Bibliografie

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Bibliografie BIBLIOGRAFIE ARCHITECTUUR STEDEBOUW EN RUIMTELIJKE ORDENING TUIN- EN LANDSCHAPSARCHITECTUUR MONUMENTENZORG EN BOUWHISTORIE 2000-2005 Samenstelling Niek Smit Met een inleiding van Freek Schmidt Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Utrecht 2006 Inhoudsopgave Woord vooraf - Freek Schmidt 2 Toelichting bij de bibliografie - Niek Smit 5 Bibliografie I Architectuur - algemeen 7 II Architectuur - regionaal en lokaal 26 III Stedebouw, vestingbouw, ruimtelijke ordening 53 IV Tuin- en landschapsarchitectuur 70 V Monumentenzorg en bouwhistorie - algemeen 79 VI Monumentenzorg en bouwhistorie - rapporten 96 Bibliografie VNK 2006 1 Woord vooraf Deze bibliografie is opgesteld in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici. Zij geeft een overzicht van hoofdzakelijk Nederlandse publicaties en rapporten, verschenen in de periode 2000- 2005, die van nut zijn voor de studie van architectuur, stedebouw en ruimtelijke ordening, tuin- en landschapsarchitectuur, monumentenzorg en bouwhistorie. Het zijn studiegebieden waarin traditioneel veel werk wordt verzet door architectuurhistorici, opgeleid aan de Nederlandse kunsthistorische opleidingen. Maar zij zijn zeker niet de enigen. Het vakgebied wordt ook afgegraasd door architecten, bouwkundigen, tuin- en landschapsarchitecten, stedebouwkundigen, planologen, (historisch) geografen, archeologen, bouwhistorici en beoefenaren van andere ontwerpende, uitvoerende en historische disciplines. Om de bruikbaarheid van deze bibliografie te vergroten is het criterium losgelaten dat de auteurs gediplomeerde kunsthistorici moeten zijn, al geldt voor de meeste dat zij wel degelijk een architectuurhistorische achtergrond hebben. Voor het gemak wordt hier daarom voor alle soorten auteurs die in de bibliografie voorkomen de verzamelnaam architectuurhistoricus aangehouden. In deze gewijzigde opzet omvat de bibliografie bij benadering alle publicaties die van nut zijn voor studiedoeleinden. Daarmee is de kans vergroot dat deze ook buiten de ledenkring van de VNK zal worden gebruikt als onderzoeksinstrument. De beschikbaarheid van een digitale versie draagt daar nog eens extra aan bij. Het vakgebied dat in deze bibliografie wederom is onderverdeeld in drie studiegebieden en een aparte rubriek monumentenzorg, is uitgestrekt. Een relatief klein deel van de output bestaat uit wetenschappelijk onderzoek dat aan universiteiten plaatsvindt of van daaruit wordt begeleid – onderzoek dat overigens in toenemende mate wordt gefinancierd uit tweede en derde geldstroom. De vakuitoefening is slechts voor een klein deel gericht op de (internationale) academische wereld. Eén van de conclusies die de bibliografie toelaat, is dat de Nederlandse vakgemeenschap zich bijna uitsluitend richt op onderzoek van het Nederlandse grondgebied. Slechts enkele onderzoekers zijn bijna volledig van de Nederlandse bodem afgestapt en bewegen zich bij voorkeur in internationale onderzoekscircuits van bijvoorbeeld de Italiaanse, Franse of Engelse architectuur en theorie, of van het Noord-Europese cultuurgebied. Dat zijn echter uitzonderingen. Het lijkt binnen de architectuurgeschiedschrijving, meer dan elders in de kunstgeschiedenis, ongebruikelijk om uitgebreid studie te maken van onderwerpen die geen of slechts weinig raakvlak met Nederland hebben. Aan de andere kant vat een buitenlandse onderzoeker slechts sporadisch een bijzondere interesse op voor het Nederlandse, met als gevolg dat Nederland in de internationale architectuurgeschiedschrijving van voor de twintigste eeuw nagenoeg ontbreekt. Dit ondanks de pogingen van enkele Nederlandse auteurs die participeren in internationale netwerken en regelmatig wijzen op de interessante positie van Nederland ten opzichte van de grote internationale stromingen. De enigszins gebrekkige aansluiting bij internationale onderzoeksthema’s is deels te verklaren door de greep die de ontwerpende disciplines en de erfgoedindustrie op het Nederlandse territoir uitoefenen. Zij genereren een grote belangstelling en een voortdurende behoefte aan informatie, studie en onderzoek die voornamelijk nationaal gericht is, met een daarbij passende vraagstelling. Het overgrote deel van de titels in de bibliografie is het resultaat van onderzoek in opdracht, dat de nauwe banden onderstreept met de ontwerpende disciplines en de erfgoedsector. Onder de druk van ruimtelijke plannen en ontwikkelingen, politieke besluitvorming en economische afwegingen wordt het vak vrijwel continu beoordeeld op maatschappelijke relevantie, informerende waarde en praktisch nut. Beleidsnota’s op het gebied van ruimtelijke ordening, de Nota Belvedere, de Monumentenwet, het Verdrag van Valletta (Malta 1992), adviezen van de Raad voor Cultuur en van de vele welstands-, monumenten- en bouwplanbegeleidings-commissies verspreid over het land, zijn ondenkbaar zonder de inbreng van de auteurs uit de bibliografie. Het onderzoek dat zij individueel of in samenwerking verrichten, draagt bij aan kennis van de historische gebouwde omgeving en de historische gelaagdheid van het landschap, of fungeert als onderlegger voor transformaties in het gebouwde erfgoed van stad en land en de (her)inrichting van het Nederlandse grondgebied. Bibliografie VNK 2006 2 Een aanzienlijk deel van de titels in de bibliografie bevat de uitkomsten van objectgericht en typologisch onderzoek. Er is studie gemaakt van woonhuizen en villa’s, parken, boerderijen, buitenplaatsen en landgoederen, ruïnes en kastelen, stations, ziekenhuizen, stadions, fabrieken, vestingwerken, stellingen en allerhande monumenten. Architectuurhistorici zijn vaak nauw betrokken bij allerlei inventarisaties van architectuur en monumenten, die vervolgens worden bewerkt en gepubliceerd als architectuur- en monumentengidsen, vaak onderverdeeld naar plaats, regio of provincie. De erfgoedindustrie draagt in hoge mate bij aan die grote productie, waarbij de laatste jaren naast de aandacht voor jongere bouwkunst tot 1940, ook de recentere architectuur en andersoortige monumenten meer in de belangstelling zijn komen te staan. In het verlengde van de gepubliceerde objectstudies liggen de in kleine oplagen verspreide, in tal van vakbibliotheken gedeponeerde bouwhistorische rapporten, die zijn opgenomen binnen een aparte categorie van de rubriek monumentenzorg. Zij zijn vrijwel altijd in opdracht gemaakt door bouw- en architectuurhistorische adviesbureaus, die worden bezet door afgestudeerde architectuurhistorici, bouwkundigen en autodidacten met ondernemersgeest. Vaak zijn deze rapporten van historisch belangwekkende objecten meer dan momentopnames, maar maken deel uit van de professionele output van architectuurhistorici, vergelijkbaar met rapporten zoals die binnen de archeologie een lange traditie kennen. Dat de geschiedschrijving van de architectuur, de stedebouw en de landschapsarchitectuur zijn wortels in de kunstgeschiedenis heeft, wordt in de bibliografie het meest nadrukkelijk zichtbaar in de talrijke monografieën van architecten, stedebouwkundigen en ontwerpers. Daaronder bevinden zich verscheidene series en enkele proefschriften. Daarbij gaat het lang niet altijd om legendarische of reeds lang geleden gestorven ontwerpers, maar ook om nog actieve. Geschiedenis en kritiek wisselen elkaar af in dit genre, dat soms heel dicht de ontwerpende disciplines nadert, maar ook in dat opzicht een traditie eerbiedigt. De eerste kunsthistorici waren zelf immers ook kunstenaar, terwijl architecten en kunstenaars in de negentiende eeuw mede aan de basis stonden van de Nederlandse architectuurgeschiedschrijving en de registratie van het bouwkundig erfgoed. De invalshoeken en afwegingen van de afzonderlijke monografieën laten zien dat het genre nog altijd populair is en grote variatie kent. Dat heeft ongetwijfeld juist met die bijna ambachtelijke traditie te maken en met de behoefte aan houvast die een overzichtelijk gepresenteerd oeuvre biedt. De identificatie met de maker en de mens daarachter vormt een bijna vanzelfsprekend complement van de architectuurgidsen, monumentenbeschrijvingen en bouwtechnische rapporten, die nogal eens doorschieten in opsomming van feiten, documenteerzucht en stilistische krompraat. De omvangrijke bibliografie maakt duidelijk dat het vak springlevend is en de professionele beoefenaars dynamisch en pragmatisch zijn, omdat zij goed weten om te gaan met de vele vragen die worden gesteld vanuit het werkveld. De architectuurhistoricus is succesvol als hij of zij zich heeft weten aan te passen aan de toenemende marktwerking in de ruimtelijke sector en de erfgoedindustrie. Daarop is binnen de academische wereld op onderwijsgebied adequaat, maar op onderzoeksgebied onvoldoende gereageerd. Dat is niet vreemd omdat dit, meer dan voorheen een bivalente agenda van de universitaire opleidingen vraagt. Gebleken is dat de vernieuwde universitaire opleiding tot architectuurhistoricus binnen de kunsthistorische afdelingen en instituten een goede voorbereiding biedt op het veranderende werkveld en de jonge kunsthistoricus van de juiste attitude voorziet om goed aan de slag te komen. Met name aan de vraag die daarmee van buiten de kunsthistorische, wetenschappelijke discipline aan het vak gesteld wordt, is voldaan. Tegelijkertijd verplichten de wetenschappelijke habitus en de academische tradities de universitaire architectuurgeschiedenis, anders dan een beroepsopleiding, tot reflectie, introspectie en evaluatie. Uit de bibliografie komt echter naar voren dat bespiegelingen over de theorie, de methoden en de geschiedenis van het vakgebied vrijwel ontbreken. Sporadisch verschijnt een publicatie die de
Recommended publications
  • Stedenbouwkundig Plan Centrumeiland Mei 2016
    Stedenbouwkundig plan Centrumeiland mei 2016 Investeringsbesluit Centrumeiland Stedenbouwkundig plan mei 2016 Intro Het Stedenbouwkundig Plan Centrumeiland geeft richting aan de verdere ontwikkeling van het Centrumeiland, het eerste eiland van IJburg 2e fase. Zelfbouw als ontwikkelingsstrategie en de Bewegende Stad als richtlijn voor de inrichting van de openbare ruimte creëren hier een vernieuwend stedelijk woonmilieu. Naast deze ambities kiest de gemeente Amsterdam ervoor om het eiland energieneutraal en rainproof te ontwikkelen. Na de vaststelling van het stedenbouwkundig plan worden in 2016 de eerste zelfbouwkavels uitgegeven. Het ontwerp van de openbare ruimte, de uitvoering van waterkeringen en het gebruik van het nieuwe land voor tijdelijke functies zijn al in 2015 begonnen. De komende jaren wordt het eiland stapsgewijs ontwikkeld, met de hoofdambities uit dit plan als leidraad. Daarnaast biedt het plan ruimte voor aanpassingen in de uitwerking. Inhoudsopgave 11. Beheer openbare ruimte 69 1. Inleiding 7 12. Inrichting openbare ruimte 73 2. Opgave en ambities 13 - Stedelijke woonmilieu 13. Techniek 75 - Zelfbouw - Bewegende stad 14. Grondexploitatie 77 - Duurzaamheid - Tijdelijkheid 15. Welstand 81 - Landschap en natuur IJmeer 16. Planning 85 3. Programma 23 - Woonprogramma 17. Besluitvorming en communicatie 87 - Voorzieningen 18. Juridische aspecten en milieu 89 4. Ontwerp 27 - Plankaart 19. Waterparagraaf 91 - Flexibiliteit - Openbare ruimte - Uitwerking 1e fase Bijlagen 93 5. Zelfbouw 41 Profielen 94 Voorbeelduitwerkingen bouwblokken 98 6. Bewegende Stad 45 Poster ´De Amsterdamse Beweeglogica´ 108 7. Rainproof 51 Colofon 113 8. Energie 53 9. Tijdelijke functies 57 10. Verkeer 63 6 1. Inleiding Aanleiding en doel tot slot is er de Startvisie Centrumeiland 2015 en de uitkomsten van de workshops en expertmeetings die hierover dit voorjaar De vraag naar stedelijk wonen groeit, en daarmee ook de stad zijn gehouden.
    [Show full text]
  • Transvaalbuurt (Amsterdam) - Wikipedia
    Transvaalbuurt (Amsterdam) - Wikipedia http://nl.wikipedia.org/wiki/Transvaalbuurt_(Amsterdam) 52° 21' 14" N 4° 55' 11"Archief E Philip Staal (http://toolserver.org/~geohack Transvaalbuurt (Amsterdam)/geohack.php?language=nl& params=52_21_14.19_N_4_55_11.49_E_scale:6250_type:landmark_region:NL& pagename=Transvaalbuurt_(Amsterdam)) Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie De Transvaalbuurt is een buurt van het stadsdeel Oost van de Transvaalbuurt gemeente Amsterdam, onderdeel van de stad Amsterdam in de Nederlandse provincie Noord-Holland. De buurt ligt tussen de Wijk van Amsterdam Transvaalkade in het zuiden, de Wibautstraat in het westen, de spoorlijn tussen Amstelstation en Muiderpoortstation in het noorden en de Linnaeusstraat in het oosten. De buurt heeft een oppervlakte van 38 hectare, telt 4500 woningen en heeft bijna 10.000 inwoners.[1] Inhoud Kerngegevens 1 Oorsprong Gemeente Amsterdam 2 Naam Stadsdeel Oost 3 Statistiek Oppervlakte 38 ha 4 Bronnen Inwoners 10.000 5 Noten Oorsprong De Transvaalbuurt is in de jaren '10 en '20 van de 20e eeuw gebouwd als stadsuitbreidingswijk. Architect Berlage ontwierp het stratenplan: kromme en rechte straten afgewisseld met pleinen en plantsoenen. Veel van de arbeiderswoningen werden gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School. Dit maakt dat dat deel van de buurt een eigen waarde heeft, met bijzondere hoekjes en mooie afwerkingen. Nadeel van deze bouw is dat een groot deel van de woningen relatief klein is. Aan de basis van de Transvaalbuurt stonden enkele woningbouwverenigingen, die er huizenblokken
    [Show full text]
  • Boommarter Gespot in Het Diemerpark
    DE KRANTde VOOR AMSTERDAMBrug OOST EN OMSTREKEN Lara Rense is NOS-radio- presentator en vogelaar. Vanuit 9 11 haar huis kijkt ze op de Joodse begraafplaats. “Daar zitten Voetballer Olmo van den buizerds op de grafstenen, en Er is een tekort aan Akker is homo. een groene specht.” seniorenwoningen in “Er worden grappen over Oost. “Dat gesleep met gemaakt en dat is goed, ouderen is slecht.” 5 denk ik.” 25 NOVEMBER 2020 | OPLAGE 74.000 EXEMPLAREN | JAARGANG 13 | [email protected] | NUMMER 127 | WWW.DEBRUGKRANT.NL ‘ZELDZAAM ROOFDIER, NOOIT EERDER HIER GEZIEN’ Boommarter gespot in het Diemerpark In het Diemerpark zijn in kaart te brengen, en is druk afgelopen maand twee met opnames voor het vervolg op zijn filmAmsterdam Wild- bijzondere dieren gespot. life. Er waren hier ooit vijftien Voor het allereerst is er verschillende soorten muizen, dat is heel veel.” een boommarter waarge- nomen, een zeldzaam en Maar toen doemde er onver- wacht – ‘behalve heel veel beschermd roofdier dat eksters de hele tijd’ – een ander zich zelden laat zien. Als dier voor de camera op. Voet klap op de vuurpijl kreeg toont op haar laptop beelden van de boommarter. “Hij gaat ecoloog Sasja Voet ook een zo iets heel leuks doen. Kijk, reebok voor haar wildca- zag je dat? Hij markeert z’n ter- reintje. Ongelooflijk.” mera. “Voor bijzondere natuur hoef je echt niet De boommarter is zeldzaam, ver te reizen.” er zijn maar 400 tot 500 vol- wassen dieren van in Neder- Door Linda van den Dobbelsteen land. “Dit is een mannetje, op zoek naar nieuw territorium. Voet (27) woont in Oost, stu- Ze leven ’s nachts – overdag deerde biologie aan de UvA laat-ie zich echt niet zien met en trekt in haar vrije tijd graag al die honden – en wonen in met goede vriend en voormalig boomholtes en konijnenho- stadsecoloog Martin Melchers len.
    [Show full text]
  • Inhoud Bij Bewijs Van Lidmaatschap
    Inhoud bij bewijs van lidmaatschap PAGINA 1 SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING TOT VISSEN TEVENS INHOUD BIJ BEWIJS VAN LIDMAATSCHAP 2013 / 2014 / 2015 I.C.M. VISPAS OF GELDIG BEWIJS VAN LIDMAATSCHAP Ongeldig zonder bijbehorend geldig bewijs van lidmaatschap of vispas voor het jaar waarin wordt gevist, waarop naam, adres, woonplaats, geboortedatum en lidmaatschapsnummer van de houd(st)er zijn vermeld. KONINKLIJKE AMSTERDAMSE HENGELSPORT VERENIGING opgericht 20 mei 1906 In 2006 onderscheiden met de Koninklijke Erepenning Kantoor : Beethovenstraat 178, 1077 JX Amsterdam Telefoon : 020 - 626 49 88 Fax : 020 - 379 28 78 ING : 590499 (IBAN NL84 INGB 0000 590499) Rabobank : 10.28.72.511 (IBAN NL82 RABO 0102872511) E-mail : [email protected] Website : www.ahv.nl “De vergunninghoud(st)er wordt geacht zonder vergunning te vissen of te hebben gevist, indien hij/zij één der bepalingen in deze vergunning overtreedt of zich niet houdt aan de gegeven voorschriften”. Uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 2 mei 1967, NJ1967 424 PAGINA 2 ENIGE BELANGRIJKE INLICHTINGEN OM GOED TE BEWAREN In onze vereniging staan de belangen van de leden centraal. Er wordt getracht u tegen zo gering mogelijke kosten zo ruim mogelijke hengel- rechten te verschaffen. Beperkende bepalingen bij een aantal wateren zijn soms onvermijdelijk. Zij zijn niet bedacht om u bij de beoefening van uw sport moeilijkheden in de weg te leggen, maar in de meeste gevallen door de verhuurders van het viswater dwingend aan de vereniging opgelegd. In sommige gevallen zijn beperkende bepalingen opgenomen die steunen op binnen de vereniging op democratische wijze in het algemeen belang genomen besluiten.
    [Show full text]
  • Neighbourhood Liveability and Active Modes of Transport the City of Amsterdam
    Neighbourhood Liveability and Active modes of transport The city of Amsterdam ___________________________________________________________________________ Yael Federman s4786661 Master thesis European Spatial and Environmental Planning (ESEP) Nijmegen school of management Thesis supervisor: Professor Karel Martens Second reader: Dr. Peraphan Jittrapiro Radboud University Nijmegen, March 2018 i List of Tables ........................................................................................................................................... ii Acknowledgment .................................................................................................................................... ii Abstract ................................................................................................................................................... 1 1. Introduction .................................................................................................................................... 2 1.1. Liveability, cycling and walking .............................................................................................. 2 1.2. Research aim and research question ..................................................................................... 3 1.3. Scientific and social relevance ............................................................................................... 4 2. Theoretical background ................................................................................................................. 5 2.1.
    [Show full text]
  • Handleiding Grondprijsbepaling 2013 Definitief
    Gemeente Amsterdam Ontwikkelingsbedrijf Handleiding Grondprijsbepaling 2013 Vastgesteld door College van B&W op 19 maart 2013 21 maart 2013 Inhoud Samenvatting ................................................................................................3 1 Algemene spelregels ...................................................................................7 1.1 Inleiding ................................................................................................7 1.2 Algemene regels bij grondprijsbepaling ..................................................8 1.3 Werkwijze bij nieuwe uitgiften ..............................................................13 1.4 Uitgifte in erfpacht van bebouwde grond...............................................17 1.5 Wijziging van bestaande erfpachtcontracten .........................................19 2 Woningbouw..............................................................................................23 2.1 Nieuwe uitgiften - Woningen marktsector..............................................23 2.2 Nieuwe uitgiften - Sociale woningbouw.................................................27 2.3 Bestaande woningen in de marktsector ................................................29 2.4 Bestaande erfpachtrechten - Sociale woningbouw ................................32 2.5 Erfpacht op water ................................................................................34 3 Kantoor- en bedrijfsruimte..........................................................................40 Grondprijzen kantoren
    [Show full text]
  • Water and Land Ur of the Netherlands
    Water and Land ur of the netherlands Department of LanDscape architecture anD environmentaL Planning College of environmental Design, University of California, Berkeley printing: alonzo printing C ison design Water and Land introduction a stuDy tour of the netherLanDs prof. peter bosse L m a n n the birth of the idea for a study tour to the Netherlands developed after Assistant Professor Jennifer Brooke began research on the condition of reclaimed land in the San Francisco Bay Area. The low-lying tidal basins, formerly used for salt production, are now permanently open to tidal action. Large wetlands have emerged and gradually a new landscape will begin to take shape that will not necessarily resemble the original marshes of the Bay’s natural history. It will be a constructed landscape. The levees that protected the former salt flats followed a functional geometry in contrast to the evolving landscape that will become vegetated by successive plant communities and filled with birds and wildlife in a not entirely predictable fashion. Similarly, the Dutch polder (grazing land that is situated below sea level) has been converted to permanently flooded wetlands, and some of these wetlands are now 30 years old. In fall 2005, the catastrophic Hurricane Katrina occurred in the Mississippi Delta and gave the study tour additional impetus. During that fall semester, faculty in the Department of Landscape Architecture and Environmental Planning decided to concentrate efforts on the California Delta, which is formed by the confluence of the Sacramento and San Joaquin Rivers. We invited Jane Wolff of Washington University dep A rtment of la ndsc A pe A rchitecture A nd environment al p la nning a stuDy tour of the netherLanDs in Saint Louis to UC Berkeley as the Visiting Farrand condition of levees in the California Delta, students and Professor, to offer a design studio that would focus faculty in Jane Wolff’s design studio questioned the on the California Delta.
    [Show full text]
  • 25 Jaar Ijburg 03 |2020
    25 jaar IJburg 03 | 2020 with English captions and summary Plan 25 years of IJburg Amsterdam Straten op zee Terug in de tijd Nog één keer nieuw land infographics Gebied IJburg/Zeeburgereiland: kaart De eilanden van IJburg, evenwijdig aan 1 Het ontwerp voor IJburg uit 1995, door Ontwerp- bevolkingsgroei en –samenstelling en samenstelling de kustlijn en in het IJmeer. / The IJburg islands, team IJburg. / The 1995 IJburg design by the IJburg huishoudens (2010-2020). / IJburg/Zeeburgereiland situated parallel to the coastline in the IJmeer Design Team. area: population growth and composition and house- (IJ lake). Tekening: Frits Palmboom hold composition (2010-2020). Bron: OIS Gemeente Amsterdam IJburg/Zeeburgereiland Amsterdam Huishoudens met kinderen Eenoudergezinnen 65-plussers Bevolking totaal Households with children Single-parent families People over 65 Total population 2010 15.970 767,773 2015 21.981 811.185 2020 2010 2015 2020 2010 2015 2020 2010 2015 2020 28.698 872.380 Auteurs van dit nummer Geboorte en afscheid Sandra Langendijk Esther Reith Ton Schaap Herman Zonderland Colofon Plan Amsterdam is een uitgave van Gemeente Amsterdam. Het vakblad informeert over ruimtelijke thema’s, projecten en ontwikkelingen in de stad en de metropoolregio. Het verschijnt vijf keer per jaar, waarvan twee keer in het Engels. (Eind)redactie en coördinatie Edwin Raap, Stella Marcé, Ellen Croes, Olivier van de Sanden Vormgeving Beukers Scholma, Haarlem Hoofdbeeld cover Amber Beckers/ANP Foto’s en beelden binnenwerk zie bijschrift Kaarten Gemeente Amsterdam, tenzij anders vermeld in bijschrift Vertaling Edward Rekkers Lithografie en druk OBT-Opmeer, Den Haag Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg samengesteld.
    [Show full text]
  • 'Zichtbare Windmolens Zijn Onontkoombaar' BEZOEK
    DE KRANTde VOOR AMSTERDAMBrug OOST EN OMSTREKEN Nieuw eenkamerhotel in historisch erfgoed. 14 ‘Je eigen kleine huisje 7 midden in de stad’ Harm Ede Botje schreef een boek over Thierry TuinTrail Baudet dat louter goede Een wandelroute door recensies kreeg. Baudet Oost zelf noemde het een boek Geschikt voor iedereen 12 van ‘uiterst laag allooi’. 19 JANUARI 2021 | OPLAGE 74.000 EXEMPLAREN | JAARGANG 14 | [email protected] | NUMMER 129 | WWW.DEBRUGKRANT.NL WETHOUDER MARIEKE VAN DOORNINCK EN STADSDEELBESTUURDER RICK VERMIN ‘Zichtbare windmolens zijn onontkoombaar’ Bewoners van IJburg van IJburg geldt dat maximum lopen te hoop tegen de niet. Voor de helft van de molens kan een locatie worden mogelijke bouw van gevonden in het havengebied. grote windturbines in het De overige acht of negen tur- bines moeten elders binnen de IJmeer. Voor GroenLinks- gemeente een plek krijgen. wethouder Marieke van Het IJmeer, tegenover de Bert Doorninck is afstel echter Haanstrakade, behoort tot de geen optie. “Zichtbare zes gebieden waar onderzoek windmolens zijn onher- naar wordt gedaan. “Wij kijken in al die gebieden naar de daar roepelijk onderdeel van de op te wekken hoeveelheid komende energietransitie; energie, het draagvlak onder bewoners, het effect op flora wel willen wij op een heel en fauna en de biodiversiteit, zorgvuldige manier de en beantwoorden de vraag of mogelijke locaties aanwij- een makkelijke aansluiting op het elektriciteitsnetwerk zen.” mogelijk is. Al dat onder- zoekswerk is nog gaande.” Zij Door Bert Pots verwacht alle uitkomsten later Amsterdam streeft voor 2030 dit voorjaar. Het is vervolgens naar de bouw van zeventien aan de gemeenteraad om vast winturbines.
    [Show full text]
  • Delivering Better Places in Scotland a Guide to Learning from Broader Experience Contents ➲
    Delivering Better Places in Scotland A guide to learning from broader experience Contents ➲ Section 1: About the study and this guide Section 2: Delivering Better Places In Scotland – Learning From Broader Experience Section 3: Background to the study and the Guide Section 4: Case study summary profiles Section 5: How places come about Section 6: Creating better places: leadership and commitment Section 7: Creating better places: effective delivery capacity Section 8: Creating better places: place delivery in action Section 9: Creating better places: investment in stewardship and sustainability over time Section 10: Creating better places: the main lessons for Scotland Section 11: Creating better places: case study profiles and reports Section 12: Glossary Section 1 ➲ About the study and this guide 1.1 Background 1.2 The authors 1.3 This guide Section 1: About the study and this guide 1. Introduction 1.1 Background: The Scottish Centre for Regeneration (SCR) in the Scottish Government, the Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS) Scotland and Architecture + Design Scotland (A+DS), have worked with the University of Glasgow to deliver this good practice Guide as a way of helping different stakeholders identify good practice and improve their understanding of related issues in delivering better places. We were interested in what experience there was outside of Scotland and what we might be able to learn for adaption and/or applying here. Of particular interest to us was to understand the practical interventions and related issues involved in creating successful places. We wanted to understand better how different public bodies elsewhere had gone about the task of making places – and markets – work better, what kind of relationships they had developed with private sector interests and how they had engaged those living in or who would come to live in the places being developed or regenerated.
    [Show full text]
  • 788 08Mer Suppl.Pdf
    Supplement MER/Project- nota IJbmg 1 e fase Inhoudsopgave 1 . ALGEMEEN 3 2. RELATIE MET IJBURG ALS EilANDENRIJK 3 3. EFFECTEN VAN EilANDENRIJK 3 3.1 Inleiding 3 3.2 Kwaliteit stadswater 3 3.3 Milieuhygiëne: kwaliteit oppervlaktewater 4 3.3.1 Verwijdering slib 4 3.3.2 Baggeren 4 3.3.3 Transport specie 4 3.3.4 Aanbrengen zand 4 3.3.5 Lozing oppervlaktewater op IJmeer 6 3.3.6 Inundatiegevaar 8 3.3.7 (Woonlschepen 8 3.3.8 Bestrijdingsmiddelen 9 3.3.9 Zwerfvuil 10 3.3.10 Bluswater 11 3.3.11 Bacteriologische kwaliteit 11 3.4 Effecten omgeving op waterkwaliteit IJmeer 12 3.5 Aquatisch ecosysteem 13 3.5.1 Lozing op oppervlaktewater 13 3.5.2 Botulisme 13 3.6 Waterhuishouding 14 4. VERGELIJKINGRIJK EFFECTEN PLAN- EN MILIEU-ALTERNATIEF15 EN EilANDEN- 4.34.24.1 Hoeveelheden HoeveelhedenWaterkwaliteit zandslib 161515 5. EVALUATIE 16 6. lEEMTEN IN KENNIS 16 LITERATUUR BIJLAGEN: 1: overzicht baggertechnieken 2: land- en waterprofielen Eilandenrijk 3: waterhuishoudkundige principes IJburg als Eilandenrijk 2 1. ALGEMEEN De MERlprojectnota IJburg eerste fase is door het Bevoegd Gezag (Rijkswa- terstaat IJsselmeergebiedl getoetst aan de richtlijnen van oktober 1990. Omdat sinds het van kracht worden van deze richtlijnen een aantal ontwik- kelingen heeft plaatsgehad in de planvorming bleek aanvullende informatie nodig. In hoofdlijnen ging het daarbij om: a. het in de MER betrekken van de Archipel-variant. Destijds was in de richtlijnen onderscheid gemaakt tussen 'stadswater' (binnen de waterke- ring, dus inclusief het randmeer tussen IJburg en het Diemerzeedijkge- biedl en 'IJmeerwater'. Ook in beschrijving van (de effecten vanl de Archipelvariant zal dit onderscheid moeten worden aangehouden.
    [Show full text]
  • De Architekten Cie., Claus & Kaan Architecten Amsterdam, Schaap
    De Architekten Cie., Claus & Kaan Architecten Amsterdam, Schaap & Stigter Commissioned by the Municipality of In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft Amsterdam, Projectbureau IJburg- an Projectbureau IJ burg- een alliantie van Palmboom alliance of Palmbout vd Bout, Bureau & & vd Bout, Bureau H+N+S en dRO Amsterdam­ H+N+S and dRO Amsterdam- has devel­ een plan gemaakt voor IJburg. Op basis van dit plan oped a plan for IJburg, a new development is op september de on six artificial islands in the IJmeer, east 4 1996 Nota van Uitgangspunten of Amsterdam. On the basis of this plan, voor /Jburg door de gemeenteraad vastgesteld, en the City Council passed the Nota van werd tot verdere uitwerking besloten. Met het Uitgangspunten voor I] burg (Memoran­ Globaal Stedenbouwkundig Plan (GSP) dum of Conditions 'Design for IJburg') on Haveneiland en Rieteilanden-West werd de eerste 4 September. It was decided to work out ('I) fase in de ontwikkeling van IJburg gestart. l!') the plans in further detail. The first phase UJ Het GSP was de onderlegger voor een voor deze (/) in the development of IJburg was initiated <( 0 with the Globaal Stedenbouwkundig Plan schaal unieke samenwerking tussen de gemeente M (GSP, urban design scheme) Haveneiland Amsterdam en een aantal marktpartijen: de co and Rieteilanden West. consortia Waterstad IJburg, IJburgermaatschappij The GSP formed the basis for a co­ CV en IJdelta ontwikkelings vof. Grofweg werd de operation that was unprecedented at this gemeente verantwoordelijk voor de hoofdstructuur scale, involving the municipality of van- en de kunstwerken voor- de ei Ianden, en wer­ Amsterdam and a number of players in the market: the Waterstad IJburg, the den de consortia verantwoordelijk voor de invulling IJburgermaatschappij cv and the I] delta van de aldus ontstane deelgebieden.
    [Show full text]