Imperator, Autokrator - ~~~ Romeinse Keizerschap, De Keizercultus En Egypte Sinds De Oudheid Wordt Beaamd Dat Rome Diepgaand Is Beïnvloed Door De Griekse Cultuur

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Imperator, Autokrator - ~~~ Romeinse Keizerschap, De Keizercultus En Egypte Sinds De Oudheid Wordt Beaamd Dat Rome Diepgaand Is Beïnvloed Door De Griekse Cultuur " rits Naerebout Imperator, Autokrator - ~~~ Romeinse keizerschap, de keizercultus en Egypte Sinds de oudheid wordt beaamd dat Rome diepgaand is beïnvloed door de Griekse cultuur. Aan de hand van de heersercultus in de Griekse wereld, bij de Romeinen en in Egypte, toont aerebout in onderstaand artikel aan dat Rome niet om een vermeende 'Hellenisering', maar om het deelnemen aan acculturatieprocessen in de Hellenistische wereld, een Hellenistische staat genoemd kan worden. Wie het Hellenisme wil bestuderen, moet zeker aandacht schenken aan de meest succesvolle hellenistische staat: Rome. Rome is niet alleen een hellenistische staat omdat het deel uitmaakt van de hellenistische staten­ wereld en de rechtsopvolger is van, naarmate de tijd verstrijkt, steeds meer hellenistische monarchieën, maar ook omdat Rome voluit deelt in de ac­ culturatieprocessen die de hellenistische wereld kenmerken. Maar welke zijn precies die processen? Is het wat ook wel hellenisering wordt genoemd? Dat Rome diepgaand beïnvloed is door de Griekse cultuur is al sinds de oudheid een gemeenplaats. Wanneer we echter het feitelijke beïnvloedingsproces proberen te ontrafelen, dan blijkt dat niet eenvoudig. Het strekt zich over lange tijd uit, onder telkens andere omstandigheden, via een variëteit aan intermediairs, dan wel rechtstreeks. Het proces is dusdanig gecompliceerd dat het woord 'beïnvloeding' daar überhaupt geen recht aan doet. Rome is geen leeg vat dat naar behoeven met Grieks cultuurgoed gevuld kan worden, Rome speelt zelf een actieve rol. Het kiest, weigert, past aan en combineert. Het is waarschijnlijk onmogelijk om ook maar iets aan te wijzen dat zonder meer, 'met huid en haar' door Rome uit de Griekse wereld is 'overgenomen'. I En bovendien, wat is in dit ingewikkelde samenstel en R. MacMlILJen, 'HeLJenizing the Romans (2nd c BC)', Historia 40 (1991) 419-439; de vatmetafoor is ontleend aan: EG. Naerebollt & M.-J. Versluys, ''L'acculturation n'est qu'un mot". ClIltllllrcontact en acculturatieprocessen in de Oudheid: een inleiding', Leidschrift 21.3 (2006) 7-23. 55 Naerebout samenspel precies 'Grieks'? We zullen inzoomen op één aspect: de heersercultus. Dit is lange tijd gezien als een aan Rome wezensvreemd verschijnsel, daar binnengedrongen onder invloed van het voorbeeld geboden door de hellenistische konink­ rijken met hun god-koningen.z Wie dat zegt, gaat mee in het beeld dat veel Romeinen graag van zichzelf gaven: hoeders van de eigen traditie, die ze 'van vreemde smetten vrij' probeerden te houden. Dat is fictie. Niemand zal hellenistische invloed willen ontkennen, maar de heersercultus heeft ook 'autochtone' antecedenten, dat wil zeggen elementen die al in Rome aanwezig waren vóór er van een diepgaande hellenistische beïnvloeding sprake was. 3 In dit verband is het intrigerend om te zien hoe de heersercultus in de Griekse wereld op zijn beurt als een vreemd 'Oosters' insluipsel en vervalsverschijnsel is gezien.4 Wat direct opvalt is dat de Romeinse heersercultus nu juist op allerlei punten afwijkt van hetgeen we in de Griekse wereld vinden. De eenvoudigste verklaring hiervoor is dat de Romeinen weliswaar door het voorbeeld van de hellenistische wereld geïnspireerd werden eens goed werk te maken van het verlenen van goddelijke eer aan bijzonder geachte individuen, maar daar vorm aan gaven vanuit eigen ideeën over de grensgebieden tussen menselijkheid en goddelijkheid. Bij die eigen ideeën moeten we denken aan vergoddelijkte mensen (Romulus ofwel de god Quirinus, Aeneas, en misschien Latinus), sacraal koningschap (terug te zien in de triumphator, die gedurende de triumphus, de triomftocht, een goddelijke statuur lijkt 2 Het meest uitgesproken bij C.l. Classen, 'Gottmenschentum in der römischen Re­ publik', Gymnasium 70 (1963) 312-338, die meent dat de Romeinen zelfs een afkeer hadden van het hele idee van heroïsering of vergoddelijking (334-335). Vergelijk­ bare opvattingen zijn nog in allerlei overzichtswerken aan te treffen, bijvoorbeeld P. Garnsey en R. aller, The Roman empire: Economy, society and cu/tlire (Londen 1987) 164. 3 l.M.C. Toynbee, 'Ruler-apotheosis in ancient Rome', Numismatic ChronicIe 7 (1947) 126-149; M. Beard, l. orth & S. Price, Religions ofRome, vol!: A history (Cambridge 1998) 141; en heel sterk bij J. Scheid, Religion et piété à Rome (Parijs 200 I) 147: "ce thème proprement /"Onwin se rencontre avec certaines mentaJités helléni tigues" (mijn cursivering). Rome betekent in deze context de stad Rome. Rome is een stadstaat die een wereldrijk opbouwt, zodat'Romeins' van alles kan betekenen, wat oneindige verwarring sticht. Hiermee wil niets gezegd zijn over'de oervorm' van de Romeinse religie: die bestaat niet, en in ieder geval is er geen 'pure Romeinse religie' zonder 'vreemde' invloeden te vinden, zie bijvoorbeeld J. A. orth, Roman religion (Oxford 2000). 4 H.S. Versnel, 'Heer ercultus in Griekenland', Lampas 7 (1974) 129-163. 56 Imperator, Autokrator te hebben), denkbeelden omtrent de genius of, in geval van vrouwen, de iuno (de goddelijke vonk in elk mens) en omtrent de gestorvenen als divi (vergoddelijkten) en een gecompliceerde vooroudercultus. 5 Dan zijn er ook nog de concrete voorbeelden van religieuze eer­ bewijzen voor levende Romeinen: Scipio, Comelia, Marius.6 De poli­ tieke en militaire leiders van Rome blijken altijd minstens in een nauw verband met de godheid te staan. Het een en ander culmineert in de Late Republiek, maar dan moeten we al voluit rekening houden met hellenistisch cultuurgoed. Op dit punt moeten we stilstaan Nero in gebedshouding voor Je goden, reliëf op de bij wat heersercultus nu precies builenmuurvan de pronaos van de tempel van ha thor inhoudt. We houden het bij een in Dendera (foto a.E. KJper, Leiden). simpele werkdefinitie: het onder­ houden van een cultus voor levende en/of dode heersers. Vanuit de heersers gezien is het een medium om met hun onderdanen te communiceren en hun bewind te legitimeren. Die onderdanen gaan daar als collectief in mee en geven zo het gezag een plaats in hun cosmologie. Gezien vanuit de in­ dividuele gelovigen binnen een polytheïstische context, wordt er aan het open pantheon nog een set bovennatuurlijke wezens toegevoegd. Mooi, zo hebben ze er nog meer om een beroep op te doen in de strijd om het bestaan, en dit zijn er een paar die per definitie zeer nauw bij dat bestaan 5 Slechts enkele verwijzingen: R. Schilling, 'Genius', Realencyklopädie fiir Antike und Christentum 10 (1978) 52-83; P.M. Martin, L'idée de royall/é à Rome, dl. 1 (Clermont­ Ferrand 1982); meer algemeen in S. Weinstock, Divus fulius (Londen 1971) en I. Gradel, Emperor worship and roman religion (Oxford 2002). 6 Weinstock, Divus fulius, 205-206; Toynbee, 'Ruler-apotheosis', 127, 130, 139. Een lij ·tje in G.W Bowersock, 'Augustus und der Kaiserkult im Osten', in: A. Wlosok ed., Rämische Kaiserkult (Darmstadt 1978) 389-402, aldaar 40 \-402. Veel informatie ook bij Classen, 'Gottmenschentum in der römischen Republik', die dit alles weg probeert te redeneren als "griechische Vorstellung". 57 Naerebout betrokken zijn.? We vinden ook heel andere op­ vattingen: zo zou het hier slechts schijnbaar om een cultus gaan. In de praktijk was het helemaal geen • religieu , maar een louter politiek fenomeen. Van de kant van de heersers was het een kwestie van pragmatische propaganda, en de 'gelovigen' wisten aan welke kant hun boterham belegd was: het was een stelletje vleiers bi n nen een politiek toneelstuk. Dit kán echter niet kloppen: er is in de wereld van de oudheid helemaal Titus in een reliëf in de pronaos van de tempel van geen onderscheid tussen politiek Amon-Re in Deir e1-11agar, in de oase Dachla (foto en religie, niet eens tussen pro­ a.E. Kaper, Leiden). faan en religieus. Heersercultus moet dus wel religie én politiek tegelijk zijn: politieke eerbewijzen en cultus lopen naadloos in elkaar over. Dat de heersercultus ontegenzeggelijk als legitimatie en propaganda werd ingezet, hoeft niet het cynisme van de machthebbers te tonen (al beweer ik niet dat ongeloof in de antieke wereld niet bestond), maar kan net zozeer een uiting zijn van geloof in de bovenmenselijke natuur van de heerser - ook van de kant van de heerser zélf. Juist dáárom denkt deze dat het een ef­ fectief middel zal zijn.8 Daarmee is nog niet gezegd dat de heersercultus zomaar gelijk zou zijn te stellen aan enige andere cultus: de ene god is de andere niet. Deïficatie is hoe dan ook een problematisch gegeven: voor ons én voor de Grieken 7 Persoonlijke verering: Versnel, 'Heersercultus'; P. van uffelen, 'Le culte des souve­ rains hellénistiques: Ie gui de la religion grecque', Ancien! Society 29 (1998-1999) 175-189; A. Chaniotis, 'Der Kaiserkult im Osten des römischen reiches im Kontext der zeitgenössischen Ritualpraxis', in: H. Cancik en K. Hitzl eds., Die Praxis der Herrscherverehnlllg in ROII/ IInrl seinen Provinzen (Tübingen 2003) 3-28, aldaar 18­ 22; Chaniotis merkt wel op dat de Grieks-hellenistische vorsten meer persoonlijke verering genieten dan de keizer na hen. Maar S.R.F. Price, Rituals and power. The Roman imperial cult in Asia Minor (Cambridge 1987) 193, wijst op het letterlijk te hulp roepen van de keizer, door verzoekschriften die bij keizerbeelden worden neergelegd, zoal in Egypte gebruikelijk. 8 a 20 jaar nog steeds fundamenteel: Price, Ritllals and power. 58 Imperator, Autokrator en Romeinen. De grens tussen natuur en bovennatuur is niet waterdicht, zoveel is wel duidelijk, maar het overschrijden van die grens door een tijd­ genoot is een hachelijke zaak. Beard, North en Price leggen de nadruk op de grensoverschrijding, op 'becoming a god', maar Asklepios, Herakles of de vele heroën in de Griekse wereld zijn ook gevallen van individuen die god zijn geworden.9 Ik beklemtoon daarentegen tijdgenoot: god worden is op zich geen probleem, maar het kan een beetje een probleem worden als de nieuwe god te dichtbij staat - geen wonder dat in de hellenistische tijd een hofceremonieel groeit dat een toenemende afstand schept tussen heerser en 'gewone' stervelingen, en dat de Romeinse keizers die lijn voortzetten.
Recommended publications
  • The Politics of Roman Memory in the Age of Justinian DISSERTATION Presented in Partial Fulfillment of the Requirements for the D
    The Politics of Roman Memory in the Age of Justinian DISSERTATION Presented in Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree Doctor of Philosophy in the Graduate School of The Ohio State University By Marion Woodrow Kruse, III Graduate Program in Greek and Latin The Ohio State University 2015 Dissertation Committee: Anthony Kaldellis, Advisor; Benjamin Acosta-Hughes; Nathan Rosenstein Copyright by Marion Woodrow Kruse, III 2015 ABSTRACT This dissertation explores the use of Roman historical memory from the late fifth century through the middle of the sixth century AD. The collapse of Roman government in the western Roman empire in the late fifth century inspired a crisis of identity and political messaging in the eastern Roman empire of the same period. I argue that the Romans of the eastern empire, in particular those who lived in Constantinople and worked in or around the imperial administration, responded to the challenge posed by the loss of Rome by rewriting the history of the Roman empire. The new historical narratives that arose during this period were initially concerned with Roman identity and fixated on urban space (in particular the cities of Rome and Constantinople) and Roman mythistory. By the sixth century, however, the debate over Roman history had begun to infuse all levels of Roman political discourse and became a major component of the emperor Justinian’s imperial messaging and propaganda, especially in his Novels. The imperial history proposed by the Novels was aggressivley challenged by other writers of the period, creating a clear historical and political conflict over the role and import of Roman history as a model or justification for Roman politics in the sixth century.
    [Show full text]
  • Quipment of Georgios Maniakes and His Army According to the Skylitzes Matritensis
    ΠΟΡΦΥΡΑ da un’idea di Nicola Bergamo “Saranno come fiori che noi coglieremo nei prati per abbellire l’impero d’uno splendore incomparabile. Come specchio levigato di perfetta limpidezza, prezioso ornamento che noi collocheremo al centro del Palazzo” La prima rivista on-line che tratta in maniera completa il periodo storico dei Romani d’Oriente Anno 2005 Dicembre Supplemento n 4 A Prôtospatharios, Magistros, and Strategos Autokrator of 11th cent. : the equipment of Georgios Maniakes and his army according to the Skylitzes Matritensis miniatures and other artistic sources of the middle Byzantine period. a cura di: Dott. Raffaele D’Amato A Prôtospatharios, Magistros, and Strategos Autokrator of 11th cent. the equipment of Georgios Maniakes and his army according to the Skylitzes Matritensis miniatures and other artistic sources of the middle Byzantine period. At the beginning of the 11th century Byzantium was at the height of its glory. After the victorious conquests of the Emperor Basil II (976-1025), the East-Roman1 Empire regained the sovereignty of the Eastern Mediterranean World and extended from the Armenian Mountains to the Italian Peninsula. Calabria, Puglia and Basilicata formed the South-Italian Provinces, called Themata of Kalavria and Laghouvardhia under the control of an High Imperial Officer, the Katepano. 2But the Empire sought at one time to recover Sicily, held by Arab Egyptian Fatimids, who controlled the island by means of the cadet Dynasty of Kalbits.3 The Prôtospatharios4 Georgios Maniakes was appointed in 1038 by the
    [Show full text]
  • Byzantium's Balkan Frontier
    This page intentionally left blank Byzantium’s Balkan Frontier is the first narrative history in English of the northern Balkans in the tenth to twelfth centuries. Where pre- vious histories have been concerned principally with the medieval history of distinct and autonomous Balkan nations, this study regards Byzantine political authority as a unifying factor in the various lands which formed the empire’s frontier in the north and west. It takes as its central concern Byzantine relations with all Slavic and non-Slavic peoples – including the Serbs, Croats, Bulgarians and Hungarians – in and beyond the Balkan Peninsula, and explores in detail imperial responses, first to the migrations of nomadic peoples, and subsequently to the expansion of Latin Christendom. It also examines the changing conception of the frontier in Byzantine thought and literature through the middle Byzantine period. is British Academy Postdoctoral Fellow, Keble College, Oxford BYZANTIUM’S BALKAN FRONTIER A Political Study of the Northern Balkans, – PAUL STEPHENSON British Academy Postdoctoral Fellow Keble College, Oxford The Pitt Building, Trumpington Street, Cambridge, United Kingdom The Edinburgh Building, Cambridge CB2 2RU, UK 40 West 20th Street, New York, NY 10011-4211, USA 477 Williamstown Road, Port Melbourne, VIC 3207, Australia Ruiz de Alarcón 13, 28014 Madrid, Spain Dock House, The Waterfront, Cape Town 8001, South Africa http://www.cambridge.org © Paul Stephenson 2004 First published in printed format 2000 ISBN 0-511-03402-4 eBook (Adobe Reader) ISBN 0-521-77017-3 hardback Contents List ofmaps and figurespagevi Prefacevii A note on citation and transliterationix List ofabbreviationsxi Introduction .Bulgaria and beyond:the Northern Balkans (c.–) .The Byzantine occupation ofBulgaria (–) .Northern nomads (–) .Southern Slavs (–) .The rise ofthe west,I:Normans and Crusaders (–) .
    [Show full text]
  • Establishing Roman Rule in Egypt: the Trilingual Stela of C
    Originalveröffentlichung in: Katja Lembke, Martina Minas-Nerpel, Stefan Pfeiffer (Hg.), Tradition and Transformation: Egypt under Roman Rule; proceedings of the International Conference, Hildesheim, Roemer- and Plizaeus-Museum, 3–6 July 2008, Leiden ; Boston 2010, S. 265-298 ESTABLISHING ROMAN RULE IN EGYPT: THE TRILINGUAL STELA OF C. CORNELIUS GALLUS FROM PHILAE Martina Minas-Nerpel Stefan Pfeiffer Introduction When Octavian departed Egypt in 30 BC, he placed C. Cornelius Gallus, an eques by rank, in charge of the new Roman province Aegyptus. Gallus, who was responsible to Octavian himself, received the newly created title of praefectus Alexandreae et Aegypti, Prefect of Alexandria and Egypt. Soon enough, not even three years after his appointment, Gallus incurred the emperor ’s utter displeasure. The prefect was dismissed by Augustus, returned to Rome, was convicted by the Senate and fore­ stalled the impending banishment by committing suicide in 26 BC, as we are informed by Cassius Dio. 1 Gallus ’ alleged hubris and his assumed damnatio memoriae have much been discussed among ancient historians, papyrologists, and Egyptologists. In this respect, the most important and crucial Egyptian document is a trilingual inscription —hieroglyphic Egyptian, Latin, and Greek—dated to 16 April 29 BC (Fig. 1-5). It was carved on a stela re-discovered in 1896 in front of Augustus ’ temple at Philae (Fig. 6),2 which the prefect Rubius Barbarus had dedicated in Augustus ’ year 18 (13/12 BC).3 Cut into two parts, the stela had been reused in the foun ­ dations, presumably of the temple ’s altar. The victory stela of pink Aswan granite, originally about 165 cm high, now 152 cm by 108 cm, is housed in the Egyptian Museum in Cairo (CG 9295).
    [Show full text]
  • Early Hellenistic Athens: Leadership and Diplomacy
    IOANNA KRALLI EARLY HELLENISTIC ATHENS: LEADERSHIP AND DIPLOMACY PhD THESIS UCL ProQuest Number: 10016711 All rights reserved INFORMATION TO ALL USERS The quality of this reproduction is dependent upon the quality of the copy submitted. In the unlikely event that the author did not send a complete manuscript and there are missing pages, these will be noted. Also, if material had to be removed, a note will indicate the deletion. uest. ProQuest 10016711 Published by ProQuest LLC(2016). Copyright of the Dissertation is held by the Author. All rights reserved. This work is protected against unauthorized copying under Title 17, United States Code. Microform Edition © ProQuest LLC. ProQuest LLC 789 East Eisenhower Parkway P.O. Box 1346 Ann Arbor, Ml 48106-1346 Abstract In my thesis I examine certain aspects of the political history of Athens in the early Hellenistic period, that is after the battle of Chaironeia in 338 B.C. and until the late 260s. For Athens this was a transitional period; she had to face a completely new political reality: she was no longer the great power of the fifth or even the fourth century B.C., Macedonia rose to power, then Alexander created a huge empire and his death triggered endless struggles for power among his Successors, in which Athens found herself involved. Independent foreign policy then on the part of Athens was impossible; on the other hand, diplomacy became more delicate and demanding than ever. I focus on the ways in which the Athenian leadership (the generals and the orators) adjusted to the circumstances. Firstly, I have examined the role of the generals in diplomacy in order to establish that they did assume increased responsibilities.
    [Show full text]
  • STRATEGIES of UNITY WITHIN the ACHAEAN LEAGUE By
    View metadata, citation and similar papers at core.ac.uk brought to you by CORE provided by The University of Utah: J. Willard Marriott Digital Library STRATEGIES OF UNITY WITHIN THE ACHAEAN LEAGUE by Andrew James Hillen A thesis submitted to the faculty of The University of Utah in partial fulfillment of the requirements for the degree of Master of Arts Department of History The University of Utah December 2012 Copyright © Andrew James Hillen 2012 All Rights Reserved The University of Utah Graduate School STATEMENT OF THESIS APPROVAL The thesis of Andrew James Hillen has been approved by the following supervisory committee members: W. Lindsay Adams , Chair June 26, 2012 Date Approved Ronald Smelser , Member June 26, 2012 Date Approved Alexis Christensen , Member June 26, 2012 Date Approved and by Isabel Moreira , Chair of the Department of History and by Charles A. Wight, Dean of The Graduate School. ABSTRACT The Achaean League successfully extended its membership to poleis who did not traditionally share any affinity with the Achaean ethnos. This occurred, against the current of traditional Greek political development, due to a fundamental restructuring of political power within the poleis of the Peloponnesus. Due to Hellenistic, and particularly Macedonian intervention, most Peloponnesian poleis were directed by tyrants who could make decisions based on their sole judgments. The Achaean League positioned itself to directly influence those tyrants. The League offered to maintain the tyrants within their poleis so long as they joined the League, or these tyrants faced relentless Achaean attacks and assassination attempts. Through the consent of this small tyrannical elite, the Achaean League grew to encompass most of the Peloponnesus.
    [Show full text]
  • Byzantine Names for SCA Personae
    1 A Short (and rough) Guide to Byzantine Names for SCA personae This is a listing of names that may be useful for constructing Byzantine persona. Having said that, please note that the term „Byzantine‟ is one that was not used in the time of the Empire. They referred to themselves as Romans. Please also note that this is compiled by a non-historian and non-linguist. When errors are detected, please let me know so that I can correct them. Additional material is always welcomed. It is a work in progress and will be added to as I have time to research more books. This is the second major revision and the number of errors picked up is legion. If you have an earlier copy throw it away now. Some names of barbarians who became citizens are included. Names from „client states‟ such as Serbia and Bosnia, as well as adversaries, can be found in my other article called Names for other Eastern Cultures. In itself it is not sufficient documentation for heraldic submission, but it will give you ideas and tell you where to start looking. The use of (?) means that either I have nothing that gives me an idea, or that I am not sure of what I have. If there are alternatives given of „c‟, „x‟ and „k‟ modern scholarship prefers the „k‟. „K‟ is closer to the original in both spelling and pronunciation. Baron, OP, Strategos tous notious okeanous, known to the Latins as Hrolf Current update 12/08/2011 Family Names ............................................................. 2 Male First Names .......................................................
    [Show full text]
  • Chronological Overview
    Chronological Overview 284-305 Diocletian and the tetrarchy 565-591 Wars with Persia 306-337 Constantine I (sole ruler from 324) 566 + Slavs begin to infiltrate across Danube frontier; pressure 311 Edict of toleration issued by Galerius on frontier fortresses from Avars 312 Constantine's victory at the Milvian bridge 568+ Lombards driven westward from Danube, invade Italy 313 Edict of toleration issued by Constantine and Licinius 572 Lombards besiege Ravenna 325 Council of Nicaea and condemnation of Arianism (first 577 Major invasion of Balkans led by Avars ecumenical council) 584, 586 Avaro-Slav attacks on Thessalonica 330 Consecration of Constantinople 591-602 Gradual success in pushing Avars back across Danube 337 Baptism and death of Constantine I 602 Maurice overthrown, Phokas proclaimed emperor 361-363 Julian the Apostate leads pagan reaction and attempts to 603 War with Persia; situation in Balkans deteriorates limit the influence of Christianity 610 Phokas overthrown by Heraclius, son of exarch of Africa 364 Jovian dies: empire divided between Valentinian 1 (West) at Carthage and Valens (East) 611-620s Central and northern Balkans lost 378 Defeat and death of Valens at hands of Visigoths at battle 614-619 Persians occupy Syria, Palestine and Egypt of Adrianople 622 Mohammed leaves Mecca for Medina (the 'Hijra') 381 First Council of Constantinople (second ecumenical 622-627 Heraclius campaigns in east against Persians council): reaffirms rejection of Arianism; asserts right of 626 Combined Avaro-Slav and Persian siege of Constantinople
    [Show full text]
  • Part I the Byzantine Empire
    A TALE OF TWO EMPIRES: PART I THE BYZANTINE EMPIRE LECTURE I FOUNDATION: FROM BYZANTIUM TO CONSTANTINOPLE LECTURE II RECONQUEST: JUSTINIAN AND THE GOLDEN AGE LECTURE III DECLINE AND RESURGENCE: THE MACEDONIANS LECTURE IV THE ARRIVAL AND CONQUESTS OF THE SELJUK TURKS LECTURE V BYZANTINES, TURKS AND CRUSADERS LECTURE VI BYZANTINE ART AND ARCHITECTURE Copyright © 2007 by Dr. William J. Neidinger, Stylus Productions and The Texas Foundation For Archaeological & Historical Research FOUNDATION: FROM BYZANTIUM TO CONSTANTINOPLE I. INTRODUCTION - Byzantine and Ottoman Empires traditionally taught as two separate studies - compartmentalized and specialized nature of humanities today - their stories form a continuum - empires came to rule over the same peoples - empires faced many of the same enemies - empires came to accommodate these defeated enemies within their spheres - empires developed universalist mythologies for their respective religions - both served as mercenaries for the other - both at one time allied to one another - at one time imperial families intermarried - Imaret of Nilüfer Hatun, Nicaea (Iznik, Turkey) - 1346 Theodora marries Orhan; Nilüfer Hatun - remains Christian; regent while Orhan away at war - mother of Sultan Murad I (Moslem) - 1388 Imaret built by Murad I - both occupied the same imperial city: Byzantium, New Rome, Constantinople, Istanbul II. THE IMPERIAL CITY - capital of three empires: Roman / Byzantine, Latin Kingdom of the East, Ottoman Turkish - modern assessment of the city by the land: hills, valleys, buildings & walls - ancient assessment of the city by the waters: Golden Horn, Sea of Marmara, Bosphorus - strategic location: bridge between Europe & Asia and Black Sea & Mediterranean Sea - 667 BC Byzas of Megara consults Delphi re: foundation of a colony - “…opposite the blind…” and Chalcedon - acropolis beneath Tokapi Sarai - mercantile depot, repair center; fish; wine - 512-479 BC Persian occupation - 5th – 4th c.
    [Show full text]
  • Rome and Constantinople, Popes and Patriarchs, 1204-1453
    UNIVERSITY OF CALIFORNIA Los Angeles Empires Reshaped and Reimagined: Rome and Constantinople, Popes and Patriarchs, 1204-1453 A dissertation submitted in partial satisfaction of the requirements for the degree Doctor of Philosophy in History by Natalie Sherwan 2016 © Copyright by Natalie Sherwan 2016 ABSTRACT OF THE DISSERTATION Empires Reshaped and Reimagined: Rome and Constantinople, Popes and Patriarchs, 1204-1453 by Natalie Sherwan Doctor of Philosophy, History University of California, Los Angeles, 2016 Professor Patrick Geary, Co-chair Professor Claudia Rapp, Co-chair This dissertation discusses the politics of conquest and the strategies of legitimization pursued by Latin, Greek and Slav contenders for hegemonic rule in the northeastern Mediterranean after the collapse of the Byzantine Empire in the wake of the fourth crusade. It reevaluates the relationship between the concepts of empire and Christendom as played out in the process of political realignment, and closely examines the ways in which the key actors claiming to represent these concepts - emperors, popes, patriarchs - fought or cooperated with one another in order to assert regional preeminence. ii The first part of the dissertation focuses on the tension between the Roman/Byzantine ideal of universalism, which entailed a sole holder of imperial power, and the concrete reality of several empires coexisting within the same geographical area. Chapters one and two provide a survey of the main theoretical issues encountered in the study of medieval empires, and an assessment of the relationship between Byzantine basileis, patriarchs, popes and Western emperors prior to 1204. Chapters three and four investigate the competing but interconnected ruling systems which emerged in the Balkans, the Aegean and Asia Minor after 1204, tracing their policies of war and appeasement until the recovery of Constantinople by the Nicene Greeks in 1261.
    [Show full text]
  • Asylia and Peer Polity Interaction in the Hellenistic Period Kathleen Ann Kirsch San Jose State University
    San Jose State University SJSU ScholarWorks Master's Theses Master's Theses and Graduate Research Spring 2015 Asylia and Peer Polity Interaction in the Hellenistic Period Kathleen Ann Kirsch San Jose State University Follow this and additional works at: https://scholarworks.sjsu.edu/etd_theses Recommended Citation Kirsch, Kathleen Ann, "Asylia and Peer Polity Interaction in the Hellenistic Period" (2015). Master's Theses. 4548. DOI: https://doi.org/10.31979/etd.csq9-k6vj https://scholarworks.sjsu.edu/etd_theses/4548 This Thesis is brought to you for free and open access by the Master's Theses and Graduate Research at SJSU ScholarWorks. It has been accepted for inclusion in Master's Theses by an authorized administrator of SJSU ScholarWorks. For more information, please contact [email protected]. ASYLIA AND PEER POLITY INTERACTION IN THE HELLENISTIC PERIOD A Thesis Presented to The Faculty of the Department of History San José State University In Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree Master of Arts by Kathleen A. Kirsch May 2015 © 2015 Kathleen A. Kirsch ALL RIGHTS RESERVED The Designated Thesis Committee Approves the Thesis Titled ASYLIA AND PEER POLITY INTERACTION IN THE HELLENISTIC PERIOD by Kathleen A. Kirsch APPROVED FOR THE DEPARTMENT OF HISTORY SAN JOSÉ STATE UNIVERSITY May 2015 Dr. Jonathan P. Roth Department of History Dr. John W. Bernhardt Department of History Dr. Ronald Marchese Professor Emeritus-University of Minnesota- History/Classics ABSTRACT ASYLIA AND PEER POLITY INTERACTION IN THE HELLENISTIC PERIOD by Kathleen A. Kirsch This thesis proposes that the Peer Polity Interaction Theory can explain the spread of the civic title of territorial asylia (inviolability) in the Hellenistic period.
    [Show full text]
  • Der Strategos Autokrator Bet Der Geburt Der
    DER STRATEGOS AUTOKRATOR BETDER GEBURT DER HELLENISTISCHEN MONARCHIE von Satoru AlSAKA I Das Problem Wenn man sich mit der Entstehung der hellenistischen Monarchie beschaftigt, fragt es sich zunachst, wie das Aleχanderreich seine Verfassungen von Persern erbte. Nahert man siclinun der Frage von Seiten der Griechen, kommt es zuerst daruf an, wie sich die griechische Monarchie zur hellenistischen entwickelte. Isokrates nannte den Mekedonenkonig Phillpp II. den Hegemon der Griechen (vgl. Diod. XVT 89, 1:π臨功ぐ勁ぐ’Eλμ船吋祚εμ訟ノ)undAristoteles empfahl dem Alexander d. Gr.,die Hellenen als Hegeraon zu fuhren,die Barbaren aber als Despot zu herrschen.'^)Die Demokraten warfen nun dem Philipp und seinem Sohn die Verletzung der Autonomie der einzelnen Polls vor und hielten beider PolitifcfiirTyrannis (Dem. XVII 3,4. vgl. XVIII 235).2)Wahrend Philipp beim Hellenenbund als Hegemon (Syll.!・*,260, Z. 21)bezeichnet wurde, nannte man Antigonos und Demetrios Basileus in der sog. epidaurischen Bundesstele vom Jahre 302 V. Chr.(IG IX 1",68, Z. 68/69, 71/72; Vgl. Plut. Demetr. X ; XVIII ; XXV). Wir nehmen hier also drei Formen der griechischen Monokratie auf: die HEGEMONIA, die TYRANNIS und die BASILEIA und stellen uns die Frage, wie sich bei der Geburt der hellenistischen MONARCHIA die drei oben genannten Formen verhielten, und zwar im Zusam- raenhang mit der Entwicklung des STRΛTEGOS AUTOKRATOR. D E. Barker, The Conception of Empire (in: The Legacy of Rome八.923)、p. 47. 2) Vgl. H. Bengtson, Griechische Geschichte-. 1960, S. 308. II.Der Strategos Autokrator und die griechische Hegemonie Das Verhalthis zwischen Philipp und den griechischen Stadten wurde von seiner Haltung bei der Schlacht in Chaironeia an den Tag gebracht : nee regem se Graeciae, sed ducem appel- lari iussit (Just.
    [Show full text]