PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Geen daden maar woorden. Interviews Fernand Auwera bron Fernand Auwera, Geen daden maar woorden. Interviews. Standaard Uitgeverij, Antwerpen / Utrecht 1970. Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/auwe002geen01_01/colofon.htm © 2003 dbnl / Fernand Auwera 7 Korte inhoud van wat voorafgaat Dit boek is geen vervolg op ‘Schrijven of schieten’. Om welke reden zou ik trachten met dit boek het (relatieve) succes van mijn eerste interviewbundel nog eens over te doen? Ik ben trouwens met dit werk gestart voor ik wist of ‘Schrijven of schieten’ al of niet een succes zou worden. Beide boeken vormen een geheel, dat enkel om technische redenen in twee delen verscheen. Wel zouden zeer gefundeerde bezwaren geformuleerd kunnen worden tegen de wijze waarop de geïnterviewden over de twee boeken verdeeld werden. In het eerste deel zitten uitsluitend romanciers en dichters, in dit deel mensen die met woorden werken zonder dat men ze (met een paar uitzonderingen) over het algemeen tot de literatuur rekent, althans tot de literatuur op stijve poten. Ik wil niet beweren dat ik het met bloedend hart deed, maar toch wordt mijn (literair) geweten door deze beslissing wel enigszins bezwaard. In feite is ze niet verantwoord. Ik geloof dat het opsplitsen van de literatuur in enerzijds de roman, het gedicht en het loodzware essay, en anderzijds iets wat men consumptieliteratuur noemt, volkomen onverantwoord, kunstmatig en uit de tijd is. Dat ik die splitsing hier toch heb toegepast is louter en alleen uit praktische overwegingen gebeurd. Als men een representatief beeld wil geven van wat mensen die in of rond de literatuur bedrijvig zijn denken over macht en onmacht van het literaire woord dan staat men voor een gewoon aan de krankzinnigheid grenzende onderneming. Wil men er toch Fernand Auwera, Geen daden maar woorden.Interviews 8 iets van terecht brengen dan moet men het werkterrein versmallen en duidelijk begrenzen. Daarom heb ik mijn eerste keuze beperkt tot romanciers en dichters, omdat ik met hun werk het best vertrouwd was. Een bepaalde theorie of een andere bedoeling moet er niet achter gezocht worden. Wie komen er dan in dit boek aan het woord? Een wat disparaat gezelschap. Publicisten op allerlei gebied, cabaretschrijvers, journalisten, critici, uitgevers, kinderboekenauteurs, etc. Verder ook mensen waarvan men mag veronderstellen dat ze het woord zeer bewust gebruiken, zoals advokaten, politici en studenten. Ook enkele mensen die even goed in het eerste boek hadden kunnen staan. En tenslotte heb ik van de kans die dit boek me gaf graag gebruik gemaakt om ook theatermensen aan het woord te laten komen. En daar bedoel ik dan niet alleen toneelschrijvers mee, maar ook een regisseur, die de woorden van anderen immers interpreteert en gestalte moet geven. Het zal wel onmogelijk zijn om telkens één of meerdere mensen te kiezen die representatief zijn in hun genre, en dan als resultaat bovendien nog een gezelschap te krijgen waarin Nederlanders en Vlamingen, progressieven en conservatieven, gelovigen en ongelovigen, ouderen en jongeren, allemaal tot algemene voldoening aan hun trekken komen. Dit boek zal die onmogelijkheid nogmaals illustreren. Sorry. Ik kan niet meer doen dan van dit verwijt de scherpe kantjes een beetje afronden door alvast te komen aanslepen met het argument dat ik (opnieuw, zie ook ‘Schrijven of schieten’) gehinderd werd door het feit dat ik niet over mijn tijd kan beschikken zoals ik dat wel zou wensen, en dus niet aan het maken van sommige wat moeilijk liggende afspraken toekwam. En dat bovendien enkele mensen voor een interview geen belangstelling bleken te hebben. Althans, dat maak ik op uit het feit dat ze op mijn uitnodiging niet reageerden. Dat is eigenlijk een bijzonder vreemd verschijnsel: wie in het eerste boek niet wou meespelen schreef me (met Simon Vinkenoog als nobele uitzondering) een briefje om me dat, omkleed met redenen, mede te delen. Dat was mooi, ik kon die brieven in mijn inleiding opnemen, en dat stelde meteen een aantal mensen in de Fernand Auwera, Geen daden maar woorden.Interviews 9 gelegenheid om me te vertellen wat voor hen het meest interessante gedeelte van het boek was. Maar wie in onderhavig geval niet wou meedoen schreef ook niet (zelfs zonder nobele uitzondering). Dat Laurens ten Cate, Guus Dijkhuizen en Hug Boekraad niet in dit boek zitten komt doordat onze beschikbare vrije tijd te ver uit elkaar lag. Maar van anderen kan ik dus alleen de namen mededelen, mooi alfabetisch: H.A. Gomperts - Han Lammers - Ton Regtien - Julien Schoenaerts - Johnny the Selfkicker - Maurice De Wilde. Ik hoop dat beide boeken samen een vrij volledig totaalbeeld kunnen geven van de invloed die men aan het (vooral literaire) woord op de maatschappij van vandaag kan of mag toeschrijven. De werktitel van het boek was trouwens ‘Macht en onmacht van het woord’, een droge titel die echter wel het voordeel had dat hij heel precies het thema van de gesprekken aangaf. Omdat dit boek, tenslotte, op hetzelfde thema gebouwd is als ‘Schrijven of schieten’ zou ik nu wellicht kunnen besluiten met eenvoudig te verwijzen naar de inleiding van dit eerste boek. Ook verkooptechnisch zou dat misschien niet slecht bekeken zijn, maar omdat handelsgeest mij - zoals het een waarachtig kunstenaar betaamt - volkomen vreemd is wil ik hier toch liever een samenvatting geven van deze inleiding. Het idee om met een aantal mensen te praten over hun meningen omtrent allerlei actuele problemen en gebeurtenissen, en de eventuele weerslag daarvan op hun werk in het bijzonder, of de literatuur in het algemeen, gesprekken dus over of rond het schrijversengagement, ontstond uit het feit dat ik gewoon met dit probleem zelf ontzettend in de knoei zat: ‘Slechts al schrijvende, door de daad van het schrijven zelf, ben ik me persoonlijk bewust geworden van de wereld waarin ik leef. Enkel en alleen door de invloed die de literatuur op me heeft uitgeoefend ben ik sociaal bewust geworden, mij mede verantwoordelijk gaan voelen voor de maatschappij waar ik toe behoor, met of tegen mijn zin. Tegelijkertijd echter ondervind ik geweldige weerstanden als ik tracht dit vrij recente besef in mijn werk te structureren.’ Verder: ‘Mijn roman ‘Mathias 't Kofschip’ is gebouwd op de moeilijkheid die ik zelf ondervond om, komende vanuit de afzondering en het Fernand Auwera, Geen daden maar woorden.Interviews 10 intens beoefenen van de navelkijkerij, door het schrijven zinvol aan de tijd deel te nemen. Mathias 't Kofschip is mislukt in zijn schrijven en in zijn pogen zich door de daad te engageren. De wereld waarin hij zich bevindt schijnt hem geen kans tot engagement te geven. Is dit te wijten aan een persoonlijke constructiefout, aan de onoverzichtelijkheid en onmenselijkheid van de wereld, of aan de onvolmaaktheid van het woord als communicatiemiddel?’ Iets waar ik toen ik met het boek begon ongeveer zeker van was hield ook stand tijdens het maken van het boek. Ik geloof er nu nog steeds in: ‘De schrijver is de enige kunstenaar die werkt met materiaal dat door de mens zelf gecreëerd is: het woord. Het woord ontstond uit het bewustzijn van het menselijk tekort - men spreekt van de goddelijke stilte. Het is een teken van onmacht en van protest tegen deze situatie, maar tegelijkertijd maakt het de mens ook vrij. Het woord ligt aan de basis van de menselijke vrijheid - dus moet de literatuur trachten ons uit het menselijk tekort, uit het schandaal van onze existentiële eenzaamheid te redden door de grens van de communicatiemogelijkheden te verleggen, dus onze vrijheid te vergroten. Wie zo'n geëngageerdheid op niet-hypocriete wijze interpreteert aanvaardt ook zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wat niet noodzakelijk wil zeggen dat er in elk boek een sociaal protest moet zitten.’ Dit zal wel voldoende zijn als inleiding. Wel wil ik er nog even op wijzen dat het niet mijn bedoeling was in deze interviews een discussie op te zetten. Met een nederigheid die me zou sieren als ik ze hier niet zo expliciet moest vermelden heb ik er mij hoofdzakelijk op toegelegd meningen te verzamelen. Ik hoop alleen maar dat beide boeken een soort document vormen, waaruit iets zinnigs te leren valt over gebruik en waarde van het woord in deze tijd. ‘Geen daden maar woorden’ is geen cynische slogan, maar de nuchtere vaststelling van iemand die tracht uit te zoeken waar de grenzen van de meeste schrijvers, kunstenaars en intellectuelen liggen, en hoopt dat het resultaat niet hoeft te betekenen dat ze tot machteloosheid gedoemd zijn. Fernand Auwera, Geen daden maar woorden.Interviews 11 Deze gesprekken werden (met één uitzondering) gevoerd tussen 20 maart en 8 december 1969. Het is misschien wel aardig er - ter situering - even aan te herinneren dat tijdens die periode o.m. te Gent de studentenrevolte voortduurde, te Brussel de film ‘The Fox’ in beslag werd genomen, Eisenhower stierf, Emil Zatopek ontslagen werd als opvoedingsofficier bij het Tsjechische leger, Frankrijk ‘Non’ zei tegen De Gaulle, in Ulster godsdienst-troebelen uitbraken, Paus Paulus van oordeel bleef dat het priester-celibaat gehandhaafd moet worden, studentenberoering ontstond in Tilburg, in Griekenland de dictatuur stand bleef houden, het Maagdenhuis werd bezet, Eddy Merckx op doping werd betrapt, in Kongo enkele tientallen studenten werden neergeknald omdat ze manifesteerden voor herstructurering van het hoger onderwijs, Moïse Tsjombe stierf, Rockefeller Latijns-Amerika bezocht, Reconstructie werd opgevoerd, de eerste mens voet op de maan zette, andere mensen van honger bleven creperen, Nixon aan het Congres 130