Hirsch Ballin, E.M.H.; Meuwese, A.C.M
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Tilburg University In memoriam Adams, M.; Hirsch Ballin, E.M.H.; Meuwese, A.C.M. Published in: Nederlands Juristenblad Publication date: 2014 Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Link to publication in Tilburg University Research Portal Citation for published version (APA): Adams, M., Hirsch Ballin, E. M. H., & Meuwese, A. C. M. (2014). In memoriam: Willem Johannes Witteveen. Nederlands Juristenblad, 89(28), 1931-1934. [1420]. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 24. sep. 2021 In Memoriam 1420 Willem Johannes Witteveen Rotterdam 5 mei 1952 – Hrabove (Oekraïne) 17 juli 2014 Maurice Adams, Ernst Hirsch Ballin, Anne Meuwese De afspraken met Willem Witteveen staan nog in onze agenda’s: over de begeleiding van promovendi en studenten, nieuwe onderzoeksplannen en de methodiek van het onderwijs. Maar voordat we weer zouden overgaan tot de orde van de dag, zouden we zijn verhalen horen over de reis door Indonesië. De veelheid van culturen en religies in dat grote land zou Willem ongetwijfeld hebben geassocieerd met de vragen die hem bezighielden zo lang als we ons herinneren; vragen naar de mogelijkheden van mensen om in vrede samen te leven in een wereld die op zoek is naar ordening door het recht. illem Witteveen was een onderzoeker, een man zoals die waaronder het boek werd gepubliceerd: ‘Het met een zoekende geest. Daarin werd hij verge- schip van staat’. In een traditie die teruggaat op Giambat- W zeld door de collega’s die hij in de loop der jaren tista Vico, zag hij het gebruik van metaforen niet louter had opgedaan – in Leiden, in de Eerste Kamer, bij het NJB als een semantisch probleem, maar vooral als een sociaal als vaste medewerker en hier in Tilburg – en bovenal door fenomeen: hoe worden metaforen gebruikt, hoe beïnvloe- zijn vrouw Lidwien en hun studerende kinderen Marit en den ze elkaar? Het ging hem uiteindelijk om de retorische Freek. Freek was thuisgebleven, zijn ouders en zus beho- en pragmatische vraag, wat een taalgebruiker met een ren met vele andere mensen tot de slachtoffers van een metafoor doet.3 redeloze aanval op een passagiersvliegtuig onderweg naar Zuid-Oost Azië. Wellicht lag in deze woorden reeds de mogelijkheid beslo- ten dat Willem Witteveen ook zelf de overgang zou willen Realisten – of zijn dat cynici? – zullen zeggen dat de rede maken van een louter beschouwende relatie tot staats- machteloos is zodra mensen tot gewelddadigheid zijn recht en politiek naar een participerende, maar zo ver was opgezweept. Maar Willem stelde daar onvermoeibaar de het nog niet. In 1988 promoveerde hij cum laude op zijn kracht van de redelijkheid tegenover. Dat kwam tot uit- dissertatie over ‘De retoriek in het recht. Over retorica en drukking in aandacht voor argumentaties en een voorlief- interpretatie, staatsrecht en democratie’.4 Hij was mede de om te reflecteren op teksten van andere denkers uit beïnvloed door de colleges die hij in Oxford bij Ronald heden en verleden. Vertalingen van Montesquieu en Dworkin had gevolgd over het manuscript van Law’s Hegel behoorden tot de projecten waaraan hij zich had Empire. Rechtsregels werden door Witteveen – in weerwil verbonden.1 van het zeker toen dominante juridisch instrumentalis- me – niet gezien als ‘instrumenten van beleid’, maar ‘als Willem Witteveen was een constitutionalist van de setting van sociale conflicten’.5 Hierin ligt het belang van bovenste plank, maar voerde niet de meesterstitel. Hij de staatsrechtelijke context voor zijn ideaal van ‘een was afgestudeerd in de politieke wetenschappen, een samenleving die een vrije maatschappelijke discussie studierichting die in Leiden was ingebed in de juridische kent’.6 Met zijn boek maakte hij ruimte voor een ‘retori- faculteit, wat door de jaren heen zowel de politicologie als sche democratie’: het gevaar van manipulatie van het de rechtsgeleerdheid goed heeft gedaan. Na zijn studie publiek wordt afgewend door een veelheid van ‘aan elkaar werd hij medewerker in de vakgroep staatsrechtelijke vak- gekoppelde retorische situaties’.7 In die zin was Willems ken. Samen met Mark Bovens – hun samenwerking bleef ook in Willems Tilburgse jaren in stand – redigeerde hij het boek waarin verslag werd gedaan over de werkzaam- Noten 3. Het schip van staat, p. 49. Vico bleef heden van de in 1983 gevormde interfacultaire studie- 1. Ch. de Montesquieu, Over de geest van de voor Witteveen ook later een bron van groep ‘Sturing in de publieke sector’. Thema’s zoals plan- wetten, Amsterdam: Uitgeverij Boom 2006; inspiratie. Zie bijvoorbeeld zijn artikel ‘Rea- ning, beheersbaarheid en controle werden geconfronteerd G.W.F. Hegel, Hoofdlijnen van de rechts- ding Vico for the School of Law’, Chicago- met deregulering, draagvlak en ‘vermaatschappelijking filosofie, Amsterdam: Uitgeverij Boom 2014. Kent Law Review 2008, vol. 83/3. van de staat’.2 2. M.A.P. Bovens en W.J. Witteveen (red.), 4. Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1988. Het schip van staat. Beschouwingen over 5. A.w., p. 432. Willems eigen bijdrage aan dit boek betrof de constitutie- recht, staat en sturing. Zwolle: W.E.J. Tjeenk 6. A.w., p. 444. ve metaforen in de discussie over sturingsvraagstukken, Willink 1985, p. 5. 7. A.w., p. 445. NEDERLANDS JURISTENBLAD – 15-08-2014 – AFL. 28 1931 In Memoriam ook op dat wat de auteur wederom – net als aan het slot van zijn dissertatie en impliciet of expliciet ook in zijn tal- rijke andere publicaties – als ambitie formuleerde: ‘Het boek is geslaagd als het bruikbare argumenten aandraagt voor de eigen oordelen van de lezer.’12 Het onderwerp van het boek onttrekt zich aan de gebrui- kelijke rubriceringen. Men kan er een bijdrage aan de rechtstheorie in zien, met een belangrijk hoofdstuk over recht en taal: bij elke tekst hoort een context, taal brengt ordening, taal maakt het mogelijk een standpunt in te nemen. Men kan het boek ook zien als een inleiding in de praktijk van de rechtsvorming, met een ongelooflijk tref- zekere beschouwing over het wetgeven, de mogelijkheden en gevaren van wetgevende macht, en de ethische beoor- deling en de vormgeving. Maar het middenstuk van het boek is nog weer anders. Het is een uitzonderlijk gestruc- tureerde inleiding in constitutionele vraagstukken, geti- teld ‘Interpretaties van de rechtsstaat’. Hier nam Willem Witteveen, meer dan voorheen, ook het actuele politieke discours in het vizier, met – mogen we nu wel zeggen – vooruitziende blik. Het evenwicht van machten is niet vanzelf verzekerd. ‘Let erop’, aldus een van zijn aanbevelin- gen, ‘dat de juridische verdeling van bevoegdheden zoveel als mogelijk is haar wortels blijft houden in het maat- schappelijke en politieke krachtenveld.’13 ‘Laat de rechter, als zwakste staatsmacht, een grote mate van vrijheid bij Prof. dr. W. J. Witteveen op 13 juni 2014 tijdens de inauguratie van het interpreteren van de gezaghebbende teksten van de prof. dr. A.C.M. Meuwese politiek gemeenschap maar breng de rechter niet in de verleiding het politiek proces te domineren.’14 De verhou- vuistdikke dissertatie inderdaad, zoals hij op de 445ste ding tussen de machten is veranderlijk, maar mag niet bladzijde schreef, een ‘proloog’. verworden tot een gebrek aan evenwicht. Zijn dissertatie was zeker een proloog voor de taken die De geordende wereld van het recht kan in retrospectief hij in 1990 als hoogleraar in de encyclopedie der rechtsge- worden gezien als een scharnier in de ontwikkeling van leerdheid aan de Tilburgse juridische faculteit op zich Willems oeuvre: het boek knoopt aan bij denkbeelden nam; een opdracht die in 2007, helemaal op Willems per- die van meet af aan in zijn werk aanwezig waren, bouwt soon toegesneden, werd omgezet in de benoeming tot erop voort, biedt nieuwe gezichtspunten. Willem had een hoogleraar rechtstheorie en juridische retorica in de juri- consistente visie op het recht, zo weten we nu. In metho- dische faculteit. Hij werd tevens founding dean van het dische zin wordt zijn ‘perspectivisme’ er heel uitdrukke- Liberal Arts and Sciences program bij de faculteit geestes- lijk in geagendeerd als manieren van kijken naar het wetenschappen (Tilburg School of Humanities). Hij was in recht. Zo worden de verschillende beroepsrollen van de Tilburg van het begin af betrokken bij het Centrum voor jurist ten tonele gevoerd - de jurist als wetgever, rechter, wetgevingsvraagstukken en richtte zijn aandacht meer en advocaat -, en voor ieder van die beroepsgroepen gelden meer op de wetgeving. Dat betekende niet dat de recht- andere kwaliteitsmaatstaven. Hij toont zich bovendien spraak uit zijn blikveld verdween: ‘Evenwicht van mach- geëngageerd deelnemer aan de wereld van het recht (hij ten’ werd het onderwerp van zijn oratie.8 Juist in de recht- neemt vaak een intern perspectief in), maar zet ook spraak wordt manifest dat de wet de context bepaalt voor regelmatig een stap terug om met verwondering naar de nadere argumentaties. Enkele jaren geleden verwoordde wereld van het recht en de juristen te kijken en er vra- hij dit in het voetspoor van Dworkin aldus: ‘het recht is op gen over te stellen (een extern perspectief). Dit laatste alle niveaus ten diepste een interpretatieve onderneming, doet hij nauwelijks ooit met geheven vinger. Hij hield waarbij het er op aan komt die interpretatie van het gel- vooral een spiegel voor, stelde vragen, subtiel; in de con- dende recht te kiezen die het recht als geheel tot het best frontatie die dat impliceerde lag zijn engagement voor mogelijke maakt’.9 Zo valt ‘rechtspraak […] te vergelijken de democratische rechtsstaat natuurlijk besloten.