Een Versplinterd Landschap Belicht Deze Historische Lijn Voor Alle Politieke NEDERLANDSE Partijen Die in 2017 in De Tweede Kamer Zijn Gekozen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Markus Wilp (red.) Wilp Markus Wielenga, CarlaFriso vanBaalen, Friso Wielenga, Carla van Baalen, Markus Wilp (red.) Het Nederlandse politieke landschap werd van oudsher gedomineerd door drie stromingen: christendemocraten, liberalen en sociaaldemocraten. Lange tijd toonden verkiezingsuitslagen een hoge mate van continuïteit. Daar kwam aan het eind van de jaren zestig van de 20e eeuw verandering in. Vanaf 1994 zette deze ontwikkeling door en sindsdien laten verkiezingen EEN VERSPLINTERD steeds grote verschuivingen zien. Met de opkomst van populistische stromingen, vanaf 2002, is bovendien het politieke landschap ingrijpend veranderd. De snelle veranderingen in het partijenspectrum zorgen voor een over belichting van de verschillen tussen ‘toen’ en ‘nu’. Bij oppervlakkige beschouwing staat de instabiliteit van vandaag tegenover de gestolde LANDSCHAP onbeweeglijkheid van het verleden. Een dergelijk beeld is echter een ver simpeling, want ook in vroeger jaren konden de politieke spanningen BIJDRAGEN OVER GESCHIEDENIS hoog oplopen en kwamen kabinetten regelmatig voortijdig ten val. Er is EEN niet alleen sprake van discontinuïteit, maar ook wel degelijk van een doorgaande lijn. EN ACTUALITEIT VAN VERSPLINTERD VERSPLINTERD Een versplinterd landschap belicht deze historische lijn voor alle politieke NEDERLANDSE partijen die in 2017 in de Tweede Kamer zijn gekozen. De oudste daarvan bestaat al bijna honderd jaar (SGP), de jongste partijen (DENK en FvD) zijn POLITIEKE PARTIJEN nagelnieuw. Vrijwel alle bijdragen zijn geschreven door vertegenwoordigers van de wetenschappelijke bureaus van de partijen, waardoor een unieke invalshoek is ontstaan: wetenschappelijke distantie gecombineerd met een beschouwing van ‘binnenuit’. Prof. dr. Friso Wielenga is hoogleraardirecteur van het Zentrum für NiederlandeStudien aan de Westfälische Wilhelms Universität in Münster. LANDSCHAP Prof. dr. Carla van Baalen is hoogleraar parlementaire geschiedenis en directeur van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, verbonden aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Dr. Markus Wilp is wetenschappelijk medewerker en zakelijk directeur van het Zentrum für Niederlande Studien in Münster. ISBN 978-94-629-8848-4 AUP.nl 9 789462 988484 Een versplinterd landschap Een versplinterd landschap Bijdragen over geschiedenis en actualiteit van Nederlandse politieke partijen Friso Wielenga, Carla van Baalen en Markus Wilp (red.) Amsterdam University Press Afbeelding omslag: ANP / collectie Reuters Ontwerp omslag: Suzan Beijer Ontwerp binnenwerk: Crius Group, Hulshout Redactie: May Meurs isbn 978 94 6298 848 4 e-isbn 978 90 4854 062 4 nur 754 | 697 Uitgeverij AUP is een imprint van Amsterdam University Press. Creative Commons License CC BY NC ND (http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0) De auteurs / Amsterdam University Press B.V., Amsterdam 2018 Some rights reserved. Without limiting the rights under copyright reserved above, any part of this book may be reproduced, stored in or introduced into a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means (electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise). De uitgeverij heeft ernaar gestreefd alle copyrights van in deze uitgave opgenomen illustraties te achterhalen. Aan hen die desondanks menen alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met Amsterdam University Press. Inhoud Inleiding 7 Friso Wielenga, Carla van Baalen en Markus Wilp 1. De christendemocratie in Nederland 11 Schipperen tussen waarden en verantwoordelijkheid Rien Fraanje 2. De ChristenUnie: pluralistisch uit principe 35 Rob Nijhoff 3. Tussen rebelleren en regeren 55 d66 als factor in de Nederlandse politiek Joost Sneller en Daniël Boomsma 4. Groener dan de som der delen? 79 Ontstaan en ontwikkeling van GroenLinks Jasper Blom 5. ‘Tegen de amorele hardheid van de economie’ 99 Een korte geschiedenis van de Partij van de Arbeid Frans Becker 6. De zwakste verdedigen tegen het recht van de sterkste 127 Het belang van de Partij voor de Dieren Niko Koffeman 7. De stem van de onvrede: de Partij voor de Vrijheid 145 André Krause en Markus Wilp 8. De sgp: een karakteristieke eik in een Hollands weidelandschap 167 Protestants, conservatief en stabiel Jan Schippers 9. De lange mars van de sp 197 Tiny Kox 10. Het ‘geheim’ van de Nederlandse liberalen 221 Hoe de vvd zich tot een centrale machtsfactor heeft ontwikkeld Patrick van Schie 11. Een paradijs voor partijen 245 Nederland en zijn kleine politieke partijen Koen Vossen Noten 259 Bijlagen : verkiezingsuitslagen Tweede Kamer, Provinciale Staten en Europees Parlement 301 Lijst van politieke partijen 309 Lijst van afbeeldingen 311 Personenregister 313 Over de auteurs 317 Inleiding Friso Wielenga, Carla van Baalen en Markus Wilp Vergelijkt men het politieke partijenspectrum van Nederland met dat van andere Europese landen dan vallen zowel overeenkomsten als verschillen op. Vrijwel overal ziet men de traditionele stromingen van liberalen, sociaal- en christendemocraten, in de afgelopen decennia aangevuld met groene partijen en recent met populisten van diverse pluimage. Evenals in andere landen zien we ook in Nederland bij verkiezingen sinds enige tijd forse verschuivingen optreden. De grote voorspelbaarheid waarmee tot aan het eind van de 20e eeuw regeringscombinaties tussen de traditionele partijen tot stand kwamen behoort inmiddels in veel landen tot het verleden. Domineerden de bovenge- noemde stromingen lange tijd schijnbaar onaantastbaar het politieke toneel, inmiddels is aan die vanzelfsprekendheid een einde gekomen. Wat Nederland betreft wordt in dit verband vaak het jaar 2002 genoemd, toen de implosie van de pvda, vvd en d66 als ‘paarse’ partijen en de sensa- tionele score van de Lijst Pim Fortuyn die vanuit het niets met 17 procent de op een na grootste fractie in de Tweede Kamer werd, een historische politieke aardverschuiving te zien gaven. Hoe groot de schok van 2002 ook was en hoe vaak ook sindsdien bij verkiezingen grote veranderingen optraden, niet vergeten mag worden dat de volatiliteit in Nederland al bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 begonnen is. Hadden christen- en sociaaldemocraten in 1989 met respectievelijk 35,3 en 31,9 procent samen nog een ruime meerderheid behaald, bij de verkiezingen van 1994 zakten zij samen, voor het eerst in de Nederlandse parlementaire geschiedenis, onder de 50 procent. Betrekt men de gemeenteraadsverkiezingen erbij dan valt op dat grote electorale verschuivingen al in 1990 te zien waren. Welbeschouwd is in Nederland al bijna drie decennia een aanzienlijke electorale instabiliteit waar te nemen. De politieke wetenschapper Peter Mair vergeleek het verloop van naoor- logse verkiezingsuitslagen in verschillende Europese landen met elkaar en kwam tot de conclusie dat de volatiliteit in Nederland sinds de jaren negentig zowel historisch als in internationale vergelijking zeer groot is geworden.1 In 2008 schreef hij een karakterisering die sindsdien haar geldigheid niet heeft verloren: ‘Het enige voorspelbare aan het Nederlandse electoraat is zijn onvoorspelbaarheid. Zijn enige stabiele kenmerk is zijn instabiliteit.’2 Daaruit de conclusie trekken dat de Nederlandse kiezer niet veel meer doet dan ‘zappen’ door de stemmingsdemocratie, is echter te eenvoudig. 8 FRISO WIELENGA, CARLA VAN BAALEN EN MARKUS WILP Hoezeer de kiezers ook zijn gaan ‘zweven’, ze doen dat wel binnen bepaalde politieke clusters en gaan daarbij ook rationeler te werk dan vaak wordt verondersteld.3 Behalve grotere verschuivingen tussen partijen zijn in het Nederlandse parlement ook traditioneel meer fracties vertegenwoordigd dan in veel andere Europese landen, een gevolg van het Nederlandse kiesstelsel dat het voor kleine partijen gemakkelijk maakt in het parlement te komen. Telt de Tweede Kamer na de verkiezingen van maart 2017 dertien fracties, in de meeste andere eu-landen ligt dat aantal duidelijk daaronder. In het verleden viel dat grote aantal partijen in Nederland minder op, omdat het politieke hoofdveld werd gedomineerd door de christendemocratische, sociaaldemo- cratische en liberale partijen, terwijl andere partijen voor coalitievorming niet of nauwelijks nodig waren. In de late jaren zeventig en in de jaren tachtig van de 20e eeuw scoorden christen- en sociaaldemocraten meestal (duidelijk) boven de 30 procent, terwijl de vvd in deze jaren gemiddeld 18 procent behaalde. Samen kregen zij dus in die periode circa 80 procent van de stemmen. Een dergelijke verdeling binnen het partijenspectrum behoort inmiddels tot het verleden. In de huidige Tweede Kamer (2017) is de vvd met 21,3 procent met afstand de grootste partij, waarop een breed veld volgt van vijf middelgrote partijen die tussen de 13,1 en 9,1 procent scoren (pvv, cda, d66, GroenLinks, sp). Hoezeer die oude krachtenverdeling inmid- dels geschiedenis is geworden, blijkt niet alleen uit de val van de pvda (van 24,7 in 2012 naar 5,7 procent in 2017), maar ook uit de huidige positie van het cda. In de jaren tachtig legden de christendemocraten met zinsnedes als ‘We run this country’ een vanzelfsprekend zelfvertrouwen en machtsgevoel aan de dag, mede gebaseerd op de behaalde verkiezingsresultaten en de centrale rol bij regeringsvorming. Dat cda-lijsttrekker Sybrand Buma in maart 2017 uiterst gelukkig was met 12,1 procent van de stemmen (8,3 procent in 2012), maakt duidelijk hoezeer de tijden veranderd zijn.4 De snelle veranderingen in het partijenlandschap zorgen voor een overbelichting van de verschillen tussen ‘toen’ en ‘nu’; bij oppervlakkige beschouwing staat tegenover de instabiliteit