> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag

College van B&W van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 5

1270 AA Huizen Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Nederland

Kenmerk 2018-0000953050

Uw kenmerk 18413/771182

Datum 14 januari 2019 Betreft Regionale Bestuurskracht en Vechtstreek

Geacht college,

In verschillende brieven ben ik geïnformeerd over de bestuurlijke toekomst van de regio Gooi en Vechtstreek. 1 Mijn reactie heeft betrekking op de brieven tezamen. Daarbij zal ik allereerst ingaan op de brieven van de colleges van B&W van , Huizen en Laren, vervolgens op de brief van het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Tot slot wil ik kort reageren op de situatie. Een gelijkluidende brief stuur ik aan de colleges van B&W van de gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek en het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en een afschrift van deze brief aan de Tweede Kamer.

Brieven naar aanleiding van de Arhi-procedure voor Blaricum, Huizen en Laren Bij brief van 9 juli 2018 hebben de colleges van B&W van Huizen, Blaricum en Laren mij verzocht in het nieuwe beleidskader gemeentelijke herindeling “de zware onderbouwing van een provinciegestuurde herindeling te handhaven. Het moet niet mogelijk worden gemaakt dat herindelingen die uitsluitend door de provincie worden gewenst, worden afgedwongen .”

Bij brief van 9 oktober 2018 hebben de colleges van B&W van Blaricum en Laren mij verzocht om de provinciegrens tussen Noord-Holland en te wijzigen, zodat beide gemeenten in de provincie Utrecht komen te liggen.

Beide brieven zijn geschreven naar aanleiding van de door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland gestarte procedure ex artikel 8 Wet Algemene regels herindeling (Arhi) om tot een herindeling van de gemeenten Blaricum, Huizen en Laren te komen. Aangezien het college van Gedeputeerde Staten van Noord- Holland op 20 november 2018 heeft besloten deze procedure te beëindigen, ga ik ervan uit dat de voornaamste van de in de brieven geuite zorgen niet meer actueel zijn. Ik wil nog wel ingaan op de meer specifieke vragen uit die brieven:

1 Het betreft de brieven van het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland d.d. 6 juni 2018 (kenmerk: 2018-0000339205) en 23 november 2018 (kenmerk: 2018- 0000914892), de brief van de colleges van B&W van Blaricum, Huizen en Laren d.d. 9 juli 2018 (kenmerk: 2018-0000609046) en de brief van de colleges van B&W van Blaricum en Laren d.d. 9 oktober 2018 (kenmerk: 2018-0000821129)

Pagina 1 van 3

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Kenmerk 2018-0000953050

- Draagvlak voor een gemeentelijke herindeling, is en blijft een belangrijk toetsingscriterium. Dat moet evenwel steeds worden afgewogen tegen de urgentie van de lokale bestuurskrachtproblematiek. Indien er evidente bestuurskrachtproblemen bij gemeenten zijn, waarvoor zijzelf geen oplossingen weten te bereiken, heeft de provincie de mogelijkheid om een herindelingsprocedure te initiëren. - Wijziging van de provinciale indeling moet wat mij betreft geen doel op zich zijn, maar bijdragen aan effectiever openbaar bestuur. Het kan bijvoorbeeld voortvloeien uit een gemeentelijke herindeling met gemeenten in verschillende provincies. Indien een wijziging van de provinciale indeling gewenst wordt, dan beschrijft hoofdstuk III van de Wet Arhi de van toepassing zijnde procedures.

Beëindiging van de Arhi-procedures in de regio Gooi en Vechtstreek Bij brief van 23 november 2018, hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Holland mij geïnformeerd dat zij de Arhi-procedures hebben beëindigd voor de gemeenten Blaricum, Huizen en Laren en en . Op basis van het nieuwe beleidskader gemeentelijke herindelingen dat ik ter consultatie aan VNG en IPO heb aangeboden, achten Gedeputeerde Staten de kans te klein dat de door hen geïnitieerde procedures ook tot een herindeling zullen leiden. Het college van Gedeputeerde Staten vindt het daarom nu de verantwoordelijkheid van de gemeenten om – al dan niet in overleg met mij – te komen tot de benodigde versterking van de regionale bestuurskracht.

Ik heb waardering voor de mate waarin Gedeputeerde Staten van Noord-Holland in de afgelopen jaren, mede op verzoek van mijn ambtsvoorganger Spies, verantwoordelijkheid hebben genomen door in samenspraak met de regio te werken aan het versterken van de lokale en regionale bestuurskracht in de regio Gooi en Vechtstreek. In de regio is er ook overeenstemming over de wenselijkheid van (regionale) bestuurskrachtversterking en de noodzaak daartoe wordt onderstreept in verschillende onderzoeken. Desalniettemin is de regio sterk verdeeld over de wenselijkheid van de beschikbare oplossingen. In een dergelijke situatie ligt het voor de hand dat de provincie een rol neemt, zoals Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de afgelopen jaren ook hebben gedaan.

Samen met het besluit om de Arhi-procedures in de regio te beëindigen hebben Gedeputeerde Staten uitgesproken dat het wat hen betreft aan de gemeenten is om tezamen met mij verantwoordelijkheid te nemen een oplossing te vinden voor de gewenste versterking van bestuurskracht. Ik deel de mening van Gedeputeerde Staten in zoverre dat de verantwoordelijkheid primair bij de gemeenten ligt en dat ik de gemeenten desgewenst graag ondersteuning bied in het vervolgtraject. In lijn met mijn Thorbeckelezing – waar Gedeputeerde Staten naar verwijzen – ben ik ook bereid om met de gemeenten te verkennen op welke manier de bestuurskracht het beste versterkt kan worden.

Hoe nu verder Zoals hiervoor gezegd, ligt het initiatief voor vervolgstappen bij de gemeenten zelf. Ik vind het in dat kader een positieve ontwikkeling dat op 5 februari 2019 een eerste Regiocongres plaatsvindt, waar alle gemeenteraden met elkaar

Pagina 2 van 3

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Kenmerk 2018-0000953050 spreken over de inhoudelijke agenda voor de regio. Ik kan mij voorstellen dat dat ook aanleiding geeft om met elkaar te spreken over het governance arrangement dat nodig is om de gezamenlijke agenda te realiseren.

Op korte termijn zal ik – vertegenwoordigd door de directeur-generaal Bestuur, Ruimte en Wonen van mijn departement – een ronde maken door de regio Gooi en Vechtstreek om van de gemeenten te vernemen of zij behoefte hebben aan een rol of betrokkenheid van mij en mijn departement en, zo ja, hoe dat er dan uit zou kunnen zien.

Hoogachtend,

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

drs. K.H. Ollongren

Pagina 3 van 3