In Memoriam Karin Adelmund (1949-2005) Wim
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Parlement 2006 261006 27-10-2006 13:21 Pagina 148 In memoriam Karin Adelmund (1949-2005) Wim Kok Ik zie haar nog voor het eerst de vergaderzaal van de Federatieraad van de FNV binnenstappen: een tengere, frêle jonge vrouw van tegen de dertig in een omgeving van overwegend mannen van ruim boven de vijftig. Het was 1978, een jaar van ietwat broeierige arbeidsverhoudingen (de landelijke stakingsacties gericht op behoud van de volledige prijscompensatie waren nog maar net achter de rug) en de tweede oliecrisis van de jaren zeventig stond voor de deur. Karin Adelmund was zojuist aangetreden als voorzitter van de Vrouwenbond FNV. Zij was geboren en opgegroeid in een kinderrijk gezin in het Rotterdamse Oude Noorden, in een armoedige omgeving waar studerende kinderen een grote uitzondering vormden. Karin mocht de mulo volgen, waarna zij een paar jaar als loketbeambte bij de PTT werkzaam was. Maar zij wilde en kon veel meer: van 1968 tot 1972 studeerde zij aan de Openbare Sociale Academie in Rotterdam en aansluitend tot 1979 sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Vooral die laatste studie bracht haar in contact met de feministische denkbeelden en stro- mingen en ook met enkele bestuursleden van de Vrouwenbond van de FNV, die in Karin een energieke en geïnspireerde kandidaat-voorzitter zagen. Dat hadden ze goed gezien, want Karin paste op die plek als een hand in een handschoen. Niet dat er geen gewenningsproble- men waren, want het eigenlijke vakbondswerk voor vrouwelijke werknemers was natuurlijk voorbehouden aan de ‘echte’ bij de FNV aangesloten bonden, terwijl de Vrouwenbond FNV zich vooral bezighield met algemenere emancipatievraagstukken en het verbeteren van de positie en de rechten van de vrouw. Ik weet zeker dat het voor Karin in die beginperiode, net als voor sommigen van haar mannelijke collega’s overigens, best wel eens lastig is geweest om met die taakverdeling om te gaan. Onvermijdelijk ging dat af en toe gepaard met fricties of irritaties, maar toch werd geleidelijk aan meer steun voor haar inbreng en vooral ook meer sympathie voor haar persoon zichtbaar. Een van haar eerste grote wapenfeiten binnen de FNV bestond uit het bin- nenhalen van stemrecht binnen de Federatieraad voor ‘haar’ Vrouwenbond. Dat was een his- torische doorbraak; haar leden waren immers in grote meerderheid niet zelf in loondienst. Zij heeft zich in die jaren en op die plaats bijzonder sterk ontwikkeld en ze bouwde een grote mate van deskundigheid en vooral ook vertrouwen op; niet in de laatste plaats onder de vakbondsleden en kaderleden, want daar voelde Karin zich vooral thuis. Haar loopbaan binnen de vakcentrale FNV nam een aanvang direct aansluitend aan mijn vertrek als voorzitter in 1985. Ik was op vrij jeugdige leeftijd bij de vakbeweging in dienst getreden en vond dat ik na een voorzitterschap van ruim twaalf jaar ruimte moest maken voor vers bloed. Een van de ‘nieuwe’ gezichten in het bestuur van de vakcentrale was Karin; ze werd gekozen in de functie van vicevoorzitter, aanvankelijk naast Hans Pont en na diens spoedige 148 Parlement 2006 261006 27-10-2006 13:21 Pagina 149 IN MEMORIAM KARIN ADELMUND (1949-2005) vertrek naast Johan Stekelenburg. In die verantwoordelijke positie binnen de vakcentrale voelde Karin zich zichtbaar als een vis in het water. Met haar geweldige dossierkennis, haar onorthodoxe aanpak en benadering van mensen en vraagstukken, haar grote gedrevenheid en tegelijkertijd haar bedrevenheid om niet alleen onrecht en onrechtvaardigheid aan de kaak te stellen maar ook schijnbaar onvermoeibaar naar werkbare oplossingen te zoeken, bouwde Karin steeds meer gezag op. Binnen de vakbeweging zelf, maar ook in organen als de Stichting van de Arbeid, de Sociaal-Economische Raad en in werkgeverskringen. Ze had niet de gewoonte een blad voor de mond te nemen, zei in begrijpelijke taal waar het op stond. En niets leek haar te veel te zijn. Van sociale strijd genoot zij. De beelden van de kordate actievoerster in haar roodgelakte jasje staan ongetwijfeld velen nog levendig voor ogen. Maar zij genoot evenzeer van het zoeken naar een uitweg uit de strijd, achtte het haar taak ook daarin voorop te gaan. Ook al was dat doorgaans wat minder goed zichtbaar. Die oplossingsgerichte instelling kwam wel heel erg van pas rondom het verhitte gevecht over de toekomst van de WAO in het begin van de jaren negentig. De ingrepen in de hoogte en duur van de uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid, waartoe het derde kabinet-Lubbers in de zomer van 1991 had besloten, leidden – onder aanvoering van de FNV – tot scherpe maat- schappelijke protesten. Hoewel velen zich gedurende de maanden van verzet en discussie die daarop volgden niet van de onontkoombaarheid van deze maatregelen lieten overtuigen, Karin Adelmund [Foto: Hollandse Hoogte – Gerhard van Roon]. 149 Parlement 2006 261006 27-10-2006 13:21 Pagina 150 WIM KOK brak in de jaren erna toch geleidelijk aan in de samenleving het besef door dat in ons stelsel van sociale zekerheid aanpassingen noodzakelijk waren, juist om de houdbaarheid van het stelsel ook op langere termijn te waarborgen. Een vertrouwd thema in de hedendaagse maat- schappelijke en politieke discussie. Dit dilemma bleek ook Karin Adelmund bijzonder te boeien en te inspireren. In 1994 was zij een kleine zestien jaar in dienst van de vakbeweging, waarvan een jaar of negen al weer op het hoogste niveau. Net als ik was zij daar op relatief jeugdige leeftijd begonnen. Net als bij mijzelf – ongeveer tien jaar daarvoor – groeide ook bij haar de overtui- ging dat zij er verstandig aan deed om in het verlengde van een loopbaan in de vakbeweging haar kennis en ervaring dienstbaar te gaan maken aan de sociaaldemocratie. De Partij van de Arbeid maakte zoals bekend een buitengewoon zware tijd door; de wonden van de WAO-crisis waren nog maar gedeeltelijk geheeld. Het sobere kabinetsbeleid, gericht op gezondmaking van de overheidsfinanciën, waarvan Nederland met name in de tweede helft van de jaren negentig de vruchten zou plukken, had de toch al getaande popu- lariteit van de regeringspartijen CDA en PvdA niet bepaald vergroot. Er was in 1994 grote behoefte aan aansprekende namen op de kandidatenlijst van de Partij van de Arbeid om de te verwachten electorale schade te beperken. Op enig moment maakte Felix Rottenberg, samen met Ruud Vreeman partijvoorzitter, mij deelgenoot van zijn lopende gesprekken met Karin over haar eventuele beschikbaarheid voor een plaats in de Tweede Kamer. Spoedig daarna heb ik ook zelf enkele malen met haar gesproken. Het werd mij in onze lange en indringende gesprekken al snel duidelijk dat zij haar plan inder- daad had getrokken. De moeilijkheidsgraad die aan zo’n overstap is verbonden – ik kon daar intussen uit eigen ervaring royaal over meepraten – had ze kennelijk voldoende meegewogen. Zij kreeg van het congres een hoge plaats op de lijst en werd met een groot aantal voor- keurstemmen in de Kamer gekozen. Na de langdurige formatieperiode en de beëdiging van het eerste kabinet waaraan ik leiding mocht geven, werd Karin Adelmund vicevoorzitter van de fractie, naast Jacques Wallage. Daar heeft zij als Kamerlid niet alleen het politieke handwerk geleerd, maar ook belangrijk bijgedragen aan het versterken van de interne cohesie binnen de fractie van de PvdA. In het bijzonder op de beleidsterreinen arbeid, sociale zeker- heid en participatie heeft zij samen met anderen vernieuwend werk verricht binnen de sociaaldemocratie, onder meer als voorzitter van de projectgroep ‘Toekomst stelsel van sociale zekerheid’. Nee zeggen kon zij niet. Niets leek haar te zwaar of te veel. Toen het voorzitterskarwei er in 1997 voor Felix Rottenberg en Ruud Vreeman op zat, stelde Karin zich beschikbaar als kandidaat voor de functie van partijvoorzitter. Gedurende anderhalf jaar was zij tegelijk Kamerlid en partijvoorzitter. Ook in die jaren van een ‘dubbel- mandaat’ (één van de kiezers en één van de leden) hebben twee bijzondere kwaliteiten mij opnieuw geïmponeerd: haar hechte en intensieve contacten met leden en kaderleden van de partij en haar intellectuele en politieke bijdragen aan het verdiepen van onze denkbeelden over het moderniseren en hervormen van de verzorgingsmaatschappij. Na de verkiezingen en de daaropvolgende kabinetsformatie van 1998 werd Karin Adelmund staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in het tweede kabinet- Kok, in het bijzonder belast met basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs. In de vier jaar dat zij staatssecretaris was, hebben zeer velen Karin leren kennen als een integere, hardwerkende en warme persoonlijkheid, zeer bij mensen betrokken. De mens 150 Parlement 2006 261006 27-10-2006 13:21 Pagina 151 IN MEMORIAM KARIN ADELMUND (1949-2005) stond wat haar betrof ook in het onderwijs altijd centraal: als kind, als ouder of als leerkracht. Daar stopte zij haar energie in en haalde zij haar kracht uit. Zij vond veel taaie en weerbarstige dossiers op haar pad: de ontwikkelingen rond de tweede fase en het studiehuis, de leerlinggebonden financiering, de voor- en vroegschoolse educatie. Toch heeft zij daar stuk voor stuk doorbraken gerealiseerd. Dat geldt evenzeer voor het verruimen van de onderwijskansen voor allochtone leerlingen. In 1999 bracht zij bij wet een stapsgewijze verkleining van de groepsgrootte in de onderbouw van basisscholen tot stand. Met name in deze periode van haar verblijf in Den Haag heeft Karin Adelmund het niet eenvoudig gehad. Maar zij was er ook de vrouw niet naar om het zichzelf, in welke hoedanig- heid of verantwoordelijkheid dan ook, gemakkelijk te maken. Zij eiste veel van zichzelf, te veel vaak. Zij had meer betrokkenheid bij mensen dan bij wat wel eens als ‘Haagse spelletjes’ wordt aangeduid. En zij had een broertje dood aan cynisme; dat verklaart mede haar emoties toen zij Kamerleden vergeefs trachtte te overtuigen van het feit dat het onderwijs aan allochtone leerlingen wel degelijk ook succesverhalen kent en niet alleen maar uit problemen bestaat. Karin was een bevlogen en betrokken vrouw die door de jaren heen is blijven strijden tegen onrecht en discriminatie, en voor emancipatie, participatie en ontplooiingskansen.