Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757) bron Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757). Nieuw Amsterdam Uitgevers, Amsterdam 2010 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_hol006201001_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. binnenkant voorplat [746] [Medewerkers] ERIK BINDERVOET (1962) - Dichter, schilder en vertaler. Publiceerde samen met Robbert-Jan Henkes vele vertalingen, o.m. van Joyce's Finnegans Wake, alle liedjes van The Beatles en de songs van Bob Dylan. PIM TE BOKKEL (1983) - Debuteerde in 2007 als dichter met de bundel Wie trekt de regen aan? die werd genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs voor nieuwe Nederlandse poëzie. Komend voorjaar verschijnt zijn tweede bundel De dingen de dingen de dans en de dingen. MARS CRAMER - geboren in 1928. Was hoogleraar econometrie aan de Universiteit van Amsterdam. EVA GERLACH (1948) - Ontving o.m. de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs (1981), de Jan Campertprijs (1995) en de P.C. Hooftprijs (2000). In 2007 verscheen haar nieuwste bundel Situaties. ROBBERT-JAN HENKES (1962) - Vertaler, opmaker en schrijver. Publiceerde met Erik Bindervoet vele vertalingen, o.m. James Joyce's Finnegans Wake, alle liedjes van The Beatles en de songs van Bob Dylan. PHILIP HUFF (1984) - Studeerde filosofie en geschiedenis. Publiceerde eerder verhalen in De Gids, Passionate en Hollands Diep. Dit najaar verschijnt zijn debuutroman Dagen van gras. IEK HULSHOFF POL (1945) - Was werkzaam in de hulpverlening en als docent verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam. Zij schrijft om niet te vergeten. MAX NIEMATZ (1942) - Schrijver en dichter. Publiceerde o.m. de poëziebundel Zielsvrienden (1991) alsmede de romans Op de leegte (1999), Kromzicht (2008) en Het wachtlokaal (2009). KAREN OPSTELTEN (1962) - Beeldend kunstenaar. Volgde haar opleiding aan de Rietveldacademie en de Rijksacademie. Exposeerde o.m. in Amsterdam, Den Haag, Tata (Hongarije) en in Alkmaar, waar zij haar atelier heeft. Zie ook: www.karenopstelten.nl. BAS VAN PUTTEN (1965) - Auteur van o.m. de romans De Hemelpoort (2001), Liefdesgeschiedenis (2004) en Drijfjacht (2006). In 2008 verscheen Onze auto's en in 2009 de roman Nachtlied. Is tevens muziekrecensent bij De Groene Amsterdammer en columnist bij Autoweek. IRIS LE RÜTTE (1960) - Maakt beelden en ontwerpt voor de openbare ruimte; illustreert tevens boeken en publiceert poëzie in Hollands Maandblad. In 2007 verscheen de oeuvrecatalogus Iris Le Rütte; Sculpturen, openbare ruimte, tekeningen, gedichten. Zie: www.irislerutte.nl. Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757) ANKE SCHEEREN (1982) - Werkzaam als promovenda ontwikkelingspsychologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Won de Hollands Maandblad Schrijversbeurs 2005/2006 (proza). In 2009 verscheen haar debuutroman De mooiste dagen zijn het ergst. VROUWKJE TUINMAN (1974) - Publiceerde diverse dichtbundels en de roman Grote acht (2005). In 2008 verscheen de prozabundel Buurvrouw die werd genomineerd voor de BGN Nieuwe Literatuur Prijs ROB VAN SCHEERS (1959) - Cultuurreporter en auteur. Publiceerde o.m. Paul Verhoeven (1996, 20082), Elvis in Nederland (1997, 20072) en De Grote Parade; Een verborgen geschiedenis van de twintigste eeuw (2005). In 2008 publiceerde hij met Paul Verhoeven de studie Jezus van Nazaret. LEO VROMAN (1915) - Schrijver, dichter, tekenaar, hematoloog. Ontving de P.C. Hooftprijs (1964) en de VSB Poëzieprijs (1996). Recent verschenen Nee, nog niet dood (2008), De mooiste gedichten uit Hollands Maandblad (20083 met tekeningen van Iris Le Rütte) en Soms is alles eeuwig (2009). TOMMY WIERINGA (1967) - Schrijver en voormalig aanstekerverkoper. Publiceerde o.m. de romans Alles over Tristan (2002), Joe Speedboot (2005; F. Bordewijkprijs 2006)) en Caesarion (2009). Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757) 2 Deze maand Er is een waardevol element in het recent gepubliceerde rapport van de Commissie van Onderzoek Besluitvorming Irak dat tot op heden enigszins onderbelicht is gebleven. Ik bedoel dat de commissie Davids zich heeft gericht op de politieke en staatsrechtelijke aspecten van de steun die ons land gaf aan de oorlog in Irak, maar tevens en bijna terloops een diep inzicht biedt in het functioneren van Nederland als natie, neen, beter nog: in het Nederlands geestesmerk van onze tijd. Dit wordt duidelijk wanneer we kijken naar de besluitvorming inzake de oorlog. Alles begon met een onschuldige brainstormsessie in augustus 2002. Deze gedachtenwisseling tussen de pas aangetreden minister van Buitenlandse Zaken Jaap de Hoop Scheffer en een kleine groep ambtenaren duurde slechts driekwartier, maar ze zette een even onstuitbare als fatale kettingreactie in gang. Het brainstormen baarde opvattingen, die zich ontpopten tot benaderingslijnen, die stolden tot kabinetsbeleid, dat als vanzelf op 16 maart 2003 bevroor tot het regeringsstandpunt. Van deze vastgekoekte prut kon vervolgens uit coalitieoogpunt niet meer worden afgeweken. Dat op 19 maart 2003 de echte krijgshandelingen losbarstten, met allerhande desastreuze gevolgen, deed niet af aan het feit dat hier te lande de loopgraven voor altijd waren betrokken. Aldus werkt het in Nederland. Men hoeft de Irak-oorlog in het rapport slechts te vervangen door ‘Onderwijsvernieuwingen’, ‘de Noord-Zuid Lijn’, ‘de privatisering van de openbare dienstensector’, ‘Gratis Schoolboeken’, ‘de inburgering’, ‘de HSL-lijn’ enzovoort, en men begrijpt hoe onze natie zichzelf keer op keer trakteert op hetzelfde noodlotsdrama waarbij slechte ideetjes eindigen als onaanraakbare coalitiepolitiek. Bijzonder kenmerkend voor deze consensuspathologie is dat Nederland steevast pas na lang dralen onderzoek doet wanneer zich wederom een cataclysme aandient (inzake Irak zijn in de VS al meer dan tien onderzoeken geweest, waarvan de eerste - zeer kritische - reeds in 2003 op tafel lag, en in Groot-Brittannië is men thans met het vijfde bezig). En al even symptomatisch is dat de navolgende rapporten zowel politiek als pers naar adem doen happen van verrassing en opwinding. Zo wonderbaarlijk als het ontstaan van onze staat, zo vreemd was zijn aard en zo verbijsterend zijn wasdom, schreef Johan Huizinga. Desondanks zijn wij, voegde hij er aan toe, als natie in zekere zin satisfait, wij lijden niet aan minderwaardigheidsgevoelens. Waar wij wel aan lijden, zo mag men uit het verlate Irak-onderzoek en de reacties daarop concluderen, is een diep geworteld gebrek aan willen weten en aan een functionerend systeem van checks and balances. Doordesemd met consensus stellen zowel politiek als pers zich vanouds veel meer op als hoeders en therapeuten van de samenleving dan als tegellichters. Daarom laten zij zich telkens weer verrassen door de werkelijkheid. Het is dan ook volstrekt geen toeval dat het Irak-onderzoek pas het licht zag zeven jaar na dato, precies even lang als de periode die verstreek tussen de slachting bij Srebrenica en de publicatie van het NIOD-rapport over dat debacle. Wat de commissie Davids heeft blootgelegd, is weinig minder dan ons geestesmerk: we zijn een beetje erg dom, maar komen daar liefst zo laat mogelijk achter. - BB Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757) 3 De woorden door Tommy Wieringa De grote, gewrongen zielen die over het aardoppervlak zwerven. Het zijn er niet zo veel. Kom je er een tegen, dan verschroeit hij je ogen met zijn nietsontziendheid. Conclusies die ondraaglijk zijn. Omdat je maar zoveel waarheid tegelijk aankunt, zal hij ook weer weggaan. Hij verdwijnt achter de horizon, een heel enkele keer vang je nog een levensflard van hem op, hij zal op een camping wonen en geen kopeke bezitten. Hij heeft zich overal laten uitschrijven, hij bestaat niet meer, je wist al dat hij er niet voor terugdeinsde om op eigen vlees te kannibaliseren, zichzelf te vernietigen als het moest. Van sommige levens wil je niet weten hoe ze eindigen. Talrijk waren mijn avonturen met Jos Nordkamp, hij heeft me meegenomen naar de randen van de wereld en me voorgedaan hoe je eraf kunt vallen. Ik zal op een betere tijd en plaats moeten wachten om te vertellen hoe dat allemaal in zijn werk is gegaan, en dan de schaamtevolle herinnering opdiepen aan waarom ik hem niet ben gevolgd. Eerst moet ik vertellen hoe ik aan de woorden kwam. Vaak had Jos Nordkamp geen huis. Hij kreeg mettertijd vier kinderen, hij had een dikke, zwarte Mercedes-bus, hij had een butagasstel met vier pitten waarop hij grote pannen soep kookte, maar vaak had hij geen huis. Om zijn uitkering te kunnen blijven ontvangen, had ik hem toegestaan mijn adres te gebruiken. Sindsdien vielen de brieven van de Sociale Dienst op de mat in de Rabenhauptstraat. Soms kwam hij langs in mijn studentenkamer waar je door het open raam de intercity's kon horen binnenrijden na hun lange reis. In die kamer hoog in de nok van het huis probeerde ik te doorgronden wat schrijven was. Ik tikte verhalen op een grijsblauwe typemachine die van mijn ouders was geweest. Een Brother. Jos Nordkamp kwam al die trappen op, een tas vol vis van de markt en beugelflessen Grolsch bij zich. Hij zag dat de typemachine mij opnieuw verslagen had. ‘Er moet meer licht tussen de regels’, zei hij toen. ‘Interlinie anderhalf moet je hebben, misschien zelfs twee. Dat is niks zo man, zo kun je toch helemaal niet zien wat je schrijft.’ Ik vergrootte de afstand tussen de regels. Er vloeide kramp uit weg. Op een zaterdagmiddag vroeg in het voorjaar kloste hij de smalle trappen omhoog. Hij droeg een grote kartonnen doos bij zich. Hij zette de doos op tafel en zei: ‘Nog bedankt voor je adres.’ In de doos zaten woordenboeken, alle woordenboeken die je maar nodig kon hebben; honderdduizend woorden door Van Dale verzameld en bijeengebracht in tien dikke banden: Nederlands-Engels en Engels-Nederlands, Nederlands-Duits en Duits-Nederlands, Nederlands-Frans en Frans-Nederlands, dan drie loodgrijze woordenboeken Nederlands in een cassette en ten slotte een woordenboek Hedendaags Nederlands. Een schitterend bezit, een schat. Jos wilde niet zeggen hoe hij eraan kwam. Van dankbaarheid werd hij bokkig en uiteindelijk kwaad. Hij zei alleen: ‘Een schrijver moet veel woorden hebben.’ Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757) 4 Hotel Eva Gerlach 8 - Missie Plaats: gerealiseerd.