten.7

De rol van het sculpturale ornament in de 19de-eeuwse De Parijse Opera van architect Charles Garnier (1825- architectuur 1898) geldt als hét voorbeeld van de kruisbestuiving tussen kunst en architectuur. Voor Garnier bestond er geen twijfel De architectuur van de tweede helft van de 19de eeuw werd over de relatie tussen architectuur en sculptuur en over de gekenmerkt door wat weleens het ‘horror vacuüm’ wordt sturende rol van de architect daarin: L’architecte, pour genoemd. De architectuur maakte zich los van het sobere conserver l’harmonie générale et pour donner à chacune de ses neoclassicistische schoonheidsideaal. Het eclecticisme legde productions sa signification et sa juste importance, doit (…) de basis voor een grote diversificatie van de architectuur, s’imposer aux artistes, non seulement les dimensions exactes, historisch wetenschappelijk (archeologisch) gefundeerd en mais encore les sujets, les silhouettes, les tons généraux, les effets theoretisch onderbouwd. Het manifest van het eclecti- et le style de la composition.8 cisme, De la Liberté dans l’Art, pleitte voor vernieuwing maar vooral voor vrijheid in de kunst en architectuur.2 Met Tientallen kunstenaars droegen hun steentje bij aan de de uitgave van Motifs Historiques d’Architeture et de Sculp- afwerking van de Parijse Opera. Het uitgekiende iconogra- ture d’Ornement (1863-1880) reikte César Daly een thesau- fische beeldenprogramma werd gekoppeld aan een staal- rus van motieven aan waaruit architecten en kunstenaars kaart van materialen en technieken. Gerenommeerde beeld- vrijelijk – maar niet willekeurig – konden putten. De markt houwers stonden zij aan zij met hun veel minder gekende werd toen overspoeld door dat soort ‘patroon- en voor- vakgenoten, de ornamentisten. De ornamentele sculptuur beeldboeken’ met het oog op praktische toepassingen.3 bereikte in dit gebouw een haast ongeëvenaarde rijkdom en Vooral in de burgerlijke commerciële bouwpraktijk werd kwaliteit, en was bepalend voor zijn prestige en uitstraling. daarvan dankbaar gebruik gemaakt.4 Het was een ontwik- Architect Charles Garnier sprak met veel lof over Louis keling waarmee niet iedereen even gelukkig was: een vorm Felix Chabaud (1824-1902), die de talrijke ornamenten van ‘artistiek dilettantisme’ kwam sterk onder vuur te lig- voor zijn rekening nam en samen met hem meer dan tien gen.5 Ludovic Vitet (1802-1873), Frans schrijver en inspec- jaar lang quasi permanent op de werf aanwezig was. Grâce à teur van monumenten, sprak met weinig respect over de lui, grâce à ce sculpteur faisant quasi-partie de l’agence des fièvre ornementiste en pleitte voor meer eenvoud.6 travaux, toutes les têtes ornementales de l’Opéra n’ont pas le caractère vulgaire de ces sortes, de mascarons à nez épatés que Een legertje kunstenaars en ambachtslieden schaarde zich les ornemanistes modèlent si fréquemment, et qui ont le don de rond de bouw- en/of restauratiewerven van de grote repre- m’irriter. (…) cette infériorité générale des figures décoratives sentatieve architectuur. Onder supervisie van de architect vient de ce que les statuaires de talent ne veulent guère condes- gaven ze een staaltje van hun artistiek en ambachtelijk cendre à faire à peu près le métier d’employé chez un confrère

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 1 20/12/11 09:32 2 LINDA VAN SANTVOORT

d’une catégorie artistique moins élevée que la leur, et que force en de historiserende en figuratief uitgewerkte consoles, est donc aux ornemanistes de s’adresser à des sculpteurs de waardoor de beelden geïntegreerd werden in de architec- talent secondaire.9 Charles Garnier heeft als geen ander de tuur van het gotische stadhuis? Eens te meer vielen de spanning aangewezen die er in de loop van de 19de eeuw namen van de betrokken ornamentisten tussen de plooien bestond tussen de autonome sculptuur en de ornamentele van de geschiedenis. Veel van al dat artistieke fraais dat sculptuur in functie van de architectuur. Meer dan wie ook nog steeds het historische stadsbeeld bepaalt, is tot op van- erkende hij het belang ervan. daag anoniem gebleven. Onze kennis beperkt zich meestal tot de naam van de ontwerpende architect en vaak weten Brussel kende een gelijkaardige ontwikkeling. Representa- we nauwelijks nog welke kunstenaars aan de basis lagen tieve gebouwen putten hun kracht in grote mate uit hun van de sculpturale afwerking van de architectuur. sterke decoratieve afwerking. In het voorjaar van 1871 stond Auguste Rodin (1840-1917) op de stellingen van de De ornamentisten hadden nochtans een groot aandeel in Brusselse Beurs in opbouw. Hij was in het voetspoor van de verfraaiing die zo kenmerkend is voor de 19de eeuw. De zijn baas, de Franse beeldhouwer Albert-Ernest Carrier- reden waarom zij meestal in de anonimiteit zijn beland, Belleuse (1824-1887), naar Brussel afgezakt in een poging heeft zijn wortels in de aard van het werk zelf en in de te ontsnappen aan de crisis in Parijs na het beleg.10 Archi- manier waarop men daar in oorsprong mee omging. Vaak tect Léon Pierre Suys (1823-1887) contracteerde Carrier- gaat het immers om decoratief beeldhouwwerk dat onlos- Belleuse voor de sculpturale en ornamentele afwerking van makelijk met de architectuur is verbonden en waarvan het de Beurs, die een van de blikvangers moest worden langs de concept meestal bij de architect berustte. De rol van de nieuw aangelegde centrale lanen. Rodin werkte mee aan de ornamentist bestond erin om dat concept liefst zo getrouw beurs in de hoedanigheid van ‘ambachtsman-beeldhouwer’ mogelijk en op een kwalitatief hoogstaand niveau uit te (ouvrier-sculpteur). Tijdens zijn langdurig verblijf in Brus- voeren. Het ontwerp van de architect werd door de orna- sel, van 1871 tot 1876, bleef Rodin actief in de ornamen- mentist omgezet in een plaasteren model. Aan de hand van tele en de monumentale sculptuur, onder andere op de dat model werden de ornamenten op de werf uitgevoerd in werf van het Koninklijk Paleis en het muziekconservato- het voorziene materiaal. De artistieke creativiteit werd dus rium.11 Toch wist hij zich gaandeweg sterker te profileren in de uitvoering en niet in het concept geïnvesteerd. als autonoom beeldhouwer en werkte zich op die manier op uit de anonimiteit. In zijn onderzoek naar de beeldhouwkunst in de bouw in Nederland in de periode 1840-1940 wijst Ype Koopmans Een ander interessant voorbeeld van artistieke samenwer- aan waarom er zo weinig geweten is over dit onderdeel van king vinden we op de 19de-eeuwse restauratiewerf van het de bouwplastiek: ‘Deze auteurskwestie geeft niet alleen een Brusselse stadhuis.12 Die restauratie ging gepaard met de verklaring voor het overwegend gebrek aan informatie over verwezenlijking van een heel nieuw sculpturaal programma, ornamentele beeldhouwkunst in de contemporaine jour- een pantheon van de Brusselse geschiedenis en van de nalen, maar ook over het nagenoeg ontbreken van aan- 19de-eeuwse Belgische beeldhouwkunst. In totaal werden wijzingen op beelden zelf, zoals zelfs maar een monogram of 290 nieuwe beelden besteld bij maar liefst 91 (!) verschil- initialen’.14 Deze kunst in opdracht beantwoordt niet aan de lende beeldhouwers. Op die manier wist de fine fleur van modernistische visie die de onafhankelijkheid en de vrijheid de 19de-eeuwse Belgische beeldhouwkunst zich op die werf van de kunstenaar vooropstelt en is om die reden veronacht- te manifesteren.13 zaamd geweest in het kunsthistorische onderzoek.15

Naar aanleiding van de restauratie van de beelden in 1998 In het voorliggende artikel willen wij dieper ingaan op die werd voor het eerst onderzoek gedaan naar de sculptuur en problematiek. We gaan op zoek naar de sporen van het werd de artistieke inzet van al die verschillende beeldhou- oeuvre van de ornamentist Georges Houtstont, wiens naam wers onder de aandacht gebracht. Ondanks het feit dat er totaal in de vergetelheid is geraakt. Zoals zal worden aange- zoveel beeldhouwers deelnamen aan dit groots opgezette toond, was hij echter de belangrijkste ornamentist in de restauratie- en verfraaiingsproject bleven toch heel wat hoofdstad in de tweede helft van de 19de eeuw. kandidaat-beeldhouwers in de kou staan. In de archieven is het spoor terug te vinden van de intensieve strijd die er achter de schermen werd geleverd om één of meer Op het spoor van de Franse ornamentist opdrachten in de wacht te slepen. Maar ook in dit onder- Georges Houtsont zoek bleef het aspect van de ornamentele beeldhouwkunst totaal onbelicht. Wie was verantwoordelijk voor de uitvoe- Een onderzoek onder leiding van architect ring van de nissen waarin al die nieuwe beelden werden (1823-1894) naar de herinrichting van de zaal van de geplaatst? Wie verzorgde de tientallen gotische baldakijnen Kamer van Volksvertegenwoordigers na de brand in 1883

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 2 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 3

bracht aan het licht dat alle ornamenten het werk waren aussi importante que celle de la sculpture du monument que van Georges Houtstont.16 De naam van deze kunstenaar nous édifions.21 Toch zijn ze er uiteindelijk in geslaagd om in was niet geheel onbekend en dook reeds op in onderzoek Parijs twee kandidaten te vinden die bereid waren om naar naar andere gebouwen van dezelfde architect. Het parcours Brussel af te zakken voor de duur van de werf. Het betrof van deze uit Parijs afkomstige ornemanist werd tot dusver Monjon en Houtstont, die beiden actief waren geweest op nog niet nauwkeurig getraceerd.17 Grondig onderzoek in de werf van het Louvre en, zo staat er in deze brief, ook diverse archieffondsen liet toe om een aanzet te geven tot reeds in België op de werf van de Congreskolom.22 de reconstructie van het oeuvre van Houtstont en moet ons dichter brengen bij een betere inschatting van de inbreng De mogelijke aanstelling van buitenlandse kunstenaars van het ornamenteel beeldhouwwerk in het bijzonder en lokte reacties uit van hogerhand. Beyaert en Janssens lieten zijn rol in de context van de artistieke betekenis van de zich niet zomaar terugfluiten. In een zeven bladzijden lange 19de-eeuwse architectuur in het algemeen. brief van 3 oktober 186223 somden zij de argumenten op die de gouverneur van de Nationale Bank moesten over- tuigen van de noodzaak tot aanstelling van een ervaren en Hoe Georges Houtstont in Brussel verzeilde gespecialiseerde Franse ornamentist. Samengevat kwam het erop neer dat dit vak in Brussel nog niet bestond vanwege De opdrachtgever van de bouw van het hotel van de gou- een te klein aantal en te kleinschalige werven. De ervaring verneur van de Nationale Bank in Brussel schreef in 1859 die werd opgebouwd door de restauratie van gotische een wedstrijd uit. Verschillende architecten dienden een monumenten, zo stelden de architecten, was niet zomaar ontwerp in, waaronder het duo Hendrik Beyaert & overdraagbaar op deze klassieke architectuur.24 Het ging Wijnand Janssens (1827-1913). Zij hadden zich voor de immers om méér dan het louter kopiëren. De interpretatie gelegenheid geassocieerd maar dienden hun ontwerp te laat van de tekening of het model werd aangestipt als van cru- in.18 Hoewel het ontwerp van architect F. Seghers was ciaal belang en verdiende een specifieke deskundigheid die bekroond, werden Beyaert en Janssens belast met de uit- slechts kon worden opgebouwd door langdurige praktijk. voering van het door hen ingediende ontwerp. Naar ver- Vooral het ornamentele werk in situ op de stelling was een luidt omdat het door zijn eenvoud en rationaliteit beter kwestie van rude apprentissage. beantwoordde aan de behoeften van de opdrachtgever.19 Beyaert en Janssens pleitten zelfs voor de oprichting van Het gebouw in Lodewijk XIII-stijl markeerde een belang- Une école d’art industriel et de sculpture (…). Il est impossible rijk keerpunt in de Brusselse architectuurgeschiedenis en d’admettre qu’un sculpteur puisse aborder avec succès l’orne- tevens in de carrière van mede-ontwerper Hendrik Beyaert. ment. C’est un art complètement distinct qui oblige à des Voor Beyaert, die al een decennium actief was als de archi- études toutes spéciales.25 In hoeverre de argumenten van tect van vooral privé-woningen voor de hoge burgerij, bete- Beyaert en Janssens ook echt met de situatie in Brussel kende het de start van een reeks grotere en meer officiële overeenstemden, is moeilijk in te schatten. In 1862 was opdrachten. De architectuur van het gebouw liet zich vooral Brussel zeker niet aan zijn proefstuk toe op het vlak van opmerken door een uitgesproken decoratieve behandeling grote bouwwerven waar ornamenten aan te pas kwamen.26 van zowel gevels als interieur. Het iconografische pro- Opmerkelijk is dat in de Annuaire du Commerce de Bruxelles gramma van de bouwplastiek stond in het teken van handel et des Communes limitrophes van hetzelfde jaar tien ornema- en nijverheid, aangevuld met meer algemene stichtende nistes geregistreerd staan. thema’s als vrede en kunsten, en schetste de context van een welvarende natie waarin het bankwezen kon gedijen. De verwijzingen in de brief naar Houtstonts activiteiten in Parijs blijken in ieder geval te kloppen. Zijn rol in de deco- Zoals toen gebruikelijk werden de taken verdeeld over een ratie van het Louvre dateert van de periode 1856-186127 en aantal gerenommeerde Belgische kunstenaars zoals Leopold heeft betrekking op de afwerking van de oude kapel28, de Wiener (1823-1891) (kariatiden rechter risaliet), Egide gevel van het oude Louvre uitgevend op de place Napoleon29 Melot (1817-1885) (kariatiden linker risaliet) en Edouard en de keizerlijke stallingen.30 De transformatie van het Lou- Fiers (1882-1894) (figuren op de gevel zelf).20 Voor het vre en de verbinding met Les Tuileries werd op initiatief van ornamentele luik voorzagen de architecten een probleem en Napoleon III opgestart in 1852 naar de plannen van archi- zij vreesden geen geschikte ornamentisten te kunnen vinden. tect Louis Visconti (1791-1853). Die overleed kort nadien Tot tweemaal toe richtten zij een schrijven aan de gouver- en werd opgevolgd door Hector Lefuel (1810-1880). De neur om de problematiek aan te kaarten. In hun brief van werf was van een ongeziene schaal; er werd dag en nacht 2 september 1862 stelden zij dat pogingen tevergeefs waren doorgewerkt met soms tot drieduizend arbeiders tegelijk.31 om in Brussel en zelfs in België een geschikte kandidaat te De ervaring die Houtstont hier opdeed, maakte vast en vinden, een artiste capable de mener à bonne fin une entreprise zeker indruk op Beyaert.

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 3 20/12/11 09:32 4 LINDA VAN SANTVOORT

Toch kon het pleidooi van Beyaert en Janssens de zaak niet De samenwerking met architect Hendrik Beyaert helemaal beslechten. Uit de archieven blijkt dat Houtstont wel degelijk naar Brussel is gekomen. In de eerste fase van De werf van de Nationale Bank in Brussel betekende voor de werf – in 1862 – werkte hij in onderaanneming van de de Fransman Houtstont de start van een lange, intensieve Belgische beeldhouwer Louis Melot32, die ook eerder de en vruchtbare samenwerking met de architect Hendrik ornamenten van de Congreskolom had gerealiseerd. Pas Beyaert, wiens carrière vanaf de jaren 1860 in een stroom- omstreeks 1864-1865 werd Houtstont bij de afwerking van versnelling kwam. Voor dezelfde Nationale Bank bouwde het interieur als zelfstandig ornamentist gecontracteerd. De Beyaert in 1872 een gebouw dat de naam kreeg ‘Hier is’t in uitbetaalde honoraria laten vermoeden dat Houtstonts aan- de kater en de kat’ aan de nieuw aangelegde centrale deel in de werf aanzienlijk was.33 Het interieur van het lanen.35 Het gebouw stond in het middelpunt van de hotel van de gouverneur van de Nationale Bank staat model belangstelling omdat het een vroege en manifeste uiting voor het aandeel van het sculpturaal ornament in het interi- was van neo-Vlaamse renaissance. Beyaert belandde met dit eur van de tweede helft van de 19de eeuw. Het hele gamma ontwerp in de kern van het debat over de nationale stijl van zowel classicistische als op de Franse Lodewijk-stijlen waarnaar het nog jonge België op dat moment zo ijverig op geïnspireerde motieven is aangewend om de wanden en pla- zoek was. Het aandeel van Houtstont was in die zeer plas- fonds te structureren, deuren en lambriseringen te omlijsten tisch uitgewerkte architectuur aanzienlijk en overstijgt het en schouwen te decoreren. Supra portas zijn ingevuld met louter ‘ornamentele’ in de uitwerking van de atlanten onder allegorische laagreliëfs en deurpanelen en wanden zijn ver- het balkon, de kolossaalpilasters, de vazen en obelisk, en sierd met trofeeën.34 (afb. 1, 2) vooral in de weergave van de katten die verwerkt zijn in de voluten links en rechts van de geveltop. Houtstont leverde hier het bewijs dat hij zich creatief wist aan te passen aan de vormen en ornamenten zoals die in de Brusselse en natio- naal Belgische context tot ontwikkeling werden gebracht. (afb. 2)

Dat voor Beyaert de samenwerking met Houtstont niet ter discussie stond, bleek overduidelijk in 1883, toen hij de

Afb. 2. Brussel, hotel van de gouverneur van de Nationale Afb. 1. Brussel, hotel van de gouverneur van de Nationale Bank, 1860-1874, architect Hendrik Beyaert i.s.m. Bank, 1860-1874, architect Hendrik Beyaert i.s.m. architect architect Wijnand Janssens. Fauneske maskers in Wijnand Janssens. Hoofdingang van de feestzaal, ornamenten de feestzaal, ornamenten door Georges Houtstont. door Georges Houtstont. (Foto Nationale Bank, Brussel) (Foto Nationale Bank, Brussel)

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 4 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 5

opdracht kreeg om het door brand geteisterde Paleis der – bank- en ministeriegebouwen, stationsgebouwen, kerken Natie te restaureren. Bij de reconstructie van de zaal van en kastelen – weten zich te onderscheiden door een uitge- de Kamer van Volksvertegenwoordigers werd de strakke kiende ornamentele afwerking. neoklassieke architectuur – de zaal was in 1817 ontworpen door architect Charles van der Straeten (1771-1834) – niet alleen door Beyaert gemonumentaliseerd maar ook de archi- Een eigen atelier als startsein van een zelfstandige tecturale ornamenten werden herdacht en sterk beklem- activiteit (afb. 4) toond. Zoals gebruikelijk bij overheidsopdrachten werden alle actoren van de werf via de procedure van aanbesteding Hoe en waar Georges Houtstont bij zijn aankomst in Brus- aangesteld. Georges Houtstont ontsnapte echter aan die sel onderdak vond en zijn activiteiten ontplooide, is niet procedure en eens te meer slaagde Beyaert erin om de Franse met zekerheid te achterhalen. In oktober 1865 werd hij ornamentist zonder enige concurrentie de werf binnen te gevraagd de lokaken van de in opbouw zijnde Nationale loodsen. Uit de talrijke bewaarde archiefstukken blijkt dat Bank, waar hij zijn atelier blijkbaar tijdelijk had ingericht, Houtstont hier inderdaad zijn rol speelde van onontbeer- te ontruimen. Beyaert en Janssens stelden een alternatieve lijke schakel tussen het concept van de architect en de plas- werkplaats voor, met name een huis in de nabijgelegen tische uitvoering. Elk onderdeel van de afwerking passeerde O.-L.-Vrouw-ter-Sneeuwwijk.39 Die wijk was gekend als via Houtstont vooraleer het werd uitgevoerd. Het ligt voor de artiestenwijk bij uitstek. Kunstschilder Jean-François de hand dat die intensieve samenwerking een sterk vertrou- Portaels (1818-1895) had er zijn legendarische atelier libre, wen van de beide partijen impliceerde, het resultaat van een waar vele tientallen jonge kunstenaars over de vloer kwa- intense samenwerking die intussen al meer dan twintig jaar men en in de buurt onderdak vonden. In 1865 woonde standhield.36 (afb. 3) Houtstont in de Montagne de l’Oratoire 1.40 In februari 1866 had Houtstont echter zijn atelier op de werf van In 1885 schreef Beyaert aan zijn collega en toenmalig stads- de Nationale Bank nog niet ontruimd en was er sprake architect Pierre Victor Jamaer (1825-1904): Mon cher van een atelier dat voor hem zou worden opgericht in de Jamaer, Depuis environ 25 Ans je fait toujours exécuter par tuin van het gebouw in de O.-L.-Vrouw-ter-Sneeuwwijk.41 Mr. Houtstont les diverses sculptures qui doivent entrer dans mes travaux. Je ne connais pas un seul autre specialiste (…).37 Als dit letterlijk te nemen is, dan strekte de samenwerking met Beyaert zich uit over zijn hele oeuvre, dus van 1862 tot aan zijn dood in 1894. In dat geval betrof ze vele tientallen werven in Brussel en over het hele land verspreid.38 Een overzicht van het oeuvre van Beyaert laat er geen twijfel over bestaan dat de bouwplastiek een van zijn grote aan- dachtspunten was. Zijn bij uitstek monumentale projecten

Afb. 3. Brussel, Parlement, zaal van de Kamer van Afb. 4. Sint-Gillis, Veydtstraat, atelier van Georges Volksvertegenwoordigers, gereconstrueerd door architect Houtstont naar ontwerp van architect Hendrik Beyaert Hendrik Beyaert na de brand van 1883. Ornamenten van gedateerd 1867. -SAG OW 5580, geveltekening Georges Houtstont. (Foto auteur) bouwaanvraag.

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 5 20/12/11 09:32 6 LINDA VAN SANTVOORT

Houtstont ging ten slotte voor een meer definitieve oplos- geschreven curriculum. In 1887 richtte Georges Houtstont sing, het bewijs dat er van een terugkeer naar Parijs al lang aan de architect-decorateur Charle-Albert een brief die ver- geen sprake meer was. gezeld was van een lijst met een selectie uit zijn werk, omdat zoals hij het zelf stelde: C’est le moyen le plus pratique de In 1867 diende hij een aanvraag in bij de gemeente Sint- me recommander.48 Houtstont presenteerde daarin diverse Gillis voor de bouw van een atelier naar de plannen van realisaties en toonde vooral aan dat hij met verschillende – hoe kon het anders – Hendrik Beyaert.42 Het atelier belangrijke architecten had samengewerkt. Uitgaande van werd gebouwd aan de prolongement de la rue de la Source, die gegevens en aangevuld met archivalisch onderzoek in vandaag gekend als de Veydtstraat. De ingediende bouw- diverse bewaarplaatsen is getracht het ornamentele oeuvre aanvraag is weinig gedetailleerd maar toch liet de gevel van van Georges Houtstont te reconstrueren. het atelier zich opmerken door een monumentale allure. Beyaert stelde alles in het werk om deze nutsarchitectuur Zeer recent dook een omvangrijk archieffonds op van een klassieke uitstraling te geven. Het perceel aan de Veydt- Georges Houtstont.49 De studie van dit fonds is aangevat straat grensde ook aan een pand aan de Charleroisesteen- en opent perspectief op een nog vollediger beeld van het weg 66, waar Houtstont samen met zijn echtgenote, de oeuvre van deze veelzijdige kunstenaar.50 Française Clémentine Thiaucourt (1837-1921), werd ingeschreven in augustus 1868.43 Latere verbouwingen en uitbreidingen van het atelier in 1877 en 187944 laten Opdrachten van de stad Brussel vermoeden dat de activiteiten van het atelier Houtstont toen in volle expansie waren. De ateliers waren gelegen In de periode dat Houtstont in Brussel arriveerde, maakte rond een open ruimte en waren toegankelijk via een poort de hoofdstad zich op voor een van de grootste transforma- in de Veydtstraat. Er was ook een verbinding naar de ties in haar geschiedenis. Onder het bestuur van burge- Charleroisesteenweg, waar Houtstont drie huizen bezat, de meester Jules Anspach (1829-1879)51 werd Brussel ‘gehauss- nrs. 66-68, 70 en 72.45 In één ervan woonde de architect manniseerd’. De onder zijn bewind opgestarte projecten (1861-1947). Toen die in 1894 verhuisde zinderden nog lang na en bepalen tot vandaag het beeld naar de Charleroisesteenweg, schreef hij: Le 15 octobre je van de stad. Charles Buls (1837-1914)52 verlegde de klem- déménage au 70 chaussée de Charleroi, dans une maison à toon tijdens zijn burgemeesterschap naar de opwaardering rez-de-chaussée bas, bel-étage et premier surmonté de man- van de historische stad. De grote historische monumenten sardes sous un grand toit: le tout forme pavillon construit van de hoofdstad werden aan een grondige restauratie dans un grand jardin sur lequel les ateliers de Houston (sic) onderworpen. Op de Grote Markt was de eerder genoemde – ornementiste français à la mode – ont été construits et éten- restauratie van het stadhuis een werk van lange adem dat dus par la rue Veydt.46 ruim een halve eeuw in beslag nam, van 1840 tot in 1903.

Met de vestiging van een eigen atelier kon Houtstont zich Houtstont had ook in die werf een aandeel. Zijn naam duidelijk als onafhankelijk ornamentist en beeldhouwer duikt op in de archieven in 1871 in verband met kande- profileren. De ruime ateliers in de Veydtstraat en nog een laars voor de raadzaal.53 Vreemd genoeg kwamen die pas stapelplaats (chantier) in de Moskoustraat in Sint-Gillis veel later, in 1887, tot uitvoering. In de periode 1881-1882 lieten hem toe zijn activiteiten ten volle te ontplooien. komt zijn naam opnieuw naar voren. Hij leverde in 1882 Vanaf 1870 tot aan zijn overlijden in 1912 stond hij gere- een maquette van de Leeuwentrap, een deel van de voorge- gistreerd in de Almanach onder de rubrieken ornemanistes vel van het stadhuis, op schaal 1/10 waarvan de bestelling en sculpteurs.47 al in 1881 geplaatst was.54 De maquette kwam er op uit- drukkelijk verzoek van beeldhouwer Guillaume De Groot (1839-1922), die de zes omringende beelden van stads- Aanzet tot reconstructie van het curriculum van magistraten maakte. Om die beelden maximaal te integre- ornamentist Georges Houtstont ren in de architectuur van het stadhuis was een schaalmodel onontbeerlijk. De samenwerking met architect Beyaert was belangrijk voor Houtstont, maar uiteraard bleven zijn activiteiten daartoe In 1885 liep een opdracht voor in totaal 91 beeldensokkels niet beperkt. In een poging tot reconstructie van zijn oeu- of culs de lampes à figurines. Die werden met grote zorg voor- vre zijn de bronnen veeleer schaars. Er is het boek van Paul bereid. Stadsarchivaris Alphonse Wauters reikte voor de Meirsschaut, Les sculptures de plein air à Bruxelles, Guide gelegenheid een paar tekeningen aan – naar historische voor- explicatif (1900), waarin de naam van Houtstont wordt beelden uit de 15de eeuw – die de ornamentisten als model gekoppeld aan een aantal gebouwen, fonteinen en monu- konden hanteren.55 De stad Brussel verzocht Houtstont mee menten. Van grotere waarde evenwel is een eigenhandig te dingen naar dit werk, maar vreemd genoeg ging hij daar

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 6 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 7

om weinig duidelijke redenen niet op in.56 Misschien deuromlijstingen en lambriseringen – waarin de Brusselse moeten we de reden veeleer zoeken in het feit dat beeld- stadsgezichten van François Stroobant (1819-1916) zijn houwer Lefever uit Schaarbeek, zijn collega aan de acade- verwerkt – voor zijn rekening. Ook de marmeren schouw mie in Sint-Joost-ten-Node (zie verder), kandidaat was. is van de hand van Houtstont.63 (afb. 5) Aangezien hij de goedkoopste was, sleepte hij de opdracht in de wacht.57 Houtstonts’ bijdrage tot de publieke opdrachten van de stad Brussel beperkten zich niet tot het stadhuis. Het Stadsarchitect Pierre Victor Jamaer ging in het toewijzen nieuwe politiekantoor en lijkenhuis van de stad, naar ont- van de werken aan het stadhuis grondig te werk. Hij won werp van architect Ernest Acker (1852-1912), werd ver- het advies in van de collega’s-architecten Hendrik Beyaert sierd met een groot beeld van Sint-Michiel, de patroonhei- en Louis De Curte (1817-1891). Van Beyaert wisten we al lige van Brussel. Het bronzen beeld was van de hand van de dat hij exclusief met Houtstont samenwerkte. Als antwoord beeldhouwer Alphonse Gilis, de ornamentele omkadering op de vraag van Jamaer gaf Beyaert argumenten waarom was van Houtstont.64 Houtstont ook voor die opdracht de geschikte kandidaat was: Je ne connais pas un seul autre spécialiste pour le genre d’ouvrages dont vous m’entretenez; lorsque de loin en loin j’ai Privéopdrachten aan de Brusselse centrale lanen eu à faire des sculptures gothiques c’est à monsieur Houtstont que je me suis adressé.58 Ook Louis De Curte schreef in zijn Om de kwaliteit van de privéarchitectuur langs de in 1872 antwoord op de vraag van Jamaer i.v.m. de geplande culs de aangelegde centrumlanen aan te zwengelen en om de lampes van het stadhuis: je ne puis guère vous désigner que opdrachtgevers daarin te stimuleren, verdeelde de stad Mr. Houtstont, sculpteur à Bruxelles qui soit à même de honderdduizend frank aan prijzengeld voor de twintig répondre à vos désirance. J’emploie cet artiste depuis longtemps fraaiste gevels. De verplichting de gevels in natuursteen op à tous les travaux important de l’espèce.59 Die beide interven- te richten en de grote vrijheid die aan de ontwerpers werd ties en het feit dat de klemtoon werd gelegd op de karakte- gegeven om de gevels te voorzien van artistieke (en op de ristieken van de opdracht en meer specifiek de (neo)goti- rooilijn uitspringende) afwerkingen65 schiepen het kader sche context lijken erop te wijzen dat er twijfels bestonden waarin het vakmanschap en het talent van Houtstont zich omtrent het feit of Houtstont wel in staat was deze opdracht ten volle konden laten gelden. in te vullen. Hij was immers toch vooral gekend voor zijn ingrepen in een meer klassiek (Frans) geïnspireerde archi- Houtstont leverde een niet onbelangrijke bijdrage in de tectuur en dito afwerking. verfraaiing van de nieuwe gevels. Misschien waren zijn reputatie en vooral zijn in Parijs opgedane ervaring een Houtstont kwam wél ruimschoots aan zijn trekken bij de extra troef voor vele architecten en opdrachtgevers om met binneninrichting van het stadhuis, wellicht niet toevallig in hem samen te werken. Hij was zeer succesvol want vijf (!) die ruimten met een klassieke en Frans geïnspireerde deco- gevels waaraan Houtstont meewerkte, vielen in de prijzen: ratie zoals de raadzaal (1887-1888), de Maximiliaanzaal het eerder genoemde huis ‘Hier is’t in de kater en de kat’, (1889-1890) en het kabinet van de burgemeester (1891). naar ontwerp van Hendrik Beyaert, werd met de eerste Voor de verlichting van de raadzaal werden twee monu- prijs bekroond; het ‘café Sésino’ van architect Désiré mentale kandelaars in Lodewijk XIV-stijl en nog eens De Keyser (1823-1897) behaalde de vijfde prijs; het huis negen armblakers (girandoles) voorzien. Houtstont ver- Anciaux-Philippart naar ontwerp van architect Henri zorgde de gipsen modellen voor de ornamenten die door Maquet (1839-1909) een negende prijs; het huis Van de Cie des Bronzes werden uitgevoerd.60 Stadsarchitect Wambeke naar ontwerp van architect Verdussen een veer- P.V. Jamaer beval Houtstont sterk aan voor de inrichting tiende prijs en ten slotte het huis Desmedt naar ontwerp van de Maximiliaanzaal: je suis d’avis qu’il faut exécuter les van architect Adolphe Samyn (1842-1903) de achttiende modèles de l’ornementation par des spécialistes qui puissent se prijs.66 De architectuur langs de centrumlanen onder- mesurer avec les auteurs des belles sculptures Louis XIV (…). scheidde zich in de meeste gevallen door een sterke aan de Je ne puis mieux faire qu’en recommandant soit M. Houtstont, Beaux-Arts verwante vormentaal waarmee Houtstont van- soit M. Chambon, pour l’exécution de ces modèles.61 Het was wege zijn Parijse ervaring per definitie vertrouwd was. alweer Houtstont die de opdracht mocht uitvoeren. Zijn taak beperkte zich deze keer niet tot het aanleveren van de modellen maar ook de uitvoering van onder meer de hout- Samenwerking met andere grote namen in de sculptuur van het meubilair, tien stoelen en een console- Brusselse architectuurgeschiedenis tafel werden aan zijn zorg toevertrouwd.62 Hij deed ook gelijkaardige interventies in 1891 in het kabinet van de De samenwerking met de hofarchitect Alphonse Balat burgemeester. Hij nam er de ornamenten van de houten (1818-1895) werd door Houtstont zelf in de verf gezet

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 7 20/12/11 09:32 8 LINDA VAN SANTVOORT

Afb. 5. Brussel, stadhuis, interieur van het kabinet van de burgemeester naar ontwerp van stadsarchitect Pierre-Victor Jamaer. Ornamenten van Georges Houtstont. (© KIK-IRPA, Brussel)

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 8 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 9

door in zijn curriculum van 1887 melding te maken van raming (bestek) geeft de posten per definitie anoniem ver- het Koninklijk Paleis.67 Het betreft hier ongetwijfeld de mits pas later – meestal bij de procedure van aanbesteding herinrichting van het Koninklijk Paleis in Brussel, onder – de uitvoering van de werken werd toegekend. Het is om meer van de eretrap, de troonzaal, de galerij en de grote die reden opmerkelijk dat hierop een uitzondering werd marmeren zaal en de salons onder leiding van Balat, gestart gemaakt voor slechts één rubriek, met name moulages faits in 1858 en voltooid omstreeks 1874.68 (afb. 6) par M. Houtstont voor een bedrag van 12.600 fr. Hiermee werd aangegeven dat dit onderdeel buiten concurrentie Het koninklijk kasteel in Laken werd op 1 januari 1890 werd geplaatst. door een brand geteisterd waarop een gedeeltelijke recon- structie volgde onder leiding van Alphonse Balat en onder Toch beperkte de rol van Houtstont zich niet alleen tot het het toezicht van Heyninx, hoofdarchitect van het ministe- maken van plaasteren modellen. Op uitdrukkelijk verzoek rie van Openbare Werken. De totaalkost werd geraamd op van Alphonse Balat was zijn bijdrage veel groter.72 In de bijna vijf miljoen frank.69 Foto’s gemaakt vier dagen na de reconstructiewerken zien we de naam Houtstont opduiken brand tonen dat de koepel volledig was ingestort en het in diverse onderdelen. In 1892 reconstrueerde hij de twee interieur grotendeels vernield.70 Zowel de omvang van de laterale achthoekige paviljoenen waar hij alle ornamenten beschreven ingrepen als de kostprijs bevestigen dat de – ook die in Euvillesteen – voor zijn rekening nam.73 In schade aan het 18de-eeuwse kasteel aanzienlijk was en er een hetzelfde jaar startte de ploeg van Houtstont ook met de belangrijk deel moest worden gereconstrueerd, weliswaar reconstructie van de zwaarbeschadigde koepel74, waarvoor overeenkomstig de oorspronkelijke toestand.71 De kosten- hij alle ornamenten van de binnenzijde van de koepel maakte. De interventies van Houtstont op de werf waren aan een strikte timing onderworpen: er was een boete bepaald tot honderd frank per dag bij vertraging. Om de afwerking van de koepel tussen september 1892 en juli 1893 – slechts tien maanden – te kunnen waarmaken, zorgde hoofdarchitect Heyninx ervoor dat er in de donkere wintermaanden elektrische verlichting was op de werf.75

In het daaropvolgende jaar 1893 werkte hij aan de orna- menten in gips en staff76 in de grote eetkamer.77 De recon- structie van de laagreliëfs boven de deuren van de eetkamer – oorspronkelijk het werk van beeldhouwer Gilles Lambert Godecharle (1750-1835) – werd toevertrouwd aan de artis- tieke zorg van beeldhouwer Juliaan Dillens (1849-1904).78 Hieruit blijkt dat artistiek gesproken men het onderscheid dus toch bleef maken tussen het ornamentele en het ‘artis- tieke’ werk en dit ondanks het feit dat het een reconstructie betrof van de bas-reliëfs waarbij in principe de creatieve inbreng van beeldhouwer Dillens niet aan de orde was.

De afwerking in plaaster en staff van de galerij aan het Koninklijk Appartement werd eveneens aan de zorg van Houtstont toevertrouwd en is te situeren in 1893.79 Hij nam er ook het polijsten van de stenen deuromlijstingen en lambriseringen voor zijn rekening.80 Vooral de afwerking van de grote trap, meer in het bijzonder de trapleuning in verguld brons, betekende een uitdaging waarin het vak- manschap van Houtstont naar waarde werd geschat, zelfs in die mate dat hij ze zelf mocht ontwerpen: Il [Balat] a chargé M. Houtstont de lui présenter un projet à ce sujet, l’étude d’une rampe de ce genre en dehors des données générales, étant plutôt du ressort de l’ornemaniste que de l’architecte.81 Afb. 6. Brussel, Koninklijk Paleis, troonzaal, architect Alphonse Balat met ornamenten door Georges Houtstont. De offertes van Houtstont lagen soms aan de hoge kant en (© KIK-IRPA, Brussel) moesten bijgevolg worden verantwoord. In een brief aan de

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 9 20/12/11 09:32 10 LINDA VAN SANTVOORT

minister van Openbare Werken argumenteerde Houtsont Balat en de Koninklijke Commissie voor Monumenten dat de kwaliteit van zijn werk slechts binnen zeer specifieke (KCM) werd het beeldenprogramma op de voet gevolgd condities kon worden bereikt. Hij schreef: Celle qui nous en kon het talent van beeldhouwers als Charles Van der occupe, considérant la destination de l’édifice, doit me semble- Stappen (1843-1910) en Paul De Vigne (1843-1901) tot t-il être comprise dans l’ordre le meilleur, c’est-à-dire dans volle ontplooiing komen. De ornamenten – in hoofdzaak celui qui oblige à des modèles spéciaux dont l’étude est toujours kapitelen, cartouches en hier en daar een guirlande – laborieuse, c’est ainsi que je l’ai compris, s’il devait en être werden in deze architectuur spaarzaam en afgewogen aan- autrement il s’agirait alors d’établir d’autres conditions.82 gewend, waardoor ze eigenlijk nog sterker tot hun recht Houtstonts’ argumenten werden uiteraard door niemand komen. betwist. (afb. 7) De biograaf van Balat, Paul Clément, bracht ook het voor- Uit archiefonderzoek blijkt dat Houtstont de volledige ver- malig paleis van de Markies d’Assche, momenteel het antwoordelijkheid had over de ornamentele sculptuur in de gebouw van de Raad van State gelegen in de Leopolds- afwerking van het Museum voor Oude Kunst (1875-1888) wijk, in verband met Houtstont.84 De bouw van dit stads- aan de Brusselse Regentschapstraat. Het gebouw was het paleis in neo-Italiaanse renaissancestijl is te situeren tussen meesterwerk van Alphonse Balat.83 De architectuur geldt 1856 en 1858. Het valt echter niet uit te sluiten dat de als een voorbeeld van de vereenvoudiging in de vormentaal afwerking nog in de jaren 1860 gebeurde, toen Houtstont waarnaar Balat streefde. De sculptuur neemt in deze archi- net in Brussel was aangekomen. Alle vensters zijn bekroond tectuur een heel bijzondere plaats in. Onder toezicht van met frontons waarin een schelpmotief is uitgewerkt dat

Afb. 7. Binnenafwerking van de koepel van het kasteel in Laken, gereconstrueerd na de brand in 1890 door architect Alphonse Balat met ornamenten van Georges Houtstont. (© KIK-IRPA, Brussel)

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 10 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 11

overeenstemt met het wapenblazoen van de opdrachtgever. was een leerling van Beyaert in de jaren 1861-1862.87 Balat slaagde erin om de ornamentisten met wie hij samen- Mogelijks vloeiden de contacten en de samenwerking met werkte tot de perfecte afwerking te brengen omdat zijn Houtstont daaruit voort. Toen Henri Maquet na de dood ontwerptekeningen zeer nauwkeurig waren. Clément legt van Alphonse Balat in 1895 zijn taak overnam en belast hier de link naar Houtstont: (…) le fameux ornemaniste werd met de verbouwingen aan het Koninklijk Paleis in Houtstont travailla beaucoup pour Leopold II, sous les ordres Brussel bleef Houtstont ook van de partij. Tussen 1895 en de Balat. Un tel talent, au service d’un tel maître, devait pro- 1909 kreeg het Koninklijk Paleis niet alleen een volledig duire des compositions dignes des plus beaux modèles que les nieuwe gevel maar er werden ook binnenin nog transfor- styles proposent à notre admiration.85 De ware toedracht maties doorgevoerd. Houtstont had een aandeel in de ste- van de bijdrage van Houtstont kon niet worden achter- nen ornamenten van de voorgevel, zoals onder meer de haald. Het neemt niet weg dat dit een van de zeldzame composities die de hoeken van het paleis als akroterie vermeldingen is van de naam Houtstont in de literatuur. bekronen.88 Ook de afwerking van het middenrisaliet en meer in het bijzonder de cassetten onder het tempelfront In het curriculum van Houtstont valt ook de naam van – die het plafond vormen van het grote balkon – zijn van architect Henri Maquet en meer specifiek de door hem zijn hand.89 Bovenal ontfermde hij zich over de binnenaf- ontworpen symmetrische hoekgebouwen aan de Louizalaan werking van het paleis dat een zoveelste aanpassing onder- en het Stefaniaplein, gerealiseerd in 1873.86 Henri Maquet ging. De ornamenten in stuc, staff en carton pierre op de gelijkvloerse en de eerste verdieping zijn het werk van Houtstont.90

Ook bij de realisatie van het politiecommissariaat (1894- 1897) aan de Regentschapsstraat in Brussel schakelde Maquet Houtstont in voor de ornamentele afwerking.91 Maquet was tevens de architect van tal van privéwoningen in Brussel en ver daarbuiten (o.a. ), meestal opge- trokken in neorenaissancestijl en gekenmerkt door een uit- gesproken plastische uitwerking van onder meer de ven- steromlijstingen. Het valt bijgevolg zeker niet uit te sluiten dat hij bij vele van zijn realisaties een beroep deed op Houtstont.

De samenwerking met de architect Désiré De Keyser springt evengoed in het oog. Houtstont verwees er zelf naar in zijn curriculum, in het bijzonder naar zijn rol in het eerdergenoemde Café Sesino (1872) aan de Anspachlaan en ook naar zijn bijdrage in de realisatie van het gebouw in opdracht van de Société de l’Union du Crédit aan de Brusselse Warmoesstraat (1873).92 Niet door Houtstont in zijn curriculum vermeld maar zeker even indrukwekkend op het vlak van de ornamenten is de door Désiré De Keyser ontworpen synagoge in de Brusselse Regentschaps- straat (1875)93 waaraan Houtstont zeker meewerkte.94 Het monumentale en volledig in natuursteen door aannemer Dupont opgetrokken gebouw liet zich van bij het begin opmerken door een sterk uitgewerkt ornamenteel pro- gramma. Het kappen van ornamenten in situ veroorzaakte heel wat hinder doordat op de stoep een werf was inge- richt, dit tot grote ergernis van architect Jean-Pierre Cluysenaar (1811-1880) die wat verderop in dezelfde straat de laatste hand legde aan het Muziekconservatorium. Afb. 8. Brussel, Regentschapsstraat, Koninklijk Cluysenaar tekende bij de stad bezwaar aan tegen aanne- Muziekconservatorium naar ontwerp van architect mer Dupont: (…), de ne pas transformer cette partie de la Jean-Pierre Cluysenaar. Ornamenten naar modellen van voie publique en atelier de tailleur de pierres comme il le fait Georges Houtstont. (Foto auteur) en ce moment.95(afb. 8)

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 11 20/12/11 09:32 12 LINDA VAN SANTVOORT

Ironisch genoeg was Houtstont ook betrokken bij de reali- satie van dat nieuwe Koninklijke Muziekconservatorium, ontworpen door Jean-Pierre Cluysenaar. De gevels van het nieuwe conservatorium wisten zich te onderscheiden door een sterke sculpturale en ornamentele uitwerking, vergelijk- baar met de Louvrevleugel van Pierre Lescot (1515-1578).96 Hier ‘beperkte’ Houtstont zich tot het leveren van de gips- modellen voor de talrijke gevelornamenten. Hij was geen kandidaat om ook de uitvoering in steen op zich te nemen. Daarvoor contracteerde Cluysenaar dhr. Haine, een ‘prati- cien’ met ervaring.97 De grote concertzaal was evenwel het meest besproken onderdeel in de architectuur van het nieuwe conservatorium. Houtstont werd gecontracteerd voor de decoratie van het plafond in 1874.98 De uitwerking liep heel wat vertragingen op tot in 1877.

Voor architect Louis De Curte verzorgde Houtstont onder meer de ornamenten van het herdenkingsmonument van Leopold I in het park van Laken dat werd opgericht in 1880 naar aanleiding van Belgiës halve eeuwfeest.99 Het standbeeld van Leopold I, een werk van Guillaume Geefs (1805-1883), vormt het centrum van een neogotische pinakel. Het standbeeld is omringd door andere beelden die elk door een andere beeldhouwer zijn uitgewerkt en die de negen provincies voorstellen. Het karakter van dit monument is vooral bepaald door de overvloedige orna- mentiek die verwijst naar de Brabantse hooggotiek en meer in het bijzonder naar de toren van het Brusselse stadhuis.100 De pinakels, de koolbladkapitelen, het maaswerk en de hogels getuigen van een groot raffinement en maken dit monument tot een ‘briljante archeologische oefening’.101 Afb. 9. Brussel (Laken), herdenkingsmonument Leopold I, (afb. 9) Aanwijzingen naar andere vormen van samenwer- 1880, naar ontwerp van architect Louis De Curte. king met De Curte, onder meer in het neogotische portiek Ornamenten van Georges Houtstont. (© KIK-IRPA, Brussel) dat de ingang vormde van de koninklijke crypte102 in de oude gotische kerk van Laken, versterken het idee dat Houtstont ook zijn aandeel had in de neogotiek. De verkla- ring van De Curte dat hij exclusief met Houtstont samen- werkte opent wat dat betreft nog perspectieven voor verder onderzoek naar zijn bijdrage in de neogotische stroming.

De samenwerking tussen Houtstont en Jozef Poelaert (1817-1879) is mogelijk terug te brengen tot de Congresko- lom (1850-1859) in Brussel (cf. supra). Na zijn studies aan de Brusselse academie verbleef Poelaert een aantal jaren in Parijs in het atelier van Louis Visconti.103 Vermits Houtstont betrokken was bij de werf van het Louvre onder leiding van Visconti valt niet uit te sluiten dat zij elkaar daar hebben ontmoet. Dit zou weleens het antwoord op de vraag kunnen zijn hoe de Franse ornamentist in Brussel belandde.

Het Justitiepaleis (1866-1883) was ongetwijfeld het meest Afb. 10. Brussel, Justitiepaleis, architect Jozef Poelaert besproken gebouw van de Belgische 19de eeuw. (afb. 10) In met ornamenten gerealiseerd o.l.v. Georges Houtstont. schaal overtrof het alle andere. Wat betreft de ornamenten Detail van de gevel. (Foto auteur) – zowel binnen als buiten in overvloedige mate aanwezig –

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 12 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 13

kende dit gebouw geen gelijke. De decoratieve elementen patroonheilige van de stad Sint-Michiel (beeldhouwer werden ‘vermenigvuldigd, vergroot, verzwaard en opeenge- Pieter Braecke) en droeg het portretmedaillon van Anspach stapeld, teneinde hen het gewicht of beter de waardigheid (beeldhouwer Paul De Vigne), die werd geflankeerd door mee te geven die past bij de grootsheid van een dergelijk allegorische vrouwen die de stadsmagistratuur en de erken- encyclopedisch program’.104 Er was dan ook meer dan telijkheid van de stad moesten voorstellen( beeldhouwer twintig jaar nodig om het gebouw gebruiksklaar te maken Juliaan Dillens). Het waterbekken was omringd door zes en zelfs na de inhuldiging moest er nog heel wat afwerking “zeedraken” van de hand van beeldhouwer Godefroid gebeuren. Houtstont kreeg de verantwoordelijkheid voor de Devreese (1861-1941). De ornamenten – mascarons, guir- ornamentele afwerking, die ook nog lang na de inhuldiging landes, wapenschilden van de gilden – werden naar de werd voortgezet.105 Wat de impact van deze opdracht is modellen van Houtstont uitgevoerd, die in brons door de geweest op de uitstraling van het werk van Houtstont kun- Cie des Bronzes.110 Op maandag 23 augustus – de dag na de nen we ons vandaag nog maar nauwelijks voorstellen. feestelijke inhuldiging van het monument – maakte de stad Brussel een nota op die het bedrag vermeldde dat de stad nog verschuldigd was aan Houtstont voor gepresteerde Monumenten en fonteinen in Brussel meerwerken in het jaar 1897. Er werd ook een overzicht gegeven van het aantal gepresteerde arbeidsuren tussen De 19de eeuw staat geboekstaafd als die van de statuoma- oktober 1896 en juli 1897. Zo blijkt dat de medewerkers nie. Grote pleinen en lanen werden versierd met monu- van Houtstont in totaal 1030 uur op de werf stonden aan mentale beelden en fonteinen die het sluitstuk vormden 70 à 90 cent per uur.111 van de verfraaiing van de stad. Houtstont werkte mee aan verschillende Brusselse monumenten en fonteinen en wist Houtstont speelde nog een rol in diverse andere kleinere er zijn talent te bewijzen. monumenten en fonteinen: de fontein opgedragen aan Auguste Orts (1887-88) op het Beursplein, eveneens naar Ter ere van burgemeester Charles de Brouckère werd in ontwerp van Hendrik Beyaert;112 een renaissance herden- 1866 aan de Naamse poort een fontein opgericht naar ont- kingsplaat (1894) opgedragen aan Jean Jacobs, stichter werp van Hendrik Beyaert.106 Het borstbeeld van de in van het Belgisch college in Bologna op de hoek van de 1860 overleden burgemeester werd in een nis geplaatst, Waterloolaan en het Jan Jacobsplein op een woning naar bekroond met een beeldengroep en geflankeerd door ontwerp van architect (1852-1942);113 ten liggende figuren. Het bassin was rijkelijk versierd met slotte een herdenkingsplaat opgedragen aan Edouard griffioenen en ‘fantastische’ dieren die het water in alle Agneessens (1889) naar ontwerp van architect Jules Jacques richtingen moesten spuwen. Onder het bewind van de Van Ysendyck (1836-1901).114 Brouckère was de hoofdstad tussen 1848-1860 immers van waterleiding voorzien. Dat was het onderwerp van het monument, hoewel voor Beyaert de decoratieve waarde van Georges Houtstont en de grafkunst het geheel primeerde: Nous n’hésitons pas à déclarer (…) que des considérations d’art et d’ornementation nous ont amenés à disposer les figures accessoires de monument projeté. Toutefois In het Brusselse waren er in de 19de eeuw heel wat gespeci- si l’on voulait attribuer à ces figures une pensée symbolique, le aliseerde ateliers die zich specifiek toelegden op de funeraire groupe supérieur pourrait représenter les petites sources qui, sculptuur. Als men de 19de- eeuwse grafkunst overschouwt, réunis viennent alimenter d’eau la capitale. Quand aux deux blijkt dat de ornamentele sculptuur goed vertegenwoordigd grandes statues couchées qui sont voisines du buste principal, is. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Georges Houtstont elles pourraient exprimer l’une le génie de la Méditation, zich op dat vlak heeft gemanifesteerd. l’autre le génie de l’activité.107 Voor de sculptuur werd een beroep gedaan op de beeldhouwers Edouard Fiers (1822- Burgemeester Jules Anspach, die het initiatief had geno- 1894) en Pierre Dunion, alle ornamenten werden uitge- men tot de aanleg van de nieuwe Brusselse begraafplaats voerd door Georges Houtstont.108 op het grondgebied van Evere in 1875, werd er in 1879 zelf begraven aan het zogeheten ‘rond punt van de burge- Een tweede fontein waaraan Houtstont meewerkte, was meesters’ onder een monumentaal grafmonument. Stads- de Anspachfontein. Die werd in 1897 ingehuldigd op architect Pierre-Victor Jamaer tekende drie ontwerpen het Brouckèreplein.109 De plaatsing was symbolisch: het waaruit het college van schepenen en burgemeester Brouckèreplein vormde immers een scharnierpunt van de Charles Buls in de zitting van 1 augustus 1879 het project nieuwe lanen op de overwelfde Zenne, het levenswerk van nr. 1 uitkoos.115 Het grafmonument bestaat uit een sok- de in 1879 overleden burgemeester Jules Anspach. Een kel in de vorm van een cippe116 die wordt bekroond met obelisk in schots graniet werd bekroond met de bronzen een sarcofaag waarover een lijkwade is gedrapeerd.117 Het

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 13 20/12/11 09:32 14 LINDA VAN SANTVOORT

klassieke en statige monument is rijkelijk versierd met tal een pittoresk silhouet, een soort kiosk uitgewerkt in twee van ornamenten en volledig in blauwe hardsteen uitge- bouwlagen en bekroond met een koepelstructuur. Het ont- voerd. Uit de archieven blijkt dat er gewerkt werd met werp was van de hand van Adolphe Samyn, stadsarchitect een beperkte aanbesteding. Drie steengroeven uit Ecaus- van Brussel maar ook logebroeder en om die reden ontwer- sines en werden gevraagd een prijs te geven en per van de vrijmetselaarstempel voor de loge van Les Amis ook aan drie van de beste aannemers werd een prijsofferte Philanthropes in Brussel.122 De reden waarom hij ontwerper gevraagd. Het is opmerkelijk dat de maker van de plaaste- werd van dit grafmonument is opnieuw te verklaren door ren modellen voor de ornamenten niet via een beperkte zijn connecties in de loge. De uitvoering van het grafteken aanbesteding werd aangewezen maar dat die rechtstreeks werd toevertrouwd aan de zorg van Georges Houtstont.123 werd aangeduid: de confier l’exécution des modèles des orne- Of Houtstont ook lid was van de loge kon niet worden ments et du sarcophage au sculpteur Monsieur Houtstont achterhaald. Hij werkte wel vaker samen met Adolphe dont la réputation est suffisamment connue et appréciée.118 Samyn en dus valt een connectie via de vrijmetselarij niet Op 20 juli 1880 kreeg Georges Houtstont de opdracht de uit te sluiten. gipsen modellen te maken die nodig waren om het monu- ment in blauwe hardsteen uit te voeren.119 Het grafteken van Jules Anspach werd gepubliceerd in het album van Het kasteel van Gaasbeek: een geval apart J. Fonteyne: Recueil d’architecture funéraire. Spécimens de tombeaux, chapelles funéraires, mausolées, sarcophages, Het kasteel van Gaasbeek, eigendom van de Italiaanse pierres tombales, croix etc. (ca. 1879-1889) en kreeg daar- familie Arconati Visconti, lag er in de 19de eeuw verlaten mee een modelfunctie. bij. Pas na het overlijden in 1876 van Giammartino d’Arconati Visconti, de laatste telg van de adellijke familie, Aan hetzelfde ‘rondpunt van de burgemeesters’ werd nog kwam hierin verandering. Zijn weduwe, de Française Marie een monument opgericht waaraan Houtstont meewerkte. Het monument voor L’Eau D’Andrimont, advocaat aan het hof van Beroep in Brussel en schepen in diezelfde stad, kwam er op initiatief van de Association pour secourir les pauvres honteux waarvan L’Eau D’Andrimont voorzitter was geweest. Begin 1885 werd er een wedstrijd uitgeschre- ven onder patronage van koning Leopold II. De jury bekroonde het ontwerp van architect Ernest Acker. Het grafteken werd voorzien van een bronzen portretmedaillon van de overledene dat werd toevertrouwd aan de zorg van beeldhouwer Juliaan Dillens. Toch werd het bekroonde ontwerp niet uitgevoerd zoals voorzien. Het gerealiseerde monument is veel groter, opgebouwd uit een zerk, een obe- lisk en een kruis als bekroning en is bezaaid met in bas- reliëf uitgewerkte ornamenten. Het monument draagt op de plint de signatuur van Ernest Acker. Het bronzen por- tretmedaillon is gesigneerd Juliaan Dillens. De inventaris van de Brusselse begraafplaats, opgesteld door Cecilia Vandervelde, vermeldt Houtstont als sculpt. Decorateur.120 De kunstenaars en de architect waren allen inwoners van dezelfde Brusselse gemeente Sint-Gillis; Acker woonde net zoals Houtsont langs de Charleroisesteenweg.121

Het hoogtepunt van Houtstonts bijdrage aan de grafkunst was ongetwijfeld het monument voor graaf Goblet d’Alviella op de begraafplaats in Court-Saint-Etienne, opgericht tussen 1885 en 1887. (afb. 11) Eugène Goblet d’Alviella (1846- 1925) was vrijmetselaar en professor aan de Université Libre de Bruxelles waar hij houder was van een leerstoel ‘Geschie- denis van de godsdiensten’. Het grafteken is bezaaid met Afb. 11. Court-Saint-Etienne, grafmonument Goblet symbolen van uiteenlopende godsdiensten. De vormentaal d’Alviella naar ontwerp van architect Adolphe Samyn, refereert aan de Indische graven en wordt gekenmerkt door uitgevoerd door Georges Houtstont. (Foto auteur)

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 14 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 15

Peyrat (1840-1923), nam het heft in handen en besliste Opera op een schaal van twee procent. Hij stelde dat bij over te gaan tot een restauratie. Naar verluidt maakte een architectuur die sterk ruimtelijk was gedacht en waar- de markiezin kennis met het Vlaams Huis in Watermaal van de driedimensionale afwerking slechts vanuit verschil- Bosvoorde van architect-decorateur Charle-Albert (1821- lende standpunten kon worden geëvalueerd, een maquette 1889). Het maakte op haar een zodanige indruk dat ze essentieel was: (…) il est impossible de faire autant de besloot om hem als restauratie-architect aan te wijzen.124 perspectives qu’il y a des points de vue principaux. Pour éviter ces lenteurs, et pour arriver à un résultat plus complet, le De werken namen meer dan tien jaar in beslag (1887- meilleur moyen est de construire un modèle entier de l’édifice 1898). Het was dan ook een ingrijpende restauratie, zowel (…).129 extern als intern, naar het voorbeeld van het kasteel in het Franse Pierrefonds gerestaureerd door architect Eugène- Emmanuel Viollet-le-Duc (1814-1879).125 Dankzij de bewaarde archieven kon worden aangetoond dat Houtstont een grote rol heeft gespeeld bij deze restauratie. Hij ver- scheen op het toneel in 1887, toen hij een brief schreef aan Charle-Albert vergezeld van een curriculum (zie hoger) om zichzelf voor te stellen. Het is onwaarschijnlijk dat bei- den elkaar niet kenden. Zowel Charle-Albert als Houtstont waren actief in de hoofdstad en soms op dezelfde werven. Meer dan waarschijnlijk werd Houtstont de restauratie- werf van Gaasbeek binnengeloodst op uitdrukkelijk ver- zoek van de markiezin omdat zij op de hoogte was van het talent en succes van de in Brussel actieve landgenoot. Het over lijden van Charle-Albert in november 1889, kort na de aanvang van de restauratiewerf, speelde in het voordeel van Houtstont. Hij nam de touwtjes in handen, had de leiding over alle leveringen en bewerking van de natuur- steen en was intensief aanwezig op de werf.126 Houtstont bezocht ook herhaaldelijk de markiezin in haar Parijse woonplaats om te overleggen over de voortgang van de werken.127

Houtstont maakte diverse gipsen schaalmodellen voor de nieuwe ingrepen aan het kasteel, zoals de loggia aan de Lenniktoren of de gotische erker aan de Petit Blois vleugel. Een inventaris van de gipsmodellen, opgesteld door rent- meester Van Cromphout in 1899, geeft aan dat het om vele tientallen stukken ging.128 Uitzonderlijk is dat in Gaasbeek nog een groot aantal van die gipsmodellen bewaard is gebleven. Het zijn de weinige ons bekende en overgebleven getuigen van de omvangrijke gipscollectie van het atelier Houtstont. (afb. 12, 13, 14)

Houtstont als “maquettist”

Een maquette was van groot belang in het ontwerpproces van de architectuur en een belangrijk promotiemiddel. Door zijn driedimensionaliteit sprak een schaalmodel immers veel meer tot de verbeelding van de opdrachtgever en het publiek. Daarnaast was een maquette ook een Afb. 12. Gaasbeek, kasteel d’Arconati Visconti, essentieel communicatiemiddel tussen de ontwerpende gerestaureerd door Charle-Albert, ontwerp voor de gevel architect en de actoren op de werf. Garnier bestelde bij met erker Petit Blois, door Charle-Albert. – Archief van Louis Villeminot (1826-1914) een model van de Parijse het kasteel van Gaasbeek.

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 15 20/12/11 09:32 16 LINDA VAN SANTVOORT

Balat bestelde in 1890 bij Houtstont een maquette van de stelde Benoit, pasten het systeem toe. Ze maakten niet eretrap in het kasteel van Laken, die echter dertien keer alleen gipsen schaalmodellen maar soms zelfs ook op ware hermaakt werd en waardoor de kost opliep tot 7420 grootte. De maquette mocht dan al wat geld kosten, het frank.130 Het schaalmodel werd ingeschakeld om de beste doel was vooral te voorkomen dat er tijdens de definitieve oplossing te zoeken. Die recherche en reliëf zoals ze door uitvoering problemen zouden opduiken, wat veel hogere hoofdarchitect Benoit werd genoemd, maakte integraal deel uitgaven zou veroorzaken.131 uit van het ontwerpproces en was de beste manier om tot het beoogde resultaat te komen. De Franse architecten, zo Tijdens het onderzoek is gebleken dat Houtstont in diverse casussen een bestelling kreeg voor een maquette. Voor Beyaert maakte Houtstont een maquette van de Nationale Bank en van de zaal van het parlement.132 Voor architect Jamaer maakte hij een maquette van de leeuwentrap133 van het Brusselse stadhuis en van het grafmonument van Anspach.134 Voor Emile Janlet maakte hij een maquette van de Anspachfontein.135 Voor Henri Maquet maakte hij in 1904 een maquette op schaal twee procent van het ver- nieuwde Koninklijk Paleis in Brussel, inbegrepen de hele omgeving zoals de aanleg van de tuin, de wachthuisjes enz.136

Houtstont en de Cie des Bronzes: op de grens van kunst en industrie

De industrialisatie was onafwendbaar in de tweede helft van de 19de eeuw. De bouwsector en de ornamentele sculp- tuur ontsnapten hier niet aan. Gevels en interieurs van burgerwoningen werden versierd met ornamenten in zeer uiteenlopende materialen: brons, giet-of smeedijzer, zink, ceramiek, hout enz. Geprefabriceerde elementen wer- den aangeboden in catalogi en vonden hun weg naar de burgerwoning, die in rijkdom en variatie niet wou onder- doen. Deze ‘catalogusarchitectuur’ had ‘geen standaardisa- tie tot gevolg maar een toename van modellen, varianten en

Afb. 13. Gipsen maquette voor de erker Petit Blois door Afb. 14. Kasteel van Gaasbeek, Petit Blois, huidige toestand. Georges Houtstont. -Kasteel Gaasbeek. (Foto auteur)

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 16 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 17

combinatiemogelijkheden, waarbij getracht werd de gevari- blijkt dat het atelier van Houtstont een belangrijke rol eerde effecten van het ambachtelijke werk te behouden’.137 speelde in de contacten tussen beeldhouwers onderling maar ook tussen beeldhouwers en architecten. Dat brengt De Brusselse Cie des Bronzes, in 1854 opgericht als de ons bij een niet onbelangrijk aspect en de vraag wie de firma Cormann en met Beyaert als een van de belangrijke medewerkers waren van Houtstont. Vanzelfsprekend was aandeelhouders138, speelde een bijzondere rol in die ont- dit niet allemaal het werk van één man en wist Houtstont wikkeling. Met haar quasi-monopoliepositie op de markt zich te omringen met een schare van goed geschoolde vak- wist zij zich zowel te profileren op het vlak van het artis- lui en kunstenaars om zijn talrijke opdrachten naar beho- tieke en uniek vervaardigde beeld als in een op de burgerij ren te vervullen. gerichte afzetmarkt van bronzen beeldjes, deurklinken, verlichtingsarmatuur enz. Het hoogtepunt van haar activi- In deze context is de rol die Georges Houtstont speelde teit is te situeren in het laatste kwart van de 19de eeuw.139 aan de academie van Sint-Joost-ten-Node van betekenis. De academie werd opgericht in november 1864 door de Reeds bij zijn eerste opdracht in Brussel werkt Houtstont gemeente Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek als Ecole samen met de Cie des Bronzes. De gasverlichting van het Normale de Dessin met de kunstschilder Jules Hendrickx hotel van de gouverneur van de Nationale Bank naar ont- als directeur.143 Al van bij de oprichting van deze academie werp van Beyaert – in totaal ging het over 72 verschillende in 1864 – en niet vanaf 1873 zoals tot heden in de weten- armaturen gaande van kandelaars over lantaarns tot en met schappelijke literatuur vermeld144 – werd Houtstont er aan- kroonluchters – werd uitgevoerd in de periode 1868-1871 gesteld als lesgever. In november 1864 dook de naam van door de Cie des Bronzes op basis van gipsen modellen van ‘Houston’ (sic) op in de processen verbaal als professeur de Georges Houtstont. Naar verluidt verliep die samenwer- la classe de modelage. Houtstont werd tegelijk ook uitgeno- king niet vlot. Houtstont hield zich niet aan de afspraken digd deel uit te maken van de raad van bestuur.145 Het en lag aan de basis van vertraging, tot grote ergernis van de avondonderwijs in de academie liep van begin oktober tot Cie des Bronzes.140 Toch werkte Houtstont nadien nog vaak half april en was toegankelijk voor inwoners van Sint-Joost- samen met de Cie des Bronzes en leverde de gipsen model- ten-Node en Schaarbeek vanaf de leeftijd van 11 jaar.146 len voor de verlichtingsarmatuur van het Koninklijk Paleis Zoals gebruikelijk in de academies werden er jaarlijks per en van het Brusselse stadhuis. Voor de zaal van de Kamer afdeling en klas prijzen toegekend en daarvoor werd een van Volksvertegenwoordigers leverde hij de modellen voor jury van externe kunstenaars aangesteld. Onder de jury- de borstwering. De Anspachfontein werd uitgevoerd in een leden duiken namen op van personen met wie Houtstont voor die tijd kenmerkende combinatie van verschillende in zijn loopbaan samenwerkte: de architecten Antoine steensoorten – waaronder graniet – in combinatie met Trappeniers (1824-1887), Wijnand Janssens en Louis De brons. Houtstont was betrokken bij die opdracht omdat Curte. Houtstonts rol binnen de academie laat zich ook hij alle modellen maakte voor de bronzen onderdelen die afleiden uit het aan hem toegekende honorarium dat in werden uitgevoerd door de Cie des Bronzes. stijgende lijn ging. In 1870 bedroeg zijn jaarlijks honora- rium 1000 frank, in 1874 klom dat op tot 1600 frank.147 Dat van zijn collega Victor Lefever, die samen met hem Houtstont als lesgever en de wisselwerking met de klas van modelage et sculpture verzorgde, lag aanzienlijk zijn atelier lager.148 In 1881 kreeg Houtstont nog eens 200 frank opslag. Hiermee was hij de best gehonoreerde professor aan François Loyer onderstreepte in de monografie van Paul de academie.149 Hankar als een der eersten het belang van Georges Houtstont op de Belgische architectuurscène.141 Als zoon Houtstont trok zich terug uit zijn ambt in oktober 1902 en van een steenkapper werkte een tijd in het liet een deel van de gipsen modellen die hij als lesmateriaal atelier van Houtstont. De activiteiten van Paul Hankar in gebruikte achter als cadeau. Toen bleek ook dat de acade- het atelier van Houtstont gaan vooraf en lopen parallel met mie in financiële moeilijkheden zat omdat Houtstont zo zijn opleiding als architect aan de Brusselse academie, te genereus was geweest om materialen zoals modeleerklei en situeren in 1873. In het atelier van Houtstont wist Hankar steen aan verlaagde prijzen ter beschikking te stellen. Bij zich verder te bekwamen in de ornamentele beeldhouw- monde van dhr. Solvay, die zetelde in de raad van bestuur, kunst en leerde hij vele andere beeldhouwers kennen die liet Houtstont weten dat hij voor zijn opvolging de kandi- daar op dat moment ook actief waren. Mogelijk maakte datuur van een zekere Bin ondersteunde. Toenmalig direc- Hankar via deze weg al kennis met architect Beyaert, bij teur architect Léon Govaerts (1860-1930) besliste evenwel wie hij van 1879 tot 1892142 stage liep. De praktische erva- om niet meteen over te gaan tot de vervanging van ring met de ornamentele sculptuur kon Hankar ongetwij- Houtstont en voorlopig die taak over te laten aan zijn col- feld ten volle uitspelen in het bureau van Beyaert. Hieruit lega Victor Lefevre, die vele jaren met Houtstont had

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 17 20/12/11 09:32 18 LINDA VAN SANTVOORT

samengewerkt.150 In het schooljaar 1904-1905 nam de Over de ware omvang van de ploeg van Houtstont, de beeldhouwer Pieter Braecke – die ooit nog stage liep in het namen van zijn medewerkers en de manier van werken van atelier van Houtstont151 – de klas van modelage en sculp- het atelier blijven er echter nog grote vraagtekens bestaan tuur aan de academie onder zijn hoede. die door het ontbreken van een persoonlijk- en bedrijfsar- chief wellicht nooit helemaal een antwoord zullen krijgen. Voor Houtstont was deze functie, die hij toch bijna veertig jaar waarnam, van grote betekenis. Zijn aanstelling als pro- fessor aan de academie – amper twee jaar na zijn aankomst Boven elke concurrentie? in Brussel – is het zoveelste bewijs dat zijn vakmanschap van in het begin boven elke twijfel stond én dat zijn net- De rol die Houtstont speelde bij de realisatie van zoveel werk in Brussel in heel korte tijd zijn vruchten afwierp. grote én kleine werven in Brussel versterkt de idee dat hij De kwaliteit van Houtstont als leermeester is ook af te als het ware boven elke concurrentie stond. De archief- leiden uit de reputatie van enkele van zijn leerlingen of documenten onthullen slechts in een paar gevallen dat die medewerkers. Eerder vielen al de namen van Paul Hankar concurrentie er wel degelijk was. en Pieter Braecke maar er zijn er uiteraard veel meer geweest. Victor Rousseau (1865-1954) werd door Toen in 1873 bleek dat Houtstont betrokken werd bij de Houtstont opgemerkt toen hij als practicien werkte op zijn ornamentele afwerking van het muziekconservatorium werf van het Brusselse justitiepaleis. Hij haalde de jonge lokte dat heftige reacties uit vanwege Auguste en Joseph Rousseau naar zijn atelier en betaalde zelfs zijn cursus Vandenkerckhove, beeldhouwers-ornamentisten gevestigd dissectie die hij volgde bij professor Sacré aan de Brusselse in Sint-Joost-ten-Node. In een lange brief aan de minister universiteit. 152 In 1880 was Rousseau ook student in de drukten zij hun ongenoegen uit. Zij pretendeerden al sinds klas van Houtstont aan de academie van Sint-Joost-ten- 1848 aan de basis te staan van de decoratieve kunst in Node.153 Victor Rousseau wist zich evenwel uit het circuit België, lang vóór Houtstont op het toneel verscheen. Hun van de ornamentele beeldhouwkunst op te werken en bijdrage in de decoratie van de Koninklijke Muntschouw- ontpopte zich verder tot een nationaal en internationaal burg en de Noorddoorgang, beide in Brussel, werd als refe- gerenommeerd beeldhouwer. Leerlingen van Houtstont rentie in de schaal gelegd. Hoewel ze het talent van zwermden ook uit naar het buitenland. Edouard August Houtstont niet ter discussie stelden, waren vader en zoon von Saher (1849-1918) was een leerling van het eerste uur Vandenkerckhove van oordeel dat in een overheidsop- (1864) en was later actief in Düsseldorf, Haarlem en dracht vooral Belgische kunstenaars aan bod moesten Utrecht.154 De uit Amsterdam afkomstige Theo Simons komen omdat alleen die in staat waren de nationale eigen- (1842-1909) volgde de lessen van Houtstont in 1868- heid artistiek tot uitdrukking te brengen.157 Het was archi- 1869 en keerde dan terug naar zijn stad waar hij van 1871 tect Cluysenaar zelf die in het verweer ging. De verdienste tot 1908 conservator werd van de ‘pleisterbeelden aan de van Houtstont stond boven alle twijfel en Cluysenaar Rijksacademie van Beeldende Kunsten’.155 onderstreepte dat zijn bijdrage onontbeerlijk was. De aan- stelling van een ornamentist behoorde tot de bevoegdheid Naast het prestige dat gekoppeld was aan een dergelijk en de verantwoordelijkheid van de architect. Cluysenaar mandaat bood de functie van professor aan de academie vroeg dienaangaande het vertrouwen van de minister.158 voor Houtstont ongetwijfeld nog andere voordelen. De vele studenten die hij er vormde konden eventueel worden In de diverse casussen zien we bevestigd dat het in de eerste gerekruteerd als werknemers in het eigen atelier. Die wis- plaats de architect was die het laatste woord had bij de aan- selwerking verzekerde Houtstont van een constante stelling van de ornamentist. Zo slaagde Beyaert erin om instroom van jonge en goed opgeleide beeldhouwers-orna- telkens weer met Houtstont samen te werken en in som- mentisten naar zijn atelier. Hij maakte er een erezaak van mige gevallen – zoals bij de reconstructie van het parlement met goed geschoolde krachten te werken en die ook nave- – de procedures van openbare aanbesteding te omzeilen. nant te honoreren.156 Voor Houtstont was het een uitda- Houtstonts participatie in het justitiepaleis werd ter discus- ging zijn medewerkers aan het werk te zetten op de ver- sie gesteld vanwege zijn Franse afkomst. Voor publieke schillende werven – die elkaar overlapten- en de termijnen opdrachten verkoos men immers het talent van eigen waartoe hij contractueel verbonden was te respecteren. De bodem kansen te geven. Toch werd die kritiek weerlegd: archiefdocumenten onthullen dat dat niet altijd lukte. Aan- Par ses talents et son activité, mr. Houtstont a fait faire maningen in verband met overschreden termijnen komen de grands progrès à l’art de la décoration architecturale en vaak voor. De archiefdocumenten laten er geen twijfel over Belgique et il a contribué beaucoup à son développement et à bestaan dat het Houtstont was die alles in handen hield: ses nombreuses applications. Il possède à Bruxelles, l’atelier le alle contracten en briefwisseling zijn voorzien van zijn plus complet et le mieux outillé, où un grand nombre de Belges handtekening. sont constamment occupés.159

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 18 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 19

Ook Alphonse Balat liet zijn voorkeur voor Houtstont boven elke concurrentie werd geplaatst. meermaals gelden. Pogingen van de Lakense beeldhouwer Jean Laumans – winnaar van de prestigieuze prijs van Het gereconstrueerde oeuvre is indrukwekkend te noemen. – om een bijdrage te kunnen leveren in de sculptu- Het opent nog tal van perspectieven naar onder meer rale uitwerking van het kasteel van Laken onmiddellijk na gebouwen buiten de Brusselse context en ook in een grote de brand bleken kansloos omdat Balat al van in den beginne variatie van stijlen, programma’s en ideologische achter- – januari 1890 – beslist had om die toe te vertrouwen aan gronden. De juiste draagwijdte van de inbreng en de rol Houtstont. Zelfs een nota die vertrok vanuit het ministeri- van de ornamentist is vandaag nog maar moeilijk te trace- eel kabinet kon daar niets aan veranderen.160 ren. De opdracht bestond erin de ontwerpen van de archi- tect zo getrouw mogelijk en op kwalitatief hoogstaand Uit het voorgaande blijkt dat zijn Franse afkomst in een niveau in driedimensionele ornamenten te vertalen. Onge- aantal gevallen het mikpunt was van kritiek – bijvoorbeeld twijfeld had Houtstont daartoe de beschikking over de al in het begin toen hij meewerkte aan de afwerking van de nodige tekeningen en aanwijzingen. De gipsen modellen Nationale Bank – maar toch heeft dat in de praktijk niet zelf zijn op één uitzondering na (Gaasbeek) niet bewaard verhinderd dat Houtstont een omvangrijke en succesvolle gebleven. carrière in België kon opbouwen. Zijn nadrukkelijke aan- wezigheid op de Belgische afdelingen van de wereldtentoon- Er blijven ook nog vele vragen onbeantwoord, vooral met stelling in Parijs in 1878 is in deze context van betekenis. betrekking tot de praktische organisatie van dit ornamen- De opzet van een dergelijke tentoonstelling bestond er teel atelier en het functioneren ervan op de werf. Als we het immers in om precies de industrie, de kunst en de ambach- curriculum van Houtstont overzien, dan moeten we vast- ten van eigen bodem te promoten. Houtstont werkte mee stellen dat vele werven tegelijkertijd liepen. Automatisch aan het Belgisch paviljoen van de hand van architect Emile rijst dan de vraag hoeveel vakmensen in dit gebeuren waren Janlet (1839-1918) en hij behaalde ook een gouden medaille betrokken. Wat ooit het grootste ornamentele atelier van in de classe 18- ouvrages de tapissier et du décorateur.161 de hoofdstad was, verdween van het toneel met het overlij- den van Houtstont in 1912. Tegen die tijd was echter ook de fièvre ornemaniste aan zijn zwanenzang bezig. Conclusie

De activiteiten van ornamentist Georges Houtstont op 1 Citaten overgenomen uit Fontaine 2000: 21 verwijzend naar Belgische – en vooral dan Brusselse – bodem situeren zich Garnier 1869. 2 Palmaerts 2005: 140-144. De La Liberté dans L’Art, een arti- in de tweede helft van de 19de eeuw. De met zekerheid aan kelenreeks van César Daly gepubliceerd in het Franse tijd- hem toe te wijzen opdrachten zijn te situeren tussen 1862 schrift Revue Générale de l’Architecture et des Travaux Publics, en 1911. Uit de archieven komt naar voor dat de inbreng 1847-1849. van Houtstont bestond in het modelleren in gips van de 3 Schoonjans 2007: 114-158. 4 ornamenten, maar dat hij vaak en wanneer aan de orde, Palmaerts 2005: 152. 5 Palmaerts 2005: 175. sculptuur in steen of zelfs in hout op zich nam. 6 Gohel 1986: 277. 7 Schoonjans 2007:171. De rol die architect Hendrik Beyaert heeft gespeeld in het 8 Ferlier 2006: 51, citaat overgenomen uit: Garnier 1878, vol 1, succes van dit ornamentele atelier kan niet voldoende zonder paginaverwijzing. 9 Garnier 1878: 80. worden onderstreept. De exclusieve samenwerking tussen 10 Het beleg van Parijs van september 1870 tot januari 1871 in architect Beyaert en ornamentist Houtstont heeft niet de context van de Frans-Pruisische oorlog. alleen aanleiding gegeven tot een aantal uitzonderlijke 11 Vassalo 1997: 45-56. creaties, maar is ongetwijfeld ook de aanzet geweest voor 12 Hiervoor werd het startsein gegeven in 1840 o.l.v. architect andere contacten. Sommige van die samenwerkingen – T.F. Suys. Later werd de werf overgenomen door stadsarchi- tect Pierre-Victor Jamaer. De uitwerking van het beeldenpro- met onder meer de architecten Alphonse Balat en Louis gramma startte in 1843 en liep uit tot 1903. De Curte – lijken al even exclusief te zijn geweest als die 13 Heymans 2000: 41-71. met Beyaert. De architecten met wie Houtstont daarnaast 14 Koopmans 1997: 112. 15 nog samenwerkte – Henri Maquet, Jean-Pierre Cluyse- Koopmans 1997: 9. 16 Van Santvoort 2008. Gelijknamige lezing op de Studiedag naar, Pierre-Victor Jamaer, Désiré De Keyser, Adolphe Historisch Interieur op 29 maart 2007, georganiseerd door Samyn, Ernest Acker, Emile Janlet, Jules-Jacques Van de Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, Ysendyck enz. – bevestigen dat we hier te maken hebben Universiteit Gent. met een ornamenteel atelier dat zich manifesteerde op de 17 Een korte biografische nota over deze kunstenaar: Van Sant- meest representatieve Brusselse werven van de 19de eeuw, voort 1999a: 110-111. 18 Pluym 1995: 43-49. waarvan de kwaliteit boven alle twijfel stond en vaak ook

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 19 20/12/11 09:32 20 LINDA VAN SANTVOORT

19 Pluym 1995: 52. 41 ARAB, Nationale Bank, Fonds correspondentie 1850-1886, 20 Pluym 1995: 90-95. nota van Houtstont 23.02.1866. 21 ARAB, Nationale Bank, Fonds correspondentie 1850-1886, 42 SAG OW 5580. Brief van H. Beyaert en W. Janssens aan de Gouverneur van 43 Uittreksel uit het bevolkingsregister van de gemeente Sint- de Nationale Bank 07.09.1862. Kopie van document uit het Gillis. ARAB mij overhandigd via dhr. Randaxhe, Nationale Bank. 44 SAG OW 6550. 22 Toch is er geen spoor terug te vinden van een eventuele bij- 45 Georges Houtstont bezat nog andere eigendommen in die drage van Houtstont aan de realisatie van de Congreskolom. omgeving. Zo werd hij ook in 1900 eigenaar van een groot Louis Melot was de ornemaniste van dienst. Onder zijn toe- gebouw dat aan zijn eigendom grensde – Veydtstraat 15 – en zicht waren er verschillende ornamentisten aan het werk: dat in 1877 gebouwd was door architect Marchal als “Royal Pierre Vanderhaeghe, Michotte, Charles Wutterwulg, Skating”, SAG OW. Corneille Wutterwulg, Paul Wutterwulg, Adolphe Dever, 46 Dulière 1985: 304, Annexe 25- Extrait des mémentos. Joseph Vanhaerdenberg. Voor de volledige lijst van alle mede- 47 Zijn weduwe bleef tot aan haar dood wonen in de Charleroi- werkers, zie: Stappaerts 1860. sesteenweg 66-68. In het huis werden geen kinderen of andere 23 ARAB, Nationale Bank, Fonds correspondentie 1850-1886, personen ingeschreven. Uittreksel uit het bevolkingsregister Brief van H. Beyaert en W. Janssens aan de Gouverneur van van Sint-Gillis. de Nationale Bank 03.10.1862. Kopie van document uit het 48 Archief Kasteel van Gaasbeek, brief van G. Houtstont aan ARAB mij overhandigd via dhr. Randaxhe, Nationale Bank. Charle-Albert, 22.05.1887. 24 In de brief staat: La restauration des monuments gothiques du 49 Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel, Prentenkabinet, pays a dû nécessairement former de bons ouvriers; sans doute et de “Fonds Houtstont”. Met dank aan de heer Xavier Duquenne très habiles; mais en gothique et de là à la connaissance des styles die de inventaris van dit fonds heeft opgesteld in november – classiques et de leur dérivatifs il y a une distance appréciable. december 2008 en mij hiervan op de hoogte heeft gebracht. Beyaert was zeker op de hoogte van het feit dat er in ons land 50 Uit een eerste onderzoek is gebleken dat het fonds ongeveer ateliers waren actief op het vlak van de neogotiek met een 1800 documenten bevat, hoofdzakelijk tekeningen met reputatie tot ver buiten de grenzen. Het Antwerpse atelier van betrekking tot interieurs van privéwoningen in Brussel te situ- Karel Geerts had met zijn neogotische beelden en ornamenten eren tussen ca. 1880-1912. Het omvangrijke fonds bevat afzet in heel Europa. De Nederlandse neogotische architect slechts weinig documenten i.v.m. de in dit artikel besproken P.J. Cuypers deed vaak beroep op Vlaamse beeldhouwers. realisaties. Het fonds bevat weinig of geen geschreven docu- Koopmans 1997: 24-25, 44-46. menten. 25 ARAB, Nationale Bank, Fonds correspondentie 1850-1886, 51 Jules Anspach was burgemeester van Brussel van 1863 tot Brief van H. Beyaert en W. Janssens 03.10.1862. Kopie van 1879. document uit het ARAB mij overhandigd via dhr. Randaxhe, 52 Charles Buls was burgemeester van Brussel van 1881 tot 1899. Nationale Bank. 53 SAB OW 7231, prijsofferte van Houtstont gericht aan archi- 26 Gebouwen met een uitgesproken bouwplastiek zijn onder tect Jamaer, 16.03.1871. meer de Sint-Hubertusgalerijen, 1841, J.P. Cluysenaar en het 54 SAB OW 7269, afrekening maquette 31.12.1882. briefwisse- Noordstation, 1841-46, arch. Coppens. ling P.V. Jamaer 14.11.1881 voor bestelling maquette bij 27 Isselin 2003: 69. Houtstont. 28 Isselin 2003: 59, Archives Nationales , F/21/1754, 55 SAB OW 7217. Dossier Houtstont (période 1856-1861), afrekening sculp- 56 SAB OW 7217, J’ai l’honneur de vous accuser réception de votre tuur, 23.06.1856 en 08.10.1856. lettre du 29 juin dernier no 14268 relative à l’exécution des culs 29 Isselin 2003: 63. Archives Nationales Paris, F/21/1754, Dos- de lampe devant servir de support aux figurines de la façade vers sier Houtstont (période 1856-1861), afrekening sculptuur, la rue de l’Hôtel de Ville, laquelle lettre a pour but de pressentir 27.03.1857 en,22.05.1857. mes intentions en vue de la remise d’une soumission en concur- 30 Isselin 2003: 65, 66, Archives Nationales Paris, F/21/1754, rence; je ne vois pas la chose possible à l’égard de pareil travaux Dossier Houtstont (période 1856-1861), afrekening sculp- qui selon l’un où l’autre sculpteur seront traités et compris diffé- tuur, 29.11.1858, 17.10.1860, 07.12.1860, 11.01.1861. remment, l’un sachant et voulant bien faire, peut suivant un prix 31 Daufresne 1987: 255. donné, gagner de très maigres journées, tandis que d’autres 32 Pluym 1995: 95. dépourvus d’aptitudes, se contenteront d’un prix peut être dix fois 33 ARAB, Fonds Nationale Bank, correspondentie 1850-1886, moindre et feront cependant une excellente affaire, je regrette infi- -no 82, N° 7937. document 17.11.1864, 1869-no 122, niment de ne pouvoir participer à ce travail. Houtstont in een N° 2359. document 26.12.1869. Een eerste afrekening van brief aan het stadsbestuur 02.07.1885. betaalde honoraria in 1864 ten bedrage van 17.000 fr. en het 57 SAB OW 7217, vergelijking van de intekenaars 01.06.1885. totaalbedrag van 30.500 fr. voor zijn contract afgesloten in Lefever dient een prijs in van 13.650 fr. waarmee hij aanzien- 1867. Kopieën van documenten mij overhandigd door lijk lager scoort dan zijn concurrenten, Devriendt uit Borger- dhr. Randaxhe, Nationale Bank. hout (14.420 fr.) en Vandeventer uit Sint-Gillis (14.560 fr.). 34 Pluym 1995: 89-145. 58 SAB OW 7217, brief van H. Beyaert aan P.V. Jamaer, 35 Heden Adolf Maxlaan 1-3. 30.04.1885. 36 Van Santvoort 2008 59 SAB OW 7217, brief van Louis De Curte aan P.V. Jamaer, 37 SAB OW 7217, Brief H. Beyaert aan P.V. Jamaer 30.04.1885. 02.05.1885. 38 Voor een volledig overzicht van het oeuvre van Hendrik 60 SAB OW 7231, brieven Houtstont met de stad 20.08.1887, Beyaert, zie Victoir, Vanderperren 1992. In deze monografie 29.10.1887, 09.01.1888. Heymans 2003: 148-149. wordt nergens melding gemaakt van Houtstont. 61 SAB OW 7232, document P.V. Jamaer, 07.03.1888. 39 ARAB, Nationale Bank, Fonds correspondentie 1850-1886, 62 SAB OW 7232, document getekend P.V. Jamaer, 07.10.1889. nota van W. Janssens en H. Beyaert d.d. 09.10.1865. 63 SAB OW 7235, afrekening van uitgevoerde werken, 40 Almanach 1865. 02.03.1891.

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 20 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 21

64 SAB SK IP II 2561 / 44. 85 Clément 1956: 16. 65 Palmaerts 2005: 215-216. 86 De symmetrische hoekgebouwen zijn afgebroken, respectieve- 66 Voor een lijst van de twintig geprimeerde gevels, zie Abeels lijk in 1978 en 1986. Voor de samenwerking tussen Houtstont 1982: 200. Houtstont maakt in zijn in 1887 handgeschreven en architect Henri Maquet zie ook Duquenne 2007:145. curriculum melding van diverse gebouwen aan de Centrum- 87 Van Santvoort 2003: 414. lanen. Dankzij de daarin vermelde opdrachtgever en de 88 ARAB T039/07 dossiers 73 tot 75, Palais du Roi, diverse architect konden de bouwaanvragen bewaard in het stadsar- documenten gespreid over de periode 1900-1911 bevestigen chief te Brussel worden opgespoord en de gegevens met de omvang van de bijdrage van Houtstont. elkaar in verband worden gebracht. Helaas is er in de betrok- 89 ARAB T039/07 dossier 75, Palais du Roi, Soumission, ken dossiers geen vermelding van Houtstont. 03.06.1909, ondertekend door G. Houtstont en H. Maquet. 67 Archief Kasteel van Gaasbeek, brief van G. Houtstont aan 90 Voor het aanzienlijke bedrag van 366.222 fr. ARAB T039/07, Charle-Albert, 22.05.1887. dossier 74, Palais du Roi, soumission 04.04.1907, ondertekend 68 van Ypersele de Strihou 1990. In deze bijdrage beperken de door G. Houtstont. auteurs zich tot de inbreng van Auguste Rodin in de troon- 91 Piryns 1990: 21, 78-82, verwijst naar SAB OW 4752. zaal. 92 SAB OW 320, bouwaanvraag 21 mei 1873. In het dossier van 69 ARAB T039/07 dossier 77, Château et Parc de Laeken, Recon- de bouwaanvraag is er geen spoor van de bijdrage van Georges struction du Château Royal de Laeken Estimation, 21.12.1892, Houtstont. document ondertekend door Benoit architecte Principal en 93 SAB OW 20056, aanvraag van Errera op 30.04.1875 Ch. Lagasse ingénieur en chef, directeur des bâtiments civils. De 94 Bouwen 1994: 104. raming bedraagt 4.993.712,27 fr. 95 SAB OW 20056, Brief van Cluysenaar aan het college van 70 Archief Koninklijk Paleis, Brussel, fotocollectie, farde 661, burgemeester en schepenen 07.08.1875. 661bis. 96 Loze 1980: 163. 71 In de monografische studie over het kasteel van Laken wordt 97 ARAB T039/07, dossier 144, Conservatoire de Musique, brief de schade die deze brand veroorzaakte, naar onze mening van J.P. Cluysenaar aan de minister van Openbare Werken geminimaliseerd. Bij de bespreking van het sculpturale decor, 08.07.1873. onder meer dat van de eetkamer, wordt gesteld dat dit groten- 98 ARAB T039/07, dossier 144, Conservatoire de Musique, con- deels bewaard bleef. Er wordt evenmin vermeld dat de laag- tract 04.04.1874 voor een bedrag van 43.719,60 fr. reliëfs van Godecharle hermaakt werden door Dillens. De 99 Meirsschaut 1900: 204. inbreng van Georges Houtstont in de reconstructie wordt 100 Loze 1980: 196. slechts in één voetnoot vermeld. Van Ypersele de Strihou 101 Ibid. 1991: 261 nt. 155. 102 Celis 1994: 24. 72 AR AB T 039/07 dossier 76, Château et Parc de Laeken, brief 103 Conde Reis 2003: 452 van Houtstont aan de minister van Openbare Werken 104 Loze 1980: 189. 23.11.1891, voorzien van een randopmerking m.b.t. het ver- 105 Archief van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en zoek van Balat. Landschappen Brussel, Brief J. Wellens aan de minister van 73 ARAB T 039/07 dossier 80, Château et Parc de Laeken, Pavil- Openbare Werken, 17.10.1876. ARAB T039/07dossier 119, lons octogonaux – travaux de sculpture, Soumission Houtstont, in de periode 1887-88 voert Houtstont herstellingwerken uit 26.02.1892, voor een bedrag van 5360 fr. aan ornamenten in het peristilium. Architect Engels schrijft 74 ARAB T 039/07 dossier 80, Château et Parc de Laeken, Sculp- daarover op 10.09.1887: Monsieur Houtstont qui à placé tous ture intérieure du dôme. Offerte van Houtstont 20.07.1892. les ornements en plâtre et en staff du palais de justice et qui en a 75 ARAB T 039/07 dossier 80, Château et Parc de Laeken, fait les modèles. Brief Heynincx aan de minister van Openbare Werken 106 Ontmanteld in 1957 en verplaatst in 1978 naar de Houba de 02. 09.1892. Strooperlaan in Laken. Van Lennep 2000: 69. 76 Staffwerk is hol gietwerk in gips, meestal verstevigd met jute 107 SAB OW 9044, brief van Beyaert aan het college van burge- dat in vrij grote stukken op een meestal houten ondergrond meester en schepenen van de stad Brussel 15.05.1862. wordt aangebracht met gips, jute en verzinkte spijkers. Het 108 Meirsschaut 1900: 26; Van Lennep 2000: 69. komt voor vanaf het midden van de 19de eeuw. Met dank aan 109 In 1979-1981 n.a.v. de metrowerken ontmanteld en terug Lode De Clercq. opgesteld in gewijzigde configuratie op de Baksteenkaai. 77 AR T 039/07 dossier 77, Château et Parc de Laeken, Soumis- 110 SAB OW 9042; Meirsschaut 1900: 140; Bouwen, 1989: 110, sion Houtstont 23. 04.1893. 239; Van Lennep 2000: 105-107. 78 AR T 039/07 dossier 77, Château et Parc de Laeken. 111 De totale afrekening liep op tot meer dan 41.230,82 fr. 79 AR T 039/07 dossier 77, Château et Parc de Laeken, Soumis- SAB OW 9042, document opgemaakt door de stad met de sion Houtstont 26.04.1893 afrekening ondertekend door arch. Janlet 23.08.1897. 80 AR T 039/07 dossier 76, Château et Parc de Laeken, Soumis- 112 SAB OW 9043; Meirsschout 1900: 146; Bouwen 1989: 152. sion Houtstont 08.10.1893 113 Meirsschaut 1900: 53; Bouwen 1989: 119. 81 AR T 039/07 dossier 76, Château et Parc de Laeken, brief van 114 SAB SK IP II 2561/42 in het dossier diverse documenten van hoofdarchitect Heynincx aan de minister 16.09.1893. Houtstont; Bouwen 1989: 319. 82 AR AB T 039/07 dossier 76,Château et Parc de Laeken, Brief 115 SAB Begravingen, dossier 12. van Houtstont aan de minister van Openbare Werken 116 Een cippe heeft een balkvormig volume bekroond aan alle 23.11.1891 zijden met een fronton en de hoeken met acrotrie. De cippe is 83 Kinnaer 2003:169, op basis van archiefonderzoek in: ARAB, een vaak voorkomend type van grafmonument dat teruggaat Ministerie van openbare werken nr. 103: Paleis voor Schone op de oude Romeinse typologie. Kunsten 1861-1921. De kostprijs van de ornamentele afwer- 117 Vandervelde 1991: 35. king bedroeg 54.784fr. 118 SAB Begravingen, dossier 12. 84 Clément 1956:15-16. 119 Stadsarchief Brussel, Begravingen, dossier 12.

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 21 20/12/11 09:32 22 LINDA VAN SANTVOORT

120 Vandervelde 1991: 230 (concessie 686). 159 Archief van de Koninklijke Commissie Brussel, Brief van 121 Acker: Charleroisesteenweg 96 en Houtstont Charleroise- Wellens aan de minister van justitie, 17.10.1876. steenweg 66-68. 160 ARAB T039/07, dossier 79, Chateau et Parc de Laeken, nota 122 Celis 2002: 170. over beeldhouwer J. Laumans s.d., nota van het kabinet van 123 Samyn 1898: 9. de minister 27.01.1890, brief van Heyninx aan de minister 124 Renson 1971: 5-11; Goossens 1999: 65. 03.02.1890. 125 Van Santvoort 1999b. 161 Wereldtentoonstelling 1878: XII, 275. 126 Archief Kasteel van Gaasbeek; Van Santvoort 1999b: 87-109. 127 Archief van Kasteel van Gaasbeek, diverse vervoersnota’s getuigen daarvan. AFKORTINGEN 128 Van Cromphout 1899. 129 Mead 1991: 150; doorverwijzing naar een brief van Garnier ARAB Algemeen Rijksarchief Brussel 03.12.1861 aan minister Walewski bewaard in de Archives Nationales van Parijs, Série F/21 830. SAB OW Stadsarchief Brussel Openbare Werken 130 ARAB T039/07, dossier 80, Chateau et Parc de Laeken, brief SAG OW Stadsarchief Sint-Gillis (Brussel) Openbare Werken Benoit aan Heyninx, 22.02.1893. SAB SK Stadsarchief Brussel Schone Kunsten 131 ARAB T039/07, dossier 80, Chateau et Parc de Laeken, brief Benoit aan Heyninx, 25.01.1893. Benoit noemt diverse gebou- wen in Parijs waar de maquette een belangrijke rol speelde zoals BIBLIOGRAFIE de School voor Geneeskunde, het justitiepaleis en het stadhuis. 132 ARAB T 039, dossier 64, p. 64; Van Santvoort 2008: 88. 133 Voor 500 fr. SAB OW 7269, afrekening 31.12.1882. ABEELS 1982 134 SAB, begravingen, dossier 12, overzicht van betalingen, Gustave Abeels, ‘De sanering van de benedenstad: een 21.10.1881 waaronder ook voor avoir exécuté la maquette du speculatieve immobiliënzaak?’, Straten en Stenen. Brussel: monument. Stadsgroei 1780-1980, tent.cat., Brussel, 1982: 153-202. 135 SAB OW 9042, 1500 à 2000 frs. 136 ARAB T039/07 dossier 73, Palais du Roi, Soumission, ALMANACH 24.05.1904, ondertekend door G. Houtstont voor een bedrag Annuaire du Commerce de Bruxelles et des Communes limi- van 10.960 fr trophes, Brussel, 1862-1875. 137 Hennaut, Demanet 1997: 20. Almanach du commerce et de l’industrie publié avec le 138 Mihail 2003: 75. concours du Gouvernement par Rozez sur les documents four- 139 Dupont, Lemaire 2003: 12-37. 140 Danneel 2003: 116. nies par les administrations communales, Brussel, 1878- 141 Loyer 1986: 45. 1912. 142 Loyer 1986: 46. BOURGOIS 1999 143 Academie Sint-Joost-ten-Node, archief, Processen verbaal Pierre Bourgois, ‘Braecke Pieter-Jan’, De 19de-eeuwse 1864-1867, zittingen van 12&15.11.1864. Belgische beeldhouwkunst, Brussel, 1999: 306-307. 144 Loyer 1986: 45. 145 Academie Sint-Joost-ten-Node, archief, Processen verbaal BOUWEN 1989 1864-1867, zitting van 15.11.1864. De aanwezige bestuurs- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel. leden waren: Van Bemmel, Fraikin, Hendrickx, Bossuet, Binnenstad, 1A, Luik,1989. Slingeneyer, Gerard, Verboeckhoven. BOUWEN 1994 146 Academie Sint-Joost-ten-Node, archief, Processen verbaal 1864-1867, zitting van 19.12.1871. Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel. 147 Academie Sint-Joost-ten-Node, archief, Processen verbaal Binnenstad, 1C, Luik 1994. 1864-1867. CELIS 2002 148 Academie Sint-Joost-ten-Node, archief, Processen verbaal Marcel Celis, ‘Court-Saint-Etienne. Mausoleum Goblet- 1864-1867, zitting van 24.07.1873. Het loon van Lefevre D’Alviella’, De beeldentaal van symbolen, Brussel, 2002: bedroeg slechts 1400 fr. 149 Academie Sint-Joost-ten-Node, archief, Processen verbaal 170-173. 1878-1890, zitting van 31.03.1881. CELIS 1994 150 Academie Sint-Joost-ten-Node, archief, Processen verbaal Marcel Celis, ‘De vroegere parochiekerk Onze-Lieve- 1901-1911, zitting van 06.10.1902. Vrouw’, Monumenten ‘Be,Leven. Omtrent het Onze-Lieve- 151 Bourgois 1999: 306. 152 Vanden Eeckhoudt 1999: 534. Vrouwvoorplein, Brussel, 1994: 21-27. 153 Ibid. CLEMENT 1956 154 Koopmans 1997: 322-323. Jules Clémént, Alphonse Balat, architecte du Roi, 1819- 155 Koopmans 1997: 325. 1895, Brussel, 1956. 156 ARAB T 039/07 dossier 76, Château et Parc de Laeken: (…) CONDÉ REIS 2003 l’obligation pour les mener à bonne fin d’employer constamment un personnel expérimenté et s’entend rénuméré en rapport de son Guy Condé Reis, ‘Poelaert, Joseph’, Repertorium van de mérite, brief van Houtstont aan de minister van Openbare architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, werken 23.11.1891. 2003: 452-453. 157 ARAB T039/07, dossier 144, Conservatoire de Musique, brief DANNEEL 2003 Aug. En Joseph Vandenkerkchoven aan de minister 27.06.1873. Marianne Danneel, ‘L’hotel du gouverneur de la Banque 158 ARAB T039/07, dossier 144, Conservatoire de Musique, brief Jean-Pierre Cluysenaar aan Williame, architect van Openbare Nationale’, La Compagnie des Bronzes de Bruxelles. Fabri- werken, 08.07.1873. que d’art, Brussel, 2003:116-117.

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 22 20/12/11 09:32 DE ORNAMENTELE BEELDHOUWKUNST VAN GEORGES ETIENNE HOUTSTONT (PARIJS,1832 – SINT-GILLIS, 1912) 23

DUPONT, LEMAIRE 2003 LOYER 1986 Christine A. Dupont, Guy Lemaire, ‘La Compagnie des François Loyer, Paul Hankar. La naissance de l’Art Bronzes, 1854-1979’, La Compagnie des Bronzes de Nouveau, Brussel, AAM, 1986. Bruxelles. Fabrique d’art, Brussel, 2003: 12-37. LOZE 1980 DAUFRESNE 1987 Pierre Loze e.a., Poelaert en zijn tijd, Brussel, 1980. Claude Daufresne, Louvre & Tuilleries. Architectures de MEAD 1991 papier, Luik, 1987. Christoffer Curtis Mead, Charles Garnier’s Paris Opéra: DULIERE 1985 Architecural Empathy and the renaissance of French Classi- Cécile Dulière, Victor Horta, Mémoires, Brussel, 1985. cism, New York, 1991. DUQUENNE 2007 MEIRSSCHAUT 1900 Xavier Duquenne, L’Avenue Louise à Bruxelles, Brussel, Paul Meirsschaut, Les sculptures de plein air à Bruxelles, 2007. Guide explicatif, Brussel, 1900. FERLIER 2006 MIHAIL 2003 Ophélie Ferlier, ‘La trop discrète “Harmonie” de François Benoit Mihail, ‘Charle-Albert (1821-1889)’, La Compag- Jouffroy sur la façade de l’opéra (1869)’, La sculpture et ses nie des Bronzes de Bruxelles. Fabrique d’art, Brussel, 2003: murs. Livraisons d’histoire de l’architecture, (2006) 12: 43-57. 74-75. FONTAINE 2000 PALMAERTS 2005 Gérard Fontaine, L’opéra de Charles Garnier. Architecture Geert Palmaerts, Eclecticisme. Over moderne architectuur et décor extérieur, Parijs, 2000. in de negentiende eeuw, Rotterdam, 2005. GARNIER 1869 PIRYNS 1990 Charles Garnier, A travers les Arts, Parijs, 1869. Marleen Piryns, De architect Henri Maquet (1839-1909) GARNIER 1878 en zijn oeuvre te Brussel, onuitg. lic. verh., Brussel, 1990. Charles Garnier, Le nouvel Opéra de Paris, Parijs, 1878. PLUYM 1995 GOHEL 1986 Walter Pluym, Het hotel van de gouverneur van de natio- Louis-Michel Gohel, ‘Sculpture et architecture au XIXe nale bank van België, Antwerpen, 1995. siècle: dialogue et conflits’, La sculpture du XIXe siècle, RENSON 1971 une mémoire retrouvée. Les fonds de la sculpture, Parijs, G. Renson, Le Château-Musée de Gaasbeek, Gaasbeek, 1986: 275-280. 1971. GOOSSENS 1999 SCHOONJANS 2007 Boudewijn Goossens, ‘Het verleden herbouwd’, Het Yves Schoonjans, Architectuur & vooruitgang. De cultuur verleden herbouwd. Charle-Albert en de restauratie van het van het eclecticisme in de 19de eeuw, Gent, 2007. kasteel van Gaasbeek (1889-1898), Gasebeca, 20, Gaas- STAPPAERTS 1860 beek, 1999: 10-66. Félix Stappaerts, La colonne du Congrès à Bruxelles. Notice HENNAUT, DEMANET 1997 historique et descriptive du monument, Brussel, 1860. Eric Hennaut, Marie Demanet, Hout en metaal in de SAMYN 1889 Brusselse Huisgevel 1850-1940, AAM, Brussel, 1997. Adolphe Samyn, Un essai d’application de la symbolique HEYMANS 2000 comparée à l’architecture funéraire, Luik, 1889. Vincent Heymans, De schildwachten van de geschiedenis, VANDEN EECKHOUDT 1999 Brussel, 2000. Denise Vanden Eeckhoudt, ‘Rousseau Victor’, De 19de- HEYMANS 2003 eeuwse Belgische beeldhouwkunst, Brussel, 1999: 534-539. Vincent Heymans, ‘L’Hotel de ville de Bruxelles’, La VAN LENNEP 2000 Compagnie des Bronzes de Bruxelles. Fabrique d’art, Brus- Jacques Van Lennep, ‘Standbeelden en monumenten van sel, 2003: 148-149. Brussel vóór 1914’, De beelden van Brussel, uitg. door ISSELIN 2003 Patrick Derom, Antwerpen, 2000: 11-179. Yvette Isselin, Travaux de la réunion des Tuileruis au Lou- VANDERVELDE 1991 vre (1852-1865) F21/1691 à 1759. Répertoire numérique Cecilia Vandervelde, La Necropole de Bruxelles, Brussel, détaillé, Centre Historique des Archives Nationales, 1991. Parijs, 2003. VAN CROMPHOUT 1899 KINNAER 2003 Van Cromphout, Inventaire du mobilier, boiseries, motifs Christel Kinnaer, Een monument voor kunst en natie: het décoratifs, objets d’art, tableaux, tapisseries etc. garnissant le eerste Paleis voor schone kunsten te Brussel, van Alphonse château de Gaesbeek en l’année 1899, s.l., s.d. Balat: de ontstaansgeschiedenis, het sculpturale luik, een VAN SANTVOORT 1999A duiding van de architectuur, onuitg. lic. verh., Gent, 2003. Linda Van Santvoort, ‘Georges Houtstont, beeldhouwer’, KOOPMANS 1997 Het verleden herbouwd. Charle-Albert en de restauratie Ype Koopmans, Muurvast & gebeiteld. Beeldhouwkunst in van het kasteel van Gaasbeek (1889-1898), Gasebeca, de bouw 1840-1940, Rotterdam, 1997. 20ste aflevering, Gaasbeek, 1999: 110-112.

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 23 20/12/11 09:32 24 LINDA VAN SANTVOORT

VAN SANTVOORT 1999B The role that architect Hendrik Beyaert played in the success of Linda Van Santvoort, ‘Het dagboek van een groot- this ornamentation workshop cannot be overemphasised. The scheepse restauratie’, Het verleden herbouwd. Charle- exclusive collaboration between architect Beyaert and the orna- Albert en de restauratie van het kasteel van Gaasbeek mentalist Houtstont led not only to a number of remarkable (1889-1898), Gasebeca, 20ste aflevering, Gaasbeek, 1999: creations but certainly also opened the way to other contacts. 87-109. Some of these collaborations – including those with Alphonse VAN SANTVOORT 2003 Balat and Louis De Curte – seem to have been just as exclusive Linda Van Santvoort, ‘Maquet, Henri’, Repertorium van as the one with Beyaert. The other architects with whom de architectuur in België van 1830 tot heden, Brussel, Houtstont worked – including Henri Maquet, Jean-Pierre 2003: 414-415. Cluysenaar, Pierre-Victor Jamaer, Désiré De Keyser, Adolphe VAN SANTVOORT 2008 Samyn, Ernest Acker, Emile Janlet and Jules-Jacques Van Linda Van Santvoort, ‘Als een feniks uit haar as verrezen. Ysendyck – confirm that we are dealing here with an ornamen- Henri Beyaert en de herinrichting van de vergaderzaal tation workshop that made its mark on the most representative van de Kamer van volksvertegenwoordigers na 1883’, building sites of the nineteenth century, producing work of Kunst en architectuur bij de Belgische kamer van volksverte- unimpeachable quality that was often considered superior to genwoordigers, Antwerpen, 2008: 69-98. that of all its competitors. Besides proving to be impressive, the VAN YPERSELE DE STRIHOU 1990 reconstructed oeuvre opens many perspectives into, among Anne van Ypersele de Strihou, ‘Auguste Rodin in het other things, buildings outside the context, in a large Paleis van Brussel, vroeger en nu’, De Woonstede door de variation of styles, programmes and ideological backgrounds. eeuwen heen, (juni 1990): 59-68. VAN YPERSELE DE STRIHOU 1991 The exact scope of the contribution and the role of the orna- Anne & Paul van Ypersele de Strihou, Laken. Een kasteel mentalist is difficult to reconstruct today. His task was to in het verlichte Europa, S.l., 1991. translate the designs of the architect as faithfully as possible VASSALO 1997 into three-dimensional ornaments, while maintaining a high Isabelle Vassalo, ‘Uitvoerige chronologie van het verblijf level of quality. Houtstont would certainly have had at his dis- van Rodin in België’, Rodin en België, Charleroi, 1997: posal the necessary drawings and instructions for this task. 45-56. The plaster models themselves have not been preserved (with VICTOIR, VANDERPERREN 1992 the exception of those from Gaasbeek) J. Victoir, J. Vanderperren, Hendrik Beyaert. Van Classi- cisme tot , S.l., 1992. Many questions remained to be answered, particularly in con- WERELDTENTOONSTELLING 1878 nection to the practical organisation of this ornamental work- La Belgique à l’exposition Universelle de 1878, Brussel- shop and the way it functioned on the building site. If we Parijs, 1878. review Houtstont’s curriculum, it is difficult to escape the conclusion that many sites were active simultaneously, which then automatically raises the question of how many craftsmen were actually involved in this activity. What was once the larg- SUMMARY est ornamental workshop in the capital disappeared from the The ornamental sculpture of Georges Etienne Houtstont scene with Houtstont’s death in 1912, but in any case the (Paris, 1832 – Sint-Gillis, 1912). The synergy of art (decora- fièvre ornementiste was into its swan song by then. tive craft) and architecture

The activities of the ornamentalist Georges Houtstont on the Linda Van Santvoort is doctor in de Kunstwetenschappen Belgian – and especially Brussels – scene can be situated in the en hoofddocent in de architectuurgeschiedenis en monu- second half of the nineteenth century. The works that with mentenzorg aan de vakgroep Kunst-, Muziek- en Theater- certainty can be ascribed to him date from between 1862 and wetenschappen van de Universiteit Gent. Zij publiceert 1911. Archival materials suggest that Houtstont’s contribution over 19de- en vroeg 20ste-eeuwse architectuur. In haar onder- consisted of the modelling of ornaments but also that he often zoek gaat bijzondere aandacht naar het kunstenaarsatelier worked in stone and even in wood. en de relatie tussen architectuur en kunst(ambacht).

94370_Gentse_Bijdr_36_01.indd 24 20/12/11 09:32