PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/107155 Please be advised that this information was generated on 2021-10-11 and may be subject to change. RENNENBERG EN DE GRONINGSE MALCONTENTEN EUROS RENNENBERG EN DE GRONINGSE MALCONTENTEN RENNENBERG EN DE GRONINGSE MALCONTENTEN ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TBR VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE LETTEREN AAN DB KATHOLIEKE UNIVERSITEIT TB NIJMEGEN, OP GBZAG VAN DB RECTOR MAGNIFICUS T.A. BIRRELL, HOOGLERAAR IN DE FACULTEIT DER LETTEREN VOLGENS HBT BESLUIT VAN DB SENAAT IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN OP VRIJDAG I MEI 1964, DES NAMIDDAGS TB 2 UUR DOOR FOKKO UBERTUS ROS M.H.M. GEBOREN TE GRONINGEN TE ASSEN BIJ VAN GOHCUM & COMP. N.V. - DR. H. J. PRAKKE & H. M. G. PRAKKE PROMOTOR: PROF. DR. L. J. ROGIER INHOUD AFKORTINGEN INLEIDING I. HET EERSTE JAAR VAN RENNENBERGS STADHOUDERSCHAP i. Toestand en verhoudingen aan de vooravond van Rennenbergs komst 7 2. Komst van Rennenberg en vertrek van het garnizoen 18 3. Toespitsing van de geschillen tussen Stad en Ommelanden 32 Π. DE CENTRALE REGERING EN HET CONPLICT TUSSEN STAD EN OMME LANDEN IN I578 1. De Commissie Mamix - De Silla 44 2. Rennenbergs bemoeiingen met het conflict 51 3. Nieuwe verzoeningspogingen van de Centrale Regering 63 Ш. DE RELIGIEVREDE 1. Verhouding tussen katholieken en protestanten vóór het religievrede-debat. 72 2. De Ommelanden en de religievrede 81 3. De Stad en de religievrede 86 IV. DE UNIE VAN UTRECHT 1. Voorspel en aanneming door de Ommelanden 102 2. Rennenberg tussen Generale en Nadere Unie 107 3. Op weg naar een krachtmeting tussen de Stad en de Nadere Unie 114 V. HALFSLACHTIGE ONDERWERPING VAN DE STAD 1. De Stadsgezanten te Antwerpen 125 2. De Stad in het nauw 130 3. Het Traktaat van Winsum 139 VI. TUSSEN UTRECHT EN KEULEN ι. Stad, Stadhouder en Vredehandel van Keulen 132 2. Intocht zonder Garde 161 3. Twijfels en Verdenkingen 175 VII. TERUG ONDER DE OBEDIENTIE DES KONINGS i. De Groningse Malcontenten verzoenen zich met Rennenberg 182 2. De Putsch van 3 maart 1580 189 3. Beleg en ontzet 198 4. Vermeend berouw en dood van Rennenberg 204 RÉSUMÉ ' 210 ARCHIVALIA 217 LITTERATUUR EN UITGEGEVEN BRONNEN 222 REGISTER 225 Aan mijn Moeder Aan de nagedachtenis van mijn Vader AFKORTINGEN Alg. R. A. Brussel Algemeen Rijksarchief te Brussel. Bijdr. Gesch. Gron. Bijdragen tot de Geschiedenis en Oudheidkimde inzonderheid van de Provincie Groningen, onder redactie van G. Acker Stratingh, H. O. Feith en W. B. S.Boeles. io Delen in 5 banden. Groningen 1864-1873. B.M.H.G. Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap, gevestigd te Utrecht. G.A. Gron. Gemeentearchief van Groningen. G.v.A. Groningse Volksalmanak. H.j.K. Archief Hoge Justitiekamer. O.A. Ommelander Archief. R.A.Gron. Rijksarchief te Groningen. R.A. Leeuw. Rijksarchief te Leeuwarden. H.F. H. O. Feith, Register van het Archief van Groningen. R.G.P. Rijks Geschiedkundige Publicatiën. w.H.G. Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap, gevestigd te Utrecht. INLEIDING In dejaren 1864-1865 publiceerde mr.Η.O.Feith, provinciaal archivaris van Groningen, in de door hem mede-geredigeerde 'Bijdragen tot de Geschiedenis en Oudheidkunde', enige stukken uit het jaar 1580, handelende over de geschiedenis van de stad Groningen in haar betrekkingen met Spanje. Feith onderbrak deze publikatie in de vijf volgende delen om in het achtste deel nog twee stukken eraan toe te voegen. Hij had zich tot een opschorting gedrongen gevoeld, zo schreef hij toen, daar sommigen hadden aangemerkt, 'dat die stukken, hoewel zij als geschiedkundige bijdragen op prijs moesten worden gesteld, geene aangename lectuur gaven'1. Dat deze misnoegde lezers slechts protesteerden, omdat het hier geen vlot geschreven verhaal betrof, lijkt niet waarschijnlijk, want in de Bijdragen verschenen meer publikaties, die bepaald niet tot het lichtere genre behoorden. Eerder achtte men deze stukken onverteerbaar, omdat zij zo duidelijk blijk gaven van de medeplichtigheid van de stad Groningen aan wat vanouds 'Het verraad van Rennenberg' werd genoemd. Liever dan aan de hand der oorspronkelijke stukken erop te worden gewezen, dat Groningen omstreeks 1580 overwegend koningsgezind was, hield men vast aan de voorstelling, dat Rennenberg de stad tegen haar wil aan Spanje had uitgeleverd. Wie zal het de generatie van rond 1870 euvel duiden? Het was de vrucht van de eeuwenlange eenzijdige verheerlijking van de Tachtigjarige Oorlog als de grootse worsteling, waarin het Nederlandse Volk zijn onafhankelijk heid bevocht op Spanje. Nadien heeft men echter oog gekregen voor het gecompliceerde karakter van deze strijd, die niet slechts een vrijheidsoorlog was tegen een buitenlandse macht, maar ook een burgeroorlog, een gods- 1 Bijdr. Gesch. Gron. ш yo. I diensttwist, een revolutie en een rebellie. Door deze ruimere zienswijze werd de koningsgezindheid van de stad Groningen een feit, dat men zonder schroom durfde vermelden. Feitelijk betekende dit een terugkeer tot de oude kroniekschrijvers, die er waarlijk geen geheim van maken, dat te Groningen de oorlog tegen Spanje niet populair was. Zo schrijft Johan Rengers van ten Post onvervaard, dat op 3 maart 1580 Rennenberg zich 'spansch mitter gronningers' verklaarde1. Maar - zo kan men opmerken - Rengers was als Ommelander jonker de stad vijandig gezind, evenals Eppens of als de anonieme geuzendichter, die de Groningers laat zeggen: 'Van de Unie willen wij afFscheydcn En bekopen (omkopen) Juryen van Laleyne (Rennenberg),Dë sal uns bystaen'2 en dus boudweg beweert, dat het de stad was die Rennenberg overhaalde tot het 'verraad' en niet andersom. Ook echter een gematigd en niet in het conflict Stad-Ommelanden be trokken kroniekschrijver als Rienk Fresinga wijst op het grote aandeel, dat de Groningers hadden aan Rennenbergs verraad, o.a. waar hij schrijft, dat de Friezen in februari 1580 maatregelen namen tegen de stadhouder, zodra zij bemerkten 'dat hy met Grueningen eens was'3. Zeventiende-eeuwse auteurs, zoals Bor, Hooft en Schotanus geven reeds een enigszins andere voorstelling van zaken. Wel weten zij nog, dat ettelijke Groningers 'spaansgezind' waren, maar dat de stad als zodanig verantwoordelijk gesteld kan worden voor de omwenteling van 3 maart 1580, maken zij niet duidelijk; veeleer wekken zij de indruk, dat Rennenberg met de hulp van enige getrouwen de stad heeft verrast. Hetzelfde geldt in de achttiende eeuw voor Jan Wagenaar, terwijl dan A. J. de Sitter in de 'Tegenwoordige Staat van Stad en Lande' door de overvloed van hem ten dienste staande gegevens over de stadsgeschiedenis van dejaren 1576-1580, wel voortdurend wordt genoodzaakt de koningsgezindheid van de stad te laten doorscheme ren, maar niettemin haar afval vrijwel geheel op rekening stelt van Rennen berg, die slechts werd bijgestaan door 'eenig geboefte, dat gelyk doorgaans den geenen volgt, bij wien het straffeloos geweld of plundering plegen mag4'. In de negentiende eeuw durft Nuyens betogen, dat men Rennenbergs verzoening met de koning geen verraad mag noemen, tenzij eveneens de schendingen van de Pacificatie van Gent, de Unie van Brussel en de Religie- vrede door de staatsgezinde of calvinistische partij als zodanig worden gebrandmerkt5. 1 Rengers π 196. 4 T.S., Stad en Lande p. 491. ' Bijdr. Gesch. Gron. π 61 vlg. 5 Gesch. Nederl.Beroerten ш, 2e deel p. 65. * Fresinga 180. 2 De houding van de stad Groningen komt echter ook bij hem niet uit de verf. En wat zijn pleitrede voor Rennenberg betreft: Wie was er toen reeds bereid te luisteren naar deze 'Ultramontaan'1? Trosce niet, want die ver klaart nog in 1894 dat de beginselloze en verachtelijke verrader Rennenberg gedurende "t ganse jaar 1579 en de eerste twee maanden van het jaar 1580 uitsluitend uit eigenbelang de huichelaar (heeft) gespeeld'2. Heel andere geluiden worden vernomen in de twintigste eeuw. Geyl noemt Rennenbergs afval 'een daad van politiek, waarbij hij op wijdverspreide bijval in zijn stadhouderschappen mocht rekenen', en de stad Groningen heet bij hem 'steeds een burcht van koningsgezindheid in het Noorden'3. Deze koningsgezindheid van een groot deel der landzaten behoort, volgens hem, de geschiedenis 'te doen aarzelen, eer zij het woord ,verraad' voor Rennenbergs optreden ijkt'4. W.J.Formsma tenslotte laat in 'De Omme- lander strijd voor zelfstandigheid in de zestiende eeuw' zeer duidelijk blijken, dat de stad Groningen zich eigener beweging en niet gedwongen door Rennenberg met de koning verzoende. Deze moderne visies nodigen uit tot een nieuwe, gedetailleerde studie van de geschiedenis van de stad Groningen - en, voorzover daartoe nodig, ook van die van de Ommelanden - tijdens het stadhouderschap van Rennen berg, ten einde nauwkeuriger te kunnen bepalen, hoe de verhouding was tussen stad en stadhouder, welk aandeel elk van beiden had in de staatsgreep van 3 maart 1580 en welke de motieven waren die hen dreven tot hun verzoening met de koning, met name in hoeverre hier politieke en in hoeverre religieuze factoren in het geding waren. Naar het voorbeeld van de zestiende-eeuwse kroniekschrijvers worden de Groningse koningsge- zinden hier aangeduid ab 'Malcontenten'. Deze benaming, sinds de herfst van 1578 als leuze gebezigd door Waalse soldaten onder Montigny, die zich opwierp als verdediger tegen de Gentse calvinisten van het kathoHcisme en de Pacificatie, kwam in 1579 ook in het Noorden in zwang, ter aan duiding van hen die met de opstand wilden breken en zich tegenstanders toonden van de Religievrede en de Nadere Unie. Zo noemt b.v. Rengers aldus gezinde Groningers 'spanjohsten und malecontenten'5 en Groningen zelf een 'malecontentschen stadt'8, terwijl Fresinga Rennenbergs streven naar een verzoening met de koning betitelt als 'Malecontenterye'7. Ook na 'J.Nanninga Uitterdijk in Bijdr.Gesch.Gron. к 129: '...den ultramontaansche geschied schrijver Nuyens'. * Verraad G.v.Lalaing p. cciv vlg.