Mezt-056.Pdf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Van de redactie Op 11 november j.l. bracht de Willem Mengelberg Vereniging een bezoek aan' het Gemeentearchief van Amsterdam. Archivaris drs. Johan Giskes hield eem boeiende lezing over het archief van het Concertgebouworkest, geïllustreerd met muzikale voorbeelden uit het audio-archief. Daarbij kwam o. m. ter sprake het 'Concerto in a minor for string orchestra' van Antonio Vivaldi, zoals dat door Mengelberg werd uitgevoerd in een editie van Sam Franko. Aan de hand van partituur en grammofoonopname wees spreker op tal van bij zonderheden (zie het artikel in dit blad). Giskes verbond aan zijn uiteenztting de conclusie dat er nog veel te bestuderen valt aan de betekende directieparti turen van Mengelberg. Vervolgens bekeken de aanwezigen een kleine, speciaal voor deze gelegenheid ingerichte, tentoonstelling van archiefstukken uit het Concertgebouw-archief: brieven, programma's, foto's en boekwerken. Er viel veel te genieten en groot was dan ook de dank van onze voorzitter voor deze inte ressante ochtend. Na een welverzorgde lunch vond des middags de Algemene Leden vergadering plaats in een van de vergaderzalen van het Archief. Vice-voorzitter Ab van Kapel had de leiding. Hij vroeg aandacht voor een bestuurswisseling: Aarnout Coster trad na tien jaar af als secretaris-penningmeester. Met een uitgebreid woord van waardering bood de vice-voorzitter de vertrekkende secretaris boek en plaat aan. Het bestuur stelde als opvolger , voor Mr. Albert Meurer, muziek liefhebber, Concertgebouwvriend en -bezoeker en Mengelberg enthousiast. Hij werd door de Algemene Ledenvergadering bij acclamatie benoemd. Wij wensen hem veel succes bij zijn belangrijke taak! Voorts kwamen activiteiten in het seizoen 2000/2001 aan de orde. Op zaterdag 3 februari 2001 zal Carlo Ravelli, oud hoboïst van het Concertgebouworkest bij ons te gast zijn (zie agenda). Op een nader te bepalen tijdstip zal Otto Hamburg films van Monteux en Stokowski vertonen. Wim van Keulen zal gevraagd worden in het najaar van 2001 zijn fraaie stereo diaserie voor onze vereniging te vertonen. De volgende Algemene jaarvergadering zal op zaterdag 10 novem ber 2001 plaats vinden, noteer in uw agenda! In dit nummer treft u een grote variëteit aan onderwerpen aan; veel genoegen daarmee onder de kerstboom! ====================~==============================~========~ AGENDA Op zaterdag 3 februari 2001 om 14.00 uur ledenbijeenkomst met als gast: CARLO RAVELLI: hij zal vertellen over zijn loopbaan bij het Koninklijk Concertgebouworkest en over zlJn vader, de bas Willem Ravelli, die onder Mengelberg menigmaal de Christuspar toj in de Matthäus Passion heeft vertolkt. De heer Ravelli zal zijn voordracht illustreren o.a. met opnamen van concerten waaraan Willem Ravelli heeft · meegewerkt. De bij eenkomst zal plaats vinden ten huize van de secretaris, Mr. A. Meurer, Mozartkade 14 te Amsterdam. 2 Immemoriam Mr. Eugène E.N-.-Krans Officier in de Orde van Oranje Nassau \' Maandag 4 december 's middags om half drie overleed ons lid Eugène Krans in de leeftijd van 81 jaar. Met hem is één van de oprichters van de Mengelberg Vereniging heengegaan. Een enthousiastere bewonderaar van Mengelberg heb ik nauwelijks ontmoet. Met vervoering kon hij spreken over de prachtige concerten die hij onder leiding van Mengelberg had gehoord. In het bijzonder was dat in 1938 de Achtste van Mahler . Hij had een volledige verzameling CD's van opnamen van de Mengelbergconcerten, die hij door en door kende. Naast Mengelberg ging zijn bewondering uit naar Furtwängler die hij in Berlijn, waar hij in de oorlog als dwangarbeider tewerk was gesteld, had zien dirigeren. Als kenner van Louis Couperus, van wie hij alle boeken bezat, was hij als medewerker verbonden aan het Couperus-Museum in Den Haag. Ontelbare malen heb ik samen met hem in zijn huis geluisterd, waar hij een schitterende muziekinstallatie had, naar Beethoven en Mahler. Als juridisch adviseur van onze vereruging zijn wij hem veel dank verschuldigd voor het samenstellen van de statuten en zijn adviezen. Wij zullen hem blijven herinneren als een warmbloedig en hartelijk mens. Ab van Kapel. 5 Mengelberg en bet einde der tijden Toen ik in 1967 als slagwerker toetrad tot het (toen nog niet Koninklijk) Concertgebouworkest, bevond zich onder de orkestleden een klein aantal musici dat nog gespeeld had onder leiding van Willem Mengelberg. Beseffende dat zij de laatsten der Mohikanen waren die (het slotdeel van) dat roemruchte tijdperk persoonlijk hadden meegemaakt, vroeg ik hen onmiddellijk naar hun ervaringen. Geen van allen bleek erg meededeelzaam en pas later begreep ik waarom. Dat zat zo. De Mengelberg-periode was ontegenzeglijk de tijd waarin het Concertgebouworkest zich opwerkte tot een van de beste orkesten ter wereld, maar het zou van oppervlakkige waarneming getuigen die prestatie geheel aan Willem Mengelberg toe te schrijven. Voor zo'n ingewikkeld en veeleisend proces is meer nodig dan de inbreng van één man. Allereerst lag aan die ontwikkeling ten grondslag het feit dat de orkestmusici het speeltechnische en artistieke vakmanschap bezaten om de interpretatie van een dirigent in praktijk te brengen en daarbij - door zijn dwingende en langdurige aanwezigheid - natuurlijk vooral de duiding en stijl van Willem Mengelberg. Wie daarnaast echter de lijst met namen van gastdirigenten uit die periode bekijkt, aanschouwt een adembenemende reeks muzikale reuzen. Wereldberoemde interpreten wier formidabele artistieke inzicht een onmiskenbare bijdrage aan dat vonningsproces heeft geleverd, en zonder wie het Concertgebouworkest nooit de eminente muzikale status had kunnen bereiken die het nog immer koestert. En door hun persoonlijke ervaring zagen mijn collega-musici van de vooroorlogse generatie die nuance natuurlijk beter dan het 'grote publiek'. Bovendien had het Mengelberg-tljdperk niet alleen maar in het teken van een· orkestrale loutering gestaan, het was helaas ook een era die kwalijk afliep. Al vanaf het einde van de jaren twintig was er sprake van een oplopende reeks conflicten tussen dirigent, Concertgebouwdirectie en orkestleden. Niet alleen Mengelbergs dubieuze houding ten opzichte van de politieke ontwikkelingen in Duitsland wekte wrevel, de musici begonnen zich ook steeds meer te ergeren aan het feit dat hij almaar langduriger in het buitenland verkeerde en desalniettemin de gang van zaken in Amsterdam bleef bepalen. Daarenboven hadden de orkestleden er de buik van vol in dienst te moeten zijn van het Concertgebouw N.V. Zij voelden zich de sluitpost van de begroting en de botsingen tussen de Vereniging Het Concertgebouworchest (de vereniging van orkestleden) en de bestuurderen van het 'Gebouw' namen in aantal en hevigheid toe. Een verloop van zaken die uiteindelijk uitmondde in de revolutie van 1951, welke de geschiedenis is ingegaan onder de naam 'Paul van Kempen-conflict'. Een coup die op het scherp van de snede werd uitgevochten, waar iedereen in de kunst en de politiek zich mee bemoeide en die uiteindelijk de splitsing tussen Concertgebouwen het Concertgebouworkest tot gevolg heeft gehad. En verder had, toen Willem Mengelberg na de oorlog een dirigeerverbod was opgelegd, de aimabele Eduard van Beinum de bäton ter hand genomen. Van Beinum bleek een prettig mens en een vooraanstaand interpreet. Zijn opname van Debussy' s La mer bijvoorbeeld, is nog immer exemplarisch voor jonge dirigenten die Franse muziek willen dirigeren. Maar behalve een groot dirigent was-ie een bescheiden man en dat is een combinatie die je zelden tegenkomt bij kapelmeesters. Hij gedroeg zich hoffelijk, werd nooit kwaad en was daardoor zeer geliefd bij zijn musici. Zijn plotselinge overlijden tijdens een repetitie werd door de orkestleden dan ook als een persoonlijke ramp ervaren. En tenslotte: omdat er in 1967 inmiddels zoveel over Mengelberg gezegd en geschreven was, toonden de door mij benaderde orkestleden weinig lust hun eigen ervaringen en visie daar 6 nog eens aan toe te voegen. Ziedaar de overwegingen van de 'oude hap' om het Mengelberg verleden te laten rusten. Zijdelings Ik besloot daarom de informatie op indirecte wijze te vergaren. Gebeurde tijdens de repetities iets opmerkelijks, dan vroeg ik langs mijn neus weg of zoiets destijds bij Mengelberg ook wel eens had plaatsgevonden. Die zijdelingse aanpak werkte tamelijk goed en zo bouwde ik een - zij het fragmentarisch - beeld op van hoe de podiumpraktijk zich indertijd heeft afgespeeld. Want let wel, de officiële geschiedschrijving van Mengelberg en het Concertgebouworkest biedt de lezer slechts een afspiegeling van de toenmalige dagelijkse werkelijkheid. Op het concertpodium is de psychologische omgeving in het algemeen met veel grotere. animositeit doordrenkt dan door de chroniqueurs kan worden geschetst, en voor de immer gespannen verhouding tussen Mengelberg en het Concertgebouworkest gold dat in het bijzonder. De volgende repetitie-incidenten geven tamelijk goed weer hoe verkrampt de sfeer in de laatste periode van het Mengelberg-tijdperk kon zijn: Zoals wel vaker voorkomt bij begenadigde talenten had ook Willem Mengelberg een gespleten karakter. Hij behoorde tot de grote kunstenaars van zijn tijd, maar politiek was-ie een onbenul. Als dirigent toonde hij zich een vooraanstaand orkestleider, maar in de directe omgang met mensen had hij vaak kleine maniertjes. Hij wist bijvoorbeeld precies welke orkestmusici hij ongestraft kon stangen en welke hij beter ongemoeid kon laten. Door de timide orkestleden werd hij dan ook 'de baas' genoemd en de podiumtijgers spraken over 'de kleine korporaal'. Dat leidde soms tot bizarre