Ontstaan Van Een Monument
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bijbank Antwerpen Ontstaan van een monument Nationale Bank van België n.v. de Berlaimontlaan 14 1000 Brussel www.nbb.be [email protected] Ondernemingsnummer : 0203.201.340 RPR Brussel VOORWOORD Ieder monument heeft zijn geschiedenis, zo ook het prachtige gebouw op de Frankrijklei dat, in opdracht van de Nationale Bank van België, door architect Hendrik Beyaert werd ontworpen. Van bij de eerste pennentrek op de bouwplannen in 1872 tot de laatste lik verf diende Beyaert een voortdurende strijd te leveren om de budgettaire voorschriften van de Bank te verzoenen met de bouwtechnische mogelijkheden en de stedenbouwkundige richtlijnen van het Stadsbestuur. Een strijd ook om binnen het keurslijf van instructies en moeizame onderhandelingen zijn hoge architectonische aspiraties waar te kunnen maken. Beyaert is daar evenwel meesterlijk in geslaagd en in 1879 kon de Bijbank Antwerpen officieel in het nieuwe gebouw intrekken. Eminente auteurs en deskundigen op het vlak van architectuur en cultuurgeschiedenis hebben er menig artikel aan gewijd, waarin ieder van hen bepaalde facetten van dit veelzijdige kunstwerk belichtte. Deze waardevolle informatie werd samengebundeld tot één brochure, waarin werd getracht de zuiver geschiedkundige achtergronden van het ontstaan van de Bijbank, het vorderen van de bouwwerken, het leven en werk van de architect, de sociaal-culturele context en de historische uitstraling van het gebouw met elkaar in verband te brengen. Wij hopen U met dit historisch overzicht wegwijs te maken in het fascinerende bouwavontuur van onze Bijbank ... Bijbank Antwerpen Augustus 2012 1 2 INHOUDSTAFEL A. DE BIJBANK VÓÓR 1879 1. De eerste vestigingsplaats in Antwerpen 5 2. Noodzaak tot uitbreiding en aankoop van de bouwgrond 7 3. Geschiedenis van de wijk 9 B. ARCHITECT HENDRIK BEYAERT 1. Zijn leven en werk 13 2. Ontwerp van de Bijbank 17 3. Vordering van de werken 18 4. Weerklank in de vakliteratuur 23 C. ANALYSE VAN HET GEBOUW 1. Vestiging en relatie tot de omgeving 25 2. Vormgeving en plaats in de Antwerpse stadsontwikkeling 30 3. Situering van de Bijbank in Beyaerts werk 33 4. Sociaal-culturele context 37 D. OVERZICHT VAN DE WERKEN VAN ARCHITECT BEYAERT 39 3 De oprichting van de Nationale Bank van België in 1850, op initiatief van minister van Financiën Frère-Orban, beantwoordde aan een aantal behoeften. Vooreerst diende het geschokte vertrouwen in het bank- en geldwezen te worden hersteld na de crisis van 1848, waarbij nagenoeg alle grote banken betrokken waren. Bovendien was het de hoogste tijd om in België, naar het voorbeeld van de belangrijkste buurlanden, een centrale bank op te richten. Als leidende kredietinstelling – zoals de Bank of England en de Banque de France – zou ze het voorrecht van uitgifte genieten, het discontobedrijf uitoefenen en de dienst van rijkskassier vervullen. De nieuwe instelling kreeg als opdracht haar taken over het hele land te spreiden, d.w.z. in alle belangrijke steden bijbanken en discontokantoren op te richten om de tekortkomingen van het particuliere bankwezen te verhelpen, en in alle arrondissementszetels agentschappen te vestigen die de dienst van rijkskassier verzekeren. 4 A. DE BIJBANK VÓÓR 1879 1. De eerste vestigingsplaats in Antwerpen Op aandringen van Frère-Orban overwoog de bankdirectie reeds eind 1850 een mogelijke vestiging in de Antwerpse metropool. De havenstad deelde op dat ogenblik in de algemene welvaart van het land. Dankzij het tractaat van Den Haag van 1795 – dat de Schelde weer vrijmaakte voor de scheepvaart – en vooral door de openstelling van de nieuwe Rijnspoorweg in 1848, maakte zij een periode van volle economische bloei door. Die opflakkering van de bedrijvigheid ging gepaard met een sterke expansiedrang van de stad die nog in het keurslijf van haar Spaanse vesten opgesloten zat. Ter plaatse had de Bank als belangrijkste gesprekspartner de Bank van Antwerpen, in 1822 opgericht als een filiaal van de Société Générale, één van de belangrijkste financiële instellingen in de stad. Sinds haar oprichting nam zij de dienst van rijkskassier waar en beschikte ze over een discontokantoor. Aanvankelijk werd overwogen dat de Bijbank van de Nationale Bank de Bank van Antwerpen integraal zou overnemen. Deze laatste betrok in de Lange Nieuwstraat een prachtig 18de eeuws herenhuis, ‘Den Grooten Robijn’. De Société Générale wijzigde echter haar standpunt. De raadsleden van de Bank van Antwerpen wilden uiteraard hun zetel behouden en konden niet allen door de Bijbank worden overgenomen. Bovendien keek de Nationale Bank ook op tegen de moeilijkheden die met de overname 5 van een bestaande zaak gepaard gingen. Uiteindelijk besliste ze wel gebruik te maken van de geboden gastvrijheid in ‘Den Grooten Robijn’, maar eigen personeel in te zetten. Het ging hier slechts om een voorlopige regeling die noch de Bank noch de Société Générale wilde zien voortduren. De leden van de Discontoraad werden opgedragen om naar een andere vestigingsplaats uit te kijken. Vanaf februari 1850 kon Brussel kiezen tussen twee gebouwen : Het Hôtel du Laboureur op de Meir, dicht bij de Beurs, en het eigendom De Decker-Cassiers in de Huidevettersstraat. Het eerste dateerde uit de 17de eeuw en staat in 18de en 19de eeuwse reisverhalen vermeld als één van de beste en aangenaamste hotels van de stad. De verkoopprijs was weliswaar laag, maar de directie schrok terug voor de talrijke verbouwingen en de hooggeraamde onderhoudskosten. Het huis De Decker-Cassiers, beschreven als ‘recent, sierlijk en stevig’, stond in een schilderachtige en historische wijk van de oude stad, niet ver van het Jodenstraatje, dat in de 16de eeuw werd opengesteld op de terreinen van het asiel van de Baudeloo-abdij door de grote speculant, financier en industrieel, Gilbert van Schoonbeke. Het gebouw liep dwars door een huizenblok en had een uitgang in de Korte Gasthuisstraat, nabij de Vijfhoek, een pleintje waarop naast de Korte Gasthuisstraat ook de Schrijnwerkersstraat, de Wiegstraat, de Groendalstraat en de Lombardenvest uitkwamen. Ondanks de hogere prijs, gaf de Bank aan dit laatste de voorkeur. De Bijbank zou er 29 jaar lang gehuisvest blijven. 6 Gebouw, aanpassingswerken en meubilering kostten 206 000 frank, wat niet overdreven bleek in een stad die binnen haar muren verstikte en waar de prijzen hoog opliepen. In zijn eerste verslag uitte de Gouverneur zijn voldoening over die keuze : ‘Niet alleen kon de Bank er zeer gerieflijk de kas en de burelen van het agentschap en van de bijbank inrichten, ook was het mogelijk een behoorlijk onderdak te verlenen aan de twee beheerders van de bijbank die, zoals met hen was overeengekomen, op die huisvesting recht hadden’. 2. Noodzaak tot uitbreiding en aankoop van de bouwgrond De Bijbank, waarvan de beide kadastrale percelen 10 a 15 ca besloegen, werd weldra te klein. Men begon dus de jacht op de omliggende gebouwen met al wat dat meebrengt aan zorgen, risico’s, niet nagekomen beloften, en loven en bieden zonder einde. De Bank verwierf nochtans enkele huisjes middenin het huizenblok gelegen aan het einde van een doodlopend straatje, door de ambtenaren de ‘vierkantsformatie’ genoemd. Verschillende jaren later, in 1871, kon zij de hand leggen op de drie gebouwen van de nummers 9, 11 en 15 in de Korte Gasthuisstraat. Zij beschikte toen over een oppervlakte van 1 870 vierkante meter en wou een blok bouwen, afgezoomd door de Huidevettersstraat, de Korte Gasthuisstraat en de Groendalstraat. Dat liep niet van een leien dakje. De familie Ullens-Geelhand, die een aangrenzend huis betrok, wilde het niet afstaan. Andere eigenaars toonden zich te veeleisend. Verscheidene huizen die de Bank op het oog had, waren verhuurd en de huurders speelden het voordeel van hun huurceel tegen haar uit. 7 Lange tijd deed de directie al het mogelijke om ter plaatse te kunnen uitbreiden, maar het bleek weldra onmogelijk de percelen die ze wou samenbrengen om over ongeveer 2 750 vierkante meter te beschikken, snel te herverkavelen. Toch was ze helemaal niet geïnteresseerd in het haar in 1871 gedane aanbod betreffende een terrein, gelegen op de plaats van de vroegere Spaanse wallen en door de verkavelaars ‘de Driehoek’ genoemd. Het was 2 669 vierkante meter groot, 790 meer dan de Bank in de Huidevettersstraat bezat. Waarom dan toch blijven aarzelen en tijd verliezen met buren die tegen de Bank blok vormden ? Vooreerst omdat de directie zo dicht mogelijk bij de Beurs en bij het middelpunt van het zakenleven wou blijven, maar waarschijnlijk ook omdat zij zich ver wou houden van de discussie tussen de stad, de militaire overheid en de immobiliënmaatschappijen omtrent de toekomstige ontwikkeling van de voormalige Spaanse wallen. Pas na lang aarzelen stemde de Bank in met de aankoop van de Driehoek, ‘het perceel 65 van het uitbreidingsplan van de stad, met afgeschuinde hoeken, tellende 86,54 m gevellengte op de Mechelsesteenweg, een afschuining van 6 m op de hoek van genoemde steenweg en de Kunstlaan, 83,49 m gevellengte op die laan, een afschuining van 6 m op de hoek van genoemde laan en de Bourlastraat, 66,04 m gevellengte op die straat en een afschuining van 4 m op de hoek van deze laatste en de Mechelsesteenweg’. Die afgeschuinde hoeken zouden de architect Hendrik Beyaert trouwens nog heel wat hoofdbrekens kosten. 8 3. Geschiedenis van de wijk De plaats van de Bank, de vorm van het perceel en het monumentale karakter van het gebouw, hielden rechtstreeks verband met de 19de eeuwse uitbreiding van Antwerpen, die omstreeks 1860 met de afbraak van de Spaanse vesten gepaard ging. Zeven jaar vóór in 1872 met de bouw van de Bank werd gestart, bestonden daar nog steeds stadswallen, die vanaf 1545 in opdracht van keizer Karel V waren aangelegd en tot in de 19de eeuw voortdurend werden uitgebreid. Na het Calvinistische oproer en de beeldenstorm in 1566 had Filips II onder leiding van de hertog van Alva de beruchte Citadel of het Zuidkasteel doen bouwen. Tijdens het Oostenrijkse (1713-1794) en het Franse bewind (1794-1814) was Antwerpen een militaire campus.