Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Onze Taal. Jaargang 62 bron Onze Taal. Jaargang 62. Genootschap Onze Taal, Den Haag 1993 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_taa014199301_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 1 [Nummer 1] Onze Taal. Jaargang 62 3 Zijn leggings trendyer dan hotpants? Groeistuipen van het hedendaagse Nederlands Harry Cohen - Brussel Er is een tijd geweest waarin men zijn verknochtheid aan de moedertaal liet blijken door het weren van ‘vreemde woorden’. Tegenwoordig wordt daar door de meesten wat ruimer over gedacht. Toch voelt menigeen zich met al die uitheemse elementen niet helemaal op zijn gemak. Hoe komt dat? Harry Cohen geeft een schets van het aanpassingsproces dat wij die nieuwkomers doen ondergaan. Volgende maand legt hij het vergrootglas op enkele resultaten die in zijn ogen minder geslaagd zijn. Elke dag maken we kennis met nieuwe dingen en begrippen die uit het buitenland komen. Zij hebben daar natuurlijk al een naam gekregen en voor je het weet is die ook hier ingeburgerd. Soms, als men er vlug bij is, wil een originele Nederlandse benaming wel eens aanslaan (bromfiets, spijkerbroek, kraker), of althans een vertaling (alvleesklier, dubbelganger, witwassen). Soms ook krijgt een vernederlandsing achteraf nog een kans (tekstverwerker, tiener, strafschop). Veel vaker echter nemen we het vreemde woord gewoon over en schaven we hoogstens de spelling wat bij. Het weglaten van één letter kan al een inheemser woordbeeld opleveren (intrig(u)e, kel(l)ner, nonsens(e)). In andere gevallen moet er meer gebeuren (boetiek, roetsjen, sjaal) of is er eenvoudig geen beginnen aan (portable, jeep). Dikwijls blijft de spelling dan ook ongewijzigd (champagne, sowieso, showroom). ● Ondoorgrondelijk Ook bij de uitspraak komen we de ene vreemdeling meer tegemoet dan de andere. De meeste Nederlanders proberen junta netjes op zijn Spaans uit te spreken, maar bij ski of napalm doet niemand zijn best. In de regel loopt de inburgering van bijvoorbeeld Engelse woorden uit op een soort Neder-Engels, zoals bij bermuda en container, waar alleen de uitspraak van de middelste lettergreep nog aan de buitenlandse afkomst herinnert. Ook gebeurt het wel dat twee uitspraakvarianten naast elkaar in zwang blijven (tram, Peru, dessert, in Vlaanderen rijmt dossier op ‘papier’). Hoe het een nieuw importwoord qua spelling en uitspraak zal vergaan, is blijkbaar niet te voorspellen. Waarom is het schriftbeeld van debâcle zo lang vrijwel onveranderd gebleven terwijl spektakel, mirakel en nog een vijftal woorden op -akel intussen verhollandst zijn? Waarom spreken we laser en tycoon altijd op zijn Engels uit, maar radar en tyfoon nooit? Waarom is het fiksen geworden, maar niet faksen? En waarom blijft het creditcard terwijl er toch voortdurend nieuwe samenstellingen met krediet- en -kaart worden gevormd? We zullen op dit soort vragen niet verder ingaan en liever eens kijken hoe uitheemse woorden in ons grammaticale bestel worden ingepast. Ter wille van de eenvoud blijft dit onderzoek beperkt tot woorden van Engelse herkomst. En ter vermijding van discussies over de legaliteit van deze Onze Taal. Jaargang 62 of gene immigrant zullen we ons in beginsel alleen bezighouden met woorden die in de nieuwe grote Van Dale (VD12) zijn opgenomen (zowel trefwoorden als hun afleidingen en buigingsvormen). ● Meervoudsvorming Valt bij woorden van Engelse oorsprong in de ontwikkeling van spelling en uitspraak niet veel lijn te ontdekken, hun verbuiging, vervoeging en afleiding zijn een heel eind voorspelbaar. Neem bijvoorbeeld de meervoudsvorming. Vroeger gebeurde dat nogal eens naar Nederlands model: liften (als ‘driften’), pluggen (als ‘muggen’), puddingen (als ‘hersenschuddingen’), pamfletten (als ‘petten’), doggen (als ‘roggen’), stewardessen (als ‘flessen’), boxen (als ‘foksen’). Tegenwoordig gaat de voorkeur uit naar de Engelse uitgang -s (face-lifts, drugs, happenings, sets, underdogs) respectievelijk -es (hostesses, black boxes, crashes, stopwatches). De -s wordt voorafgegaan door een apostrof waar dat in het Nederlands gebruikelijk is (bazooka's, jumbo's), ook in gevallen als royalty's (Eng. ‘royalties’) en hobo's (Eng. meestal ‘hoboes’). Veelvuldige toepassing van -en zien we alleen nog bij woorden met bepaalde Grieks/Latijnse uitgangen die weliswaar via het Engels tot ons gekomen zijn, maar vaak beter tot het internationale vocabulaire gerekend kunnen worden: campussen, columnisten, informanten, operanden, morfemen. De afleiding door middel van andere achtervoegsels verloopt eveneens behoorlijk regelmatig. Een jongen die meedoet aan een race, is een racer, zijn eveneens deelnemende zus een racester (niet in VD12). Rennen zij slechts een korte afstand, dan is het een raceje. Onwennige spellingbeelden? Daar komen we op terug. ● Geshakete werkwoorden Even regelmatig, zij het ingewikkelder, verloopt de zaak bij werkwoorden. De inburgering begint altijd met het toevoegen van -en of -n aan het Engelse woord, waardoor een onbepaalde wijs van reguliere vorm Onze Taal. Jaargang 62 4 ontstaat: printen, leasen. Als de uitspraak het vereist, wordt - net als bij inheemse woorden - de laatste letter van de stam verdubbeld: droppen, trimmen. Dit gebeurt natuurlijk niet als de laatste lettergreep van de stam toonloos is: labelen, stencilen, editen, sponsoren. Verder ondergaan Engelse woorden op -le een kleine schoonheidsoperatie: scrabbelen, settelen, reshuffelen. Het vervoegen gebeurt als bij inheemse (zwakke) werkwoorden: ik scoor, wij golfen, jij hebt gepolood, zij heeft gesurfd. Ook 't kofschip is van toepassing, dus sprayde en geblowd, maar chookte en gedumpt. Niet vergeten mag worden dat het bij 't kofschip niet om de lettertekens gaat maar om de klanken; de x en de c varen dus onzichtbaar mee, evenals de klank [sj]: mixte, gepacet, pushte, gecoacht. Bij shaken -> shakete, geshaket wordt formeel van het patroon afgeweken, maar aan die e's valt nu eenmaal niet te ontkomen. Zij maken de lezer erop attent dat de voorafgaande a op zijn Engels dient te worden uitgesproken. Iets dergelijks speelt ook bij timede, managede, gebarbecued, overrulede en gedeletet, en nog sterker bij jivede en gesaved. Bij werkwoorden als sightseeën of babysitten zou de vervoeging eveneens nogal ongewone resultaten opleveren, maar VD12 vermeldt hier alleen de onbepaalde wijs. Op straat hoor je evenwel menigmaal ook deelwoorden en zelfs persoonsvormen. ● Safeste vorm Bij de bijvoeglijke naamwoorden verloopt de aanpassing geleidelijker. Er vallen drie stadia te onderscheiden: a Woorden met vergrotende en overtreffende trap en met buigings-e: fit, fitte, fitter, fittere, fitst, fitste. Evenzo: hip, soft, safe, fair, sexy, down, high. (De buigings-e wordt in VD12 niet systematisch aangegeven, maar de voorbeelden verschaffen soms opheldering.) b Woorden met alleen stellende trap doch met buigings-e: clean/cleane, cool/coole (niet in VD12). c Onveranderlijke woorden: trendy, square, in, gay, hot, topless, high-tech, full-time, kingsize, free-lance, plastic, prefab. Onze Taal. Jaargang 62 ● Van Dales quiz Bovenstaande patronen voor de afleiding en buiging van naam- en werkwoorden worden in alle woordenboeken en -lijsten gevolgd. Er zijn wel onderlinge verschillen gesignaleerd, maar deze weerspiegelen weifelingen bij de taalgebruikers, een onderwerp waar volgende maand meer over zal worden gezegd. Voor het ogenblik laten we het bij de verzuchting dat taal nu eenmaal geen ijzeren systeem is en dat er dus altijd ‘uitzonderingen’ te verwachten zijn. Hieronder volgen enkele opmerkingen in verband met in VD12 aangetroffen afwijkingen. 1 Zelfstandige naamwoorden De meervoudsuitgang -en wordt hier en daar ook bij nieuwere woorden aangetroffen: yuppen, flippen, quizzen, faxen. Ook komen beide uitgangen wel naast elkaar voor: battledressen of -es, motorcrosses of -en, evenzo bij sprint en flop. En bij woorden op -man blijft van alles mogelijk: sandwichmannen, cameralieden, sportlui (niet in VD12), barmen, walkmans. 2 Werkwoorden Wanneer er een y in het spel is, wordt weleens van het patroon afgeweken: shimmy -> shimmiën. Bij rugbyen vinden we naast rugbyde, gerugbyd ook rugbiede, gerugbied. Verder wordt bij cancel, ondanks de toonloze eindlettergreep, de laatste letter verdubbeld: cancellen. De schrijfwijze typen -> typte, getypt is al heel lang in gebruik en beantwoordt aan de uitspraakvariant [tiepen]. Daarnaast zijn er enkele bijzonderheden bij de vorming van werkwoorden, die weliswaar niet als afwijkingen kunnen worden aangemerkt, maar niettemin de aandacht verdienen. Het hierboven beschreven procédé voor het vormen van een onbepaalde wijs blijkt ook te worden toegepast wanneer er in het Engels helemaal geen overeenkomstig werkwoord bestaat: speechen, brunchen, tennissen. Ook komt het voor dat zo'n nieuw werkwoord een heel andere betekenis heeft dan het erop lijkende Engelse werkwoord: sporten, bridgen, puzzelen. Bij samengestelde werkwoorden wordt het eerste lid meestal uit de Nederlandse woordenschat gehaald: oppeppen, uittesten, omturnen. Dergelijke samenstellingen ontstaan zelfs zonder dat een Engels model daartoe aanleiding geeft: afkicken, opstarten. In enkele gevallen wordt een onvertaald Engels voorzetsel als eerste lid gebruikt, maar bij dergelijke werkwoorden ontbreken de persoonsvormen; er is alleen een onbepaalde wijs of een deelwoord: updaten, outfaden, outgedropt. (Deze opmerking geldt natuurlijk niet voor voorzetsels als in en over die bij vertaling onveranderd blijven: inzoomen, overlappen e.d. zijn nor- Onze Taal. Jaargang