Politiek Slachtoffer of Culturele Held?
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Politiek slachtoffer of culturele held? Lotte Sieverink 3453146 MA Kunstbeleid- en management Tracé Kunst- en mediabeleid Thesisbegeleider: Dr. P. Lelieveldt Universiteit Utrecht Studiejaar 2010-2011 11 juli 2011 Voorwoord Nog geen drie weken voor het inleveren van deze scriptie bezocht ik een concert van het Orkest van het Oosten in een bijna uitverkochte zaal. Op een leeg podium speelde een trompettist The Last Post om het gevoel van het orkest over de bezuinigingen aan het publiek kenbaar te maken. Niet alleen het Orkest van het Oosten heeft maandenlang voor zijn bestaansrecht gestreden. Voor deze scriptie heb ik de ontwikkelingen ten aanzien van de bezuinigingen op zowel Nederlandse als Engelse symfonieorkesten onderzocht. Soms met verbijstering en verontwaardiging, maar ook met ontzag voor alle vechtlust en ruimdenkendheid van de orkestensector. Doordat de tijd van het onderzoek parallel liep aan de ontwikkelingen in Nederland, kwam er dagelijks informatie bij. In het begin was alle informatie welkom, maar richting het naderen van de deadline hoopte ik dat er geen nieuws meer bij kwam. Eén nieuw feit kon direct gevolgen hebben voor mijn tot dan toe geschreven verhaal. Uiteindelijk is de streep getrokken op 30 juni, de dag waarop er is gestemd over de moties betreffende de cultuurbezuinigingen. Het verhaal houdt hier echter niet op. De orkesten hebben nog een lange weg te gaan om zich voor te bereiden op de toekomst en daarbij zal ik ze blijven volgen. Ik hoop dat dit onderzoek niet alleen mij een grote hoeveelheid kennis heeft opgeleverd, maar ook voor anderen een bron van informatie en inspiratie is. In deze laatste fase van de studie hebben twee personen me met raad en daad bijgestaan. Op deze plek ik wil ik graag mijn scriptiebegeleidster Philomeen Lelieveldt bedanken voor alle feedback en mijn stagebegeleider Marc Altink voor het van gedachten wisselen, de relativerende woorden en praktische ondersteuning. Dit alles zorgde er steeds weer voor dat ik verder kon. Mijn dank is groot. Lotte Sieverink Haaksbergen, 11 juli 2011 Samenvatting Het debat over de bezuinigingen op de professionele symfonieorkesten in Nederland en Engeland staat in deze scriptie centraal. Om het debat in een context te plaatsen wordt inzicht gegeven in het Nederlandse en Engelse orkestenbestel, de vorming en uitvoering van het cultuurbeleid en de functie van orkesten volgens het beleid. In het Nederlandse orkestenbestel zijn tot 2013 tien orkesten opgenomen. Als gevolg van de bezuinigingen zijn nog zeven orkesten vanaf 2013 zeker van een plek in de basisinfrastructuur (BIS). Van de drie andere orkesten is nog onduidelijk of zij de financiering rond krijgen om in de huidige vorm te kunnen blijven bestaan. De bezuinigingen op orkesten variëren van 6% (Koninklijk Concertgebouworkest) tot 65% (Holland Symfonia). Het Engelse orkestenbestel bestaat uit twintig orkesten, die ondanks bezuinigingen allemaal subsidie behouden. De Arts Council heeft generieke kortingen toegepast van 2,3% op zelfstandige orkesten zoals het London Symphony Orchestra en 6,6% op instellingen met een eigen orkest, zoals het Royal Opera House. Bij de cultuurbeleidsvorming in Nederland is behalve het Rijk ook de Raad voor Cultuur betrokken. De Raad is het adviesorgaan voor de Nederlandse regering, dat niet alleen rapporten en adviezen uitbrengt over het cultuurbeleid, maar ook over de selectie en subsidiëring van BIS- instellingen. Dergelijke documenten vormen een aanknopingspunt voor het cultuurbeleid. Een grote uitzondering hierop is het Advies bezuinigingen 2013-2016 Noodgedwongen keuzen dat de Raad voor Cultuur (2011) schreef naar aanleiding van de aangekondigde bezuinigingen. De coalitie heeft dit advies op een groot aantal onderwerpen naast zich neergelegd. Naast het Rijk, spelen ook gemeenten en provincies een rol bij de uitvoering van het cultuurbeleid. In Engeland is er door het armlengteprincipe een scheiding tussen beleidsvorming en -uitvoering. Het Department for Culture, Media and Sport en de Arts Council sluiten per regeertermijn een overeenkomst over de doelen van het cultuurbeleid. De Arts Council England is verantwoordelijk voor de subsidiëring van instellingen, die net als in Nederland ook door gemeenten ondersteund worden. Behalve subsidie gaat er ook een deel van de opbrengsten van de National Lottery naar cultuur. De Engelse orkestensector wordt vertegenwoordigd door de Association of British Orchestras die de belangen behartigt en onderzoek doet naar de werking en versterking van de orkestensector. In het debat in beide landen laten vertegenwoordigers van de orkestensector, betrokkenen uit het culturele veld, politici en burgers van zich horen. In Engeland zijn de bezuinigingen niet door de overheid gelegitimeerd. Tegenstanders van orkestsubsidies zijn moeilijk te vinden. De orkestensector verdedigt zich door het geven van voorbeelden van ongewenste gevolgen van bezuinigingen, zoals het verlies van aanbod voor het publiek en een instabiele economische positie van orkesten. In Nederland moest er bezuinigd worden, dus ook op cultuur, zo luidde de boodschap van de coalitie. Later werd aangedragen dat bezuinigingen op cultuur nodig zijn om een omslag teweeg te brengen, zodat instellingen, waaronder orkesten, minder afhankelijk worden van de overheid. Er zijn op opiniepagina’s zowel reacties van voor- als tegenstanders van orkestsubsidies te vinden, waarbij de voorstanders in de media sterker vertegenwoordigd zijn. Door de orkesten- sector wordt het belang van orkesten vooral aangetoond door uiteen te zetten wat de mogelijke gevolgen van bezuinigingen zijn. Niet alleen de orkesten, maar ook het publiek, de culturele infrastructuur en de economie hebben onder de bezuinigingen op orkesten te lijden. De waarden die ten grondslag liggen aan het debat zijn blootgelegd aan de hand van Cultuurpolitiek: het mogen en moeten (Hoefnagel, 1992) en Policy Paradox (Stone, 2006). De belangrijkste waarden die zowel in Nederland als in Engeland een rol spelen, zijn gelijkheid, vrijheid en zekerheid. In de analyse is tevens aandacht voor de onderwerpen efficiëntie, pluriformiteit, ontplooiing en kwaliteit. Alle beginselen zijn nauw met elkaar verbonden; een aantasting van één van de waarden, heeft gevolgen voor andere waarden. Naast een analyse van deze achterliggende waarden is ook gekeken naar de manier waarop het debat is gevoerd. Opvallend is dat in Nederland zogenaamde symbolen van Stone veelvuldig voorkomen. Zo kenmerkt het kabinet bijvoorbeeld subsidieafhankelijkheid van instellingen als een probleem dat opgelost moet worden, terwijl in feite de overheid een financieel probleem heeft en daarom moet bezuinigen en dat onder andere doet op cultuur. De beeldvorming van de culturele sector, waaronder de orkesten, wordt door politici beïnvloed door het toepassen van framing en beeldspraak. Vanuit het culturele veld wordt in tegenreacties eveneens beeldspraak gebruikt. In Engeland ontbreken deze symbolen in het debat. De verschillen tussen het Nederlandse en Engelse debat zitten in de omvang, deelnemers, toon en plaats van het debat. Verklaringen voor de verschillen zijn onder andere te vinden in de omvang van de bezuinigingen, de rol van de overheid en de tijd tussen de aankondiging van de bezuinigingen en de bekendmaking van de invulling van de bezuinigingen. Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1. Theoretisch kader ............................................................................................................................. 7 Cultuurpolitiek: het mogen en moeten ................................................................................................................... 7 Policy Paradox ................................................................................................................................................................. 8 Hoofdstuk 2. Nederlandse en Engelse orkesten.......................................................................................... 12 2.1 Het Nederlandse professionele orkestenlandschap ............................................................................. 12 2.2 Dienstverband Nederlandse orkestmusici ............................................................................................... 14 2.3 Inkomsten Nederlandse orkesten ................................................................................................................ 15 2.4 Het Engelse professionele orkestenlandschap ....................................................................................... 19 2.5 Dienstverband Engelse orkestmusici ......................................................................................................... 21 2.6 Inkomsten Engelse orkesten .......................................................................................................................... 21 2.7 Conclusie ................................................................................................................................................................ 25 Hoofdstuk 3. De overheid en de orkesten ...................................................................................................... 27 3.1 Cultuurbeleid in Nederland ............................................................................................................................ 27 3.2. Orkesten in het Nederlandse cultuurbeleid ...........................................................................................