050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 1

Den Haag geschiedenis van de stad 2 De tijd van de Republiek

Aangezien er bij de redactie van deel 2 een en ander mis is gegaan, zijn in deze aparte publicatie de oorspronkelijke teksten en het bij- behorende notenapparaat opgenomen van de volgende artikelen:

pieter wagenaar Haagse bestuurders en ambtenaren marie-christine engels Sociale en medische zorg charles dumas Beeldende kunsten

Deze teksten zijn tevens te downloaden van de website van het Haags Gemeentearchief (http://gemeentearchief.denhaag.nl). Voor de illustraties bij deze artikelen wordt verwezen naar deel 2.

Onze excuses voor het ongemak.

Namens het bestuur van de Stichting Geschiedschrijving ’s-Gravenhage,

René Wagemaker 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 2 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 3

Op zoek naar Den Haags bestuur

pieter wagenaar

Den Haag werd in de periode van de Republiek bestuurd door nu ook hertog van Bourgondië was geworden in 1433 vier rechts-/bestuurscolleges, die samenwerkten in een vijfde. zijn hof naar Dijon verplaatste, was er opvallend genoeg In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk wordt uit de doeken alweer een forse uitbreiding van het voorzieningenni- gedaan hoe die situatie was ontstaan, en hoe die vijf colleges veau nodig. Holland en Zeeland besturen vanuit Dijon precies waren samengesteld. In de volgende paragraaf gaan was immers onmogelijk, zodat er in Den Haag een flink we in op de vraag hoe het openbaar bestuur van Den Haag bestuursapparaat achter moest blijven. Het zou groter, nu in elkaar zat en werkte. Wat voor personeel hadden de zelfstandiger, en duidelijker omlijnd moeten worden colleges in dienst, en welke taken vervulde dat? Wat was er dan het daarvóór geweest was. Midden vijftiende eeuw daarnaast nog aan niet-overheidspersoneel werkzaam in had het de vorm aangenomen van de ‘Grafelijkheids Re- Den Haags publieke sector? Jos Raadschelders’ indeling van kenkamer’ voor het financiële en materiele beheer, en lokaal bestuur in sectoren is ons daarbij tot steun. Het hoofd- het ‘Hof van Holland’, dat hoogste rechtbank en hoog- stuk eindigt met een korte karakterisering van Den Haags ste bestuursorgaan was. plaatselijke overheid in de vroegmoderne tijd. Tegelijkertijd was het ambacht zich los aan het maken uit de tot dan toe niet goed omlijnde grafelijke sfeer. Het gestegen voorzieningenniveau maakte het nodig bestuurlijke complexiteit dat het steeds zelfstandiger wordende plattelands- district meer bestuurlijke competenties verwierf, in de wonderbaarlijke vermenigvuldiging ieder geval het recht om belastingen te innen.Alleen, der bestuurscolleges wanneer het die bevoegdheid verkreeg, waarmee het bijna de positie van een stad zou bereiken, zou het ook Af en toe kwamen zelfs de Staten van Holland er niet rechtsmacht verwerven over de edelen en ambtenaren meer uit. In 1627 bijvoorbeeld, moest het de Heren van de graaf; naar de destijds geldende normen een on- Grootmogenden opnieuw worden uitgelegd: Den Haag mogelijke situatie. De oplossing voor het probleem zou had niet één bestuur, zoals elk ander Hollands ambacht, een paar decennia op zich laten wachten, maar in 1470- het had er vier, die samenwerkten in een instelling die 1480 was het dan zover: Den Haag kreeg het recht be- de Sociëteit heette. Vier besturen in plaats van één, dat lastingen te innen, maar alleen van ‘ambacht- en nering- maakte Den Haag uniek in Holland, en het weerspiegel- doende burgers’; niet dus van edelen en grafelijke amb- de in niet onbelangrijke mate alles waarin het ambacht tenaren. Voorlopig loste die maatregel het probleem op, afweek van wat elders in het gewest gebruikelijk was. maar het creëerde voor de wet wel twee categorieën Vier bestuursinstellingen, die samenwerkten in een vijf- Haagse inwoners. Een deel van de Hagenaars viel onder de, om te begrijpen hoe zoiets tot stand had kunnen ko- de rechtsmacht van het Hof van Holland, een deel onder men, moeten we Den Haags geschiedenis terugvolgen het ambachtsbestuur. Ook territoriaal gezien ontston- tot het begin. den er twee jurisdicties. Op de ‘Hofgrond’ – het Binnen- Den Haag was ontstaan rond het hof van de graaf van hof en zijn ‘dependentiën’ – was alleen het Hof van Hol- Holland. In de dertiende eeuw had die rond zijn resi- land competent. Diezelfde bevoegdheden had het in de dentie een eigen rechtsgebied afgebakend, het ambacht woningen van edelen en grafelijke ambtenaren buiten Den Haag, dat eind veertiende eeuw zijn vaste verblijf- de Hofgrond. Het onderhoud van het Hofgebied viel plaats zou worden. Daarin kwam een nieuw dorp tot onder de Grafelijkheids Rekenkamer. stand, ook Den Haag geheten, dat moest voorzien in de Over de afbakening van de competenties ontstonden levensbehoeften van een groeiende schare volgelingen al gauw conflicten, want tot waar liep het Hofgebied van de graaf: edelen, ambtsdragers en hun afhankelij- precies, en wie viel er dan onder welk rechts-/bestuurs- ken. Het dorp groeide er flink door. Toen de graaf, die orgaan? Toen Holland in het laatste kwart van de

3 op zoek naar den haags bestuur 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 4

zestiende eeuw in opstand kwam namen die geschillen Groene Zoodje te gebruiken. In 1616 richtte het er ech- nog toe. Het Hof van Holland, tot dan toe het centrale ter zonder toestemming een galg op, wat tot milde pro- bestuursorgaan van de graaf (die inmiddels tevens ko- testen van het Hof leidde. Die tegenwerpingen waren ning van Spanje was), zag zich na het afzweren van de voor het ambacht, dat met het oprichten van het schavot landsheer namelijk naar het tweede plan verwezen wor- blijkbaar bewust de confrontatie had gezocht, aanlei- den. Voortaan moest het college vooral rechtbank zijn, ding om een fors jurisdictiegeschil aan te gaan. want zijn bestuurlijke bevoegdheden werden overgeno- Een weerkerende bron van conflicten was de lijk- men door de Staten van Holland, een vergadering van schouw. In 1699, bijvoorbeeld, liet substituut-schout edelen en stadsbesturen die tot dan toe in de eerste Van der Dussen -een politiefunctionaris van het am- plaats een vertegenwoordigende functie had gehad. En bachtsbestuur waar het Hof het in een vergelijkbaar ge- daar bleef het niet bij. In 1581 kreeg het Hof ook als val al eerder mee aan de stok had gehad2- het lijk van een rechtbank concurrentie. Nu van de pas opgerichte Hoge kleermakersgezel naar het stadhuis brengen, hoewel die Raad, die eigenlijk als hoogste rechtbank van de hele op het Voorhout was doodgestoken en hoewel er al ie- Republiek was bedoeld. Omdat hij dat nooit werd, zou mand naar het Hof was gelopen, om dat te vertellen. hij een permanente bedreiging gaan vormen voor de Het Hof besloot Van der Dussen opnieuw op de Voor- rechtsmacht van het Hof. Uiteraard frustreerden derge- poort op te sluiten, en diens chef, de Haagse baljuw, te lijke ontwikkelingen de raadsheren flink, met het ge- ontbieden. Ook die dienaar van justitie werd vervolgens volg dat ze koppig vasthielden aan de weinige bestuur- van zijn vrijheid beroofd. Het Hof, dat van de vorige lijke competenties die hun nog waren overgebleven: be- keer geleerd had dat in dit soort zaken snelheid was ge- voegdheden in Den Haag vooral. boden, verbande Van der Dussen voor drie jaar uit Hol- Het Hof had rechtsmacht over edelen en grafelijke land, vóór het ambachtsbestuur tijd had gehad om de ambtenaren, niet alleen in Den Haag maar in heel Hol- Staten te hulp te roepen. Helaas, het ambacht had het land. Het had bovendien jurisdictie op Binnen- en Bui- toch klaar gespeeld om binnen één dag zijn beklag bij de tenhof want dat was vroeger het ‘huis’ van de graaf ge- Staten te doen, die de twee gevangenen vervolgens vrij weest. Heel veel verder ging de bijzondere Haagse com- lieten en het vonnis opschortten totdat ze uitspraak petentie van het rechtscollege waarschijnlijk niet. hadden gedaan. Omdat er daarna slechts een voorlopige Desalniettemin verbond het Hof aan die bevoegdheden regeling werd getroffen, kon zich in 1760 een soortge- veel verdergaande claims, die er eigenlijk op neerkwa- lijk geval voordoen. Toen werd het lijk van de voormali- men dat Den Haag twee lokale besturen telde, waarvan ge dienstbode Elisabeth Spiering uit de gracht op de het Hof er één was. Uiteraard liet het ambachtsbestuur Stille Veerkade gehaald, en in handen van het ambachts- het hier niet bij zitten, waarmee de weg naar eindeloze, bestuur gesteld. Het Hof eiste het op, hoewel het am- vaak spectaculaire, botsingen was ingeslagen. De twee bachtsbestuur eenvoudig aan kon tonen recht te hebben Haagse besturen beschikten, bijvoorbeeld, ieder over op de schouw van het dode lichaam. Daardoor liet het een eigen politiekorpsje dat bij dergelijke conflicten Hof zich echter niet overtuigen. Het belegde een aantal werd ingezet. Bij Van der Schueren1 lezen we over vergaderingen met Den Haags lokale bestuur, waarbij vechtpartijen tussen die twee politiemachten, over twee beide partijen voet bij stuk hielden, en besloot zich ten- politieagenten van het Hof die samen een diender van slotte dan maar kwaadschiks van het lijk meester te ma- het ambacht aftuigden, en over een dief die, toen hij ken. Het stuurde zijn politiekorpsje naar de plek waar door agenten van het ambacht achternagezeten werd, het dode lichaam werd bewaard, liet ondanks de pro- het hofgebied in vluchtte waarop de twee korpsen testen van de substituut-schout de deur openbreken, en slaags raakten. Ook over andere aspecten van de rechts- liet het lijk ontvoeren. Natuurlijk klaagde het ambachts- handhaving werd geruzied. Zo gebruikte het Hof voor bestuur meteen bij de Staten, die opdracht gaven het li- terechtstellingen het Groene Zoodje, terwijl het am- chaam te restitueren. Na uitvoerige chicanes deed het bacht de gewoonte had om een schavot op te richten Hof dat uiteindelijk ook. buiten Den Haag, langs de weg naar Scheveningen. Af en toe raakten derden betrokken in de ruzies tus- Meestal voldeden de faciliteiten daar uitstekend, maar sen de Haagse besturen, waardoor de situatie nog veel wanneer de beul bijzondere verrichtingen had uit te ingewikkelder werd. Dat gebeurde bijvoorbeeld in het voeren, die veel publiek trokken, was er voor de toe- geval van Pieter Ardes, rentmeester-generaal van Prins schouwers te weinig plaats. In dergelijke gevallen vroeg Willem III.Ardes’ beheer verliep niet zo voorspoedig. – en kreeg – het ambachtsbestuur toestemming om het Er waren vooral veel klachten over achterstallige beta-

4 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 5

lingen aan de crediteuren van de Prins. Nu gebruikte de waarin de competenties van Hof en ambachtsbestuur rentmeester-generaal de neef van zijn vrouw, Michiel opnieuw werden gescheiden. Een volgende poging Hartman de Custere, als hulp. Hem had hij ook een sleu- vond plaats in 1765. Omdat met deze regelingen nog tel van de geldkist gegeven. Toen Hartman in 1671 be- steeds niet helder werd bepaald wie nu onder welk col- sloot om eindelijk maar eens iets aan het wanbeheer van lege ressorteerde, en omdat het begrip ‘Hofgrond met zijn chef te doen, was hij daarom in staat de geldkist dependentiën’ evenmin goed werd gedefinieerd, losten open te maken, en er bijna 1.3 ton uit te halen om de deze maatregelen de problemen niet op. Met de Reken- schuldeisers van Willem III te betalen. Of dat nog niet kamer kon het ambachtsbestuur in de laatste decennia genoeg was, vertelde hij bovendien overal rond wat hij van de zeventiende eeuw nog wel een taakverdeling tot had gedaan. Uiteraard ontzegde Ardes Hartman vervol- stand brengen, maar de bevoegdheden afbakenen ten gens de toegang tot zijn kantoor, en vroeg hij audiëntie opzichte van het Hof, dat lukte eigenlijk nooit: de op- aan bij de Prins. Toen hij niet alleen niet werd ontvan- somming van jurisdictiegeschillen is dus nog veel langer gen, maar Hartman bovendien benoemd zag worden tot te maken. Enige decennia voor de provisionele ordre controleur van de thesaurie, nam hij ontslag. Daarmee was er echter op een andere manier een structurelere was Ardes’ lijdensweg echter niet voorbij. Hij beweerde oplossing gevonden voor de voortdurende conflicten. na de beëindiging van zijn dienstverband dat hij nog twee à drie ton te goed had van Willem III, maar de ra- den en rekenmeesters van de Prins vonden dat Ardes van vier colleges naar vijf juist moest betalen. Tijdens de moeilijkheden die gedu- rende dit financiële geschil rezen probeerde Ardes zijn Tussen Hof, Rekenkamer en ambachtsbestuur, moeten naam te zuiveren door een gedrukte verdediging te ver- we ons realiseren, was het niet alleen maar ruzie. Er spreiden. Helaas werd Willem III flink kwaad over som- werd af en toe wel degelijk samengewerkt om gemeen- mige passages in het pamfletje, en deed hij zijn beklag schappelijke voorzieningen te treffen. Om keuren over bij het Hof. Zonder Ardes te horen veroordeelde dat de de nachtwacht te maken, bijvoorbeeld; of om gezamen- onfortuinlijke rentmeester tot een boete van tweedui- lijk sluisjes, waterputten en vaarwegen te onderhouden. zend gulden, en tot het voor het Hof verscheuren van Maar in de laatste decennia van de zestiende eeuw zou zijn apologie. Willem III, niet tevreden met dit besluit, veel verdergaander samenwerking nodig worden. In de eiste dat Ardes bovendien verbannen zou worden. Toen eerste jaren van de Opstand had Den Haag zwaar te lij- het Hof hier niet op inging, wendde hij zich tot het am- den onder krijgsgeweld. Toen de rookwolken eenmaal bachtsbestuur, dat de wens van de stadhouder prompt waren opgetrokken, en de wederopbouw kon beginnen, inwilligde. Natuurlijk richtte Ardes zich nu weer tot het bleek het ambacht geconfronteerd te worden met hoge Hof. Het Hof vernietigde het vonnis van het ambacht, oorlogslasten. Het heffen en innen van die belastingen dat daarop bij de Staten klaagde en gewoon door ging ging op een nogal rommelige manier. Het zelfstandig met verbannen. Nu riep de voormalige rentmeester de wordende gewest Holland had namelijk nog geen ade- hulp van de Hoge Raad in, die het ambacht dagvaardde. quaat belastingstelsel weten in te richten, en moest de Het ambacht beklaagde zich daarna bij de Prins. Die oorlog dus financieren uit gedwongen leningen. Later, vroeg de Hoge Raad het ambachtsbestuur met rust te zo beloofde het gewest, zouden die terugbetaald wor- laten totdat de Staten hadden besloten, maar kon het den uit nog in te stellen heffingen. Nu kon het am- rechtscollege niet weerhouden van pogingen de Haagse bachtsbestuur die leningen niet alléén opbrengen, want burgemeesters en schepenen te arresteren. Uiteindelijk juist de rijkste inwoners van Den Haag vielen onder de grepen de Staten in. Ze wezen de zaak toe aan het am- rechtsmacht van de andere colleges. Daarvan kon Den bachtsbestuur, waarop Ardes tenslotte toch uit Den Haags lokale bestuur geen geld vragen; niet in de vorm Haag verwijderd werd. van leningen, en zeker niet als belasting. Samenwerken De problemen bleven maar voortduren, omdat de met de drie andere colleges: Rekenkamer, Hof en Hoge Staten terugschrokken voor het treffen van structurele Raad, was dus onvermijdelijk. regelingen. Daarmee zouden ze zich immers voor de Dat lukte ook wel, voor de duur van een of meer le- toekomst vastleggen.Al lang voor dit incident, in 1614, ningen, maar het probleem was dat de Staten in de jaren hadden ze voor het eerst pogingen ondernomen om een ’70 en ’80 steeds nieuwe leningen uitschreven, zonder einde te maken aan de voortdurende competentiege- duidelijk uit te kunnen leggen uit welke belastingen die schillen. Toen stelden ze een ‘provisionele ordre’ op, nu terugbetaald zouden worden. Het leidde tot een be-

5 op zoek naar den haags bestuur 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 6

lastingvlucht van de rijkere inwoners. Ook werden er zochten, was dit een prima middel om hen onder druk burgers en goederen gegijzeld in het naburige Delft te zetten. toen Den Haag niet aan zijn verplichtingen kon vol- Rond 1622 waren de ergste conflicten echter opge- doen. Omdat er in het dorp geen rijke kooplieden woon- lost. De Sociëteit zou in ieder geval nooit meer opgehe- den bij wie leningen te plaatsen waren, moest Den Haag ven worden, maar helemaal van een leien dakje zou geld uit naburige steden aantrekken, en daar werden de samenwerking nu ook weer niet altijd gaan. Er bleven Hagenaars nu het slachtoffer van. Het ergst was waar- onoplosbare problemen bestaan rond de stemverhou- schijnlijk dat de bestuurders van de vier samenwerken- dingen binnen de Sociëteit. Hof en ambachtsbestuur la- de rechts- en bestuurscolleges persoonlijk aansprakelijk gen geregeld met elkaar overhoop, maar waren het er waren voor de leningen die hun instellingen deden. over eens dat de andere twee colleges in ieder geval geen Toen schuld zich op schuld stapelde, begonnen ze zich volledig recht van bestuur in Den Haag hadden. De Ho- steeds ongemakkelijker te voelen onder die verantwoor- ge Raad was alleen in de Sociëteit vertegenwoordigd delijkheid. Den Haag had geen ‘stem in staat’, zo luidde omdat hij als rechtscollege van gelijke orde als het Hof hun weerkerende klacht: het was niet in de Staten van zijn personeel niet onder de jurisdictie van de andere Holland vertegenwoordigd, en kon in de Statenverga- colleges kon laten vallen. Hij had in Den Haag dus ei- dering dus niet meebeslissen over de hoogte van zijn genlijk geen specifieke bestuursmacht, en kon alleen via aandeel in de oorlogslasten. Daardoor waren de wél-ver- de Sociëteit besturen. De Rekenkamer had vooral com- tegenwoordigde steden in de gelegenheid de lasten op petenties aangaande het onderhoud van het Hofgebied. het onvermogende vlek af te wentelen. Rechtsmacht over personen had ze nauwelijks. Wan- Na veel getouwtrek over en weer werd in 1586 beslo- neer er, ten behoeve van de belasting-inning, commis- ten de klachten voor te leggen aan een onpartijdige sies van beperkte omvang werden ingesteld, probeerden commissie van wijze mannen. Die kwam echter met een de andere colleges Hoge Raad en Rekenkamer dus bui- voor Den Haag uiterst ongunstige beslissing. Omdat ten te sluiten. Voor de stemverhoudingen binnen de So- duidelijk was geworden dat er in de toekomst meer ge- ciëteit zelf maakte die onenigheid overigens niet uit. leend zou moeten worden, en omdat het bovendien no- Het ambachtsbestuur vond dat het de helft van de dig zou zijn belastingen te innen om de leningen terug Haagse magistratuur had, dus ook de helft van de stem- te betalen, besloten de colleges in 1587 tot structurele men moest hebben. De andere colleges vonden dat ieder samenwerking. Ze richten een ‘Sociëteit’ op, die be- lid van de Sociëteit een kwart van de stemmen hoorde te lastingen zou innen en de leningen zou afbetalen. Dit hebben. Het compromis, dat al gauw bereikt werd, was samenwerkingsorgaan bleef onderworpen aan het ge- het ambachtsbestuur drie stemmen geven, en de andere zag van de vier deelnemende colleges -Hoge Raad, Hof colleges ieder twee. van Holland, Rekenkamer en ambachtsbestuur- zodat Andere bronnen van onenigheid waren subsidiëring het mogelijk was de inwoners te belasten zonder de van het ambachtsbestuur -kregen de andere colleges in rechtsmacht van de deelnemers aan te tasten. dat geval ook iets?- en taakuitbreiding van de Sociëteit. Gemakkelijk ging het in het begin niet, samenwerken. De Sociëteit bleek na 1622 niet alleen de enige manier Een aantal keren viel de Sociëteit uit elkaar, en soms was om gezamenlijk belasting te innen, maar ook de enige dan opnieuw arbitrage nodig om weer tot samenwer- structuur om eventuele andere gemeenschappelijke ac- king te komen. De pesterijen over en weer konden dan tiviteiten onder te brengen. Dat betekende dat ze in de ook forse vormen aannemen. Zo weigerde het am- loop van de tijd steeds meer taken verwierf. Uiteindelijk bachtsbestuur in 1617 bijvoorbeeld nog langer voor de zou ze in bijna alle sectoren actief worden, waarmee lo- Latijnse school te betalen. Die was altijd uit zijn thesau- kaal bestuur in vroegmodern Holland maar bemoeienis rie betaald, maar dat was door het gebrek aan (financië- kon hebben; de reden overigens dat ze nooit meer opge- le) tegemoetkomendheid van de drie andere colleges nu heven zou worden. Maar helemaal van harte ging die onmogelijk geworden, zo beweerde het. De rector taakuitbreiding niet altijd. Het ambachtsbestuur wilde moest dus voortaan maar schoolgeld gaan innen. Van over het algemeen graag nieuwe functies door de Socië- kinderen van ambacht- en neringdoende burgers mocht teit laten uitvoeren, omdat het anders alléén voor de hij twaalf gulden per jaar vragen, van kinderen van ede- kosten van gemeenschappelijke voorzieningen kon op- len en gewestelijke ambtenaren het dubbele, of zoveel draaien. De andere colleges waren huiverig voor perma- als hij maar kon krijgen. Omdat de kinderen van de be- nente verplichtingen, en neigden er dus wel eens toe de stuurders van de andere colleges de Latijnse school be- Sociëteit alleen subsidie te laten toekennen. Dat bete-

6 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 7

kende echter wel dat ze geen enkele zeggenschap ver- schappen. De burgemeesters deden het dagelijks be- wierven over de nieuwe activiteit. stuur, de schepenen waren de stedelijke rechtbank, en Kon het nu echt niet anders? Was het werkelijk niet de vroedschap leek een beetje op onze huidige gemeen- mogelijk om Den Haag door één lokaal bestuur te laten teraad. Haar invloed verschilde sterk van stad tot stad, regeren, zoals toch ook elders in Holland gebruikelijk maar op papier nam ze overal de belangrijkste beslissin- was? Den Haag was niet vertegenwoordigd in de Staten gen. Over het algemeen werden vroedschappen be- van Holland, het meest centrale bestuursorgaan van het noemd voor het leven, en geselecteerd via ‘coöptatie’. gewest. Dat betekende dat het weinig verweer had te- Kwam er een plaats in het college vacant, dan beslisten gen de claims van het Hof van Holland, die een derge- de andere vroedschappen wie die zou vervullen. Dat was lijke positie in een wél ‘stemhebbende stad’ nooit had een belangrijke beslissing want vroedschapslidmaat- kunnen bereiken. Den Haag bezat zelfs niet eens stads- schap was de zogenaamde ‘radicale kwaliteit’: slechts le- recht, het was een plattelandsdistrict, een ambacht, be- den van de vroedschap kwamen in aanmerking voor de staande uit een aantal dorpen. En waarschijnlijk was het werkelijk invloedrijke ambten in het stadsbestuur. Tot de andere steden wel wat waard om het die positie te la- die topfuncties moeten we in ieder geval die van de bur- ten houden. Den Haag huisvestte immers de geweste- gemeesters rekenen, die over het algemeen het invloed- lijke en generaliteitsinstellingen; niet alleen de al ge- rijkste college vormden, maar in sommige steden ook noemde hoogste rechtbanken van Holland dus, en de die van schepenen. Burgemeesters en schepenen wer- Staten van Holland, maar ook de Staten-Generaal, de den elk jaar door de stadhouder gekozen uit een door de Raad van State en nog tal van organen met een meer uit- vroedschap opgesteld dubbeltal. Meestal werd de voor- voerend karakter. Daarnaast bood het onderdak aan het dracht van de vroedschap dan gevolgd. Tenslotte ken- stadhouderlijk hof. Had het zelf ‘stem in staat’ gehad, den Hollandse steden nog een functionaris met de titel dan had het van die positie als bestuurscentrum ernstig schout, baljuw, officier of drost. Hij combineerde de misbruik kunnen maken. Precies dat was de reden dat functies van hoofdcommissaris van politie en officier dergelijke instellingen niet in stemhebbende steden van justitie. Ooit was hij bedoeld geweest als functiona- werden gehuisvest. Den Haag nam in de Republiek der ris van de graaf in het stadsbestuur, maar in veel Hol- Verenigde Nederlanden een positie in die vergelijkbaar landse steden had het lokale gezag steeds meer invloed is met die van Washington binnen de Verenigde Staten. op deze functie gekregen. En dat moest vooral zo blijven. Een dagelijks uitvoerend bestuur, een rechtbank en Intussen waren de gevolgen van dit eigenaardige be- een soort gemeenteraad, het lijkt wel alsof Holland stuurlijke arrangement enorm. Eigenlijk ontstonden er vroeger een modern aandoende scheiding der machten door Den Haags residentiekarakter twee dorpen: één van kende. Maar schijn bedriegt. Schepenen vervulden wet- autochtone inwoners met een vooral lokale oriëntatie, gevende taken, net als burgemeesters, terwijl de invloed en één van vaak hoogopgeleide en vermogende alloch- van de vroedschap op veel plaatsen beperkt was. Boven- tonen, die aangetrokken werden door de aanwezigheid dien moeten we ons realiseren dat wat op papier drie van de talrijke generaliteits- en gewestelijke instellingen. colleges lijken, er eigenlijk maar één was: de vroedschap, Geschiedenis, aard en voorkomen van Den Haag zou- waarvan het machtigste gedeelte over het algemeen be- den door die tweedeling diepgaand beïnvloed worden. stond uit burgemeesters en oud-burgemeesters. Het ambachtsbestuur van Den Haag kan gezien worden als een uitzondering op het Hollandse thema -waarop ove- de vijf colleges nader bekeken rigens elke stad enigszins varieerde- maar dan wel als een forse uitzondering. De vroedschap van twaalf man, Wanneer we iets willen zeggen over Den Haags bestuur bijvoorbeeld, was er niet permanent. Elk jaar moesten in de tijd van de Republiek, dan moeten we ons dus rich- de leden van alle drie de colleges opnieuw gekozen wor- ten op vijf colleges, niet op één. Laten we eens beginnen den; niet alleen de drie burgemeesters en de zeven sche- met het ambachtsbestuur: leek dat -ondanks Den Haags penen, een situatie die zich overigens ook in sommige afwijkende bestuursstructuur- toch een beetje op lokaal kleine, niet-stemhebbende, steden voordeed. Schepe- bestuur elders in Holland? nen en burgemeesters werden bovendien na 1672 Een Hollandse stad kende in de periode van de Repu- meestal van buiten de vroedschap gekozen. bliek een bestuur dat bestond uit drie colleges: dat van Vroedschapslidmaatschap was in Den Haag dus geen burgemeesters, dat van schepenen en dat van vroed- radicale kwaliteit, waardoor er een sterke scheiding be-

7 op zoek naar den haags bestuur 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 8

stond tussen de colleges van burgemeesters en schepe- die al een uitgebreide carrière in leger, vloot, gewestelijk nen aan de ene kant, en dat van de vroedschap aan de an- en uniebestuur achter zich hadden: drie Van Wassena- dere kant. Die bijzondere situatie was ontstaan toen in ers, twee Van den Boetzelaers, een Van der Does, en een het rampjaar 1672 het grootste gedeelte van het am- Bentinck. bachtsbestuur door stadhouder Willem III vervangen De sociale positie van de baljuw was in de achttiende werd. De vroedschap werd dat jaar uitgebreid met een eeuw anders dan die van de ambachtsbestuurders, maar fors aantal schuttersofficieren, die het echter nooit ver- het verschil was, waar het burgemeesters en schepenen der zouden brengen dan deze eerste stap. In 1672 sloten betrof, waarschijnlijk kleiner dan we geneigd zijn te de rangen van burgemeesters en schepenen zich name- denken. Nadat hun colleges zich eenmaal van de vroed- lijk. De ‘homines novi’ drongen niet tot hun illustere ge- schap hadden afgescheiden begonnen zij zich -wanneer zelschap door. Nadat de ongewenste instroom van 1672 we Van Gelder mogen geloven- steeds meer te vermen- eenmaal uit de vroedschap verdwenen was, bleek rekru- gen met de families waaruit gewestelijke en unie-ambte- tering van burgemeesters en schepenen van buiten de naren werden gerekruteerd. Hof, Hoge Raad en colle- vroedschap zich te hebben geïnstitutionaliseerd. Func- ges van burgemeesters en schepenen, die elkaar het le- tieroulatie vond vervolgens tussen twee colleges plaats: ven zo vaak zo moeilijk maakten, werden na verloop van wie de ene termijn schepen was, werd de keer daarop tijd dan ook bemand door lieden die nauw aan elkaar burgemeester.3 verwant waren;4 een ontwikkeling die in de rest van dit Dat het Haagse ambachtsbestuur uit twee in plaats boek nog van grote betekenis zal blijken. Wat de sociale van uit één college bestond, week van de situatie in de status van een ambachtsbestuurder nu precies was, valt rest van Holland af. Dat een groep van burgemeesters en echter moeilijk te bepalen.Aan de ene kant hadden bur- oud-burgemeesters allengs meer de lakens uitdeelde gemeesters en schepenen formeel geen politieke in- was minder opvallend. Dat verschijnsel deed zich in de vloed.Afgevaardigd worden naar de Staten van Hol- achttiende eeuw op veel meer plekken voor. Wel kende land, de Staten-Generaal, of een van de andere bestuurs- Den Haag mogelijk een vroege en extreme variant van instellingen op gewestelijk en Unieniveau zat er voor deze zogenaamde ‘interne oligarchisering’. Natuurlijk hen niet in.Aan de andere kant lijkt het erop dat ze wel ging de achterstelling van de vroedschap niet zonder rijker waren dan normaal was voor regenten van Hol- slag of stoot. In 1748, 1767 en 1787 zou het college he- landse steden, en dat ze zich in sterkere mate met status- vig van leer trekken tegen de achteruitgang in haar posi- symbolen omringden. Misschien hebben bijvoorbeeld tie sinds 1672, maar behalve vele honderden bladzijden bestuurders van Zuiderzeestadjes, die in Den Haag wa- taaie juristerij leverden deze protesten niets op. Na 1672 ren om functies in provinciaal of landsbestuur te bekle- was de vroedschap overigens wél min of meer perma- den, zich dan ook erg klein gevoeld wanneer ze Haagse nent geworden. Wie er eenmaal in benoemd was kon er burgemeesters ontmoetten. in ieder geval vanuit gaan dat hij voor de rest van zijn le- Nu was het niet helemaal waar dat Haagse ambachts- ven zitting zou hebben, al bleef de jaarlijkse voordracht bestuurders niet voor interessante functies buiten Den aan de stadhouder bestaan. Haag in aanmerking kwamen. Sinds 1621 mocht het Sterk afwijkend van de meeste Hollandse stadsbestu- ambacht, samen met het Hof van Holland, twee ren was ook de positie die de baljuw in Den Haag in- bewindhebbers van de West-Indische Compagnie be- nam. Vóór de Nederlandse Opstand had het ambachts- noemen in de kamer op de Maas (), na de bestuur langzaam maar zeker meer invloed op de benoe- reorganisatie van de WIC in 1674 werd dat er één. Daar- ming van deze functionaris weten te verwerven, maar naast was Den Haag sinds 1688 in het bezit van de lage daar maakten de Staten in de jaren zeventig van de ambachtsheerlijkheid van Rijswijk. Het ambacht was als zestiende eeuw weer snel een einde aan. Voortaan had het ware ambachtsheer van een ander plattelandsdistrict Den Haags lokale bestuur niets meer te zeggen over de geworden, en bekleedde daarmee ongeveer de positie benoeming van deze voor het leven aangestelde functio- die de graaf aanvankelijk in Den Haag had ingenomen. naris. Daardoor kon hij in Den Haag uitgroeien tot met Dergelijke rechten mochten niet in handen zijn van een voorrang de belangrijkste bestuurder die het ambacht niet-sterfelijke rechtspersoon, zoals een stad of een am- had, veel belangrijker nog dan burgemeesters. In de bacht, omdat het gewest Holland dan de inkomsten zou achttiende eeuw zou deze aantrekkelijke en goedbezol- mislopen die overdracht van de rechten op een nieuwe digde functie dan ook bekleed worden door de absolute heer, na het overlijden van de oude, opleverde. Daarom top van de Hollandse samenleving. Het ging om edelen moest een van de burgemeesters tot ‘sterfman’ worden

8 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 9

benoemd om namens Den Haag de functie van am- het vaak niet lukte de leningen af te lossen, moesten er bachtsheer van Rijswijk te bekleden. Uiteraard waren er nogal eens domeinen verkocht worden, en daardoor voor een burgemeester of schepen ook bínnen Den werd het bestaansrecht van de Rekenkamer steeds onze- Haag genoeg qualitate qua-baantjes te verdelen: het kerder. In de zeventiende eeuw werd al over opheffing kerkmeesterschap van de Kloosterkerk, om maar iets te gesproken, maar pas op 17 maart 1728 was het zover: noemen, of de functie van ouderling in de gerefor- het eerbiedwaardige college werd opgeheven en zijn ta- meerde kerkenraad. In 1749 blijken er daarnaast func- ken werden overgenomen door de ‘Gecommitteerde ties als commissaris van de venduen, curator van de La- Raden’, het dagelijks bestuur van het gewest Holland, tijnse school, commissaris van de apothekers en com- dat toch al diep geïnvolveerd was in allerlei financiële missaris van de chirurgijns te vergeven te zijn geweest. zaken. De opheffing ging echter niet van de ene op de Ook raadsheren van het Hof van Holland, en die van de andere dag. Omdat de nu overbodig geworden reken- Hoge Raad, traden vaak als ouderling op; hun colleges meesters geen schade van de beslissing te laten lijden, hadden per slot van rekening eveneens in meer of min- werd besloten het college op ‘uitsterven te stellen’. Er dere mate deel aan Den Haags lokaal bestuur. zou niemand ontslagen worden, maar ook niemand Het Hof van Holland werd voorgezeten door de stad- meer worden benoemd, en zo zou het college vanzelf houder en bestond uit een president en een aantal raads- verdwijnen. Na een aantal decennia gebeurde dat ver- heren; bij de oprichting elf , maar later zouden het er volgens ook, maar 39 jaar na de opheffing van de Reken- soms meer zijn. Omdat het Hof een rechtbank was voor kamer, zat er nog een laatste rekenmeester in de Socië- zowel Holland als Zeeland, werden raadsheren door teit. Toen Gecommitteerde Raden eenmaal de positie beide gewesten geleverd; door Zeeland natuurlijk wel van de Rekenkamer hadden overgenomen, gedroegen minder dan door Holland, het mocht ook minder vaak zij zich in die functie overigens precies zoals het opge- een president voordragen. De Hoge Raad, die eveneens heven college vroeger had gedaan. Er zat geen breuk in rechtbank voor twee gewesten was, telde maar negen de werkzaamheden, en ook aan het archief is nauwelijks raadsheren, ook hier weer of voorgedragen door Hol- te zien, dat de oorspronkelijke archiefvormer -de Re- land, of door Zeeland, en ook hier speelde Zeeland dui- kenkamer- eigenlijk niet meer bestond. delijk de tweede viool. De Rekenkamer leek op het oog een veel kleiner college. Het telde slechts vier reken- meesters. Schijn bedriegt echter: tal van Hollandse bestuur in sectoren in 1749 functionarissen werden direct door dit college be- noemd, omdat het overal in Holland belangrijke beheer- algemeen bestuur staken vervulde. Ook binnen steden en dorpen had de Rekenkamer daardoor bevoegdheden: het bevestigen Uiteraard beschikten de zojuist genoemde colleges over van sommige baljuws in hun ambt, bijvoorbeeld, waar- personeel. Baljuw, burgemeesters, schepenen en vroed- voor ze recognitiegelden ontving of in enkele gevallen schappen werden in 1749 terzijde gestaan door een the- het benoemen van stedelijke ambtenaren. In Den Haag saurier, twee secretarissen die ook betrokken waren bij gold dat tot 1706 voor de gerechtsbode, de omroeper, het administreren van een aantal belastingen op rechts- de boelhuismeester (een functionaris die toezicht hield handelingen, een commies van de burgemeesterskamer, op het veilen van inboedels) en voor de secretaris. Elke een premier klerk, een tweede klerk en een derde klerk drie jaar moesten deze functionarissen daar recognitie- ter secretarie, een protonotaris die de protocollen van geld voor betalen. Zoals gezegd oefende de Rekenka- de notarissen inspecteerde, en drie weesmeesters: Go- mer ook direct beheerstaken in Den Haag uit. Ze inde vert van Persijn, Marcellus Emants en Dankert van As- straat- en marktgeld. Bovendien moesten vergunningen sendelft, die met hun supernummerair Johan van Breu- voor nieuwbouw, het maken van koetspoorten en het gel, en hun secretaris, toezicht hielden op de admi- bouwen over de rooilijn aan haar gevraagd worden; ui- nistratie van het bezit van hele en halve wezen. teraard tegen vergoeding. Daarnaast was er personeel dat meer hand- dan hoofdar- De Rekenkamer zou als enige van de hier genoemde beid verrichtte op het raadhuis: de kamerbewaarder van colleges het einde van de Republiek niet meemaken. de burgemeesters, de kamerbewaarder van de schepe- Een van haar belangrijkste taken was namelijk het be- nen, de kamerbewaarder van de weeskamer en thesaurie heer van de Hollandse domeinen, die tevens als onder- alsmede de deurwaarder van de thesaurie. Verder werk- pand voor overheidsleningen werden gebruikt. Omdat ten er twee gerechtsbodes, vijf busdragende boden (plus

9 op zoek naar den haags bestuur 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 10

een bode ten plattelande), een conciërge van het stad- stuurskunde van Van Braam wordt de term ‘overheid’ op- huis, een boetefeu (vuuraanmaker) van het stadhuis die gevat als: ‘het geheel van besturende organen van een ook allerlei toezichthoudende taken had, een ‘uitroe- staatsverband: actoren, colleges, diensten, instellingen per’, en een aanplakker. Tenslotte was er een aantal ad- etc.’,5 ofwel uit die actoren die beslissingen nemen die vocaten en procureurs dat het ambachtsbestuur in rech- iedereen raken. In Rosenthals Openbaar bestuur, een re- te vertegenwoordigde. center leerboek, is ‘openbaar bestuur’: ‘het geheel van Soortgelijke lijstjes zijn ook voor de andere colleges organisaties en activiteiten die zijn gericht op de bestu- op te stellen. Zo hadden de negen gecommitteerden van ring van de maatschappij’.6 Beide definities vatten de Sociëteit een secretaris, een ontvanger, deur- ‘bestuur’ daarmee nogal ruim op. Ook het zogenaamde waarders, kamerbewaarders, een bode, een advocaat, en ‘maatschappelijke middenveld’, en in sommige gevallen tenslotte een vuuraanlegster. De Rekenkamer -of wat zelfs het bedrijfsleven, kunnen er bijhoren, als ze be- daar in 1749 nog van over was, er waren nog twee van de stuurstaken vervullen. Wanneer we nu willen bekijken oorspronkelijke rekenmeesters in functie- beschikte wat er in Den Haag op bestuurlijk gebied precies ge- over een advocaat-fiscaal, drie ordinaris klerken, een beurde, hoe bakenen we dan ons onderwerp een beetje distribueerder van de hofkonijnen (een jaarlijks emolu- af, zodat we niet het hele maatschappelijke leven hoeven ment in natura dat veel gewestelijke functionarissen te beschrijven? ontvingen), een boetefeuster van de Grafelijkheids Re- Het ligt voor de hand om de vraag door wie personeel kenkamer, een denunciateur van het uur van elve bij het precies benoemd werd, en hoe het werd betaald, te ge- Hof van Holland, en verder over nogal wat personeel bruiken om de grens tussen overheids- en niet-overheids- dat zich met de verwarming van het hofcomplex bezig- functionarissen te trekken.7 Benoeming is een duidelijk hield. De president en de elf raden van het Hof werden criterium, maar met de manier van betaling ligt dat an- terzijde gestaan door een advocaat fiscaal annex procu- ders. De vroegmoderne overheid kende tal van manieren reur-generaal crimineel, een advocaat fiscaal en procu- om personeel aan een inkomen te helpen. Omdat perso- reur-generaal civiel, een griffier met een substituut, drie neel verschillende bezoldigingswijzen vaak combineerde, secretarissen, een ‘rentmeester van de exploicten’ die de levert salariëring geen betrouwbare afbakening tussen boetes inde, een commissaris van de notarissen -de overheid en niet-overheid op. Uitsluitend van benoe- tegenhanger aan het Hof van de protonotaris van het mingen uitgaan heeft echter het nadeel dat de groep ambachtsbestuur- een penningmeester ter griffie en ne- functionarissen die we in onze beschrijving moeten be- gen gespecialiseerde klerken. Tenslotte was er nog wat trekken wel erg groot wordt.Veel te groot om ruim twee personeel dat met de handen werkte: twee eerste deur- eeuwen lang te volgen. Maar wanneer we ons tevreden- waarders, een boetefeu, een affigeerder (aanplakker) en stellen met een momentopname is het wel mogelijk om de denunciateur van het uur van twaalve. De Hoge Raad, iedereen die door Den Haags lokale overheden werd be- die in 1749 bestond uit zes Hollandse en twee Zeeuwse noemd in ons overzicht betrekken. En zo’n momentop- raden, had een griffier, een substituut-griffier, drie kler- name is te maken: in 1747 lieten de Staten van Holland, ken, van wie de eerste tevens penningmeester was, een onder invloed van de politieke woelingen van die jaren, rentmeester van de exploicten en tenslotte twee kamer- alle bestuursinstellingen opgeven welke functionarissen bewaarders of eerste deurwaarders, een boetefeu, een zij benoemden. De bedoeling was om die lijsten te ge- denunciateur van het uur en een schoonmaakster. bruiken voor het afnemen van eden, die bedoeld waren Nu zijn dergelijke opsommingen volstrekt ontoerei- om te voorkomen dat misbruiken als ambtsverkoop, of kend om de omvang en de complexiteit van Den Haags het door derden laten waarnemen van ambten tegen een lokaal bestuur in te vangen. Dat bestond immers niet al- gedeelte van de opbrengst, zouden blijven bestaan. De leen uit lieden die op of rond het stadhuis en de hofge- basis van de lijsten werd gevormd door benoemings- bouwen actief waren. Je kon overheidsfunctionarissen rechten, niet door de precieze bezoldigingswijze.8 Ze overal in Den Haag aantreffen; bezig tal van verschillen- dienen als grondstof voor de beschrijving van Den de activiteiten uit te voeren. Hoe brengen we al die be- Haags lokaal bestuur in 1749 (toen kwamen de lijsten zigheden nu in kaart, zodat we een indruk krijgen van pas af) die ik in het hiernavolgende zal presenteren. wat er door Den Haags bestuur precies werd uitge- Met de functionarissen uit de lijsten van 1749 hebben voerd? Het eerste wat we daartoe moeten doen is ter- we evenwel nog steeds niet ‘het bestuur’ te pakken. Ook men als ‘bestuur’, of ‘overheid’ wat beter omschrijven. het middenveld, maatschappelijke zelforganisaties en Wat bedoelen we daar precies mee? In het Leerboek be- het bedrijfsleven vervullen immers bestuurlijke taken,

10 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 11

zoals de definities van Van Braam en Rosenthal ons le- stelsel wordt vaak onderverdeeld in ‘ordinaris’ en ‘extra- ren. Maarten Prak, die onderzoek heeft gedaan naar de ordinaris’ belastingen. Ordinaris heffingen waren de sociale en bestuurlijke structuur van Den Bosch tijdens ‘verponding’, de ‘gemene middelen’ en een aantal be- de Republiek, is zelfs van mening dat via dergelijke con- lastingen op rechtshandelingen. Extraordinaris be- structies in de vroegmoderne tijd het meeste bestuur- lastingen waren gedwongen leningen, bijzondere om- lijke werk werd uitgevoerd. Hij legt een grote nadruk slagen en buitengewone vermogensheffingen. Daar- op ‘corporaties’, waarmee hij gilden, schutterijen etc. naast deden de Staten overheidsleningen.11 bedoelt. Dergelijke corporaties waren financieel onaf- De verponding was een onroerend-goedbelasting in hankelijk, en kenden zelfbestuur. Ze stonden niet in een ruime zin. Ze drukte dus niet alleen op gebouwen en hiërarchische relatie tot elkaar, maar vielen wel binnen landerijen, maar ook op bijvoorbeeld zakelijke rechten. de invloed van het stadsbestuur. Op gilden bijvoorbeeld, Met de ‘gemene middelen’ werden vooral accijnzen be- hield het stadsbestuur soms direct toezicht. Bovendien doeld, maar ook ‘retributies’ (heffingen waarvoor de benoemde het de gildenbestuurders, en moesten gilden overheid een rechtstreekse individuele contraprestatie zich tot het stadsbestuur richten als ze iets nieuws wil- leverde), omzetbelastingen en een directe inkomsten- den. Onafhankelijk van het stadsbestuur waren corpora- belasting voor boeren. Het ging hier om een heel grote ties dus zeker niet, maar wel is Prak van mening dat, bij verzameling heffingen: uiteindelijk zouden er in Hol- gebrek aan een groot ambtenarenapparaat, zij het waren land wel zo’n 43 gemene middelen worden geheven. die de ‘bestuurlijke macht’ werkelijk uitoefenden.9 Dui- Bij belastingen op rechtshandelingen ging het onder delijk is daarom dat we ons bij een bespreking van het andere om bedragen die betaald moesten worden bij bestuur van Den Haag -het onderwerp van dit hoofd- de overdracht van onroerend-goed of inboedels. stuk- niet kunnen beperken tot louter die functionaris- Gemene middelen werden tot 1748 meestal verpacht: sen die direct door de vijf colleges werden benoemd. particuliere zakenlieden konden op een veiling het ‘Bestuur’ moet veel ruimer worden opgevat. Via de reso- recht verwerven deze belastingen een tijdje te innen. luties en rekeningen over het jaar 1749 zal daarom hier Ze waren rekenschap schuldig aan een gemenelands- en daar op impressionistische wijze worden aangegeven ontvanger van de Staten die in Delft resideerde. De hoever de niet-benoemde rafelrand van het openbaar eigenlijke verpachting gebeurde echter in Den Haag, bestuur zich precies uitstrekte, en waar uiteindelijk de door Statencommissarissen maar wel voor het Haagse doorslag werd gegeven wanneer er een beslissing viel. gerecht. Misdroegen pachters zich, dan waren de Haag- De bestuurshistoricus Raadschelders verdeelt lokaal se schepenen bovendien rechter in eerste instantie. De bestuur ten tijde van de Republiek onder in zeven secto- Haagse verpondingen werden voor de Staten geïnd ren: algemeen bestuur, openbare orde en veiligheid, door de Sociëteit, maar niet overal.Alleen in het dorp handel en verkeer, openbare werken, gezondheids- en was immers sprake van gedeelde jurisdictie; in de rest maatschappelijke zorg, kerk, en onderwijs.10 Met de van het ambacht was alleen het ambachtsbestuur be- functionarissen die we tot nu toe zijn tegengekomen voegd, en dat inde daar dus zelf de verpondingen. Be- hebben we alleen die functionarissen beschreven die in lastingen op rechtshandelingen werden geïnd door de sector algemeen bestuur werkzaam waren, en dan ambtenaren van ambachtsbestuur of Hof, die toch al nog maar ten dele. Het vele fiscale personeel dat ook in bij de administratie van bijvoorbeeld onroerend-goed- deze sector valt, is immers nog niet aan de orde geko- transport betrokken waren. men. Over functionarissen werkzaam in de andere sec- Met extraordinaris belastingen werden incidenteel toren hebben we het nog niet eens gehad. Tijd dus om geheven gedwongen leningen, bijzondere omslagen en daar nu maar eens een begin mee te maken. vermogensheffingen bedoeld. Deze heffingen werden Algemeen bestuur, Raadschelders’ eerste sector, be- gebruikt om de inkomsten uit de ordinaris middelen stond zoals gezegd niet alleen uit politieke bestuurders aan te vullen, als die in tijd van nood niet voldoende wa- en diegenen die hen direct in hun werkzaamheden ter- ren. In het ambacht Den Haag werden ze altijd door de zijde stonden, er hoorde ook personeel toe dat betrok- Sociëteit geïnd. Dat college was zelfs wel eens betrok- ken was bij het innen van de vele belastingen. Inwoners ken bij het uitzetten van de vrijwillige leningen aan de van het ambacht moesten namelijk niet alleen geweste- Staten. Nu waren gedwongen leningen en bijzondere lijke belastingen betalen, ze werden daarboven door een omslagen zeldzaam. We hebben het hier over schaarse aantal lokale overheden belast. Laten we eens beginnen experimenten. De bulk van de extraordinaris heffingen met de belastingen van het gewest: Hollands belasting- viel onder de noemer ‘vermogensbelastingen’. Derge-

11 op zoek naar den haags bestuur 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 12

lijke heffingen zouden in de loop van de tijd steeds vaker Welke functionarissen hielden zich nu met belasting- voorkomen, zo vaak zelfs, dat ze op den duur eigenlijk inning bezig in Den Haag? Volgens de lijsten van 1749 bijna ordinaris belastingen werden. Daarnaast verander- beschikte de Sociëteit over een ontvanger van de ver- den ze van karakter. Eind zeventiende begin achttiende pondingen, Daniël Pompejus van Assendelft -van wie eeuw werden ze niet meer van hele vermogens, maar al- we uit andere bronnen weten dat hij uit eigen middelen leen van een beperkt aantal gemakkelijk te taxeren twee klerken aanstelde- en een ontvanger van de vermo- vermogensbestanddelen geheven, zodat ze steeds meer gensheffingen,Adriaan Steenis, voor wie hetzelfde gold. op onroerend-goedbelastingen gingen lijken. Uit de rekeningen van de Sociëteit blijkt verder dat ze Zoals gezegd werden vermogensheffingen voor de betalingen deed aan twee impostmeesters, en dat ze ge- Staten geïnd door de Sociëteit, maar dat laatste college bruik maakte van fiscale beambten van andere colleges trad niet uitsluitend als kassier voor de Grootmogenden die toezicht hielden op de accijnsinning: de commissaris op: het beschikte ook over eigen belastingen. Zo waren van de turfdragers, de opzichter van ‘s lands beestiaal er Sociëteitsaccijnzen, belastingen op rechtshandelin- (vleesaccijns), etc. gen en inde het college korte tijd eigen ‘bestemmings- Was dat niet een beetje weinig personeel om alle Soci- heffingen’: belastingen waarvan het doel van te voren ëteitsbelastingen in Den Haag te innen? Dat was het ze- werd aangegeven. Ook het ambachtsbestuur had eigen ker maar 1749 was ook geen gewoon jaar. In 1748 was inkomsten. Het beschikte over accijnzen, bestemmings- Holland getroffen door het pachtersoproer: politieke heffingen als straat-, of vuilnisgeld, belastingen op onvrede, die overigens maar zijdelings met de praktijk rechtshandelingen, en niet-belastingmiddelen als lenin- van belastingpachten te maken had, was dat jaar op de gen, en retributies. Om toch maar een opsomminkje te huizen van de pachters afgereageerd.Al gauw werd dui- geven, midden achttiende eeuw had het ambachtsbe- delijk dat het verpachten van de belastingen onhaalbaar stuur inkomsten uit de wijn- en bieraccijnzen, uit het was geworden. Er zou voortaan door overheidsfunctio- klapwakersgeld, het vuilnis- en diepgeld en uit het narissen gecollecteerd moeten worden. Zolang dat niet straatgeld. Het hief tol op de Delftse schuiten, op de geregeld was viel er een fiscaal gat, dat met een extraor- Scheveningse straat, en op de Delftse straat, en kaaigeld dinaris belasting moest worden opgevangen. Besloten op de Bierkade. Soortgelijke inkomsten waren er ook werd de opbrengst van bijna alle vroegere gemene uit de boom bij het Leprooshuis. Dan waren er nog in- middelen over de burgers om te slaan, en voor die om- komsten uit het Haagse jacht, er moest maalloon be- slag tijdelijk een speciale ontvanger aan te stellen. Bijna taald worden en ook de couranten brachten inkomsten net zo problematisch was de situatie rond de kraan: toen binnen. Hetzelfde gold voor in Den Haag gehouden de pachtersrellen eenmaal op gang gekomen waren, venduen. Wanneer er belastingen werden verpacht, dan weigerden de wijnkopers voor het gebruik ervan te be- moest de pachter zogenaamde ‘rantsoenen’ afdragen, talen. Daar nam het ambachtsbestuur gauw maatregelen opcenten op de pachtsom waaruit de kosten van de vei- tegen, maar aan de verpachting van deze dienst kwam ling bestreden werden. Lucratief bezit, zoals de vlees- voorlopig wél een einde. hal, de zeevismarkt, de riviervis- en oestermarkt, de Na het oproer zouden de accijnzen niet meer verpacht waag, de stadskraan , de grote markt, de fruiten, de worden, maar een goed apparaat van belastingcollec- groenmarkt, de beestenmarkt, de botermarkt, de ossen- teurs was er ook niet meteen, en die impasse is merkbaar varken- boom- en bloemmarkt, kon verpacht worden. aan de lijsten van 1749. Er komt een speciale categorie Datzelfde gold voor de visserij in de Loosduinse vaart, ‘bedieningen, die door de afschaffinge der pagten in en de beerputten. Inkomsten waren er eveneens uit de ’t geheel zijn gecesseert en geextinqueert’ op voor. Het ijk, en de Stadsbank van Lening. Leges brachten geld in, gaat om: de collecteur van het veergeld van het Delftse evenals de schouwgelden over Haagse waterstaatswer- wagenveer, om de roeier (inhoudsmeter vaten) van stads ken. Daarnaast verhuurde het ambachtsbestuur land en en landswege van de brandewijnen, van stadswege van huizen, had het hypotheek op andere huizen waarover de koele wijnen en van alle vaten koele wijn en van stads de eigenaars rente betaalden, en ontving het recognities en ‘s lands bieren, die overigens nog wel werkzaam was voor verleende bouwvergunninkjes. Leningen die het als pijlder van de uitheemse en buitengebrouwen bie- had gedaan, hetzij aan particulieren, hetzij aan Holland- ren, om twee klerken van de pachters van de stads- en se overheden, brachten eveneens geld in het laatje. ’s lands imposten, een assistent voor de opschrijving Bestemmingsheffingen en retributies werden overigens van het zout-, hoorn-, oor- (op paarden), karossen- en ook geïnd door de Rekenkamer. tabaksgeld, om de priseerder van het beestiaal (op vlees)

12 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 13

en om de pijlder van het zout, de zeep en de boter.Aan daarnaast voor dat een bedrijfstak erin slaagde als collec- hun werkzaamheden was tijdelijk geen behoefte meer, tief een accijns te pachten. Bovendien waren er in de sec- maar nog wel actief waren de ambtenaren die bestem- tor ‘handel en verkeer’ veel beambten werkzaam met mingsheffingen inzamelden: de collecteur van het een controlerende en regulerende functie: turftonsters, straatgeld, de twee collecteurs van het vuilnisgeld, en wijnroeiers, meters van de zilversmidskolen12, de opzie- hun twee collega’s van het klapgeld. Ook de collectrice ner van de Vleeshal die we net al tegen zijn gekomen, en van de vleeshal en de pensbanken, de collectrice van de wat dies meer zij. Meestal hadden deze lieden ook -en zeevismarkt, de collecteur van ‘s lands recht op de zalm vaak voornamelijk- fiscale taken. en steur en de collecteur van het maalloon en de koren- belasting waren nog aan het werk. De collecteur van het as- en straatgeld, die voor de Rekenkamer werkzaam openbare orde en veiligheid was in het district van de grafelijkheid, bleef eveneens in functie, maar een collectrice van het veergeld van het Rechtspraak, alsmede het opsporen en bestraffen van Leidse, Haarlemse en Amsterdamse veer die door Ge- misdaden, valt niet binnen Raadschelders’ bestuurssec- committeerde Raden -het dagelijks bestuur van het ge- toren. Het wordt daarom in het volgende hoofdstuk west Holland- werd benoemd, verloor door het afschaf- door Jori Zijlmans apart aan de orde gesteld. Openbare fen van de verpachting haar werk. ordehandhaving is bij Raadschelders echter een eigen Deze laatste collectrice was een voorbeeld van een ge- sector. Zoals eerder is opgemerkt, hadden Hof en am- westelijke functionaris die in Den Haag belasting inde. bachtsbestuur er ieder hun eigen politiemacht voor. Dat Het ambachtsbestuur had met verscheidene van derge- van het ambachtsbestuur telde in 1749 zes man. Het viel lijke lieden te maken, maar het had wel enige invloed op onder de baljuw en twee substituut-schouten, van wie hun benoeming, zodat het hier niet helemaal ging om er één speciaal voor Scheveningen was. De ander, die in personeelsleden van een andere overheidsinstelling. In het dorp Den Haag werkzaam was, was tevens cipier en 1749 mocht het bijvoorbeeld kandidaten voordragen conciërge van het tuchthuis en onderhavenmeester. De voor vacante deurwaardersfuncties van de gemene- twaalf dienders over wie het Hof in 1749 beschikte, vie- landsmiddelen. Ook de collecteur van de accijns op de len onder de ‘drossaard van den Hove’. Uiteraard waren tabak, de grove waren, de rondemaat en de inkomende deze kleine politiekorpsjes onvoldoende om de openba- granen werd in 1748 door het ambachtsbestuur geno- re orde en veiligheid in Den Haag te garanderen. Ze wa- mineerd. Grote ruzie was er echter een jaar eerder ont- ren meer bedoeld voor het verrichten van arrestaties, en staan rond de aanstelling van een nieuwe opziener van daarom werden ze ‘s nachts aangevuld met ‘klapwakers’, de vleeshal. Gecommitteerde Raden waren van mening die met een ratel rondgingen. Hun korpsje telde 24 man dat deze functionaris die door de pachters werd betaald, plus zeven noodklapwakers, en viel onder een eigen dus uit de gemene middelen werd bezoldigd, en daar- commissaris. Het kwam vooral ten laste van het am- mee onder hun competentie viel. Bij de twee vorige ge- bachtsbestuur, sinds de Sociëteitssubsidie voor de klap- legenheden hadden zij de benoeming ook gedaan. Het wakers was afgeschaft. Daarnaast was er een torenwach- ambachtsbestuur zag niet in waarom Den Haag niet net ter, die vanaf de Sint Jacobstoren waakte tegen brand en als elke andere stad de opzichter van zijn eigen vleeshal ander onheil. Natuurlijk was ook dat niet genoeg om de zou mogen benoemen. Besloten werd de stadhouder orde te bewaren in een plaats die in het midden van de om arbitrage te vragen. achttiende eeuw bijna 40.000 inwoners telde. Nu waren Met de voorgaande opsomming hebben we natuurlijk er ook twee schutterijen die daarbij behulpzaam waren: lang niet iedereen besproken die zich met belastinghef- een voor de hofkant en een voor de dorpskant van Den fing en -inning bezighield in Den Haag. Voor de taxatie Haag. De hofschutterij, de Sint Jorisbroederschap, had van de belastingschuld van de individuele Hagenaar zich in het midden van de achttiende eeuw ontwikkeld werd bijvoorbeeld veel en divers personeel ingezet, en tot een deftige herensociëteit. Een politiële functie had daarbij ging het lang niet altijd om overheidsfunctiona- ze allang niet meer. De Sint Sebastiaansbroederschap rissen. De bestuurtjes van de buurten waarin Hagenaars waakte ‘s nachts echter wel degelijk. Zij bestond uit zes zichzelf verdeelden, werden soms eveneens voor dat vendels met een totale sterkte van 1800 man, waarvan de doel gebruikt. Datzelfde gold voor de officieren van de officieren, drilmeester, knechts en tamboers voorkomen schutterij. Ook particuliere ondernemers speelden een op de ambtenlijst van 1749. De schutters zelf, burger- rol, als belastingpachter natuurlijk, maar het kwam dienstplichtigen, komen we er niet op tegen.

13 op zoek naar den haags bestuur 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 14

Hoe betrouwbaar was deze uit burgers samengestelde ren veroorzaakte. In dat jaar, het jaar van onze moment- politiemacht nu? De gebeurtenissen van 1748 laten zien opname, lagen er een regiment gardes te paard, een regi- dat het ambachtsbestuur niet onvoorwaardelijk op hun ment dragonders, een regiment Zwitsers, de lijfcom- loyaliteit kon rekenen. Op 17 juni van dat jaar werd het pagnie, een compagnie Cent Suisses, en de guardes du huis van pachter Van Spijk door plunderaars aangetast. corps van de stadhouder. Midden achttiende eeuw ging De schutterij was tegen de boosdoeners in het geweer het volgens regimentsschrijver Liernur op papier om: gekomen, maar op de krijgsraad die de ochtend erna werd belegd eisten ze wel versterkt te worden door het In Den Haag gelegerde troepen (de met een * gemerkten garnizoen, door soldaten van het staatse leger dus, die horen bij de huistroepen van de stadhouder, niet tot het direct onder het commando van de stadhouder vielen. garnizoen) Willem IV bleek inderdaad bereid zijn soldaten in Den Naam Mannen Paarden Haag in te zetten, en keurde ook de waarschuwing goed Gardes du corps* 165 174 die de magistraat in de stad aan liet plakken, waarin Cent suises* 92 werd aangekondigd dat van nu af aan geweld met ge- Hellebaardiers* 6 weld gekeerd zou worden. Diezelfde avond werd er ge- Gardes dragonders 94 102 vochten bij het huis van pachter Van Spijk, waarbij do- Gardes te paard 282 312 den en gewonden vielen. Op 19 juni ‘s ochtends vond er Hollandse gardes 1316 een confrontatie plaats bij het huis van pachter Franke, Zwitserse gardes 1200 en nu bleek de grens aan de gehoorzaamheid van de schutters in zicht te komen. Het leger moest de huizen Bron: Johan Friederich Liernur, Memorie boeck of kort onderregt voor een van de pachters maar beschermen, vonden ze. Huizen schrijver van het regiment Hollandsche gardes te voet, behelsende het nood- van andere burgers zouden de schutters nog wel verde- saakelijkste van dien dienst … Manuscript (S.L. S.N.) 67-70. digen. Plunderaars arresteren zat er in de dagen die volgden ook niet in. Zonder medewerking van de schut- Net als de schutterij hielden deze troepen de wacht en terij was het ambachtsbestuur daar absoluut niet toe in patrouilleerden ze. Ze hadden een bijzondere rol bij staat. Op 22 juni kwam er bovendien een rekest van de brandalarm, en leverden een extra inspanning op dagen schutterij binnen, waarmee afschaffing van de verpach- dat de openbare orde onder druk stond: met nieuwjaar tingen werd geëist. In Haarlem was dat immers ook pas en in de kermisweek. Het ambachtsbestuur was behulp- gebeurd, en die beslissing was gepubliceerd. Het am- zaam bij de huisvesting van de soldaten, waaraan het bachtsbestuur ging niet graag op deze eis in. Die avond meebetaalde. Politiële taken binnen het garnizoen wer- zouden immers de ambachtslieden hun loon ontvangen. den vervuld door een door de Staten betaalde provoost. Vervolgens zouden ze de bakkers wel eens brood kun- De rust binnen de schutterij werd bewaakt door het am- nen afeisen zonder de accijns te betalen, wat de bakkers bachtsbestuur, dat in 1748 daadwerkelijk orde op zaken dan niet zouden durven weigeren. Besloten werd nog moest stellen in het Witte Vendel. even met de inning van de accijnzen door te gaan, en Zoals soldaten politiële taken hadden, zo hadden eventuele oproerlingen toch maar op te pakken. Binnen schutters ook een militaire functie. In principe konden 24 uur werden immers de prinselijke dragonders en het zij ingezet worden bij de verdediging van Den Haag, en regiment gardes te voet en te paard verwacht. in tijd van oorlog zelfs uitgezonden worden. Dat is ook Dergelijke militairen, soldaten van het Staatse leger, wel eens gebeurd, maar in 1748 behoorde dergelijk op- waren in Den Haag geen ongebruikelijke verschijning. treden al lang tot het verleden. De militaire taken van de Het was immers garnizoensstad, dus er waren meestal schutters waren toen overgenomen door de zogenaam- troepen gelegerd. In de regel vonden die zelf een woon- de ‘waardgelders’, een minder soort soldaten dat in tij- plaats, maar voor de troepen die in 1748 in Den Haag den van oorlog tijdelijk in dienst werd genomen om het samengetrokken werden, moesten al gauw barakken ge- staande leger van garnizoensdienst te kunnen bevrijden. bouwd worden. Hun gedrag gaf namelijk te veel over- In 1747-1748 voor het laatst. Toen wierf het ambachts- last. Vuilnislieden die de mest onder de Uilebomen op- bestuur tien compagnieën voor de Staten, die bij de Wil- haalden werden bijvoorbeeld door hen bedreigd en mis- lemstad de Franse opmars moesten helpen stuiten. Het handeld. Ook voor de paarden moest iets bedacht zorgde ook voor hun uitrusting, maar betaalde de com- worden: in 1749 bleek dat de Haagse huurkoetsiers bij- pagnieën niet. De kosten van de compagnieën werden na bezweken onder de last die de huisvesting van de die- namelijk overgenomen door de Sociëteit die ze vervol-

14 050491_Bijlage_Den_Haag2 21-10-2005 10:34 Pagina 15

gens aftrok van de gewestelijke belastingen die ze aan de een luitenantsplaats in een van de staande regimenten. Staten schuldig was. Waardgelders ronselen moet dan Van Marle moest daartoe zijn voorspraak zijn. ook beschouwd worden als een soort oorlogslening in Eerder waren compagnieën waardgelders altijd door natura. Een eenvoudige vorm van financiering was het de Sociëteit geronseld, voor het eerst in 1629. Militaire niet: het viel niet mee om deze compagnieën op sterkte activiteiten ontplooide ze evenwel al sinds 1600. Toen te krijgen. Op 28 oktober 1747 hadden ze nog maar 341 Den Haag dat jaar door de vijand overvallen dreigde te man geteld. Dat waren er in mei 1748 weliswaar 672 ge- worden, maakte de Sociëteit plannen voor de fortifica- worden, maar uitbreiding was alleen maar mogelijk ge- tie van het dorp. Ook later zouden Sociëteit en am- weest door de Haagse compagnieën uit te breiden met bachtsbestuur zich nog wel eens met de versterking van waardgelders uit Delft, Haarlem, en Hoorn, het dorp bezighouden, maar ook dat was in 1749 al heel waaraan later nog soldaten uit Medemblik en Purme- lang geleden. rend werden toegevoegd. De compagnieën telden maar Een rol bij ordehandhaving hadden ook de buurt- 228 waardgelders die in Den Haag zelf aangeworven besturen, die we hiervoor al tegen zijn gekomen. Tot waren. Een populair baantje was dit soort krijgsdienst hun taken hoorde heel beslist het bijleggen van conflic- waarschijnlijk niet, zodat desertie voortdurend op de ten tussen buurtgenoten, voordat die uit de hand liepen, loer lag. Soms kregen waardgelders ook toestemming en helemaal autonoom waren ze dan ook niet. Voor het van burgemeesters om de dienst te verlaten. Dat gold oprichten van een buurt was toestemming van he