De Overlijdensverklaring Van Julius De Leeuw in Het Concentratiekamp Mauthausen Met De Vermelding "Auf Der Flucht Erschossen" Op 13 Juli 1942
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bekijk de webversie Het oorlogsmonument van Enschede: een beeldengroep van Mari Andriessen, waar ieder jaar op 4 mei de plechtigheid van de Nationale Dodenherdenking plaatsvindt. Dit jaar 2020 is het 75 jaar geleden dat Enschede bevrijd werd van de Duitse bezetter. De stichting cultureel erfgoed Enschede wil aan dit herdenkingsjaar bijzondere aandacht schenken. In een aantal publicaties willen wij u informeren over wat zich in de oorlogsjaren heeft afgespeeld in Rijks en gemeentelijke monumenten in Enschede. Het zijn bijzondere verhalen geworden die soms ons voorstellingsvermogen te boven gaat maar zeer de moeite waard zijn om er kennis van te nemen, Wij willen monumenteigenaars en personen die aan deze publicaties hebben meegewerkt hierbij bedanken voor hun medewerking aan deze serie publicaties . In deze aflevering het verhaal over de Israëlitische begraafplaats aan de Kneedweg in Enschede, een Rijks monument. De ingang van de Israëlietische begraafplaats, een Rijksmonument. De Israëlitische begraafplaats is gelegen aan de Kneedweg in Enschede en is een Rijksmonument. Bijna onopgemerkt ligt de begraafplaats achter een sobere ijzeren poort voorzien van twee davidsterren. In 1840 doet de Joodse gemeente pogingen grond te verwerven voor de aanleg van een nieuwe begraafplaats, omdat aan de Molenstraat geen ruimte meer was. Aan de gemeente Enschede wordt verzocht heidegrond, welke aan de stad door verdeling van deEschmarke zou worden toebedeeld, voor aanleg van een begraafplaats beschikbaar te stellen. De raad van Enschede wijst dit af. Zij meent dit niet te mogen doen voor het stichten van een bijzondere begraafplaats. De grond zal publiekelijk verkocht worden. Op verzoek van dhr. Bijkerk van de Israëlitische gemeente wordt bij besluit van Z.M de Koning van 20 februari 1841, door deze een subsidie toegezegd van f 100- voor het stichten van een nieuwe begraafplaats. Deze begraafplaats werd aangelegd aan de Kneedweg. De eerste teraardebestelling geschiedde hier op 10 september 1841. Foto boven: de oorspronkelijke entree van de begraafplaats. De nieuwe begraafplaats aan de Kneedweg was vooral nodig omdat de oude begraafplaats aan de Molenstraat in de uitbreidende stad kwam te liggen. In september 1841 werden als eersten Bertje Muller geboren in Diepenheim in 1822 en Antonie Salomon Menco begraven op de nieuwe begraafplaats aan de Kneedweg. Het lijkenhuisje van de begraafplaats dat helaas niet meer bestaat. De oppervlakte van de begraafplaats was in eerste instantie 1580 m2 . Burgemeester en Wethouders van Lonneker beschikten op 12 juli 1872 afwijzend op een verzoek tot vergroting van de begraafplaats, daar door uitbreiding de grond, grenzend aan de begraafplaats niet meer bebouwd zal kunnen worden, wat voor de eigenaren nadelig is. In beroep verleenden Gedeputeerde Staten op 6 februari 1873 toestemming. Toegevoegd werd 2060 m2. In 1922 ontvangen B&W van Enschede een verzoek om toestemming tot verdere uitbreiding. Dit wordt afgewezen, omdat de begraafplaats in de bebouwde kom is komen te liggen. In 1928 wordt een nieuwe begraafplaats aan de Noordesmarkerrondweg in gebruik genomen. Bij overdracht door de gemeente van deze gronden is als voorwaarde gesteld dat zo spoedig mogelijk tot sluiting van de begraafplaats aan de Kneedweg zal worden overgegaan. Uitsluitend naaste verwanten mogen dan nog nog worden bijgezet. De Jodenvervolging in Enschede. Tussen 1933 en 1939 zijn en ongeveer 40000 joden de oostgrens van ons land overgekomen. Door de neutraliteitspolitiek van Nederland dachten deze Duitse joden een veilige haven te hebben bereikt. Voor de Nederlandse joden betekende de zorg voor de "vluchtelingen" voor complexe problemen. De joden uit het Oosten waren veel joodser dan de Nederlandse joden en waren historische en godsdienstige tradities gewend, Maar er moest ook werk worden geregeld en voor onderdak van vele families worden gezorgd, De meeste vluchtelingen werden ongebracht bij Joodse families in Enschede. De meeste Duitse Joden kwamen niet via de officiele grensovergang Nederland binnen. Er werd vaak gebruik gemaakt van de Grune Grenze. Over exacte aantallen vluchtelingen is helaas niets bekend evenzo over het aantal Joden dat na de tweede wereld oorlog is teruggekeerd, Zeker in het begin van de negentiende eeuw was de armoede onder de Enschedese joden schrijnend. Van de beroepsbevolking was het merendeel werkzaam in de handel en geldzaken. In de stormachtige economische ontwikkeling van Enschede vanaf het einde van negentiende eeuw hadden de joodse families, zoals Menko, Frankenhuis en van Dam een belangrijk aandeel als kledingfabrikanten en eigenaars van weverijen en textielfabrieken. In de dertiger jaren droeg een Comité Duitsche Vluchtelingen zowel in materiële als in immateriële zin zorg voor de vele vervolgingsslachtoffers. Gedurende de eerste jaren van de bezetting klonk in Enschede van verschillende zijden protest tegen de anti-joodse maatregelen, o.a. van de kant van de kerken en de burgemeester. Ook de politie weigerde aanvankelijk mee te werken aan de deportaties. Toch werden dezelfde anti-joodse maatregelen genomen als elders in het land. Toen de joodse kinderen uit het openbare onderwijs waren verwijderd, werden in Enschede een joodse lagere school en een middelbare school opgericht. Begin oktober 1942 werden de eerste razzia's gehouden, gevolgd door deportatie. In de loop van 1942 en 1943 is meer dan de helft van de joodse inwoners gedeporteerd. Slechts weinigen van hen hebben het verblijf in de concentratiekampen overleefd. Een relatief groot aantal joden wist onder te duiken. Zij werden gered mede dankzij de hulp van de plaatselijke Joodse Raad en het verzet. De schaduw van de tweede wereldoorlog dient zich aan in Nederland en Enschede. Half september 1941 worden 50 joden en 50 niet joden door de Duitsers opgepakt. Deze wraakaktie komt nadat een kabel van de Wehrmacht is doorgesneden. De groep joden uit Enschede, Hengelo en Oldenzaal wordt op transport gesteld naar Mauthausen. In totaal zullen 69 Enschedese joden in het concentratiekamp van Mauthausen de dood vinden zogenaamd aan geelzucht of hartspierziekten. Al vanaf 1933 was er in Enschede een "Comité Duitsche vluchtelingen" Voorzitter van het bestuur was S.N. Menko, secretarisC.B. Sanders en I. van Dam penningmeester. het comite had zich tot doel gesteld om hulp te verlenen aan joodse vluchtlingen die vanuit het oosten naar Nederland waren gevlucht. Wanneer de Duitsers in 1940 Nederland binnenvallen wordt het comité Duitse vluchtelingen omgevormd tot de Joodse Raad. Vanaf oktber 1941 zijn er contacten tussen de Joodse Raad en dominee Overduin. Inmiddels werden de kwalijke praktijken van de Duitsers steeds duidelijker en hulp aan de Joodse gemeenschap hoog nodig was. Ondanks deze hulp vertrokken en Joden naar Westerbork, tegen beter weten in? Zodra de Joodse Raad wist wie zich bij de Duitsers moesten melden werd dit doorgegeven aan de groep Overduin. Inpecteur Sanders van de Enschedese politie speelde hier ook een belangrijke rol. Via hem zijn er veel berichten doorgespeeld aan de Joods Raad. Deze berichten over aanstaande razzia's werden vaak in een bepalde code doorgegeven. Ds. Leendert Overduin (1900-1976) heeft zich vanaf 1941 veel geholpen met het helpen van joodse mensen die moesten onderduiken. Na de dramatische Mauthausen-Razzia in september 1941, waarbij alle ruim honderd gevangenen binnen twee maanden vermoord werden, nam Overduin het initiatief om te helpen bij het onderbrengen van joden bij Twentse burgers die wouden helpen. Hij zocht adressen, verzorgde het vervoer en regelde de betalingen. Hij begon, zonder dat hij het zelf echt in de gaten had, één van de eerste verzetsorganisaties van Nederland. Behalve, dat hij alles met elkaar zo’n duizend joden tijdens de oorlog heeft gered, heeft hij zich na de oorlog ook ingezet voor kinderen van NSB’ers. Dit is hem door de joodse groep niet altijd in dank afgenomen. Toch was dit kenmerkend voor dominee Overduin. Dominee Overduin overleed op zaterdag 17 juli 1976 en is begraven op de begraafplaats aan de Noord Esmarkerondweg. In december 2000 werd in de Grote Kerk op de Oude Markt in Enschede een gedenksteen geplaatst als herinnering aan zijn moed, inzet en geloof. Duitse Joodse vluchteling Op de Israelitische begraafplaats zijn verschillende slachtoffers van de Jodenvervolging begraven zo ook Ernst Baum. Hij werd geboren op 20 maart 1907 (Süchteln (Duitsland)) en was koopman van beroep. Woonde in Enschede, Preangerstraat 64. Zoon van Leopold Baum en Jenny Kaufmann. Huwde Ruth Sara Moses (18 april 1913 Dortmund, Duitsland). Baum was voor de oorlog naar Nederland gevlucht. Hij zat ondergedoken in Enschede. Toen de Duitsers hem op 22 januari 1944 wilden arresteren, ondernam hij een vluchtpoging en werd hij doodgeschoten. Zijn echtgenote is op 30 april 1944 in het Duitse vernietigingskamp Auschwitz (tegenwoordig Polen) vermoord. Ernst Baum werd begraven op de Nederlands- Israëlitische Begraafplaats in Enschede, vak A, rij 6, grafnummer 5. Veel Joodse inwoners van Enschede die gedeporteerd werden naar de Duitse vernietigingskampen werden daar vermoord. Ter herinnering aan deze slachtoffers werden er op de Israelitische begraafplaats grafstenen geplaatst met hun namen ter nagedachtenis. foto boven; Ter herinnering aan; Lodewijk Bendix de Leeuw, Betje Louisa de Leeuw, Samuel Bendix David, Eline, Jeanne, Geertruida Geertruida Nanny Rose en aan hun zoon Julius de Leeuw, Foto rechts; ter herinnering aan de familie van Zuiden gedoperteerd en overleden in Duitse gevangenschap. De overlijdensverklaring van Julius